Vertrokken om 7.50 u. Na O Cebreiro geen pallozas (gebouwen van natuursteen met een strooien dak tot onderaan) gezien. De zon zien opkomen op Alto de San Roque. Er staat een modern beeld van een pelgrim die
worstelt tegen de wind en de regen. Vandaag heb ik er geen last van . Indrukwekkend dat groene landschap van Galicië! Het regent hier meer dan in de rest van Spanje. Zelfs blauwe lentekrokusjes en campanula gezien in de groene bermen. Even samengewandeld met Alejandro Cartagena uit Puerto Rico. Hij is al in mei vertrokken uit Arles. Weer onder hoogspanningskabels gelopen. "Cables that sing" hoorde ik gisteren achter mij. Na de Alto de Poio (1337 m ) dalen we via Biduedo af naar Triocastela. Eikels en kastanjes op het beschaduwde pad. Net voor Triocastela is er een 800-jaar oude kastanje met 8.2 m omtrek. Triocastela heeft nog een mooi romaans Santiagokerkje. De meeste pelgrims blijven hier. Ik wil nog wat verder om zondag in Santiago te kunnen toekomen. Ik ga niet via Samos ( een beroemd Galicisch klooster) want die alternatieve route is nog iets langer, wel via kleine weggetjes door traditionele Galicische boerendorpen. Het landschap na de middag lijkt op dat van de Ardennen: glooiende groene heuvels: eikenbossen, weiden met lichtbruine koeien, hier en daar een akker, afgeboord met natuurstenen muurtjes. Vroeger moest elke pelgrim uit de kalksteengroeve van Triacastela een steen meebrengen om de kathedraal van Compostela mee op te bouwen.
Plots is het pad afgesloten met een touw. Een kudde koeien komt voorbij. De boer is er niet mee opgezet dat ik een foto genomen heb. Ik had het eerst moeten vragen. Dan waren de koeien al lang voorbij, natuurlijk! Alejandro had mij al verwittigd dat de mensen in Galicië meer gesloten zijn. Nog een laatste pas, de Alto de Riocabo (910 m ). Het karrenspoor gaat over in een rotsachtige, vochtige holle weg. Dit is een zogenaamde "corredoira", een oude verbindingsweg tussen de dorpen, maar de plaatselijke bewoners gebruiken ze niet meer. Als het regent moet je hier door de modder banjeren. Om 6.20 u kom ik eindelijk aan in de afgelegen pelgrimsherberg in Calvor. De Franse Brigitte is er ook, met André, nog een Fransman. We eten samen en bestellen met zijn drieën een fles Riojawijn. De Fransen zijn de koude tafelwijn hier blijkbaar beu!
|