Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
13-08-2013
De reis naar Portugal.
Een vakantiereis met de auto naar Portugal doe je
vanzelfsprekend niet in één dag. In drie etappes is het goed te doen. Zeker als
men de verplaatsing kan doen met een degelijke goed onderhouden auto, een
splinternieuw aanhangwagentje en, last but not least, een kei van een chauffeur.
In mijn geval was dat mijn schoonbroer Hendrik vanwege zijn onberispelijkheid
noemen we hem Brave Hendrik.
Een eerste halte zou bijvoorbeeld de vallei van de Creuse
kunnen zijn. In het Domaine de la Jarrige in het dorp Saint-Vaury hebben ze
chambres dhôtes voor een vijftiental personen. Ze hebben daar twee aimabele
ezels waarmee u in geen tijd vriendschap kunt sluiten, alsook een koersfiets
die verdacht veel lijkt op de fiets waarmee Briek Schotte in 1948 Gino Bartali
het vuur aan de schenen gelegd heeft in de Tour de France. Bij helder weer en
met een goede verrekijker kan men van hieruit een fameuze kuitenbijter uit de
Tour bewonderen: de Puy de Dôme. Na twee nachten en een dagje rust tussenin
trekt u daarna verder zuidwaarts.
Een tweede halte is in Genevilla, in t Noorden van Spanje.
Niet echt Baskenland, als ik het goed begrepen heb, maar de inwoners voelen er
zich wel Baskisch. We gaan er logeren in een B&B bed and breakfast
voor de achterlijken onder u alwaar de tourist een onderkomen krijgt voor de
nacht, met een ontbijt daar bovenop, hetgeen ze in Frankrijk dus een chambre
dhôtes noemen en in Duitsland een Zimmer frei. De uitbaters zijn ene
Vlaamse Guy flemish Guy, niet te verwarren met Vlaamse gaai en zijn knap
vrouwtje met de welluidende voornaam Maribel en de iets minder welluidende
achternaam Manzabal. In Genevilla is Guy wereldberoemd en dat is hij ook een
beetje in Vlaanderen. En hoe dat gekomen is? Welnu. Guy was dit jaar, samen
met zijn Maribel, de winnaar van het succesrijk spelprogramma van de TV-zender
VTM Met vier in bed. Zelf heb ik dat programma nooit bekeken omdat ik
vermoedde dat het te maken had met groepsseks en dat is iets wat niet aan mij
besteed is. Maar het schijnt een soort competitie geweest te zijn tussen
uitbaters van chambres dhôtes ofte bed and breakfasts. En daar zijn Guy en
Maribel dus als schitterende winnaars uitgekomen
Genevilla is een zelfstandige gemeente met exact
tweeënzestig inwoners. De gemeente wordt bestuurd door een burgemeester en twee
schepenen. Het gemeentebudget voor één jaar bedraagt twintigduizend euro: niet eens
genoeg om de zware kerkdeur te laten restaureren. Guy is eerste schepen en ongetwijfeld is hij de belangrijkste
persoon van het dorp, de man die het voor t zeggen heeft in Genevilla.
Het B&B van Guy en Maribel heet Casa Usategieta en op
hun website lezen we het volgende:
Middenin het rustige
dorpscentrum van Genevilla, in het Noorden van Spanje, baten de 70-jarige
Leuvenaar en levensgenieterGuyen zijn Spaanse vriendinMaribel(55) hun bed & breakfast Casa Rural
Usategieta uit.Zon 15 jaar geleden trok Guy naar La Manga
del Mar Menor om zijn broer te bezoeken. Hij werd er op slag verliefd op
Maribel. De vakantieliefde van Guy en Maribel groeide uit tot een mooie relatie
die nu al zon veertien jaar standhoudt. In hun B&B heet het koppel naar
eigen zeggen zowel tortel- als reisduiven welkom. Vandaar de naam Casa
Usategieta, wat letterlijk het huis van de duiven betekent. Het
gastenverblijf telt drie ruime en comfortabele kamers die je telkens naar een
ander continent brengen: van Europa over Azië tot Afrika. Maar overal zetten
Guy en Maribel dezelfde leuze centraal: Mi casa es tu casa zeggen wij altijd.
Iedereen moet vanaf de eerste dag deel kunnen uitmaken van de familie, en
daarna van het dorp en van de dorpsgeest, aldus Guy.
Guy en Maribel
Calle Mediodia 2
31227 Genevilla (NAVARRA)
Het klopt! We hebben ons in Casa Usategieta welkom gevoeld
als reisduiven en ook wel een beetje als tortelduiven. En wat het deel uitmaken
van het dorp en de dorpgeest betreft: dat lukt daar al van het eerste ogenblik,
want de mensen er zijn daar blijkbaar alleen stokoudjes en kinderen zijn
er, zoals overal elders in den vreemde uiterst vriendelijk. Alleen de
communicatie loopt wat stroef want de meesten spreken niet meer dan vier talen:
Baskisch, Castiliaans, Catalaans en Galicisch
Guy is een fijne gastheer en een gulhartige en onderhoudende
prater. Als hij hoort dat ik, precies een halve eeuw geleden senior seniorum
geweest ben van het Gentse studentenheir, haalt hij zijn verzameling te
voorschijn: oude studentencodexen en dito liederboeken. Tot de mooiste stukken
van zijn verzameling behoort een vóóroorlogse affiche met daarop een student
met de historische studentenflat en de tekst: Vlaamsche Studenten! Nu naar de
Gentsche Hoogeschool. Het is uw Vlaamsche plicht!
Ook zijn "Jaarboek der algemeene katholieke studentenvereeniging (Gent 1909)" doet mij watertanden. En de eigenaar van al dat moois, hij moge dan zijn studententijd al even achter de rug hebben, zijn liederen kent hij nog!
De derde etappe brengt ons naar de eindbestemming, Ribamar, een dorp aan de Portugese Zilverkust, zon vijftig kilometer ten Noorden van Lissabon. Er staan veel mooie splinternieuwe villas: op geen enkel ogenblik krijgt men de indruk dat Portugal één van de zwakste broertjes van de Europese Gemeenschap is. Wij logeren in één van die villas: twee verdiepingen, schitterende infrastructuur, drie slaapkamers (elk met badkamer), zwembad Wat kan een mens nog meer verlangen? De meeste van die villas blijken eigendom te zijn van Vlamingen. Voor een paar honderdduizend euro koop je hier reeds zon prachtexemplaar. Voor die prijs kan je in Vlaanderen niet eens een woning behoorlijk laten renoveren! De villa waar wij logeren is nog niet helemaal af. Er dient nog een palmboompje geplant aan de rand van het zwembad. Daar zijn ze nu net mee bezig. Twee stoere mannen graven een putje waarin het boompje zal geplant worden. Over dat ene putje doen ze een hele dag, hiermee alle snelheidsrecords van de Vlaamse spoorwegarbeiders en van Epidavriaanse archeologen verpulverend. Rita Pinto, onze bekoorlijke syndica werkt zich uit de naad om een internetverbinding tot stand te brengen en, waarachtig, de laatste dag van ons verblijf is de verbinding een feit. Met dank aan Rita, we vergeten jou nooit.
Na een weekje Zilverkust vatten we, uitgerust naar lichaam en ziel, de terugreis aan. Onze eerste pleisterplaats zal nu Salamanca zijn, de stad waarvan ik dacht dat ze veel met Don Quichotte te maken had, al blijk ik mij daar deerlijk in vergist te hebben. We zullen er drie dagen verblijven. Tot Salamanca is het nog geen vijfhonderd kilometer en we hebben dus ruim de tijd om nog een bezoek te brengen aan Fatima: dat kleine zijsprongetje is het beroemde Maria-bedevaartsoord wel waard. Ik heb een bijzondere waardering voor deze Maria omdat zij, voor zover ik weet, de enige Maria is die niet uitsluitend aan jonge meisjes is verschenen. Bij de drie kinderen aan wie zij verscheen in 1917 was namelijk een jongetje, Francesco! Van alle Marias is ze daarenboven ook de mooiste, als we ons kunnen baseren op de beelden die met duizenden in etalages staan in dit heilig oord. De echte Maria van Fatima moet volgens de drie kinderen die haar gezien hebben nog duizend maal mooier geweest zijn. Toch jammer dat al die Marias het vertikt hebben aan volwassenen te verschijnen: kinderen kunnen wel eens minder objectief en minder genuanceerd zijn in hun beoordeling... Er is in Fatima een enorm plein met een indrukwekkende spierwitte basiliek en een kapel, waar voortdurend intens gebeden en gezongen wordt door bedevaarders van alle slag. En ja, rond de kapel zie ik enkele jonge vrouwen op de knieën voortkruipen, om boete te doen voor hun eigen zonden of voor de zonden van de wereld en misschien om een gunst af te smeken. Maar ze dragen dikke knielappen en ik heb het gevoel dat zon tochtje op blóte knieën Onze-Lieve-Vrouw véél welgevalliger zou wezen. Op het Griekse eiland Tinos, waar ook een Maria-bedevaartsoord is, heb ik het vele jaren geleden wel eens ánders gezien!
Salamanca, ze mag dan weinig met Don Quichotte te maken hebben, is een wonderlijke stad. Er is een universiteit die tot de alleroudste van Europa behoort. De oude universitaire gebouwen ademen ouderwetse geleerdheid uit: theologie, filosofie, filologie Van al de mooie oude gebouwen is de immense basiliek wel het meest indrukwekkend: ongetwijfeld één van de grootste kerkelijke gebouwen van de wereld, met een geschiedkundige achtergrond om vingers en tenen af te likken. Een entreekaartje kost 4 euro, hetgeen alleszins niet duur kan genoemd worden. Toch kan ik mijn krenterig kantje niet in toom houden. Ik vraag of er korting is voor senioren, en daar bedoel ik alleen mezelf mee, want mijn drie reisgenoten hebben mijn gezegende leeftijd nog lang niet bereikt. Of course, zegt de man achter het loket, senioren hoeven niet te betalen. En zonder betalen mogen we alle vier binnengaan. Een beetje gegeneerd weliswaar. Zeg nu nog dat de wereld niet aan de durvers is
De Plaza Mayor is een enorm groot plein, omringd door hoge huizen met balkons. Op de benedenverdiepingen zijn boetieks, cafés, ijs- en tapabars. Veel volk op het plein en des te meer naarmate de klok naar het middernachtelijk uur neigt. Veel jeugdig volk vooral: tieners. In café Novelty, het oudste en beroemdste café van Salamanca, hebben ze een standbeeld of liever een zitbeeld van Jos Ghysen, of t zou iemand moeten zijn die als twee druppels water op Jos lijkt. Wie hier mét fototoestel binnenkomt laat zich geheid fotograferen naast de Jos. Wij maken daarop geen uitzondering.
In een tapasbar maken wij ons vrolijk over het feit dat de vloer bezaaid ligt met verfrommelde papieren doekjes. Hier heeft men de gewoonte om na het eten van een tapa, de mondhoeken schoon te vegen met zon papieren doekje en het daarna op de grond te werpen. Een voorrecht waar ik gretig gebruik van maak: na iedere tapa gebruik in twéé doekjes, één voor elke mondhoek
Er staan verscheidene standbeelden in Salamanca. Zijt gij Unamuno daar niet tegengekomen? vraagt Jan Bauwens mij. t Zou best kunnen en ik zal er wel geen aandacht aan besteed hebben. Unamuno zal ongetwijfeld een beroemde Salamancaan geweest zijn, maar de cultuurbarbaar die ik ben heeft nooit over ene Unamuno gehoord. Mijn Spaanse kennis gaat niet verder dan Picasso, Velasquez, Franco, Gaudi, Cervantes, Bahamontes en nog een dozijn andere coureurs, en don Quichotte. Ik vergeet er hooguit een paar. Niet om fier op te zijn dus
Onze laatste halte, één van twee overnachtingen, is in de Franse Landes, de streek te zuiden van Bordeaux, waar het krioelt van de pijnbomen en de muggen en waar een woeste orkaan enkele jaren geleden lelijk heeft huisgehouden. We logeren in KER CALLUNES, maison dhôtes, chez Françoise et Alain (www.kercallunes.com) in een dorp genaamd Saint Symphorien, waarvan zelfs God geen weet heeft. Maar met behulp van de GPS komt men er vast wel, op voorwaarde dat men het juiste Saint Symphorien intikt, het Saint Symphorien uit de streek van de Gironde, want in Frankrijk zijn er wel een stuk of tien gemeenten naar deze heilige genoemd. Symphorien was mij te enen male onbekend: das dus weer een gat in mijn cultuur dat opgevuld is. Geen plaats om er een heel leven te slijten, vind ik. Wel om er een dagje uit te rusten op weg naar het Iberisch schiereiland. Françoise en Alain zijn gulhartige mensen en aangename causeurs. Ze kunnen daarenboven lekker koken. Er zijn twee katten en nog vier lieve poesjes van amper een paar maanden oud. Verder zijn er elf dwergschapen, zoals ik er thuis zelf een paar heb, alsook één kip vorige week waren er nog zes kippen maar le renard heeft er vijf van opgepeuzeld. Zielig voor die ene kip. Françoise en Alain zijn Bretoenen en daar is vooral Alain fier op, vooral omdat Bretanje zoveel goede coureurs heeft voortgebracht: Robic, Bobet, Anquetil, Hinault Alain weet véél over de Tour de France. Anquetil is Alains lievelingscoureur: mon chouchou zegt hij. Ik zeg dat Robic de Tour gewonnen heeft in 1947, Bobet in 53, 54 en 55, en Anquetil zelfs vijf keer, in 57 Hou op zegt Alain gij kent waarachtig meer over de Tour dan ikzelf. Ik ben blij dat ik mag ophouden want mijn encyclopedische kennis over de Tour de France eindigt reeds op t einde van de jaren vijftig. Vraag mij dus de namen niet van de laatste vijf Tourwinnaars
Na de eerste nacht in Ker Callunes zitten we vol bobbels van muggenbeten. Eigen schuld, dikke bult: we hadden maar het anti-mug apparaat in het stopcontact moeten steken. Zon apparaat werkt inderdaad: de tweede nacht zijn de muggen weggebleven. Maar t kwaad was natuurlijk geschied. Zonder ongelukken hebben we s anderendaags ons vertrouwde Kortrijk bereikt. Met veel dank en lofbetuigingen aan Hendrik, onze onvermoeibare reisleider, gids en chauffeur. Nu onze Brave Hendrik de pensioengerechtigde leeftijd nadert is hij druk bezig met een omscholing tot gids van de stad Brugge. Aan de mensen die het in Brugge voor het zeggen hebben: laat die kans aan jullie neuzen niet voorbijgaan!
Zopas terug
van een weldoende vakantiereis van tweeëneenhalve week de langste uit mijn
nog prille leven doorheen Frankrijk,
Spanje en Portugal, en reeds een zakelijke telefoon gekregen van een
enthousiaste dame, namens Eurorisk, een centrum voor risicobeheer en
financiële planning voor ondernemers, particulieren en vrije beroepen. Van wat
er omgaat in de fiscale en financiële wereld heb ik maar weinig pap gegeten en
ik kan mij dan ook vergissen als ik veronderstel dat het in de bedoeling lag om
mijn vrij beroep van dokter Vansteenbrugge om te turnen tot bvba dokter
Vansteenbrugge, een bersonenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid.
Zon bvba dient enkel om op een legale manier belasting te ontduiken. Ik heb
daar nooit aan meegedaan en ik ben tégen dat soort constructies. Maar nu
bemoei ik mij met het inkomen van anderen en dat zou ik misschien niet moeten
doen. Het is een socialistische visie en beoefenaars van een vrij beroep horen
uiteraard geen socialist te zijn. In ZWARTE
MELK IN DE POLITIEK, het laatste boek van Marc Eyskens het was gratis
bij een of ander tijdschrift wijst de spitsvondige politicus op een
essentieel verschil tussen de liberaal en de socialist: de eerste is vooral
geïnteresseerd in zijn eigen inkomen, de tweede in dat van de anderen. De
socialist, het lijkt de fiscus wel!
Toen de dame
hoorde dat ik drieënzeventig ben, dat ik rondkom met een zelfstandigenpensioen
en nog slechts sporadisch en vaak pro deo een consultatie verricht, bleek ze
al gauw geneigd om het gesprek af te ronden. Jazeker, t leven is voor de
rappen. Zo is er minstens één ziekenhuis in Vlaanderen die té gepeperde
facturen durft te sturen naar patiënten. Wie zonder morren betaalt is dus
gekloot. Wie protesteert krijgt stante pede een correctere factuur. Zoals ik
dus zei: t leven is voor de rappen. Wat nog niet wil zeggen dat alle gepeperde
rekeningen incorrect zijn. Zo lees ik in s lands grootste krant van heden over
een man die in het Nederlandse Tilburg met een sneetje in zijn vinger naar de
spoedopname van het ziekenhuis toog. Het prijskaartje bedroeg 2.284 euro en het
bleek helemaal correct te zijn. Dat doet mij denken aan Jacky Toeternietoe, nu
zaliger, die op geregelde tijdstippen, met een ferm stuk in zijn kraag, in de
sloot sukkelde en daar bleef liggen tot een behulpzame voorbijganger hem weer
op de been hielp. Maar één keer liep het mis, toen een nog behulpzamer
voorbijganger de spoeddiensten opbelde. Deze namen Jacky mee naar het
ziekenhuis. Toen hij zijn roes had uitgeslapen kreeg hij bezoek van een dokter
die vond dat zijn neus scheef stond Jacky had in zijn jonge jaren de edele
bokssport beoefend en dat hij nog even in het ziekenhuis diende te blijven om
die neus chirurgisch recht te zetten. Toen Jacky weigerde en de dokter
desondanks bleef aandringen op een operatie haalde onze vriend zijn gevreesde
uppercut nog eens uit de kast, recht op de neus van de dokter, met de
verklaring: laat de úwe nu maar rechtzetten. De factuur was gepeperd, maar
aangezien Jacky geen rooie cent bezat zal de ziekenkas het wel allemaal betaald
hebben, zeker
In de krant
van vandaag staat ook dat Mieke Van Hecke met pensioen gaat. Zij is zesenzestig
en ze wil geen prima donna zijn die maar blijft terugkomen. Oef!
Er staat ook
een interview met de advocate van de verdachte in de moord op Aurore
Ruyffelaere. De verdachte blijft ontkennen dat hij de moord begaan heeft en op
de vraag aan de advocate of zij de beschuldigde gelooft een stomme vraag
eigenlijk antwoordt zij: Geloof is iets voor de Kerk. Ga daar mee te
biechten
En dan is er
nog een belangwekkend artikel over De doodgewone vakantie van prinses Astrid.
Tijdens haar vakantie drinkt de prinses een doodgewone cola uit een blikje. En
omdat anders niemand dat zou geloven staat er zelfs een foto ter staving. En er
is nog veel meer: zij draagt nog steeds dezelfde bikini van vorig jaar en haar
echtgenoot draagt nog steeds dezelfde zwembroek. Armoelijders zijn het.
Maar het
belangrijkste nieuws vinden we op de frontpagina en op twee volle paginas
binnenin: Astrid Bryan zet alle leugens recht: DEN JOHN HEEFT MIJ BEDROGEN. Vrijwel alle kranten en tijdschriften
hebben de laatste dagen en weken vol gestaan met artikelen omtrent het
wereldschokkend mysterie van de spaak gelopen verhouding tussen Astrid Bryan en
den John. Mysterie dus opgelost, bij deze. En weerom: oef!
Maar, beste
lezer, u wil natuurlijk vernemen hoe mijn vakantiereis is verlopen. Heel goed!
Dank u. In een volgend verhaal doe ik dat allemaal wel uit de doeken. Nog een
beetje geduld
Vakantiestemming en een snikhete julidag op het Kazerneplein. Het plein ligt er verlaten bij. De studenten zijn
terug naar t stil geboorteoord. Vier besnorde mannen van vrij gevorderde
leeftijd zitten op een voetpad. Aan hun getaande huidskleur te oordelen zouden
het Grieken kunnen zijn. Het doet me denken aan de tijd dat ik ieder jaar naar
Griekenland trok op vakantie. Ze zitten rond een tafeltje een rond tafeltje
waarop een enkele kopjes staan. Koffie of thee, vermoedelijk geen ouzo. Ze zijn
in een geanimeerd gesprek, zoals we dat van Grieken gewend zijn. Maar het zijn
ongetwijfeld geen Grieken, want de taal die ze spreken is allesbehalve Grieks.
Niet dat ik de welluidende taal van Homeros machtig ben, maar de taal die deze
heren spreken bevat al te veel schrapende keelklanken. Vanwege de
geanimeerdheid van het gesprek doe ik geen moeite om een vluchtige opmerking te
maken over het heerlijk zomerweer of zelfs maar om een goededag te zeggen.
Mijn aandacht wordt overigens afgeleid door een slanke
jongedame die mijn richting uit komt. Ik zie haar engelachtig mooi gezicht.
Voor de rest is ze gesluierd en draagt ze een kleed dat geen vierkante
centimeter onbedekt laat, ofschoon het haar elegante vormen niet écht verhult.
Ze is vergezeld van een vrolijk huppelend meisje van een jaar of vier, met een
pop. Het kind lacht vriendelijk tegen mij. Ik zeg hallo en het kind zegt
hallo terug. Een prachtige gelegenheid om met de gesluierde schoonheid een
gesprek te beginnen in de zin van: gelukgewenst met uw knappe dochter en of de grote meid al
naar school gaat? Maar de gesluierde schoonheid scheert gezwind langs, met
haastige stap, mij totaal negerend, straal voor zich uitkijkend. Op die manier
laat ze mij niet eens de kans haar te groeten. Hoezeer nochtans had ze mijn
hart kunnen verblijden met een lieve glimlach
In t midden van t plein zijn twee mannen met twee kleine
jongetjes vermoedelijk hun zoontjes aan t voetballen. Aan hun huidskleur
te oordelen zijn deze mensen waarschijnlijk de enigen op het plein met wie ik
een gesprek in onze wederzijdse
moedertaal kan aanknopen. Terwijl de ene man een voorzet geeft naar een van de
jongetjes, roept de andere met schrille stem: zbroljek zsybrinietsko dwa
kourzbiniev. Of iets in die zin Oosteuropees, denk ik. Ik stap door
Aan café Au Casino sla ik links de Jean Baptiste Windelsstraat in. Een
grote grijze vogel, een ekster naar me dunkt vogelen is niet mijn sterkste
kant staat op en neer te wippen aan de rand van de weg. Hij maakt een akelig
krijsend geluid. Dan steekt hij gejaagd de straat over. Aan die andere kant van
de weg ligt een klaarblijkelijk dode
vogel. Die andere vogel ligt er onbeweeglijk; kleiner dan de eerste en bruin
van kleur. De grijze ekster buigt zich over zijn dode soortgenoot even maar
en loopt dan gejaagd weer naar de andere kant van de straat. Soortgenoot? Het
komt meer voor bij vogels dat mannetjes en wijfjes niet dezelfde kleur hebben.
Of volwassen vogels en hun jongen. Is die dode vogel misschien het jong of de
partner van de grote grijze ekster? Hij is er helemaal ondersteboven van. Gejaagd,
angstig staat hij te springen en te krijsen: noodkreten die door merg en been
snijden. En dan gebeurt wat mij zal bijblijven als het grootste drama uit de
dierenwereld, dat ik met eigen ogen beleefd heb, en op een snikhete julidag
Weer steekt de uitzinnige vogel de straat over, naar zijn geliefde dode. En
dáár komt hij terecht onder de wielen van een aanstormende auto. Morsdood.
Totale zinsverbijstering of wanhoopsdaad?
In
de rubriek DIALOOG en onder de titel Daarom trekken politici zo graag naar
Europa schrijft iemand (Hedwig Lagring uit Welle) in Het Laatste Nieuws van 29
juni l.l. het volgende:
Dat Europarlementsleden zoveel geld (*)
verdienen is al langer geweten. Waarom maakt men daar nu, na zo veel jaren,
kabaal om? De meeste Europarlementariërs zijn trouwens uitgerangeerde politici
die door hun partij naar een uitloopbaan in Europa gestuurd werden.
(*) Het exacte bedrag leert ons, in dezelfde rubriek, de heer (of mevrouw?)
G. Knaepkens uit Brecht: 13.000 euro netto per maand.
Het
komt mij voor dat de heer Lagring het hier - terecht! - opneemt voor het Europarlement als zijnde een
oplossing voor het probleem van de uitgerangeerde politici. Het gaat hier
immers om een mooie toepassing van de laterale arabesk zijnde een methode,
voorgesteld door de Amerikaanse hoogleraar Laurence J. Peter, ter behandeling
van het zogenaamde topsyndroom. Het topsyndroom is een geheel van symptomen (zowel
lichamelijke als geestelijke) dat wij aantreffen bij diegenen die hun topniveau,
d.i. het incompetentieniveau of Peters plateau bereikt hebben. Voor diegenen
die niet vertrouwd zijn met de theorie van Laurence J. Peter en die geen trouwe
lezers zijn van mijn cursiefjes, volgt nu enige toelichting
De
theorie gaat ervan uit dat in de hiërarchisch ingestelde maatschappij iedere
werknemer uiteindelijk op een positie terechtkomt waar hij incompetent (of
insufficiënt) is. Ware het niet zo, dan was hij ongetwijfeld naar een hogere
positie gepromoveerd. Onze werknemer heeft uiteindelijk zijn (top)niveau,
oftewel zijn Peters plateau, bereikt. Die situatie heeft kwalijke gevolgen
voor zowel de onderneming als voor de werknemer zelf. Professor Peter stelt
voor als oplossing voor het probleem van die kwalijke gevolgen: de laterale arabesk!
(Laat
ik dat even toelichten door middel van een fragment uit een verhaal d.d.
18.10.2007. Klik hier op www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=234: daar vindt u het héle verhaal).
Hierbij wordt in de onderneming,
ten behoeve van de incompetente werknemers, een geheel nieuwe afdeling
gecreëerd. Mijnheer X is bijvoorbeeld een incompetente magazijnier in een groot
bedrijf. Er wordt een nieuwe afdeling in t leven geroepen, laten we zeggen een
afdeling voor onderzoek naar de spreiding van gelijksoortige bedrijven in het
land. De nieuwe afdeling nu is van geen nut voor de onderneming, behalve dat ze
dienst doet als afvloeiing voor incompetenten, met alle voordelen vandien. In
feite gaat het hier ook om bevorderingen, zowel voor wat betreft de wedde als
voor wat betreft de betiteling van de functie. Alleen: het gepresteerde zinvol
werk dat nihil was blijft nihil. Volgens Peter is de laterale arabesk te
verkiezen boven de percussieve sublimatie, onder meer omdat de laterale arabesk
meer mogelijkheden biedt. In ons hogergenoemd voorbeeld kan de afdeling voor
onderzoek naar de spreiding van gelijksoortige bedrijven in het land uitgebreid
worden tot de Benelux, West-Europa en tenslotte tot de andere werelddelen. Voor
ieder werelddeel kan een adviseur en een inspecteur benoemd worden, voor ieder
werelddeel kan een afdelingschef aangesteld worden en boven dat alles kunnen
hoofdinspecteurs geplaatst worden onder de leiding van een hoofdinspecteur-chef,
dewelke dan alleen nog in rang zou overtroffen worden door de directeur van de
afdeling voor onderzoek naar de spreiding van gelijksoortige bedrijven over de
hele wereld .
Die
laterale arabesk, die geheel nieuwe afdeling, dat Europees parlement Wat
denkt u, beste lezer? (gaarne uw gewaardeerde mening via het reageer-knopje
onderaan).
Sta
mij toe hier nog aan toe te voegen dat prof. Peter zelf voorhoudt dat de
laterale arabesk, ofschoon zeer nuttig voor het bedrijf en het individu, de
incompetentie niet uit de wereld helpt. De definitieve oplossing ligt in een
preventieve maatregel: de creatieve irrelevante incompetentie. Maar daarvoor
verwijs ik u naar Het Peterprincipe, waarom alles altijd verkeerd gaat door
Laurence J. Peter en Raymond Hull (Eng. versie 1969; Ned. Versie 1983). Ik hoef
toch niet alles voor te kauwen, nietwaar?
In mijn boek Uit het schuim van de zee (de Griekse mythologie in 136 boeiende verhalen, 404 pag., uitg. 2011) kunt u het verhaal lezen van Europa, de prinses die door de Griekse oppergod Zeus, in de gedaante van een stier, werd ontvoerd. Haar beeltenis prijkt op de nieuwste bankbiljetten van 5 euro, nl. het kopje aan de rechterkant, alsook het watermerk hetwelk u ziet onder de handtekening van Mario Draghi als u het briefje voor een lichtbron houdt.
Het beeld is afkomstig van een schilderij op een meer dan tweeduizend jaar oude Romeinse vaas (een mengvat) die zich bevindt in het Louvre in Parijs. Ook de stier is afgebeeld op de vaas.
Hierna volgt een uittreksel uit het boek:
Poseidon, de god die heerste over de zeeën, was de broer van de oppergod Zeus. Net als zijn broer was hij zeer gevoelig voor vrouwelijk schoon. Libya, een kleindochter van Zeus en Io, zoals we in het vorig verhaal gezien hebben, was een van de velen die door Poseidon bemind werden. Dat resulteerde in een tweeling: Agenor en Belos. Agenor trok vanuit zijn geboorteplaats in Egypte naar Tyrus in Kanaän, waar hij koning werd. Hij kreeg zes nakomelingen: één dochter en vijf zonen. De dochter heette Europa. En wie ontbrandde in liefde voor deze schone maagd? Zeus! Om haar te versieren had hij een ingenieus plan bedacht. Hij gaf zijn zoon Hermes de opdracht het vee van Agenor naar de zeekust van Tyrus te drijven, alwaar Europa vaak vertoefde. Hij veranderde zichzelf in een stier en begaf zich tussen het vee. Europa merkte het dier op en raakte in vervoering door de indrukwekkende gestalte, de schitterende witte vacht en de grote trouwe ogen.De stier liet zich gewillig strelen door het meisje en nodigde haar uit op zijn rug plaats te nemen.Pas was dit geschied, of hij zette het op een lopen, recht de zee in, en waar het water te diep werd begon hij te zwemmen. Europa was niet weinig geschrokken, ze schreeuwde het uit van angst en ze riep de goden ter hulp. Maar de stier had geen oren naar haar smeekbeden en in een razend tempo zwom hij alover de Middellandse Zee tot hij het eiland Kreta bereikte. Aan de zuidelijke kust van het eiland ging hij aan land, op een plaats waar nu de stad Gortyna ligt. Hier nam hij weer zijn normale gedaante aan. Onder de schaduw van een reusachtige olijfboom had hij betrekking met Europa. De boom staat daar nog: ik heb hem met eigen ogen gezien. In een nabijgelegen grot schonk Europa het leven aan een zoon, de latere koning Minos, legendarisch heerser in de machtige burcht van Knossos, en naar wie de Minoïsche cultuur zou genoemd worden. In diezelfde grot kreeg Europa nog meerdere malen het bezoek van Zeus en ze schonk hem later nog twee zonen: Rhadamanthys en Sarpedon.
Op het thuisfront in Tyrus was men ondertussen zeer bezorgd en bedroefd vanwege de verdwijning van Europa. Vader Agenor stuurde uiteindelijk zijn vijf zonen uit naar alle windstreken om hun zuster te zoeken. Hij legde hun meteen het verbod op het ouderlijk paleis nog te betreden zolang Europa niet teruggevonden was
Het vervolg van t verhaal kunt u verder lezen op pag. 47-49 van het boek of door te surfen naar www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=14 en scrollen naar nr.10 Europa en Kadmos. U vindt er ook een tekening van Europa op de stier, door J. Bauwens.
Laat ik deze uiteenzetting beginnen met een niet-echt-gebeurd
verhaal. Een mop eigenlijk, een onwaar verhaal. Voor zover ik mij kan
herinneren is het nog maar de tweede keer in zon acht jaar schrijvelarij dat
ik mij aan iets dergelijks bezondig. En ik zou het niet doen als ik er niet van
overtuigd was dat het eigenlijk gaat over een situatie die uit het leven
gegrepen is Ziehier:
Ursin stond op het punt
om het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen. Zijn vrouw Martha zat bij
zijn sterfbed, zijn hand in de hare.
- Martha, sprak Ursin
met zwakke stem, nu ik u verlaten moet, geef mij antwoord op een vraag die mij
reeds lang bezig houdt en die ik u al veel eerder had willen stellen. Wij
hebben samen een mooi stel kinderen voortgebracht: vier knappe dochters met
donker haar en bruine ogen, en dan onze Romain, met zijn flaporen, zijn groene
ogen en zijn vuurrode haardos. Zeg mij nu eerlijk Martha, die jongen, is die
van mij.
- Romain is van u, zei
Martha, en er klonk geen aarzeling in haar stem.
- Durft ge dat zweren?
Zweer het, Martha, zodat ik met een gerust gemoed en in vrede kan sterven.
Ingetogen, bijna
godvruchtig, stak Martha wijs- en middenvinger van haar rechter hand omhoog:
- Ik zweer het
Er verscheen een
ontspannen glimlach op het gezicht van Ursin, zijn hoofd draaide weg naar één
kant en het leek erop dat hij de geest gaf.
- maar, voegde Martha
er nog aan toe, de vier meisjes zijn van notaris Depalmenare, bij wie ik al die
jaren gewerkt heb.
Dat laatste heeft Ursin
ongetwijfeld niet meer gehoord. Hij was dood.
Stel dat dit een waar gebeurd verhaal was, hadden de dochters
van Martha en Ursin dan, middels een DNA-test, aanspraak kunnen maken op de
erfenis van notaris Depalmenare? De vraag is minder zinloos dan ze klinkt, want
in een Zuidwestvlaams dorp woonde jaren geleden een steenrijke baron omdat
die écht bestaan heeft noem ik hem Touternitou, niet zijn echte naam van wie
iedereen in de streek wist dat er in het dorp minstens een half dozijn
kinderen rondliepen die door hem buitenechtelijk waren verwekt. Hadden die
kinderen aan de hand van een DNA-test, gesteld dat die toen reeds had bestaan,
aanspraak kunnen maken op een deel van de onmetelijke erfenis van baron Touternitou? De vraag komt bij mij
op omdat ik zopas in de krant het verhaal lees van Delphine Boël die via een
DNA-test wil bewijzen dat koning Albert wel degelijk haar biologische vader is.
Delphine is weliswaar niet uit op de erfenis van de koning al zou dat
natuurlijk mooi meegenomen zijn maar eerder op erkenning en ook wel op een
vergoeding voor geleden schade. Doordat het enkele jaren geleden uitgelekt is
dat ze een bastaarddochter is van koning Albert, heeft ze zich niet kunnen
ontplooien als kunstenares en zit ze nu financieel aan de grond. Wie is immers
geneigd om veel geld neer te tellen voor een kunstwerk in papier maché of voor
de mémoires van een kind dat door de vader niet erkend wordt, een bastaardkind
dus?
Al het onderstaande komt uit de media van de laatste dagen...
Hedenavond
zal het precies tweeëntwintig jaar geleden zijn dat zich in café t Oud
Gemeentehuis te Kaster een gruwelijk drama heeft afgespeeld. In de krant van
12 april l.l. staat te lezen:
Voor
het hof van assisen in Bergen start maandag het proces tegen vier leden van de
beruchte Waalse zigeunerclan Becker. Daniël Becker, zijn zonen Laurent en
Johnny én hun neef René Claus worden beticht van de roofmoord op cafébaas André
Maroy in Kaster, intussen 22 jaar geleden.
Terwijl op zaterdagavond 4 mei 1991 de helft van België voor de
televisie zat voor het Eurosongfestival, speelde zich in café 't Oud
Gemeentehuis van André Maroy en Elza Desmet in Kaster (Anzegem) een gruwelijk
drama af. Toen de laatste kaarters de deur uit waren, ging André (69) zijn pony
op stal zetten en zijn hond eten geven. Maar toen André, een voormalige slager,
al te lang wegbleef, en Elza een kijkje wilde gaan nemen, stond zij oog in oog
met vier kerels. Ze grepen haar vast en knevelden haar met stropdassen van
André.
Intussen doorzochten de vier de hele woning en verdwenen met 175.000
toenmalige Belgische frank (ongeveer 4.375 euro), voor 1,8 miljoen frank
(ongeveer 45.000 euro) aan kasbons, juwelen en... een elektrische koffiemolen.
Toen Elza zich kon losmaken, ging ze direct hulp zoeken bij haar
overbuurman. Samen vonden ze in de stal achter het café André. Zijn benen waren
vastgebonden met elektrische snoeren en rond zijn hoofd zat een jas. Hulp kon
niet meer baten: André was gestikt.
Ik
heb André en zijn echtgenote goed gekend. Ze baatten een beenhouwerij uit en een café. Ik ging er vaak naar de winkel en
een enkele keer ben ik er ook een pint gaan drinken. In 2007, zestien jaar na
de roofmoord, is men de daders op het spoor gekomen, en dat heeft, nog eens zes
jaar later geleid tot een assisenproces. Ondertussen is het resultaat van het
proces bekend: vrijspraak. U moet weten, beste lezer, dat de echtgenote van
André een paar jaar geleden overleden is en dat vorig jaar hun enige dochter
eveneens overleden is. En wie is er dan nog gebaat bij een veroordeling? En er
is natuurlijk hét argument: verjaring! Men gaat toch niemand bestraffen voor
een feit dat tweeënwintig jaar eerder werd gepleegd. Gerechtigheid is dus weer
eens geschied en dat is goed nieuws en daar zijn wij allemaal blij om. De molen
van het gerecht maalt weliswaar traag, maar rechtvaardig
Wilfried
Martens, tijdens de jaren 80 onze katholieke eerste-minister in niet minder
dan negen regeringen, leeft niet meer in zonde. En dat is natuurlijk zéér goed
nieuws. Laten we het geval even onder de loep nemen. In 1998 hertrouwde de toen
61-jarige Wilfried met een jonge kabinetmedewerkster bij wie hij reeds een paar
kinderen had verwekt. Van toen af leefde Wilfried in zonde omdat het nieuwe huwelijk
onverenigbaar was met het feit dat hij voor God en de Kerk nog steeds getrouwd
was met zijn eerste vrouw tot de dood hen scheidt. In 1997 kwam de scheiding
met de tweede vrouw en Wilfried was meteen weer vrij van zonde. Niet voor lang
echter want één jaar later trouwde Wilfried weer, ditmaal met een oude vlam.
Opnieuw staat van zonde: de eerste echtgenote was nog steeds niet dood. Leven
met een in staat van zonde verkerende Wilfried Martens moet niet gemakkelijk zijn
voor de katholieke Vlaming. De verlossing kwam er op nieuwjaarsdag: zíj was
dood (de één zijn dood is de ander zijn brood ) en Wilfried was vrij en zonder
zonde. En om helemaal in orde te zijn met de wetten van de Heilige Kerk heeft
Wilfried zijn huidig huwelijk met een plechtige kerkdienst laten inzegenen.
Katholiek Vlaanderen herademt.
Minder goed nieuws is hetgeen zich heeft voorgedaan ter gelegenheid van een voordracht van de sympathieke aartsbisschop Léonard. Hij kan het maar niet laten om zijn onverdraagzaamheid tegenover homosexuelen te laten blijken en discriminatoire praat te verkopen. En dat zou hij beter niet doen. Het stemt de gediscrimineerden bitter, in tijden waar bisschoppen en katholieke eerste-ministers zo zwaar het zondige pad bewandelen. Ik aarzel dan ook om het gedrag af te keuren van de meiden van Femen die zijn laatste anti-homo-speech met ontbloot bovenlijf kwamen saboteren. Maar wat gedacht van die lompe dikzak, die het feest kwam verstoren door er wild op los te stampen? Op die halfnaakte meisjes! Het schijnt te gaan om een Waalse topambtenaar, die nog wel een organisatie in het leven heeft geroepen, die ijvert voor schrik niet vrije meningsuiting. Van mij krijgt hij alvast de prijs van de grootste lomperik van de week, misschien wel van het jaar, en wie weet van de eeuw.
Ook minder goed nieuws is het verhaal van twee jongeren, van negentien en twintig jaar, die vorige week in Beveren een 33-jarige man vreselijk hebben toegetakeld en voor dood achtergelaten in een kerkportaal. Ze verklaarden: Wij hadden zin om iemand te overvallen. Tja, een mens moet toch doen wat hij niet laten kan. De kans bestaat evenwel dat die uitleg niet zal volstaan en dat ze tóch gestraft zullen worden. Tenzij ze een advocaat onder de arm nemen die de zin nog kan ombuigen tot een onweerstaanbare drang: dan gaan ze ongetwijfeld vrijuit, want aan een onweerstaanbare drang kan toch niemand weerstaan, natuurlijk
In Amerika heeft een vijfjarige zijn tweejarig zusje doodgeschoten met zijn persoonlijk wapen. Het zusje was ongewapend en heeft zich dus niet kunnen verdedigen. Wat dus nogmaals mijn reeds eerder geponeerde stelling verdedigt dat iedereen een wapen zou moeten bezitten. Van in de wieg
En dan is er nog een nieuwtje waarvan ik niet goed weet of ik het moet onderbrengen in de rubriek goed nieuws of slecht nieuws. Het gaat over een gebeurtenis die zich heeft afgespeeld in het warenhuis GB Express in Leuven. Een man bedreigde de kassierster met een wapen en gebood haar in een vreemde onbegrijpelijke taal ál het geld af te geven. Doordat ze de man niet verstond en in de verste verte geen idee had van wat hij van haar verlangde kon de dame niet op zijn verzoek ingaan en zo kwam het dat de overval met een sisser is afgelopen. Een goede les voor overvallers in spe: leert eerst de taal van de streek waar u een overval plant.
Het allerbeste nieuws is evenwel dat van de nieuwe biljetten van vijf euro. Ze dragen namelijk het watermerk van Europa, de prinses uit Klein-Azië, die door de oppergod Zeus werd bemind. Hij veranderde zichzelf in een stier en met Europa op zijn rug zwom hij naar het eiland Kreta, alwaar hij haar tot stammoeder maakte van het werelddeel waarop wij een gelukkig leven leiden. Met de euro als betaalmiddel.
Het uitgebreid verhaal over Europa en de Stier kunt u lezen in mijn boek Uit het schuim van de zee. Het boek behandelt de Griekse mythologie in 136 boeiende verhalen. Raadpleeg eveneens mijn blogs www.bloggen.be/dzeus en www.bloggen.be/mythos.
Over de driehoeksverhouding wens ik niet al te veel uit te
weiden. Waarom zou ik? Er zijn miljarden paginas over geschreven. Ze zijn niet
te tellen op de vingers van miljoenen handen, het aantal driehoeksverhoudingen
die zich in de loop der eeuwen hebben gemanifesteerd. En hoe vaak zon
verhouding is geëindigd met een gewelddadige dood? Ik durf er mij niet aan
wagen. Moord. Of zelfmoord. Een enkele keer ook door een stom accident zoals
dat het geval was bij één van de beroemdste driehoeksgevallen uit de
geschiedenis: prins Charles/lady Di/Camilla. Ene Dodi heeft daar toen ook het
bijltje bij neergelegd, zodat het hier dus in feite om een vierkantsverhouding
ging en dat valt te enen male buiten het bestek van dit betoog.
Maar dan is er altijd nog Pythagoras natuurlijk, alias Pietje
van t Hazegras. Over zijn stelling in verband met de rechthoekige driehoek
hoef ik het niet eens meer te hebben, aangezien ik het daar, zoals eerder
gezegd, enkele jaren geleden reeds uitgebreid over gehad heb (zie: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=170228). Pythagoras was
voor zover u dat nog steeds niet mocht weten een Griekse wijsgeer uit de
zesde eeuw vóór Christus, die zijn eeuwige roem te danken heeft aan de fameuze
stelling betreffende de rechthoekige driehoek. En zeggen dat het niet eens
zeker is dat hij degene is die de stelling heeft uitgevonden Hetgeen echter
niets afdoet van het feit dat Pythagoras één van de allergrootste geleerden was
die de mensheid ooit heeft gekend: wis- en natuurkundige en filosoof. Eén van
zijn uitvindingen wil ik beslist onder uw aandacht brengen: de beker van
Pythagoras.
Er ligt een wezenlijk natuurkundig principe aan ten grondslag en tegelijkertijd een even wezenlijk filosofisch principe. Een kwarteeuw geleden heb ik kennis gemaakt met de beker van Pythagoras, op het Griekse eiland Samos. Het lijkt erop dat Samos het monopolie heeft van die bekers: men vindt ze alleen dáár. Waarschijnlijk omdat Pythagoras in Samos geboren en getogen is. Ze zijn er in verscheidene kleuren en grondstoffen, te koop in boetieks en in tavernas en zelfs in de kerken. En nogmaals: nergens elders ter wereld kan men ze vinden! En wat er nu zo bijzonder is aan de Pythagoriaanse beker? Ziehier. Giet wijn in de beker. Doe hem niet méér dan twee derde vol, zoals het betaamt en ongestoord zult gij van uw drank kunnen genieten. Maar waag het niet, mocht gij gulzig van aard zijn, om de beker tot bijna aan de rand te vullen, want alles zal eruit wegvloeien, tot de laatste druppel wijn. Een gezond wijsgerig principe dus: wie teveel wil krijgt niets, gulzigaards worden gestraft! Een raad nog aan mijn dierbare lezers: doe de proef niet bij u thuis, om voor de hand liggende redenen En ik hoor u al vragen: hoe werkt zon beker? Welk natuurkundig principe ligt eraan ten grondslag? De schets moge een en ander verduidelijken:
schets A: u bent bescheiden geweest, u kunt uw beker in alle rust uitdrinken, geniet ervan en als de beker leeg is zal de gastheer u ongetwijfeld aanbieden nogmaals in te schenken.
schets B: foei, u bent té gulzig en als straf verliest u alles...
schets C: ... tot de laatste druppel.
Het heeft te maken met zwaartekracht, met luchtdruk, met de wet van de communicerende vaten en met het hevel-principe. Zoek dat zelf maar uit, pientere lezer. Ik hoef toch niet alles vóór te kauwen, nietwaar.
Bent u een vestimentarist, een hedonist of doodgewoon een
fatalist? Ik zal welwillend die vraag beantwoorden, beste lezer, als u mij zegt
wat er door u heen gaat als ik u het woord bermuda voor de voeten gooi. Met
andere woorden, zeg mij wat u denkt en ik zeg u wie u bent. U bént niet alleen omdát
u denkt, u bent ook wát u denkt.
Bermudas, ik heb er twee of drie. Korte broeken, tot aan de
knie. Men houdt ervan of men houdt er niet van. Of men staat er nogal
onverschillig tegenover. Vroeger vond ik ze ronduit lelijk, maar met de jaren
ben ik wat bijgedraaid.
Bermuda is een eiland (in feite een eilandengroep) in de
Atlantische Oceaan, verscheidene honderden kilometer ten Oosten van Florida.
Een zonnig paradijs voor de beter bedeelden onder ons. De Bermudianen zelf zijn
doorgaans welgesteld, hetgeen ongetwijfeld te maken heeft met de bloeiende
financiële bedrijvigheid op het eiland
Ik hou het bij de Bermudadriehoek. Een gelijkzijdige driehoek
in de oceaan, ter grootte van wel een miljoen vierkante kilometer. Eén van de
hoekpunten is het Bermuda-eiland, een ander is gelegen aan de oostkust van
Florida (laten we zeggen Miami Beach), en het derde is Puerto Rico, een eiland
in de Caribische Zee, ten oosten van de Dominicaanse republiek. De zijden van
deze reusachtige gelijkzijdige driehoek zijn grofweg geschat zon 1500
kilometer lang. In de driehoek krioelt het van zeemonsters, ufos, buitenaardse
wezens met bovennatuurlijke krachten en meer van dat fraais. Hoe anders moet
men de talloze verdwijningen verklaren van schepen en vliegtuigen die zich in
dat gebied hebben voorgedaan? Of heeft het te maken met de wonderbare
eigenschappen van de Bermudadriehoek, zeg maar de driehoek in t algemeen en de
gelijkzijdige in t bijzonder?
Om die driehoek is het mij te doen, natuurlijk. Meer bepaald:
de gelijkzijdige. Sta mij toe, beste lezer, dat ik u vooraf een veeg uit de pan
geef. En dat geldt natuurlijk ook voor die zes andere lezers en die paardenkop.
Ik ben smartelijk ontgoocheld omdat niemand een antwoord ingezonden heeft op
mijn vraag van 7 april, de vraag over de rechthoekige driehoek en de maantjes.
Kúnt u het niet, of wílt u het niet, of dúrft u het niet, of vindt u het
allemaal onzin? Hoe u het ook uitlegt,
niets voor mij om er vrolijk van te worden. Om een te grote stormloop te
vermijden had ik opzettelijk verzwegen
dat er onder de juiste antwoorden een reis naar de Bermuda-eilanden zou verloot
worden. Het was daarenboven mijn bedoeling iemand te belonen die niet op gewin
uit was, maar die het als een hele eer zou ervaren om met zijn naam op mijn blog
te prijken. De kans op een Bermuda-reis is nu vanzelfsprekend verkeken. En vergeet
nu maar even de rechthoekige driehoek en de maantjes
De gelijkzijdige driehoek behoort, samen met de rechthoekige
en de cirkel, tot de meest fascinerende figuren uit de vlakke meetkunde. Ik
laat u alvast zien hoe u in een wip een gelijkzijdige driehoek ABC tekent, met
behulp van een blad papier, een passer, een liniaal en een potlood. Teken nu in
de driehoek ABC een willekeurig punt 0. Teken vanuit het punt O een loodlijn op
elk van de drie zijden van de driehoek.
Ziehier mijn nieuwe (prijs)vraag. Wat is groter: een hoogtelijn van de driehoek (in t rood op de tekening; in feite zijn er drie hoogtelijnen, maar ze zijn alle drie even lang) of de som van de drie loodlijnen vanuit O? Drie mogelijke antwoorden: 1°de hoogtelijn, 2° de som van de drie loodlijnen, 3° beide zijn gelijk, 4° het hangt af van wáár u het punt O hebt getekend. Plus het bewijs alstublieft. Wat er voor een goed antwoord, naast een eervolle vermelding op mijn blog, te winnen valt, verneemt u dan wel.
Wie meer dan honderdduizend euro op zijn bankrekening heeft,
en weldra, als zijn bank failliet gaat, die rekening afgeroomd zal zien tot die
honderdduizend euro, kan maar best niet al te lang meer leven na zijn
op-pensioen-stelling: rusthuizen worden duur.
Mijn krant (HLN) ontleedt in haar weekendeditie, naar
aanleiding van dit gegeven, de financiële toestand van enkele BVs, in
hoofdzaak politici. In tegenstelling tot wat u zou kunnen denken, beste lezer,
valt er bij deze mensen zo goed als niets af te romen.
Zo is er de 63-jarige gewezen VRT-baas Tony Mary. Hij heeft
250.000 euro op zijn rekening. Eigenlijk niet zóveel voor zon grote baas. t
Zal dan tóch waar zijn dat het bij de VRT geen vetpot is. Dat is mijn appeltje
tegen de dorst, waar ik mijn hele leven lang voor gespaard heb, en daar moeten
ze afblijven zegt Tony Mary. Tony heeft een zeer ingenieuze truc uitgedokterd
om zijn geld veilig te stellen en hij wil die truc wel verklappen: hij zal het
verdelen over drie banken! Op geen enkele van de drie banken zal hij meer dan
honderdduizend euro deponeren, zodat er bij hem, desgevallend, niets zal af te
romen vallen. Goed gevonden, en bedankt voor de tip, Tony. Hopen nu maar dat
niet iedereen die techniek toepast. Wie immers zou dan opdraaien voor het
failliet van de banken?
In vergelijking met Tony Mary en qua appeltje tegen de dorst
staat de 54-jarige Waalse minister Didier Reynders er beter voor. Dertigduizend
euro op de spaarrekening en tweehonderdduizend euro in staatsbons. Plus heel
wat onroerend goed: een huis in Luik dat hij in de jaren 80 gekocht heeft voor
50.000 euro, een huis in Ukkel dat hij vorig jaar gekocht heeft voor 700.000
euro, en een buitenverblijf van 250.000 euro, zijnde een hoeve in Vissoul.
Johan Vandelanotte is minister en professor aan de
universiteit. Maar als u denkt dat hij dik in de slappe was zit hebt u het verkeerd
voor. Hij beschikt ternauwernood over iets meer dan 100.000 euro en dat staat
voor twee jaar vast op een termijnrekening. Niet de moeite om het over twee
banken te verdelen. Een dikke appel tegen de dorst is dat nog niet. Misschien moet
de 57-jarige Johan er nog een derde en nu eens een niet-onderbetaalde job
bijnemen. Of wat klusjes doen, in t zwart. Of beter nog: CEO worden van een
bank Johan heeft daar zeker de capaciteiten voor met een wedde van een paar
miljoen. En als Johan daar de boel om zeep helpt wordt hij aan de deur gezet
met een ontslagpremie van eveneens een paar miljoen. Van een appel tegen de
dorst gesproken! Die hij dan weliswaar zal moeten spreiden over vele banken
En dan is er nog Rik Daems, 54 jaar. Deze Vlaamse liberale
senator is in zijn vrije tijd ook schilder en wijnhandelaar zo leert mij wikipedia
en getrouwd met de wondermooie Waalse socialistische politica Sophie
Pécriaux.
En als u denkt dat Sophie met Rik getrouwd is om zijn geld of omdat hij om het met een Bachten-de-Kuupsche uitdrukking te zeggen sukere aan zinne stok heeft, dan hebt u het weer eens verkeerd voor: Rik bezit slechts 110.000 euro op een spaarrekening en 35.250 euro op een gedeelde familierekening. Als hij een tof appartementje vindt in Leuven, wil hij het geld dáár aan besteden. t Zal dan misschien wel een tof appartementje zijn, Rik, maar toch wel een héél kleintje, vrees ik.
Het driehoeksverhaal dat aanvankelijk als trilogie bedoeld
was, dreigt te ontaarden in een quintilogie of zelfs een sextilogie. En dat
ondanks het feit dat ik het hier over de stelling van Pythagoras niet eens meer
hoef te hebben. Als aandachtige lezer van mijn blogs zal het u wellicht niet
ontgaan zijn míj was het overigens wél ontgaan dat ik het
daar enkele jaren geleden al eens over gehad heb. Of weet u dat óók niet meer?
Of behoorde u toen nog niet tot de zevenkoppige schare van mijn trouwe
lezers? Klik dan hier maar op www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=170228.
... [ goed zo, lees nu maar rustig verder ]
En zeg nu eerlijk: vindt u de stelling van Pythagoras niet boeiend? En wat
vindt u van de rechthoekige driehoek en van de driehoek in t algemeen? Samen
met de cirkel toch zeker wel de meest fascinerende figuur uit de vlakke
meetkunde. Of niet?
En omdat u nu tóch in de stemming bent... Eén van de mooie opdrachten in de wiskunde is deze: teken een
rechthoekige driehoek, alleen gebruikmakend van de basisattributen van de
meetkundige, zijnde een passer en een liniaal. Er zijn meerdere methoden, maar
deze is mijns inziens de mooiste en de snelste (het vergt
hooguit een tiental seconden):
Teken met uw passer een cirkel met middelpunt O. Teken daarin
met behulp van de liniaal een middellijn AB. Teken op de cirkelomtrek een
willekeurig punt C en verbind dat punt met A en B door middel van een rechte
lijn. De driehoek die aldus ontstaat is een rechthoekige. De hele bewerking
duurt hooguit tien seconden.
Dat de driehoek wel degelijk een rechthoekige is, valt gemakkelijk te bewijzen via een hulpconstructie, nl. een straal OC, dewelke de rechthoekige driehoek verdeelt in twee gelijkbenige driehoeken (alle benen zijn de straal van dezelfde cirkel). Daaruit volgt dat hoek a gelijk is aan hoek a en dat hoek b gelijk is aan hoek b, waaruit volgt dat a + b = a + b. Aangezien de som van de hoeken van een driehoek 180° is, volgt daaruit weer dat de som van a en b de helft is van 180°, zijnde een rechte hoek.
U hadt dit bewijs, beste lezer, ook best zelf kunnen vinden. Ik heb er u echter de kans niet toe gegeven. En dat wil ik nu goed maken met een zo mogelijk nóg mooiere meetkunde-opgave, in verband met de hierboven getekende rechthoekige driehoek:
Teken twee cirkels met respectievelijk als middellijn de rechthoekszijde AC en de rechthoekszijde BC (de middelpunten M en N van de beide rechthoekszijden hebt u natuurlijk bepaald volgens de geëigende methode, d.i. met passer en liniaal). De twee cirkels vormen met de cirkel met middellijn AB twee maantjes (ingekleurd). De vraag is nu: is de som van de oppervlakten van die beide maantjes groter of kleiner dan (of misschien wel gelijk aan) de oppervlakte van de driehoek ABC? Mét bewijs.
Een opdracht die allerminst onmogelijk is en waar veel plezier aan te beleven valt. Wie van mijn lezers stuurt mij het antwoord (kvansteenbrugge@gmail.com)? Mét bewijs. Uw naam komt op de blog, tenzij u daar bezwaar tegen hebt. En u wordt door mij persoonlijk voorgedragen als kandidaat-lid in de Orde van de Halve Maan. Tenzij u ook dáár bezwaar tegen hebt natuurlijk...
Het verhaal over de driehoek, dat bedoeld was als een trilogie, zal uiteindelijk een quadrilogie worden. Dat heeft te maken met de vraag van één van mijn lezers waarvoor ik een supplementair deel heb ingelast. De Bermudadriehoek en de stelling van Pythagoras zullen behandeld worden in een deel 4. Nu moet er even tijd gemaakt worden voor een tiental paasbeschouwingen. Een groot deel ervan zijn reacties op artikels uit Het Laatste Nieuws van het paasweekend, de krant waarmee ik, zoals mijn trouwe lezers ongetwijfeld zullen weten, al jaren een haat-liefde verhouding heb.
Het goede nieuws begint al met het hoofdartikel op de voorpagina. Daar staat dat aartsbisschop Léonard erkent dat iemand homoseksuele gevoelens kan hebben, en das weliswaar nog niet hetzelfde als mág hebben maar positief is het alleszins. Hij heeft er overigens geen bezwaar tegen dat homos vriendschappelijk samenleven, maar ze mogen geen seks hebben. Léonard verklaart zich nader: seks mag enkel dienen voor de voortplanting. Hieruit volgt vanzelfsprekend dat seks met een zwangere of bijvoorbeeld een post-menopauzale vrouw eveneens uit den boze is, d.i. des duivels en dus zondig en niet toegelaten voor een christenmens. En mocht u het daarmee niet eens zijn: dan moet u maar geen christenmens (meer) zijn
Op pagina 2 staat het supergoede nieuws dat het gratis rijden met tram, bus en metro van De Lijn voor de 65-plussers behouden blijft. Daar zou Ingrid Lieten voor gezorgd hebben. De CDampersantV en de NVA waren ertegen. Dank u, Ingrid. En mocht ik mij in t verleden op deze of een andere blog in eerder negatieve bewoordingen over u uitgelaten hebben, dan trek ik bij deze al die woorden weer in. En bij de eerstkomende verkiezingen zal ik zeker aan u denken. Das beloofd. Erewoord daarop.
Dat we een koude zomer krijgen (pagina 3) is natuurlijk ook goed nieuws. De opwarming van de aarde is hiermee een halt toegeroepen. Gelukkig maar: het zou onverbiddelijk tot de ondergang van onze aardbol geleid hebben.
Op pagina 5 staat dat Bert De Graeve, CEO van staaldraadverwerker Bekaert, nu nog slechts 1.420.000 euro per jaar verdient. HLN citeert hierbij het weekblad Trends De staaldraadverwerker toont met de loonsverlaging dat ook de CEO de tering naar de nering moet zetten na het slechte jaar 2012. Voor Bert De Graeve is dit mogelijkerwijze geen zeer goed nieuws, zeker als we in aanmerking nemen dat Bert reeds zwaar onderbetaald was als we zijn wedde vergelijken met die van veel andere CEOs, of voetballers van het type Kompany. Anderzijds moet Bert inzien dat het een beetje zijn eigen schuld is: iedereen die voor CEO gestudeerd heeft zou het waarschijnlijk beter gedaan hebben, want beter doen dan slecht is allicht niet moeilijk. A propos, hoe lang moet men daarvoor studeren, voor CEO? Anderzijds wil ik Bert op deze tweede paasdag wat opvrolijken, hem een symbolisch hart onder de broekriem steken, nu hij die broekriem een beetje zal moeten toehalen. U redt het heus wel Bert. Het zal weliswaar een beetje aanpassing vragen maar u moet weten dat uw verlaagd inkomen nog steeds honderd keer groter is dan het bedrag waarmee mijn echtgenote en ikzelf moeten rondkomen maladie de voisin réconforte, nietwaar? en het lukt ons wonderwel!
Heel geruststellend is het nieuws op de paginas 13 en 14 (twee volle paginas) van Jan Segers: FREYA VAN DEN BOSSCHE (38) rijper, rustiger en gelukkiger. Ook ik (73) ben stilaan wat rijper, rustiger en gelukkiger aan t worden. Maar voor t geval u bij mij eens langs komt op reportage, Jan: hou het misschien wat bescheidener. Eén pagina een volle, wel te verstaan is al meer dan genoeg.
Op pagina 15 staat vermeld dat de naaktkalender Naked First Ladies 128.000 euro opgebracht heeft voor Kom op tegen Kanker. Er staan fotos op van stijlrijke dames van edelen bloede, die uit de kleren gaan, zoals Annemie Turtelboom, Geertrui Windels (mevrouw Herman Van Rompuy) en Maggie De Block al ben ik van de laatste niet helemaal zeker. Als het waar is wat iemand die onbekend wenst te bijven, mij verteld heeft, dan heeft koningin Fabiola, door het aanbod te weigeren, een unieke kans laten voorbijgaan: met háár op de kalender was de opbrengst minstens het tienvoudige geweest.
Op pagina 17 lees ik: Gent bestrijdt zwerfvuil door het te laten liggen. Goed zo, Gent. Doe zo voort! Schop de mensen een geweten! Over een paar maanden kom ik dan wel eens kijken. En als de berg lege bier- en colablikjes te groot dreigt te worden, dan kunt u altijd nog terecht bij het museum Dhondt-Dhaenens in Deurle. Daar hebben ze enkele jaren geleden een tentoonstelling gehouden met honderdduizenden van die lege blikjes. Dat was toen een reuze succes. Zeker voor herhaling vatbaar.
Omdat het op deze tweede Paasdag ook 1 april is, heb ik een aprilvis bedacht voor Godelieveke, een vriendin van mij nota bene voor onze aartsbisschop Léonard: een vriendin om hooguit vriendschappelijk mee samen te leven. Ik heb haar laten weten dat ik mij op heden een reuze groot aquarium gekocht heb met honderdvierentwintig reuze siervissen (kois), en ik heb haar meteen uitgenodigd om die bij mij thuis te komen bekijken. Benieuwd of ze erin loopt.
Paaszondag was ongetwijfeld een hoogdag voor wielerminnend Vlaanderen. Dat Cancellara en Sagan de eerste twee plaatsen zouden bezetten stond zo goed als bij voorbaat vast. Onze eerste Vlaming, Jürgen Roelandts was mooi derde, en dat tot grote vreugde van mijn goede vriend Roger. Jürgen is namelijk de zoon van een bakker uit Sint-Martens-Bodegem waar Roger jarenlang zijn dagelijks brood haalde. Ik deel die vreugde. En gedeelde vreugd is dubbele vreugd!
Eén van mijn beide schoonbroers stuurde mij in de Paasweek een videootje van een andere merkwaardige sportprestatie. Het betreft het Brugs 94-jarig loopwonder Emiel Pauwels die de indoorwereldtitel in de loopwedstrijd over 60 meter in de wacht heeft gesleept, tegen een Finse tegenstander, die het dient gezegd nog een jaar ouder is. Miel was wijselijk traag gestart en dat bleek een goede tactiek te zijn. In géén tijd had de Fin een vijftal meter voorsprong, maar na dertig meter was die voorsprong reeds gehalveerd en na vijftig meter kwam Miel op gelijke hoogte. De Fin klampte nog even aan, maar uiteindelijk bleek hij niet bestand tegen Miels eindjump. Weeral een hart onder de riem van sportminnend Vlaanderen. Een wereldtitel in de atletiek is niet iedere dag weggelegd voor ons landje.
Het verhaal over de driehoek, dat bedoeld was als een
trilogie, zal uiteindelijk een quadrilogie worden. Dat heeft te maken met de
vraag van één van mijn lezers waarvoor ik een supplementair deel heb ingelast.
De Bermudadriehoek en de stelling van Pythagoras zullen behandeld worden in een
deel 4. Nu moet er even tijd gemaakt worden voor een tiental paasbeschouwingen.
Een groot deel ervan zijn reacties op artikels uit Het Laatste Nieuws van het paasweekend,
de krant waarmee ik, zoals mijn trouwe lezers ongetwijfeld zullen weten, al
jaren een haat-liefde verhouding heb.
Het goede nieuws begint al met het hoofdartikel op de
voorpagina. Daar staat dat aartsbisschop Léonard erkent dat iemand homoseksuele
gevoelens kan hebben, en das weliswaar nog niet hetzelfde als mág hebben
maar positief is het alleszins. Hij heeft er overigens geen bezwaar tegen dat
homos vriendschappelijk samenleven, maar ze mogen geen seks hebben. Léonard
verklaart zich nader: seks mag enkel dienen voor de voortplanting. Hieruit
volgt vanzelfsprekend dat seks met een zwangere of bijvoorbeeld een
post-menopauzale vrouw eveneens uit den boze is, d.i. des duivels en dus
zondig en niet toegelaten voor een christenmens. En mocht u het daarmee niet
eens zijn: dan moet u maar geen christenmens (meer) zijn
Op pagina 2 staat het supergoede nieuws dat het gratis rijden
met tram, bus en metro van De Lijn voor de 65-plussers behouden blijft. Daar
zou Ingrid Lieten voor gezorgd hebben. De CDampersantV en de NVA waren ertegen.
Dank u, Ingrid. En mocht ik mij in t verleden op deze of een andere blog in
eerder negatieve bewoordingen over u uitgelaten hebben, dan trek ik bij deze al
die woorden weer in. En bij de eerstkomende verkiezingen zal ik zeker aan u
denken. Das beloofd. Erewoord daarop.
Dat we een koude zomer krijgen (pagina 3) is natuurlijk ook
goed nieuws. De opwarming van de aarde is hiermee een halt toegeroepen.
Gelukkig maar: het zou onverbiddelijk tot de ondergang van onze aardbol geleid
hebben.
Op pagina 5 staat dat Bert De Graeve, CEO van
staaldraadverwerker Bekaert, nu nog slechts 1.420.000 euro per jaar verdient.
HLN citeert hierbij het weekblad Trends De
staaldraadverwerker toont met de loonsverlaging dat ook de CEO de tering naar
de nering moet zetten na het slechte jaar 2012. Voor Bert De Graeve is dit
mogelijkerwijze geen zeer goed nieuws, zeker als we in aanmerking nemen dat
Bert reeds zwaar onderbetaald was als we zijn wedde vergelijken met die van veel
andere CEOs, of voetballers van het type Kompany. Anderzijds moet Bert inzien
dat het een beetje zijn eigen schuld is: iedereen die voor CEO gestudeerd heeft
zou het waarschijnlijk beter gedaan hebben, want beter doen dan slecht is
allicht niet moeilijk. A propos, hoe lang moet men daarvoor studeren, voor
CEO? Anderzijds wil ik Bert op deze tweede paasdag wat opvrolijken, hem een
symbolisch hart onder de broekriem steken, nu hij die broekriem een beetje zal
moeten toehalen. U redt het heus wel Bert. Het zal weliswaar een beetje aanpassing
vragen maar u moet weten dat uw verlaagd inkomen nog steeds honderd keer groter
is dan het bedrag waarmee mijn echtgenote en ikzelf moeten rondkomen maladie
de voisin réconforte, nietwaar? en het lukt ons wonderwel!
Heel geruststellend is het nieuws op de paginas 13 en 14
(twee volle paginas) van Jan Segers: FREYA VAN DEN BOSSCHE (38) rijper, rustiger en
gelukkiger. Ook ik (73) ben stilaan wat rijper, rustiger en gelukkiger aan
t worden. Maar voor t geval u bij mij eens langs komt op reportage, Jan: hou
het misschien wat bescheidener. Eén pagina een volle, wel te verstaan is al
meer dan genoeg.
Op pagina 15 staat vermeld dat de naaktkalender Naked First
Ladies 128.000 euro opgebracht heeft voor Kom op tegen Kanker. Er staan fotos
op van stijlrijke dames van edelen bloede, die uit de kleren gaan, zoals
Annemie Turtelboom, Geertrui Windels (mevrouw Herman Van Rompuy) en Maggie De
Block al ben ik van de laatste niet helemaal zeker. Als het waar is wat
iemand die onbekend wenst te bijven, mij verteld heeft, dan heeft koningin
Fabiola, door het aanbod te weigeren, een unieke kans laten voorbijgaan: met
háár op de kalender was de opbrengst minstens het tienvoudige geweest.
Op pagina 17 lees ik: Gent
bestrijdt zwerfvuil door het te laten liggen. Goed zo, Gent. Doe zo voort!
Schop de mensen een geweten! Over een paar maanden kom ik dan wel eens kijken. En
als de berg lege bier- en colablikjes te groot dreigt te worden, dan kunt u
altijd nog terecht bij het museum Dhondt-Dhaenens in Deurle. Daar hebben ze
enkele jaren geleden een tentoonstelling gehouden met honderdduizenden van die
lege blikjes. Dat was toen een reuze succes. Zeker voor herhaling vatbaar.
Omdat het op deze tweede Paasdag ook 1 april is, heb ik een
aprilvis bedacht voor Godelieveke, een vriendin van mij nota bene voor onze aartsbisschop Léonard:
een vriendin om hooguit vriendschappelijk mee samen te leven. Ik heb haar laten
weten dat ik mij op heden een reuze groot aquarium gekocht heb met
honderdvierentwintig reuze siervissen
(kois), en ik heb haar meteen uitgenodigd om die bij mij thuis te komen
bekijken. Benieuwd of ze erin loopt.
Paaszondag was ongetwijfeld een hoogdag voor wielerminnend
Vlaanderen. Dat Cancellara en Sagan de eerste twee plaatsen zouden bezetten
stond zo goed als bij voorbaat vast. Onze eerste Vlaming, Jürgen Roelandts was
mooi derde, en dat tot grote vreugde van mijn goede vriend Roger. Jürgen is
namelijk de zoon van een bakker uit Sint-Martens-Bodegem waar Roger jarenlang
zijn dagelijks brood haalde. Ik deel die vreugde. En gedeelde vreugd is dubbele
vreugd!
Eén van mijn beide schoonbroers stuurde mij in de Paasweek
een videootje van een andere merkwaardige sportprestatie. Het betreft het Brugs
94-jarig loopwonder Emiel Pauwels die de indoorwereldtitel in de loopwedstrijd
over 60 meter in de wacht heeft gesleept, tegen een Finse tegenstander, die
het dient gezegd nog een jaar ouder is. Miel was wijselijk traag gestart en
dat bleek een goede tactiek te zijn. In géén tijd had de Fin een vijftal meter voorsprong, maar na dertig
meter was die voorsprong reeds gehalveerd en na vijftig meter kwam Miel op
gelijke hoogte. De Fin klampte nog even aan, maar uiteindelijk bleek hij niet
bestand tegen Miels eindjump. Weeral een hart onder de riem van sportminnend
Vlaanderen. Een wereldtitel in de atletiek is niet iedere dag weggelegd voor
ons landje.
Op paaszaterdag was het exact 110 jaar geleden dat mijn
moedertje het levenslicht zag, op de voorlaatste dag van maart in 1903. Ook Pliet (Hyppoliet) Callens was op die dag geboren. Hij was een Anzegemnaar die ikzelf niet écht gekend heb, maar ik heb mijn moeder vaak genoeg horen zeggen dat zij op dezelfde dag geboren was als Pliet. Op deze paaszaterdag heeft Jan Bauwens, Vlaams filosoof die alle kunsten beheerst, deze
tekening gemaakt van mijn kleindochter Amy. Volgens een redelijke schatting moet Amy
beschikken over een achtste van moeders genoom. Wat zou moeder fier geweest
zijn op haar flinke achterkleindochter!
Eén van mijn ondertussen zeldzaam geworden lezers, heeft mij
geschreven dat hij kop noch staart krijgt aan mijn hoogtelijnformule. De lezer
is van middelbare leeftijd, van het mannelijk geslacht en vermoedelijk de enige
die met enige aandacht mijn verhaal van de vorige week, zijnde het verhaal over
het bruin papiertje, heeft gelezen en gepoogd de inhoud ervan te begrijpen.
Daarom deze nuance: hij heeft er een kop aan gekregen, maar geen staart. En
omdat ik mijn lezers ik durf dit meervoud nog nauwelijks te gebruiken maar zelden
in de kou laat staan, heb ik de grotendeels vastgeroeste wiskunderadertjes in
mijn hoofd, nogmaals laten draaien. Het resulteert in de volgende brief:
Beste Jean Baptiste,
Ik kon het niet laten
mij toch nog even te verdiepen in het berekenen van een hoogtelijn in een
driehoek waarvan drie zijden gegeven zijn.
In bijlage de
berekening van de hoogtelijn (ha) op de basis a. Dit is
wel degelijk een juiste formule (het bewijs ervan blijkt genoegzaam uit de
bijlage) en toch verschilt ze in niet geringe mate van de formule die ik zon
zestig jaar geleden heb neergeschreven op dat bruin papiertje. Al dient gezegd
dat ook dié formule juist is. Dát bewijzen kan ik vooralsnog niet en ik begrijp
niet hoe ik daar toen toe gekomen ben
Groeten,
Kris
Gevolg van dit alles: met de Bermudadriehoek en de stelling van Pythagoras wordt het nu even wachten. Weinigen zullen er rouwig om zijn.
Het verhaal over de driehoek was meer dan waarschijnlijk nooit tot stand gekomen, zo ik een paar weken geleden bij het doorbladeren van een oude klasagenda van het schooljaar 1952-53 ik was toen 12 jaar en zat in het tweede middelbaar dit stukje bruin papier niet gevonden had. Er staat een vrij ingewikkelde algebraïsche formule op.
Het heeft even geduurd voor ik er achter ben gekomen, maar nu staat alles mij weer klaar voor de geest. Mijn leraar wiskunde was toen mijnheer Decock. In de meetkundeles leerden we over de driehoek: met drie lijnstukken kan men één (slechts één) driehoek construeren, op voorwaarde dat niet één van de drie lijnstukken langer is dan de som van de beide andere. Die constructie diende te gebeuren door middel van een passer. Ik merkte op bolleboos die ik was dat er met de gegeven lijnstukken niet één, maar twee driehoeken konden gemaakt worden. En mijnheer Decock gaf mij gedeeltelijk gelijk. De twee driehoeken waren van die aard dat ze elkaars spiegelbeeld waren en perfect dezelfde oppervlakte hadden. We konden de driehoeken evenwel niet met elkaar laten samenvallen door ze te verschuiven in het vlak van het blad: dat kon wél door de ene driehoek uit te knippen en te kantelen over de andere (volgens de stippellijn op de tekening).
De oppervlakte van onze abc-driehoek is ½ a.h, zijnde de helft van het product van één zijde (bv. a) met de hoogte h (loodlijn op de zijde). Bij een schriftelijke ondervraging was ik één van de weinigen die het antwoord op de vraag wat is de oppervlakte van de abc-driehoek? niet hadden gevonden.
- Niet klaar gekomen met mijn berekening, zei ik.
- ½ a.h, daar moet ge toen bestond je nog niet in Vlaanderen toch geen uur over nadenken.
- Maar h was toch niet gegeven; ik dacht dat ik de oppervlakte moest berekenen in functie van de zijden a, b en c.
- Dat lukt nooit, zei Decock.
- Dat moét lukken, zei ik. Als met de gegevens a, b en c de oppervlakte van de driehoek vastligt moet uit die gegevens ook die oppervlakte te berekenen zijn.
- Ge kunt gelijk hebben, maar ge slaagt er nooit in.
s Anderendaags had ik de oplossing mee naar school. Ik had er uren op gezwoegd. Ik had de h berekend in functie van a, b en c. Mijnheer Decock bekeek het nogal sceptisch. In de eerste plaats twijfelde hij aan de juistheid van mijn berekening. Hij zou het natrekken en mij s anderendaags zijn conclusie meedelen. Het bleek te kloppen! Ondanks de minder goede punten op de schriftelijke ondervraging kreeg ik op mijn maandrapport 10 op 10 van mijnheer Decock. Ik ben er hem nu nog dankbaar om. Al ben ik ervan overtuigd dat hij eraan twijfelde of ik dat helemaal alleen gevonden had, of niemand mij geholpen had, in casu mijn vader Mijn vader! Een eenvoudige werkman die slechts tot zijn twaalfde naar school was gegaan, en dan nog slechts op de dagen dat ze thuis zijn hulp niet te hard nodig hadden bij het aardappelrooien of het binnenhalen van de oogst. Mijn vader had ongetwijfeld een flinke dosis gezond verstand maar a kwadraat zei hem niets, laat staan a tot de vierde
De reactie van mijnheer Decock sterkte mij in de overtuiging dat ik iets nieuws had uitgevonden. Ik vermoed dat ik de formule op dat stukje bruin papier heb geschreven om het aan nonkel Roger te tonen, die schoenmaker was maar in zijn vrije tijd wiskunde studeerde als voorbereiding op een aanwervingsexamen bij de post. Nonkel Roger was voorzeker de enige in de familie die het kon begrijpen. Maar t was rond die tijd dat nonkel Roger in ongenade viel bij de rest van die familie en zo ben ik er nooit toe gekomen om hem mijn wiskundige uitvinding te laten zien. Ik wist toen nog niet dat zon tweeduizend jaar eerder die formule al bekend was bij de oude Grieken
Denk maar niet beste lezer dat dit hele verhaal mij ineens te binnen geschoten is bij het vinden van het bruin papiertje. De hele reconstructie heeft een tijdje geduurd. Het is immers zestig jaar geleden Ik neem mij voor om het allemaal opnieuw uit te zoeken. Hoe ben ik toentertijd tot die formule gekomen? Eén zaak staat vast: mijn hersencellen werkten toen véél beter dan op de huidige dag. En t gaat alleen maar verder bergaf
(Over de Bermudadriehoek, de driehoeksverhouding en de stelling van Pythagoras, alias Pietje van t Hazegras, heb ik het nog wel een volgende keer).
t Is vijfenvijftig jaar geleden: we zaten in op dezelfde
bank in de klas, naast elkaar, Olav en ik. In t laatste jaar
latijn-wetenschappen. Olav was een paar jaar ouder dan ik en we hadden
uiteenlopende interesses. Hij was vooral geïnteresseerd in de meisjes, terwijl
ikzelf meer geboeid was door de wiskunde en meer in t bijzonder de vlakke meetkunde.
We konden niettemin goed met elkaar opschieten, Olav en ik. Hij is de enige
Olav die ik ooit gekend heb. In t begin dacht ik dat het een Russische
voornaam was en per vergissing sprak ik hem aan als Boris t was t jaar dat
Boris Pasternak de Nobelprijs voor literatuur won, denk ik. Toen begon hij mij
zelf Boris te noemen en dat was voor mij de reden waarom ik hem ook Boris ben
blijven noemen. Voor elkaar waren wij Boris, maar bij mijn weten heeft nooit
één van de andere leerlingen één van ons beiden Boris genoemd. t Klonk
anders wel grappig als we elkaar s morgens vóór de wiskundeles ontmoetten:
- Hallo, Boris! Gisterenavond weer uitgeweest?
- Ach, Boris jong, weeral een nieuw lief opgescharreld. k
Heb er de hele nacht liggen aan denken.
- En de les van meetkunde niet geleerd, zeker? Ik denk dat we
een schriftelijke ondervraging krijgen.
- Zwijg er mij van, Boris. k Heb het deze morgen nog eens
nagekeken, maar k begrijp er niks van. Ik kan die Sonja maar niet uit mijn kop
krijgen. k Zal t weer van jou moeten afschrijven, vrees ik.
Onze vriendschap was een soort win-win relatie. Ik was intern
in de school en in een vroeger verhaal en ook in mijn memoires (O jerum, 2006) heb ik reeds verteld dat ik gepest werd in de
kostschool, zowel door de studiemeesters als door de leerlingen. In mijn klas
echter, waar al mijn medeleerlingen, op Jan Cappelle na, externen waren, was
dat helemaal niet het geval. Dat had ik ongetwijfeld te danken aan mijn
vriendschap met Olav. Hij was eerder klein van gestalte maar kloek gebouwd,
vriendelijk en sociaal, allesbehalve een vechtersbaas en desalniettemin door al
de medeleerlingen gerespecteerd. Dat had wellicht ook te maken met het feit dat
hij een jaartje ouder was dan de meesten en al wat meer levenservaring had, in
de eerste plaats met de leden van het andere geslacht. Het was dan ook niet
meer dan normaal dat ik, als goede vriend van Olav, door niemand werd gepest.
Ze moesten het eens gedurfd hebben: hij zou het zeker voor mij opgenomen
hebben.
Ik zei al dat onze vriendschap een win-win relatie was. Daar
stond dus van mijn kant iets tegenover. Tijdens de schriftelijke ondervragingen
liet ik hem afschrijven en soms fluisterde ik hem het antwoord in. Hij was sluw
genoeg om niet alles letterlijk over te nemen en we raakten zo goed op elkaar
ingespeeld dat het bedrog bij mijn weten nooit aan het licht is gekomen. Wel
viel het op dat Olav mindere punten haalde op zijn mondelinge ondervragingen en
ook op het eindejaarsexamen tijdens hetwelk de leerlingen niet met twee naast
elkaar mochten zitten. Als men hem dáár mee confronteerde weet hij dat aan de
zenuwen die hem parten speelden bij de ondervragingen aan het bord en ook bij
de grote proefwerken. Onze leraar wiskunde, de heer Maeckelberge zaliger, had
er inderdaad een handje van weg om de leerlingen nerveus te maken, al zal dát
allerminst zijn bedoeling geweest zijn. Zon tien minuten vóór het verstrijken
van de toegemeten tijd begon het: Doe
maar kalm verder, ge hebt nog exact tien minuten Vooral niet opjagen, ge hebt
nog acht minuten Nog zes minuten, doe maar rustig verder Laat u niet
afleiden, nog vier minuten Ge hebt nog tijd, nog twee minuten Rustig blijven,
nog één minuut Nog een halve minuut pennen neer! Ik nam het hem niet
kwalijk, want op t ogenblik dat de geruststellende litanie begon was ik
meestal al lang klaar. Ik hield wel van die vriendelijke innemende mijnheer
Maeckelberge, hetgeen voorzeker voor een deel te wijten was aan het feit dat
wiskunde mijn lievelingsvak was: rekenen, algebra, infinitesimaalanalyse,
meetkunde, goniometrie. De gewone vlakke meetkunde boeide mij nog het meest van
al. Mijn meest geliefde meetkundige figuur was de driehoek. s Nachts, terwijl
Olav - alias Boris - van Sonja lag te dromen, lag ik wakker met een driehoek in
mijn hoofd
(hier laat ik het
verhaal even rusten, beste lezer; het vervolg kunt u lezen op deze blog, over
enkele dagen; het zou een té lang verhaal worden; het wordt er één in
afleveringen)
Met deze prachtige tekening Raveel zou het niet mooier gekund hebben in Het Laatste Nieuws van 13 februari, bewijst Kamagurka dat wij wel degelijk in een rechtsstaat leven. Vooral het recht op vrijspraak door procedurefout of verjaring is in ons land een heilig goed.
Dat
gij Roger Raveel een hoog Eddy Wally gehalte toedicht doet mij veel plezier.
Eddy Wally was toch de absolute koning van het lied (chanson!) en terecht werd
hij mister Europe genoemd, in zijn vak. So let it be with Raveel. Of bespeur
ik daar een vleugje ironie in uw uitspraak? Weet dan dat ironie mij vreemd is,
alleszins als het gaat om ernstige zaken zoals kunst.
Met
verbazing verbijstering zou hier evenzeer op zijn plaats zijn verneem ik
dat het everzwijn dat s nachts ronddwaalt rond uw huis in Frankrijk, in feite
geen everzwijn is maar een hert. Niet dat het mij verbaast dat ge het hert
aanvankelijk voor een everzwijn hebt aanzien die beesten lijken per slot van
rekening heel erg op elkaar maar de angst slaat mij om het hart als ik er nog
maar aan denk dat gij met het hert hetzelfde zoudt voorhebben als met het
vermeende everzwijn. Zeker als het een vrouwelijk hert, zegge een hinde, zou
zijn. Hinden zijn namelijk heilige dieren, die gewijd zijn aan de godin Artemis.
Het zou niet de eerste keer zijn dat Artemis zich meedogenloos wreekt op
diegene die een aan haar gewijde hinde doodt! En vaak lijdt ook nog zijn
nageslacht onder die wraak. Om maar één voorbeeld te noemen: Agamemnon, de
opperbevelhebber van de Griekse troepen in de Trojaanse oorlog, werd door
Artemis gedwongen zijn dochter Iphigineia te offeren, als straf omdat hij een
aan haar gewijd dier zou gedood hebben (cf. mijn boek Uit het schuim van de
zee, pag. 242). Maar in de veronderstelling dat gij ál mijn waarschuwingen aan
uw laars lapt, ongelovig als gij nu eenmaal zijt, en het hert uiteindelijk toch
in uw diepvries belandt, kunt gij het misschien wel op prijs stellen dat ik u
hierbij in bijlage een recept stuur voor de bereiding van een tournedos van
hert.
Wat
ik u niet wil onthouden ook al omdat ik u een lange brief beloofd heb is
het relaas van mijn uitstap naar Gent, de dato 6 februari, zijnde eergisteren.
Het hoofddoel was een symposium over de chirurgische behandeling van
slokdarmaandoeningen. Zoals ge weet heb ik in mijn studentenjaren meer lessen
gebrost dan bijgewoond en het moet zijn dat nu, meer dan een halve eeuw na
datum, de behoefte de kop opsteekt om de schade in te halen. Deze keer ben ik
met de auto gegaan: in dit gure weer altijd iets comfortabeler dan met de
trein, maar in de eerste plaats om de efficiëntie van mijn gratis parkeerkaart
op de proef te stellen. Als oud-student van de faculteit heb ik altijd al recht
gehad op zon kaart, maar door nalatigheid ben ik die kaart pas vorige maand
gaan afhalen aan het badge-centrum van het UZ. Nadat ik de kaart in de gleuf
had gestoken kwam zij er weer uit en op een scherm verscheen: kaart omdraaien
a.u.b. Maar de omgedraaide kaart kwam
er ook weer uit en ook weer met de melding kaart omdraaien a.u.b. De slagboom
ging niet omhoog en terugkeren was geen optie want er stond al een hele rij
autos achter mij. Ik heb dan maar weer een betaalticket genomen Nu weet ik
wat er fout gegaan is: mijn parkeerkaart is er een die niet voor de gleuf
bestemd is, maar t is eigenlijk een badge, die voor een elektronisch oog
dient gehouden te worden en hopsa, de slagboom gaat omhoog! t Was nog vroeg in
de middag, amper half drie en het symposium was pas om half negen. Een zee van
tijd om nog eens de stad af te dweilen. Met de bus, respectievelijk de tram.
Op
de bus die mij naar het Wilsonplein moest brengen zat een eindeloos dikke dame,
kennelijk van Midden-Afrikaanse origine. Ze nam de hele bank in beslag, die
bedoeld was voor twee tot drie personen. Tegenover haar zat een klein zwart
kleutermeisje, een ukkie van hooguit een jaar of drie, met een strikje in dr
haar, mooie grote oogjes en hagelwitte tandjes: een hemels mooi poppetje. En
het poppetje zei, wijzend op een toestelletje een i-pad, een e-pad of
weet-ik-wat-voor-pad dat op de schoot lag van de dikke ebbenhouten dame, die
haar moeder was, zoals dadelijk zal blijken:
-
Cest quoi ça, maman?
Het
stemmetje klonk vlekkeloos mooi, zoals je dat van zon piepklein kuikentje niet
zou verwachten.
De
corpulente moeder vertrok geen spier en bleef zonder te antwoorden somber voor
zich uitkijken.
En
weer vroeg het zwarte engeltje, met meer aandrang dan de eerste keer:
-
Cest quoi ça, maman?
Er
kwam weer geen antwoord. En de vraag werd herhaald, tot vijf keer toe, telkens
een beetje luider en telkens met meer aandrang. Net toen ikzelf wilde
tussenbeide komen met «ninsiste pas, ma chérie, ne vois-tu pas que ta mère est
fatiguée? », gromde de mère iets onverstaanbaars in t Frans, al kan het
ook Swahili geweest zijn
Toen
wees het poppetje naar een knopje op de ik-weet-niet-wat-voor-pad en het sprak:
- Est-ce quil faut appuyer ici,
maman?
Geen
reactie, noch enige zweem van vertedering op het gezicht van de moeder. Ik
vergeet te zeggen dat er naast het
kindje op de bank nog een handtas stond, waaraan een touwtje hing met een soort
flocheke. En dat er naast de handtas ook nog een hondje zat. Het hondje kreeg
het flocheke in t oog en begon ermee te spelen. En dat had het klein zwart
poppetje gezien:
-
Dat mag jij niet doen, zei het. Je gaat het kapotmaken.
En
dan weer tot de moeder:
- Il ne peut pas faire ça,
nest-ce pas, maman.
En
tot het hondje :
-
Zie je nu wel, stoute hond.
Het
liet de moeder allemaal onverschillig. Het tweetalig kindje en het Vlaamstalig
hondje had ik zó willen meenemen. Maar voor mij was het tijd om uit te stappen.
Van
t Zuid tot aan boekhandel De Slegte is een kwartiertje wandelen. De
Vanderdoncktdoorgang heb ik rechts laten liggen en de Kuiperskaai links, al kan
ik het niet helpen dat de herinnering aan De Kelder, De Zolder, De Don Carlos,
De Don Quichotte en De Fons mijn hart doet bloeden. De Slegte ligt vlak naast
de aula van de universiteit, in de Volderstraat. In 1957 woonde ik hier de
opening van het academisch jaar bij en een halve eeuw later heb ik hier zelf
een voordracht gehouden. Bij De Slegte kwam ik een doe-het-zelfgids zoeken ter
herstelling van de vochtschade in onze kelder. Qua boeken hebben ze bij De
Slegte alles en tegen een spotprijsje: 3,99 in mijn geval
Aan
t eind van de Volderstraat de tram genomen naar het Sint-Pietersstation. Daar
een koffie gedronken in The Walker en De Gentenaar doorbladerd. Bij het
buitenkomen klampt een jonge kerel mij aan en vraagt mij om een financiële
steun, om pampers te kopen voor zijn drie kleine kinderen. Ik heb wat kleingeld
in mijn broekzak en ik geef het hem: één euro en éénenvijftig cent. Hij is
zwaar ontgoocheld. Daar kan ik geen pampers voor kopen, zegt hij. Hij stopt het
kleingeld in zijn zak en loopt door zonder dankuwel. Ik ben al blij dat ik er
zonder kleerscheuren vanaf kom.
De
rest van de dag is evenzeer zonder kleerscheuren verlopen. Omdat ik nog
anderhalf uur tijd over had vóór de aanvang van het symposium, heb ik eerst nog
een bezoek gebracht aan een kennis, die al weken opgenomen ligt in het UZ op de
afdeling psychiatrie, gebouw K12, blok F, afdeling stemmingsstoornissen,
kamer kweetniemeerhoeveel. Ga daar maar eens naar op zoek als ge over een
oriëntatievermogen als het mijne beschikt: het UZ is een stad op zichzelf.
Gelukkig is het personeel uiterst behulpzaam, ofschoon ze daar heus wel andere
dingen aan hun hoofd hebben dan pre-demente bezoekers de rechte weg te wijzen.
Zoals in alle ziekenhuizen zijn ze hier onderbemand, en dat ondanks het feit
dat er zon vijf keer meer personeelsleden zijn dan liggende, of liever
opgenomen patiënten. Geen wonder dat er voor één ligdag zon vijfhonderd euro
dient betaald, alleen voor het liggen wel te verstaan. Overigens dient
liggen hier niet al te letterlijk genomen. Ik heb daar in feite op de
afdeling stemmingsstoornissen niemand zien liggen: ze zaten in de TV-kamer,
in de leeskamer of in de eetzaal en de stemming leek opperbest
Het
symposium (in blok B auditorium E) is heel goed meegevallen: de professoren De
Looze en Pattyn zijn niet alleen uitstekende artsen, maar ook knappe sprekers.
Ten bewijze: ik heb er heel wat van opgestoken. Niettemin heb ik het na de
eerste twee sprekers er kwamen er daarna nóg twee voor bekeken gehouden.
Daar waren een aantal redenen voor: eerstens vind ik een uur volgehouden
aandacht al meer dan genoeg, tweedens was er mijn oude studiegenoot Jan Bogaert
die naast mij zat en er op dat moment eveneens de brui aan gaf, derdens hadden
ze mij verzekerd dat de slides van de spreekbeurten op www.ugent.be/ge/oudstudenten
kunnen teruggevonden worden.
En
om af te sluiten wens ik u en Ireentje nog veel gelukkige jaren in la douce
France.
Kris.
P.S.
Zopas heb ik op TV de grote kok Wouter Bru horen zeggen dat er niets
onaangenamers bestaat dan een champignon op je bord krijgen, waar nog zand in
zit. Denk er dus maar aan bij elke tegenslag: t had altijd nog erger kunnen
zijn, ge hadt een champignon op uw bord kunnen krijgen waar nog zand in zit
Brief aan mijn ouwe
vriend Karel die vorig jaar het door criminaliteit overspoelde
Zuidwestvlaanderen definitief heeft
ingeruild voor het zonnig land van Alphonse Daudet. s Nachts doolt er een
everzwijn rond zijn woning in de Provence.
Beste Karel,
Eén dezer dagen, meer bepaald op 9 februari, zijt gij
zeventig jaar: hartelijk gefeliciteerd! Een heel bijzondere dag voor de
schilderkunst: niet alleen omdat het uw verjaardag is, maar ook omdat op die
dag de grootste Vlaamse schilder aller tijden begraven wordt (Raveel). Wij
durven veronderstellen dat gij deze mijlpaal in uw bestaan zult vieren met een
natje en een droogje, anders gezegd - nu
ge toch in de zonnige Provence woont - un
petit liquide et un petit sec. In bijlage twee suggesties voor wat betreft het
droogje: twee bereidingswijzen van everzwijn. Voor het geval natuurlijk dat ge
tegen de bewuste datum het everzwijn al hebt geschoten, dat s nachts op uw
landerijen ronddwaalt
Toch zou ik u willen aanraden enige voorzichtigheid aan de
dag leggen, wat dat everzwijn betreft. Zoals moge blijken uit de bijlage
(foto uit een Grieks boek) en uit het verhaal nummer 19 uit mijn boek Uit het schuim van de zee
zou dat everzwijn wel eens een vermomde godheid kunnen zijn (goden zijn onsterfelijk!)
en zo zoudt ge wel eens de vloek van de goden op u en uw hele nageslacht kunnen
laden. Er zijn voorbeelden genoeg van dergelijke dramas in de Griekse
mythologie. Enfin, ge ziet wel. Ge zijt nu oud genoeg om in deze zelf te
beslissen en uw verantwoordelijkheid op te nemen.
En wat hypocrietgehalte betreft. Ik kan niet anders dan het
een goede woordspeling vinden. Met dat woord hadt ge kunnen meedingen naar Het
woord van het jaar 2012, al vrees ik dat gij toch maar weinig kans hadt
gemaakt. Kijk maar wat er van mijn voorstel epocriet terechtgekomen is: klik
hier maar eens op www.bloggen.be/pierpont/archief.php=ID2061164 .
Laat ondertussen de weldaden van La douce France maar rijkelijk
over u heen stromen, beoefen verder de kunst, zoniet de schilderkunst dan toch
de levenskunst in t algemeen en vergeet vooral niet mijn groeten en wensen
over te maken aan Jaklientje.
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.