Het gaat om het leven. In het leven van Yuzef verloopt niet altijd alles van een rozengeuren dakje, onlangs nog: zit ik lekker te fietsen doorheen het rustige landschap net buiten stink niklaas onderweg naar Belsele, kom het plotseling tot een uiterst gewelddadige confrontatie, frontale botsing, tussen mijn rechter oogbol en een vliegend wezen van een forse insectengrote. Ik begin als een gek te wrijven of wat dacht u? Echter, door mijn hardnekkig gewrijf in de uiterst linkse hoekpunt van het voorgenoemde oog. Ik begin dus, door de door mij en deze vlieg ontstane spanning, te wenen in mijn rechteroogholte. Denk je dat dat beest dood is? Moet je niet geloven, ik voel hoe hij zich met zijn laatste en in vereniging gebrachte krachte ligt te spartelen om een verdrinkings dood alsnog te voorkomen. Dat Píékt! En ik maar wrijven. ik buig mij al fietsend ( U denkt tocvh niet dat Yuzef stopt omwille van zo'n belachelijke botsing, het lichaam moet zich maar sterken en weren tegen dit soort aanvallen van buitenaf...) over mijn rechterzij zodat ik met enige extra kracht het beest uit mijn oog kan duwen. De joekel geeft niet mee. Ik voel hem pletten tussen mijn oogbol, Wat een sterke materie toch zo'n bol! (roep ik langs mijn van pijn vervrongen mond), en de kassen van mijn schedel: Wat een Béést! Hij geeft niet op, maar ik net zo min. Ik duw en ik trek, ik sleur en ik stamp. Maar het monster lost niet. ik hoor het pantser tussen zijn vleugels kraken, ik voel hoe zijn vleugels zich lam klapperen tegen mijn rechter oogbol, ik hoor hoe zijn pootjes trappelen om niet te verdrinken in mijn overvloedig aanspoelend traangeweld. Deze veldslag nadert naar zijn dramatisch einde. Eén van ons moet er aan, en ik span mijn spieren en staal mijn zenuwen, ik bijt op mijn tandvlees doorheen mijn tanden. Ik zal deze guerrilastrijder ten onder krijgen, des noods kruip ik zelf onder mijn oogbol en geef ik hem een kwalijke rechtse op zijn bakkes. De uitputtingsslag gaat nog makkelijk enkele tientallen meters verder als ik uiteindelijk tot stilstaan wordt gedwongen door een licht dat op enkele luttele seconden voor mijn aankomst van kleur verspringt. Dan voel ik het ik voel hoe dit monsterlijk gedrocht van abnormale grote zich een weg baant tussen mijn onderste oogvel en oogbolbuitenkant. Ik zie hem zitten uitblazen op de top van mijn vinger. Waar hij bijna alle plaats in neemt, zijn groen lijfje glanst en zijn vleugels blinken in de mooie donderdagnamiddagzon. We kijken elkaar aan en we beseffen. Bijna gelijk tijdig beginnen we met het maken van onze excuses. Gelach! "Nee sorry, ik had u niet zien aan komen..." "Geeft niet, ik had moeten uitwijken toen ik uw oogbol zag naderen" We lachen en, alsof deze gigantische titanenstrijd nooit heeft plaatsgevonden, gaan we samen lachend verder op de fiets.
We wensen elkaar nog enkele beleefdheden en een behouden verdere reis (Uitkijken hé, vooral met uw rechter. - Hij) en gaan, na het wisselen van enkele gegevens, elk onze eigen weg. Het gaat om het leven en het leven zit vol verassende ontmoetingen op de meest bizarre plaatsen, zoals onder uw rechteroogbol, geklemd tussen bot en bol.
En het Schrijven gaat maar door, de malle gedachtenmolen is niet meer te bedaren. Ze strijkt een lucifer en brengt vuur aan de lont. Moet ik daarvoor zo oud geworden zijn? Om na ál die jaren plots te bezwijken. Na twintig jaar kijken? Na twintig jaar oud worden, ouder worden, oudst worden? Twintig, het klinkt Engelser dan het is. Dit is de Situatie: ik zit op het terras van de Pelikaan, achterkant, wanneer ze me passeert, ze stopt even om een godvergeten reden. Als sigaretten lucht die even stil blijft hangen om daarna te vaporiseren in een alomgeven klare lucht. Nu verdwijnt ze in de ijlte, die niet langer stil is, haar zwijgende onschuld verloren, maar bezwangerd, drukkend. Het gaat stormen en de wolken pakken samen. Ook ik moet weg en zo snel mogelijk. Ik kan toch niet blijven zitten? Ik ben gestoken. Nu! Opgehitst. Het vlijmende zijn, overtreffende trap van worden. Alles schiet door mijn hoofd maar ik vergeet de woorden die ik moest zeggen. Dan besef je plots waarom sommige beelden zo cliché zijn.
Ik moest denken aan wat ik eerder had geschreven en hoe ik die hele zooi wou dumpen en het anders moest verwoorden. Het wordt allemaal zo snel serieus. Als ik terug thuis kom in sint niklaas en mijn fiets bestijg en doorheen de driekoningenstraat fiets dan wordt ik er droevig van. Héél Sint niklaas is zo serieus, elke hoeksteen staart mij aan.Iedereen is zo serieus, alles is zo serieus, ik moet dringend meer ontspannen maar ik ben zo nerveus, serieus nerveus. Ik kan niet nadenken.Niet meer nadenken. Nooit meer nadenken! Het schijnt mij de perfecte tijd om te vertrekken, om achter te laten. maar als je niets meer hebt kan je niets meer achterlaten. Ik ontdoe mijn personage van elke menselijkheid, van alle details. Ik wordt een schim of zelfs meer nog: een kollom van lucht. Transparant. Zuiver. Voor eeuwig verdwenen achter de letters, kommas, punten van mijn zwartwitte teksten. Ik zou het beter kunnen verwoorden, als ik wat meer talent had. Of harder deed alsof. Dat komt, uiteindelijk, toch weer op hetzelfde neer.
Wie ben ik? Vier letters op papier, en één hoofdletter.
Ik loop langsheen de kathedraal en ga op de Groenplaats de metro in. Ik besluit met de bus naar huis te gaan, zo win ik weer wat meer tijd.
En, hoewel het nog vroeg in het ochtendgloren was, liepen de eerste marktbezoekers al stil tussen de verkoopspunten waar de marktkramers nog bezig waren met uitstallen van hun waar.
ik merk dat mijn b l o g al reeds druk bezocht is: reeds Dríé personen. Fantastisch. geen idee wie het zijn, maar beste internettelijke dwaler u bent van hart welkom op het kleine plekje dat van Yuzef is. het kan ook jouw klein plekje worden. ergens diep verscholen in het avondlijk' schemer. (het hoeft toch niet áltijd ver gezocht te worden?) Yuzef is iedereen dankbaar, U en uw internetprovider in het bijzonder. De avond heeft ons reeds lang gegijzeld en dusdanig kunnen we ten lange leste gaan slapen. Al dromend de intergallactieke snelweg op naar het eeuwige, tussen schapenwolken laverend en niet onwillekeurig gelukzalig wensend over een beter' toekomst. Zo zijn wij vrienden niet waar? Wij wensen 'lkander donsachtige dromen en dromen m'kanders welwillende wensen. het uur des poëzie is reeds langen tijd geslagen als ook deze jonge knapenstaak zich ten rust' legt. het zij zo en het zal zo zijn. Hij kan er nu toch niets meer aan veranderen en een vol blad is zó medogenloos.
de leegte daarentegen...
als het geheimlik' zwijgen van haar tandloze mond mij ooit meer zei
zal mijn naam in dezer zaak haas luiden
het klinken van haar slappe tong vertelt me des te meer
Yuzef Van Der Steen, Y u z e f V a n D e r S t e e n. Het stond zo gespeld op de achterflap van haar rode boekje. Haar gekleurd agendaboekje waarin ze de wijdte en breedte meet van de wereld haar omliggend. Antwerpen. Het stad waar ik mijn studerende dagen doorbreng, flanerend als een ouwerwetsig Paul Van over de Amerikalei of frankrijkerlei. onderweg naar of van het station altijd laverend tussen bestemming en afkomst. Het zonovergoten dragen van een zonnebril zoals dat enkel kan in de éérste zonneweek. Zoals afgelopen weken: wat een weer! Zij in haar rode lange jazz, waaronder haar blauwe rock schuilt. meniger muziek liefhebber zal hier de verwijziging naar een Art Pepper en een John Lee lezen maar ik niet: ik heb het niet zo op met de muziek. Nooit iets aan gevonden, noch si noch la. Het is me allemaal net dat tikkeltje te druk, zelfs de droefgeestigste traag meanderende muziek van C. Baker is bij mij geen garantie op kippenvel. Ik wéét dat het bij sommigen wel van do en re is, maar het raakt me echt niet. Het kan me zo ontfutselt worden, al die eeuwen muziek geschiedenis, al die klassieke stijlbreuk of genrerevoluties. Het is echter wel mooi te zien hoe het sommigen tot de pure en zuivere poëzie dwingt. U moét mijn vrienden horen! Of hoe sommigen fantastisch poëteren in hun muziek. "Hij staat in de sneeuw aan de poort van de stad/ en prikt de dagen van december op zijn hoed//Hij fluit zijn pluchen lapjeskat want hij heeft last van muizenissen/ die nesten maken in zijn baard." Maar zij zij gaat wel op muziek, dat merk je. Ze heeft zo'n muziekale pas. Het is beyond poëzie. En daar sta ik dan, flamboyant, als atijd U ként mij!, maar met mijn mond vol tanden. PAF en nooit gedacht dat ik het zou denken. Als ze me voorbij loopt ga ik haar achterna enals ze stopt ga ik er op af. Mijn hersenen flitsen nu, is dit muziek? Ik wacht het moment af, je moet altijd wachten tot het het juiste moment is om toe te slaan. als het moment er is wéét je het. Ik deed het nu en ging er op af. Ik deed het nu en ging er op af. Ik deed het nu. "hallo." instant droge mond. "dag Yuzef" Dit is muziek, maar dan zonder de wiskunde. En ik praat met haar, kijk naar haar, lach met haar en volg haar. Geen idee of dit nu de amerika- dan wel de frankrijklei is. Voor dit geld zat ik al op het zuid als het maar bij haar was. in haar stem herken ik ze, zonder ooit notenleer gedaan te hebben en, zoals al eerder aangestipt, zonder ooit naar muziek te luisteren als dusdanig. maar in die stem van haar zitten ze verborgen, je moet er nochtans goed op letten. het zit zo onder de kleuren verstopt, eerst hoor je iets als vluchtig rood. Het soort dat blauw wil aanraken. maar het purper komt er niet door want het spint zich om tot een kwikzilveren goud. het moet daar dan ergens geweest zijn dat ik die sol zag. Of liever: voelde. Sol, lieve mensen, sol is zo'n mooie noot. Ik weet niet waarom maar het is volgens mij mijn lievelings noot. En ik weet niet eens hoe die klinkt. het is zeker niet de hoogste noch de laagste. Het is ergens tussen in, de met mosovergroeide zachte middenweg. Gulden, omdat de zon tussen de bladeren schijnt. Zoals afgelopen weken: wat een weer! En ik flanerend met mijn nieuwe zonnebril en mijn mooie muze, mijn mooie muze. Als we dan samen aan het paleis zitten in het stad, neemt ze haar gekleurd agenda en spelt ze mijn gegevens.
Y u z e f V a n D e r S t e e n. Yuzef Van Der Steen
ps: de gequoteerde zin is van B. De Groot en L. Nijgh. U wist dit al, maar ik zeg het er toch maar bij met het oog op de auteursrechten.
Nadat de gehele internetwereld met afgrijzen kon lezen hoe Yuzef de andere kant opging, en zo het weerzien met onze sympathieke schrijver uit sint niklaas tot een kort intermezzo zagen slinken, kunnen ze nu, na máánden googelen, zijn spoor verder volgen in de barre en koude wereld van het elektronieken web. Yuzef keert terug en doet dat op zijn bescheiden manier, tot dusver weet nog niemand van het bestaan van dit technologisch stukje schuilplaats. Uiteraard streef ik, dat is dus die genaamde Yuzef, naar wereldfaam en, indien gewenst, wereldvrede. Ah, verlichting!
Nu, beste toelezers, wat is het doel dezer teksten? Wel, dat mag u compleet zelf invullen. zo, daar zijn we dan ook weeral vanaf.
Voor hun die denken heel wat plezier gemist te hebben omdat ze mijn vorige avonturen in webstekland niet hebben gevolgd heb ik volgend verrassing in petto: al mijn teksten zullen hier vroeg of laat wel op komen. Nu ja, allemaal ... sommige kunnen beter nooit het openbare leven der teksten inwandelen, of ergens onderweg halt houden bij een spellingfanaat. fans van het vroege uur zullen het kunnen beaamen: menig tekst van Yuzef is hun een doorn in het oog. Niet omwille van spitsvondige poëzietjes en woordenschatfantasietjes (bespaar jezelf de moeite ze te zoeken) maar omwille van de flagrante taalfauten (HIHIHI HAHAHA wat een mop: fauten). U lacht mijnheer en mijndame, maar het is mij bittere ernst. hoewel ik een groete aanhanger ben van vormelijk schoon vind ik spelling een totaal tijdverlies en heb ik besloten mij er dan ook nooit meer iets van aan te trekken. dit niet alleen omwille van het statement maar ook omwille van het Kunstzinnige gedeelte ervan. En als U dát niet begrijpt motjet aan Pol Van vragen.
Uiteraard ben ik een beleefde en welgemanierde jongen en zal ik mij trachten te handhaven naar deze opgelegde normen maar als ik fout ben of een fout maak of een fout ga maken of een fout zal gaan maken of op het punt sta een fout te zullen gaan maken of op het punt zal komen te staan een fout te zullen gaan maken zal het mij niet interesseren. Ik zal het zelfs niets laten merken maar gewoon (alsof het allemaal maar normaal is...) fluks verder pennen.
het gaat hier dan ook om mijn teksten en mijn ideeën en mijn poëzie naar buiten te dragen, ongehinderd door afstand, tijd en ruimte naar heel de wereld te zenden. het heelal in te laten knallen tot voorbij de maan en de sterren. planeten met manen en melkwegen met gaten, om het via een wormgat terug te laten lopen tot het punt achter mij, gisteren ofzo om het dan altijd al geschreven te hebben en het nooit te zullen schrijven. uiteindelijk is dat misschien het doel. het einddoel, onsterfelijkheid door middel van onstoffelijkheid. ontastbaar aanwezig in uw kamer, niet nader te bespeuren maar ergens in uw universum doordrongen, voortmekkerend in uw taal en zo overgedragen in het onzichtbare sociale weefsel dat u en al uw anderen met elkaar verbindt. uiteindelijk wordt het u en is het iets als een atoom, een kosmos van zonnen en planeten op zich, nano-technologie: mijn woorden in uw vel, uw lichaam, uw dna, uw ziel. krassend tot aan de oneindige einder