De trein raasde verbazend snel door het land en ik sloot mijn ogen na een lange en vermoeiende dag. Nog voor ik goed en wel in slaap was gedommeld werd ik opeens opgeschrikt door een verschrikkelijke, doordringende stank. "Wát-is-dit-in-godsnaam?!", dacht ik. Ik opende mijn ogen en zag voor me een jongeman zitten die blijkbaar wel wat meer last had van onaangename zweetgeurtjes dan de gemiddelde mens hier op aarde. Verdorie, daar bestaan toch wel middeltjes tegen?! De jongeman in kwestie trok er zich blijkbaar niks van aan dat iedereen binnen zijn onmiddellijke omgeving (lees: twee à drie meter) plots een zakdoek voor z'n neus hield. Toen hij ook z'n sweater uittrok moest zelfs een vlieg - die tevergeefs een uitweg naar buiten zocht - eraan geloven. Tot overmaat van ramp minderde de ongewoon snelle trein zijn vaart. Even later wist de conducteur ons te melden dat er om de een of andere reden een snelheidsbeperking werd opgelegd, waardoor we met minstens een halfuur vertraging zouden arriveren op onze bestemming. Fijn hoor! Een halfuurtje langer in deze verschrikkelijke stank vertoeven, waarom niet? Me verplaatsen was ook geen optie, ik had immers al heel wat manoeuvres moeten uitvoeren om een zitplaats te bemachtigen op deze overvolle én stinkende trein.
Het moest weer eens lukken dat ik net die dag een afspraak had bij de tandarts. En natuurlijk was ik te laat, waardoor de tandarts (lees: dé beul) zijn woede dan weer uitwerkte op mijn gebit. Wat een afgrijselijke man! Iemand die in zijn kindertijd ook eens wat meer zijn tanden
mocht gepoetst hebben. Het gebit van een aftandse mummie was zelfs
aantrekkelijker. Dit waren
natuurlijk maar gedachten. Moest mijn moeder deze woorden gehoord hebben, kon
ik waarschijnlijk weer 2 weken het huis poetsen, inclusief de beerput en mijn
tanden. Een klein uurtje later zat ik thuis plat water te drinken met een rietje, eten kon ik immers niet meer voor een tijdje. Een bezorgde blik van mijn grootmoeder die op bezoek was kon er niet vanaf. Zij had immers geen tanden meer dus
waarom zou ik, die er wel nog had, moeten klagen?
Nu ja, laten we het positief bekijken. Morgen een nieuwe dag, hopelijk zonder treinvertragingen én voor de eerstkomende zes maanden verlost van een bezoekje aan dé beul. Wat wil een mens nog meer? Vakantie misschien? :)