Gebruik onderstaande aangepaste zoekmachine om meer info te vinden!
Aangepast zoeken
Gegroet beste bezoeker mijn bedoeling is om u zoveel mogelijk informatie te verstrekken ivm de 101ste luchtlandingsdivisie tijdens WO2. Ik probeer een overzicht te geven van enkele artikels over dit onderwerp die verspreid staan op het internet. Het meeste van deze informatie heb ik dan ook van een andere site gehaald. Het is niet mijn bedoeling om plagiaat te plegen, wel om u via deze links naar deze sites te brengen zodat u zich verder kan informeren. Veel lees en misschien ook hobbyplezier.
Een van de meest spectaculaire militaire innovaties van de Tweede Wereldoorlog vormen de luchtlandingstroepen.
Deze troepen, doorgaans bestaand uit lichtbewapende infanterie, worden door de lucht aangevoerd met transportvliegtuigen of zweefvliegtuigen en landen achter de vijandelijke linies.
Nagenoeg onmisbaar binnen dit concept zijn de parachutisten.
Zij nemen meestal het voortouw in luchtlandingsoperaties.
Het element van verrassing speelt een belangrijke rol bij de inzet van luchtlandingstroepen.
Begonnen wordt meestal met het afwerpen, achter de vijandelijke linies, van parachutisten bij één of meer strategische punten als vliegvelden en bruggen, eventueel voorafgegaan door een luchtaanval om de verdediging te verzwakken.
De parachutisten vormen een bruggehoofd en maken zo de verdere aanvoer van troepen door de lucht of over land mogelijk.
De Luger is een semi-automatisch pistool ontworpen door Georg Luger. Hij baseerde zich hiervoor op het C93 pistool van Hugo Borchardt. Beiden, Luger en Borchardt, werkten voor de Deutsche Waffen- und Munitionsfabriken (DWM). De Luger was uiteindelijk kleiner en lichter dan het onhandige en pistoolontwerp van Borchardt. De officiële benaming van het pistool was "Selbstladepistole Parabellum", afgeleid van het telegramadres van DWM (Parabellum is een onderdeel van de Latijnse spreuk 'Si vis pacem, para bellum' wat zoveel betekent als 'Hij die vrede wil, bereidt zich voor op oorlog' of parabellum staat ook voor de tijdsaanduiding tussen de 2 wereldoorlogen). De naam "Luger" is vooral buiten Duitsland blijven hangen en als niet-officiële naam aan het wapen verbonden gebleven.
Er bestaan verschillende variaties van het Luger pistool. De eerste Luger is ontstaan uit een Zwitserse beproeving van het Borchardt pistool. De op- en aanmerkingen op het Borchardt C-93 ontwerp resulteerden in een reeks van modificaties die door Luger gedeponeerd zijn en vervolgens tot het Zwitserse Luger hebben geleid. De Zwitserse Luger is gekamerd voor 7,65mm Parabellum munitie en werd door het Zwitserse leger in 1900 geaccepteerd. Diverse varianten volgden elkaar in Zwitserland op, het model 1900, 1900/06 en 1906/29.
In 1904 nam de Duitse marine het model 1904 in gebruik, een Parabellum met een looplengte van 15cm en een in twee standen verstelbaar vizier. Het Duitse leger volgde in 1908 met de acceptatie van de P08, gevolgd door een artillerieversie van het pistool in 1913, wat onder de naam "Lange Pistole 08" of LP08 in gebruik werd genomen. Alhoewel Nederland al tussen 1900 en 1905 diverse tests met de Luger had uitgevoerd werd het wapen niet door het Nederlandse leger in gebruik genomen. Wel werd het wapen als Model 1911 door het KNIL in gebruik genomen en later als Pistool Automatisch, Nr. 1, door de Nederlandse marine. Ook de USA heeft voor 1908 enkele acceptatietests met het wapen uitgevoerd. Voor een van de tests in 1907 werd een Luger-variant in het kaliber .45 ACP ontwikkelt.
De P08 en LP08 werden geproduceerd door DWM en het arsenaal in Erfurt. In 1930 ging de productie van DWM over naar Mauser in Oberndorf am Neckar, die het wapen tot 1942 produceerden. Het arsenaal in Erfurt stopte na de Eerste Wereldoorlog met produceren en de machines verhuisden naar Simson in Suhl. Tot rond 1934 produceerde Simson een beperkte serie pistolen. Na de inbeslagname van de Simsonfabriken gebruikte de firma Heinrich Krieghoff de machines en gegevens van Simson om een eigen P08-productielijn op te zetten. Krieghoff produceerde vervolgens tot 1945 een beperkte serie P08's voor de Duitse luftwaffe.
In 1942 werd de productie bij Mauser gestopt omdat zijn opvolger, de Walther P-38, betrouwbaarder en goedkoper was. Desondanks bleef het wapen in Duitsland tot het einde van de oorlog en lang erna in gebruik.
Onder het DDR regime werden vele P08 pistolen gerenoveerd en ze bleven tot ver in de jaren 70 in gebruik. Ook Noorwegen maakte tot in de jaren 80 gebruik van de P08. Na de oorlog zijn bij Mauser in Oberndorf, onder Frans bevel, nog een aantal P08's geassembleerd die door de Franse overheid in gebruik werden genomen.
Het wapen kende na de Tweede Wereldoorlog enkele heroplevingen. In 1969 werd door Interarms, USA de mogelijkheid bekeken om het wapen opnieuw op de markt te brengen. Mauser besloot een nieuwe versie van het Parabellum pistool te ontwikkelen wat in de USA via Interarms werd verkocht. Dit pistool, de "Mauser Parabellum", werd tot 1997 door Mauser geleverd, de laatste jaren vooral in beperkte verzamelaars- en herdenkingsoplagen. Een Amerikaanse variant van de Luger werd in de jaren 80 en 90 uit roestvrijstaal gemaakt door de firma Aimco, later Orimar. Deze pistolen werden zowel onder de naam 'Aimco', 'Mitchell Arms' en 'Orimar' op de markt gebracht.
De Parabellum was het eerste pistool dat 9mm parabellum patronen gebruikte. Dit kaliber is tot vandaag het meest gebruikte voor pistolen en is een directe afgeleide van het 7.63mm Borchardt kaliber en het ervan afgeleide 7.65mm parabellum kaliber. Bovendien is de Luger ongetwijfeld het meest herkenbare pistool ter wereld door zijn aparte vormgeving. De schuine hoek van de handgreep, de gestroomlijnde vorm, de afsluiter die als kniegewricht functioneert met zijn opvallende knoppen: Ze zorgen allemaal voor een wapen wat prestaties wegzet die door moderne pistolen slechts met moeite kunnen worden verbeterd.
De vele varianten, contracten, leveranciers en gebruikers maken het een geliefd wapen bij verzamelaars.
Bron: Wikipedia(klik op de foto)en eigen aanvullingen
De M1 Carbine.30 kaliber was een licht geweer met 15 kogels per lader, ook is er een langere lader ontwikkeld en deze kan 30 patronen bevatten. (Deze werd NOOIT gebruikt in WO2) Het voordeel van het geweer is dat het een compact en semi-automatisch wapen is. Het werd ontwikkeld door Winchester. Hoewel de M1 Carbine ook wel vaak de 'Baby Garand' wordt genoemd is hij echter niet van dezelfde ontwikkelaar. Het wapen werd ontwikkeld om de Colt .45 te vervangen maar dit is echter nooit gebeurd. De M1 Carbine was en is nog altijd een zeer populair wapen, er werden meer M1 Carbines geproduceerd in WO2 dan de populaire M1 Garand.
Er bestaat ook een model met inklapbare kolf: de M1A1 Carbine, dit model werd ontwikkeld voor de paratroepen(niet voor de soldaten die via zweefvliegtuigen kwamen)en later ook gehanteerd door tankpersoneel. In de laatste jaren van de oorlog werden er verbeteringen aangebracht. Er werd een bajonet (M4 Bayonet, deze werd pas eind 1945 intensief gebruikt dus NIET in Normandië of Nederland) ontwikkeld en van het eerst L-sight werd een verstelbaar vizier gemaakt. Er werden tussen einde 1941 en midden 1945 zo'n 6 221 220 M1 Carbines geproduceerd door verschillende fabrikanten.
De Garand M1 is een semi-automatisch geweer dat vooral zijn diensten bewees tijdens de Tweede Wereldoorlog bij het Amerikaanse leger. Men noemt het dan ook wel eens 'The rifle that won the war.' De Amerikaanse generaal Patton was dan ook zeer te spreken over de 'M1 Garand' rifle.
Het 'U.S. Rifle, Caliber 30-06, M1' was het resultaat van experiment en ontwikkeling door John Garand in de Springfield Armory fabriek in de jaren '20 en '30. Het geweer werd op 9 januari 1936 in gebruik genomen door het leger. John Garand ontwikkelde het wapen zodat het goed geschikt was voor massaproductie. De eerste grote productie van M1 Garands kwam van de band gerold eind 1937. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de M1 geproduceerd door 2 fabrikanten: Springfield Armory en Winchester Repeating Arms Company. Winchester had voor de oorlog al een contract gekregen voor een klein aantal M1's op 4 april 1939, maar werd later nog verschillende contracten aangeboden om het wapen tijdens de oorlog te produceren. WRA maakte vanaf dan tot de productie in 1945 stopte zo'n 513 880 M1 Garand Rifles. SA maakte de Garand vanaf z'n ingebruikname tot de productie in 1957 werd stopgezet. Aan het eind van de oorlog werden een zo'n 4 028 375 M1's geprduceerd. Er zijn ook 2 scherpschutterversies van de M1 Garand ontwikkeld, de M1C en de M1D. Deze zijn niet veel gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog in vergelijking met het meest populaire scherpschuttergeweer, de M1903A4. Het wapen werd later nog gebruikt in de Korea-oorlog en in kleine maten in de Vietnam-oorlog.
Zoals ieder wapen had de Garand M1 zijn gebreken. De lader bevatte slechts 8 patronen die geladen werden door middel van een soort 'clip' dat in het geweer werd geduwd. Om de kogels te laden moest men de ontvanger van de Garand openhouden en de clip erin duwen, liet men te vroeg los was je vinger redelijk ernstig toegetakeld, dit noemde men een 'Garandthumb'. De kogels waren van het kaliber 0.30 inch. In tegenstelling tot wat vele videogames beweren kon de Garand wel in het midden van clip herladen worden. Een ander nadeel was dat de 'clip' automatisch werd uitgeworpen wanneer de laatste kogel was afgevuurd. Dit uitwerpen veroorzaakte een luid 'ping-geluid' waardoor de vijand wist dat de schutter zijn wapen moest herladen. Dit was ook het grote nadeel van het wapen toen het nog in minieme maten in de Vietnam-oorlog werd gebruikt, wanneer de clip er uitsprong verraadde de soldaat hierdoor meestal zijn positie in de jungle.
De Thompson pistoolmitrailleur, meestal Tommygun genoemd, is een machinepistool dat gebruikt werd in de Tweede Wereldoorlog door de Amerikanen. Het was ook het voorbeeld voor de Russische PPSh-41. De Thompson werd geïntroduceerd in 1919 door generaal John T. Thompson. Hij begon een onderzoek in 1915 naar een 1-persoons licht machinegeweer voor het Amerikaanse leger. De Eerste Wereldoorlog bleef duren en het aantal slachtoffers bleef stijgen. Omdat Thompson ook in het leger had gediend wist hij dat er meer vuurkracht nodig was om de oorlog te bëeindigen.
Na de Eerste Wereldoorlog werd de Thompson meteen in productie genomen voor het herbewapenen van de reservetroepen in de Verenigde Staten. Ook de Amerikaanse maffia heeft een groot aandeel in de geschiedenis van de Thompson gehad. Het was in de jaren 30 het favoriete gangsterwapen en daardoor kwam het ook dat er in 1932 in Chicago dagelijks meer dan 20 mensen mee werden omgebracht.
De Thompson gebruikt .45 ACP als munitie, en was toch relatief zwaar. Daarom ging men op zoek naar een vervanger, wat de Grease Gun werd.
De Tommygun werd ook wel Chicago typewriter en Chicago piano genoemd. Die bijnamen had hij gekregen, omdat hij vaak in Chicago door de gangsters in de jaren '20 en '30 werd gebruikt. Een andere benaming is burp-gun.
C47 Dakota Er zijn weinig vliegtuigen die zo multifunctioneel zijn of waren als de Douglas DC3. Zijn bijnamen 'Dakota' (volgens de overlevering door de Britten gegeven), 'Gooney Bird', 'Grand Ol' Lady', 'Old Reliable', 'Dizzy Three' en type aanduiding C47 'Skytrain' willen nog wel eens voor verwarring zorgen. In de praktijk blijkt echter dat het om hetzelfde toestel gaat. De C-47 was namelijk de 'militaire' variant van de DC3. Het vliegtuig werd trouwens ook nog eens in Rusland in licentie gebouwd als de Lisunou Li-2.
Het vliegtuig kwam in de jaren '30 van de tekentafel en zou snel wereldberoemd worden als 'Troop Carrier', 'Glider Tug' en 'Sky Train'. Kortom: het transportvliegtuig van de geallieerde luchtmacht dat dienst deed in alle 'Theaters of War' van Birma tot Nederland. Maar het begon allemaal met de Douglas Commercial nummer Eén (DC1) in 1933. Een toestel met een volledig metalen ombouw dat ontworpen was om in de wens voor een passagier-transport toestel te voorzien. Na het aanpassen van het eerste ontwerp ontstond de DC2 in 1934, waar er meer dan 100 van werden gebouwd. Het toestel was net iets langer waardoor er 14 in plaats van 12 passagiers vervoerd konden worden. De ontwikkeling van het toestel ging verder en uiteindelijk koos eind 1935 de eerste DC3 het luchtruim.
Alhoewel het de Amerikaanse luchtvaartmaatschappij TWA was die de eerste aanzet had gegeven tot het ontwikkelen van dit type vliegtuig, nam American Airlines in 1936 de eerste toestellen in gebruik. Wat u wellicht niet wist is dat er naast de bekende 21-seater ook een Skysleeper was. Dit type DC3 was uitgerust met luxe bedden van het type Pullman. KLM was de allereerste Europese luchtvaartmaatschappij die de DC3 aanschafte in 1936!
Begin jaren '40, toen het concept van luchtlandingstroepen door de VS werd overgenomen, bleek al snel dat dit vliegtuig zeer geschikt was als 'Carrier'. Met wat modificaties kon het een 'stick' aan paratroopers vervoeren totdat deze het groene licht kregen 'to jump out of a perfectly good plane'.
Eén van de meest bekende beschilderingen is natuurlijk de versie met de witte en zwarte invasiestrepen over de vleugels. Voor snelle identificatie als zijnde een geallieerd vliegtuig. Honderden vliegtuigen van de Troop Carrier Groups stegen in de nacht van 5 op 6 juni 1944 op van de Engelse vliegvelden in de richting van bezet Frankrijk: de invasie was begonnen met het gedreun van de motoren van dit toestel. Vele toestellen zouden niet meer terugkomen, zoals het door 1st Lt Harold A. Cappeluto bestuurde toestel waar een stick met paratroopers van Easy Company 506th PIR 101st Airborne Division in plaats had genomen. In Beuzeville au Plain staat een monument voor dit toestel in de vorm van een staartstuk van een Dakota. Cappeluto heeft zijn laatste rustplaats gevonden op de Colleville sur Mer US Cemetery, Plot A, Row 9, Grave 19. Hij behoorde tot de 439th Troop Carrier Group, 91st Squadron.
Nog steeds vliegen er Dakota's rond. Soms als vliegende museumstukken, zoals het destijds bij Texel verongelukte toestel van de Dutch Dakota Association, maar soms nog gewoon als lijndiensttoestel... en dat voor een zestig jaar oud beestje! Na WW2 waren er erg veel Dakota's 'over' en kwamen luchtvaartmaatschappijen in tientallen landen in bezit van deze toestellen. In totaal zijn er meer dan 13.500 stuks van dit type vliegtuig gebouwd.
Er zijn bekende en minder bekende gemodificeerde uitvoeringen van de DC3. De 'Pinnokio' bijvoorbeeld met de vreemde verlengde neus waar een radar ingebouwd was. Er was ook een C-47 omgebouwd tot watervliegtuig! Zelfs in Vietnam werd er nog gebruik gemaakt van de C-47. Er werden toestellen omgebouwd tot Gunships: uitgerust met op 'Gatling-gun' gebaseerde rotatie-machinegeweren die een vuurkracht behaalden van 6.000 schoten per minuut. Deze toestellen vlogen in de nacht en hadden een verwoestende uitwerking op met flares gemarkeerde 'doelen'. Deze specifieke modificatie van de C47 kreeg van de GI's de bijnaam 'Puff the Magic Dragon', aangezien de Vietnamese bevolking naar het toestel verwees als 'De Draak'.
Het Luchtmachtmuseum te Soesterberg heeft een DC3 Dakota staan die tot 1962 dienst deed bij Koninklijke Luchtmacht en in Best bij het museum Bevrijdende Vleugels staat een C47 in de display. In het museum in Ste Mere Eglise staat zelfs een C47 'binnen' als hoofdattractie in de grote museumzaal. Het Aviodome te Schiphol heeft een civiele DC3 in de collectie. In Europa zijn er nog een tiental vliegende C47 toestellen.
Gemiddelde Specificaties:
Van vleugelpunt tot vleugelpunt 29 meter breed, van kop tot staart 20 meter lang en zo'n 5 meter hoog.
Het vliegtuig woog ongeveer 12.000 kilo (afhankelijk van de modificaties), had een kruissnelheid van net onder 300 kilometer per uur (topsnelheid lag hoger) en kon maximaal zo'n 2.000 kilometer overbruggen (wederom afhankelijk van modificaties en lading).
Het toestel beschikte over 2 9-cylinder motoren die elk zo'n 1.475 pk's konden produceren.
Een standaard bemanning van 3 personen met een maximaal aantal passagiers van 28 personen. Een bepakte 'stick' met paratroopers bestond uit 13 tot 16 man. (Incl. jumpmaster etc.).