dé website met alle info over de West-Vlaamse processies Kaderend in het project van Heemkunde West-Vlaanderen willen we hier zoveel mogelijk informatie plaatsen, zodat iedereen wat kan terugvinden over processies in zijn eigen gemeente/regio. Via "zoeken in blog" (links op het scherm) kan je de juiste informatie terugvinden (probeer zowel met en zonder hoofdletter). Beschik je zelf over informatie, stuur dit dan op via e-mail, en we zetten het zo snel mogelijk op de blog. Een bijzondere aandacht is er voor krantenartikels. Een overzicht van systematisch doorgenomen kranten kan je vinden door "krantenoverzicht" in te tikken. Hoe meer artikels er op staan, hoe sneller er ook iets over jouw gemeente/regio terug te vinden zal zijn.
22-01-2012
uit 't Getrouwe Maldeghem, 4 mei 1919
De H. BLOEDOMMEGANG zal Maandag weerom
uitgaan, zonder het bijbelsch gedeelte.
TE BRUGGE zal de H. Bloedprocessie uitgaan
op 5 Mei Het is geen twijfel dat er een groote toeloop van volk zal zijn om
naar de beroemde processie die sedert 1914 niet meer werd gezien, te gaan
kijken. Ingezien de omstandigheden zal echter het bijbelsch gedeelte van de
processie worden afgeschaft.
Roozebeke had ook zijn vermaarden ommegang ter
eere van Onze Lieve Vrouw. Maar daar wilde ik nooit naar gaan zien en k zal je
vertellen waarom niet.
Toen in 1382 de slag van Roozebeke plaats had,
verloren de Vlamingen dezen, zegt de legende, omdat de Franschen de hulpe van
Maria ingeroepen en ontvangen hadden. Onze Lieve Vrouw bracht verwarring in de
Vlaamsche troepen door ze met een onzichtbare koorde in hun beweging te
belemmeren.
De Franschen schreven dus hun zegepraal aan O
L. Vrouwe toe en gingen haar in de kerk van Roozebeke danken Zoo is de
oorsprong van den ommegang aldaar. En de menschen, die zich naar Roozebeke
begaven, beevaarten dus ter herinnering aan een eigen nederlaag. Nu weet ik
wel, dat men daaraan niet meer dacht, maar in elk geval bewijst het weer eens
hoe weinig onze historie doorgedrongen was
trefwoorden: Westrozebeke, Onze Lieve Vrouw, 14de eeuw, 20ste eeuw
Kortrijk ontwaakte onder n luister van vlaggefooien en
weelderige versieringen.
Op Sinte Maarten wapperde een tros van nationale kleuren,
aan de 4 hoeken van den scherpen toren Van uren in t rond zag men ze vlotten.
Wijd en zijd wist men dat er daar iets bijzondere ging gebeuren t Volk van aan
den Kezelberg, waar ik in vacantie was, kon maar niet zwijgen van de groote
feeste die in de Leiestad voorbereid werd. Allen wilden ze zien. Men riep het
tot malkaar: <<Gasie ook na dinhaling van t standbeeld?>> Mijn
onkel Karel, zijne kinderen Gusten, Miel, Flista en ik, trokken s morgens te
voet tot aan Bisseghem. O, welke processie langs de Hollestraat van Moorseele
en Gulleghem! Vaders in hunne hemdsmouwen, moeders met kinders op den arm of
aan de hand, meisjes met panders beladen. Na wat rusten en eten te moeders,
ik woonde te Bissegem, zetteden wij, mijn vader, moeder, mijn broere Maurits,
mijn zuster Marie, de vorigen en ik, onzen weg voort naar Kortrijk.
t Is of het nog vandage ware! k Reisde al zoo graag en k
was nochtans zoo jong. Die liefde is mij bijgebleven, nu ik al meer dan drie
maal zoo oud ben, ontzie ikt niet vijf uren te doen met <<t zand
konvooi>> vlaamsche uitdrukking voor te voet gaan. t is of ik ze nog
zie al die vlaggen: op den Tribunaal, op de Statie, op t Stadhuis, op St
Michiels, op dHalle, op O.L. Vrouwe op de opengebare gebouwen, op al de
hôtels, op al de voornaamste huizen van de stad. De groote markt was prachtig
versierd. Gedichten, bloemslingers, venetiaansche lantaarns met vetpotjes in,
hingen op de balkens, aan de buitenvensters. t Krioelde van volk, aan de ramen,
op de daken, overal, waar er een plaatske vrij was om alles gade te slaan. Er
waren daar Hollanders, Franschmans, Brusseleers, Gentenaars, Antwerpenaars,
Luikenaars, Namurois en Arlonnais, ja, geheel Belgie was vertegenwoordigd en
uit alle rangen en standen.
k Hoorde daar van alle soorten van talen, mijn
kinderverstand was veel te weinig ontwikkeld om van dat gezwatel iets te
verstaan. Mannen in blinkende uniformen liepen er rond, t waren officieren en
muzikanten van Yper, Roubaix, Tourcoing, Lille, heeren met hooge buizen en een
strekje op hun pitteleer drumden tusschen ons, t waren de officieelen van t
komiteit, zoo had mijn onkel verteld.
t Was er een leven en geveld, een oorverdoovend gebabbel.
Eensklaps een trompetgeschal, een signaal. Een indrukwekkende stilte. Mijn
nonkel heesch mij op zijn schoere (schouder). Daar rechtover Laigneils winkel
zag ik iets wit: een laken boven een massa. Al met eens werd het opgeheven en
toen zag ik, o, iets zoo schoon, k kon mijne tong niet bedwingen, k riep: <<nonkel,
vader, Maurits, Marie, maar kijkt ne keer, wat grooten paster, en die neune, en
die vrouwe met heur kindje, in den schoot, maar kijkt ne keer, hoe wit dat
alles is; t es zeker al marmer.>>
k gaapte erbij en k hoorde klappen van: <<de
beeldhouwer verdient alle hulde, t lijkt sprekend Monseigneur De Haerve en het
geheel is wel gelukt>> O, t was een van die steun pilaren der H. Kerk
dat ze vierden, mijn godvruchtig hartje was zoo ontroerd.
t Is of hoorde ik nog den klank van de redevoering, of ik
nog zie en hoor de daverende toejuichingen, het bazuingeschal met de
Thebaansche trompetten op St Maarten, t is of hoorde ik nog de lieve écho van
de Brabançonne. Vader zie mij dat die eerwaardige zooveel goed gesticht had in
Belgie en elders; hij had de doofstommen leeren tellen, spreken met de vingers,
hij had de blinden leeren lezen, muziek spelen. Om zijn aandenken te
vereeuwigen had men dit gedenkteeken geplaatst.
In de gothieke zaal van t mooi Stadhuis was er eene
tentoonstelling. s Namiddags en gedurende acht dagen waren er in Kortrijk
muziekuitvoering en openbare volksvermaken. t Is of ik ze nog hoor die
doofstommen, ze kwamen van rond Brussel; t is of ik ze nog zie leiden die
ongelukkige blinden op de kiosk, en dat ik nog hun droefgeestige wee klage
hoore, k zie nog die welverdiende ovatie, dat wuiven met zak doeken (ze waren
uit Ronchin), k ben nog onder den indruk van dat puik muziek uitgevoerd door
de 120 mannen van de welbekende Ypersche harmonie. k Zie ze nog met hunne
reutelaars reutelen; k hoor nog die nabootsing van den trein die zich beweegt,
die rolt, die stopt; k hoor nog het melodische geluid uit de schoone
harmonicas van daccordéonnisten koor van Roubaix Glorieux, en eenige
Kortrijkzanen stegen met een ballon op, op de Korenmarkt.
Op een zeker hoogte, zag men hem toeren maken aan een stok
onder de mande. De toeschouwers volgden met verbazende spanning die bewegingen,
met schreeuwde van: t Jeemenis Maria, oh, Heere toch, hoe es t meuglijk, moâ
minschen, zie, je gaat tegen den torre vliegen. Glorieutje steeg hooger en
hooger en toen het in de wolken ging verdwijnen zag men hem een eeregroet maken
De algemeene verlichting van St Maarten, de Markt t Stadhuis, t Plein, t St
Joris park, de Statie, het Justitie Paleis gaven een tooverachtig uitzicht aan
Kortrijk. Een allegoriesch vuurwerk dat zoowel weergaf al die mannekes, al die
meisjes. Mr De Haerne stool dien eersten dag de feestelijkheden.
Hoeveel herinneringen zijn ook van naderhand aan die streke
verbonden.
Met moeder bezocht ik de put- en bloedkapellekes tegen den
Pottelberg, potje Madeleine, t oud kerkhof; we bedevaartten, al door de
Kortrijksche velden, naar Aelbeke, in t weerkeeren raapte ik kastanjes in
Bethunes boomrijke dreve; mijn broers en zusters leidden mij naar St Job te
Heule, naar de beroemde en wereldbefaamde O.L. Vrouwe van Dadizeele.
Dagen van gebed, dagen van vroomheid, dagen van genoegen.
De lotingstijd brak aan. Aan t hoofd een Vlaamsche
accordeonnist en onder t zingen van geestige liedjes geraakten we ons
getwintig lotelingen, in het bekend zaaltje voor den trommel. Den een nam een
goeden nummer, de ander een twijfelachtig en de slechten een
<<erin>>. Zoo was het met mij Ik moest onzen Koning dienen, gelijk
wij ten dien tijde zeiden. Moeder was droevig haren oudsten van 8 kinderen en
haren eenigen broodwinner te moeten missen, misschien keerde hij bedorven
terug, misschien nooit meer.
Van toen af was ik dat bedeesd ventje niet meer k Werd een
man.
En weer gingen jaren voorbij. t Werd Augustus 1914. (Wordt vervolgd)
(vervolg op 23 januari bevat geen verwijzing naar een processie, tekst is van Richard Decuyper)
trefwoorden: Kortrijk, Sint-Maartensprocessie, 20ste eeuw
op zondag 16 Augustus, daags na O.L.V.
Hemelvaart, s nam. om 5 ure
In 1304, binst den hevigen slag die onde[r]
den Pevelberk geleverd wierd, deden graaf Philip van Tiedi en de brugsche
strijders belofte alle jare 36
pond was te offeren aan O.L.V. van de Potterie op den 15
Oogst, zoo de zege hun bleef Die belofte wierd gehouden en wordt het nog op
onze dagen
De chronieken en oude schrijvers melden [dat]
de Brugsche vrouwen met hunne kinderen in het witte gekleed, de keers gingen
offeren.
De beloftestoet gaat uit de kapelle van
Blindekens, een godshuis door Kobrecht [sic] van Bethune begiftigd, en langs
weg zingen de brugsche vrouwen, op een voois van de jaren 1300, een gedicht van
Dr Eug. van Oye, luidend als volgt:
Diep
in rouw en leed gebogen,
Moedermaagd,
Gebenedijde,
Ach,
gij weet hoe zwaar om dragen
Laat
uw milde erbarmingsstralen.
Heffen wij de weenende oogen. o Vrouw der
smert,
Gij, wie zeven zweerden snijden door t
brekend hert,
t Wegen is en t wreede knagen in t
moederhert
Over t kostbaar zegepralen van t Vaderland.
Op ten hoogen, op tot U in onzen nood
Medelijden! red onz mannen uit den dood:
Hoor ons klagen! van vergoten kinderbloed!
Nederdalen! Bid voor ons, Maria zoet!
Gelijk in 1304, zoo willen wij, in 1914, op
den, oogenblik dat de woeste duitscher tegen alle recht, het grondgebied van
ons Vaderland schendt, en dat ons leger hem een heldhaftigen en zegevierenden
tegenstand biedt, bij de uitvoering der belofte van 1304, ook een
smeekbetooging voegen om den zegen Gods, door de bescherming van de Moeder van
Smerten, over [l]egerscharen te bekomen.
trefwoorden: Brugge, Blindekensprocessie, 20ste eeuw
Emelghem.
Toen zondag morgend, rond 4 ure, eenige vrienden zich naar den ommegang van
Lichtervelde begaven, vonden zij tusschen Emelghem en Ardoije eene hoeveelheid
schoijen rogge op de tramlijn staan. Beeten waren uitgetrokken en insgelijk op
de tramlijn gesmeten. Een wagonnetje dat op een zijspoor stond, wos [sic]
omgeworpen en belemmerde den weg. De daders dier schelmstreken zouden dronke
personen zijn.
Geschiedenis
van het wijdvermaarde Christusbeeld van Damme.
Vinding
en vereering van het mirakuleus Christusbeeld
(Vervolg)
In 1762 kon het magistraat van Damme de
misbruiken niet meer dulden. bij gevolg kwam er van hunnetwege een verbod
waarbij de processie over de vaart niet meer mocht trekken Z[e]lfs wierd vna
hen een anderen processieweg aangewezen. Maar de arbeiders der Brugsche
Vischmarkt stonden er tegen op, en deden klachten bij den Raad van Vlaanderen.
De raadsheeren hadden de zwakheid die klachten in acht te nemen en de eischers
te ondersteunen.
Eindelijk vereenigde zich het magistraat met
den pastor en de kerkmeester, en verzochten den Bisschop van B[r]ugge orde te
stellen aan deze plechtigheid. Mgr. Brenart, alles wel overwogen hebbende,
verbood bij dekreet van 4 Juli 1778 het beeld van den autaar af te doen; het
uit te stellen te midden der kerke en in de processie om te dragen. Daarenboven
stelde hij vast dat de processie een anderen weg moest nemen. Eenieder vond
deze bevelen hoogst redelijk en Dammenaars waren er over tevreden.
Maar zij waren niet tevreden over een
keizerlijk dekreet van Januari 1786, waarbij Joseph II al de kermissen
afschafte, gansch het land door, en ze stelde op den tweeden zondag na Paschen.
Deze schikking verhinderde hunne plechtigheden. Zij waren niet min ontevreden
over twee andere dekreten, het eene van den 8 Ap[r]il, het zelfde jaar, waarbij
de Keizer al de broederschappen, en het andere van den 10 naastvolgende Mei,
waarbij hij al de processen [sic: processies?] afschafte. Alzoo moesten nu de
oudvermaarde kermis, en de confrérie van Damme onderblijven! Maar het
spreekwoord zegt: Wat geweldig is, blijft niet duren: VIOLENTA NON DURANT.
Keizer Joseph verdween van het wereldtooneel, en de e[e]uwenoude inrichtingen
van Damme bleven stand houde[n].
Hedendaags bestaat er, in den loop des jaars,
nog toeloop van geloovigen om het H. Kruis te eeren. De toevloed is zeer groot
op Sint Jansdag en op den derden zondag van Juli. Beide dagen worden onder
ander gevierd door eene plechtige processie. Het oude genootschap van het H.
Kruis bestaande, ten meestendeele, uit leden van Brugge, komt, telkens, met
waaijende banier, naar Damme om het H. Kruis te dragen. Deze mannen worden
vergezeld door eenen jongeling, verbeeldende eene engel, die, binst de
processie, spreuken betrekkelijk de passie uitgalmt.
Op andere tijden des jaars ontwaart men ook
menige pelgrims, die den bedeweg tot het Christusbeeld van Damme bewandelen.
Zelfs begeven sommigen zich veel liever ter bedevaart op de gemeene dan op de
feestdagen, omdat zij alsdan beter en zonder hindernis hunne godvruchtigheid
kunnen voldoen.
De toevloed tot het Christusbeeld is in stand
gebleven door den zegen van mirakels. Immers op een paneel geplaatst in den
Kruisbeuk, vind[t] men eenige wonderwerken vermeld, die God gedaan heeft ten
voordeele van dezen die hunnen toevlucht namen tot den gekruisten Zaligmaker
voor zijn heilig Kruisbeeld (1). Zie hiernevens het verhaal van deze mirakels
en de bijgevoegde print die ze voorsteld.
MIRAKELS OF WONDERHEDEN WAAR DOOR GOD DE
VEREERING VAN HET CHRISTUSBEELD GEZEGEND HEEFT LETTERLIJK OVERGENOMEN ZOO ALS
ZIJ MET VERKORTINGEN GEPRENT ZIJN OP EEN PANEEL IN DE KERKE VAN DAMME.
1 Een schipma tussche Armdee sluis wier zoo
testor viel va de mastboo needri ee groote groote flaulte zoo dat me ghee leve
e zich III huere lac wier te roepe o zoet + va Dne ontferme mys daer by
genesede vereest.
II. Mathus haghebaert gebuer daer hy vrooete
con hem pine in ade sin leede zoo dat me moste thuis draeghe gheduere ee lach
tydt hy belooft het helich + va Dae te bezoeke up alle de helighe + dach wie
gheso.
III Een kindt gheen jaer hout zynde de welcke
up ee nacht zeer crees en ghaf hem ee rynck o hem te paye en de Kynd zwalleze
in as de moedre stont up vact de Kyndt ove doed toe rype O heilige + va Dae en
brocte hier en wir ghesot
IV Adriaen huuse Daneels zone van Warregem die
wir zoo ziecht up ee sproeck geduer w of XIII daghe dat me ghee lyf en zach en
lach een jaer en ee maedt beloofde zoete + va Dae te bezoeke dus ghedaen wir
ghesont.
V. Maegeheriete t wijf va Cornelys va meeghe
die begort was met levende Kyde en vylts een ziechte x daghen zodr voetsel as
sallie ghesod in kermel, wir te roepe O zoete + van Dam en t Kindt hadde
Keerstdom
VI Aernoudye dochtere an wyle win va
boukernot wuenende i ooscam abacht gheheel bent was twee jare lanc zoe belooft
het helich + va Damme en wasse heeft en te coem verzoucke alzoo zae (terstond)
wir te ziene.
DEZELFDE WONDERHEDEN IN ONVERKORT VLAEMSCH
GESCHREVEN.
1 Een scheepvaarder tusschen Armuide (St Anne
ter Muiden) en Sluis, wierd zoo bestormd. dat hy van den mastboom neder viel in
eene groote flauwte zoo dat men geen leven (in hem) en zag drie uren lang Hy
werd (begon) e roepen: o zoete Kruis van Damme ontferm u mijner; daarbij
genesende rees hij op (stond hij op).
2 (Het) gebeurde (dat aan) Mathys hanghebaert
daar hij vrocht, pijne kwam in al zijne leden. zoo dat men (hem) moest naer
huis dragen gedurende een langen tijd. Hij beloofde het heilig Kruise van Damme
te bezoeken op alle de heilige Kruisdagen (en) wierd gezond
3 Een kind geen jaar oude zijnde werd op een
nacht zeer te krijschen, men gaf het eene ring om het te paaien; en het kind
zwolg hem in. Als de moeder op stond vond zij het kind bijkans dood; toen riep
zij o heilige Kruisse van Damme en bracht (het kind) hier en (het) wierd gezond
4. Adr[i]aan buusse, Daneels zoon van Wareghem.
die werd zoo ziek door eenen sprong. d[a]t men gedurende 10 of 12 dagen geen
leven (aan hem) en z[a]g en (hij lag een jaar en een maad, hij beloofde (het)
zoete Kru[i]s van Damme te bezoeken, aldus gedaan (hebbende) werd gezond.
5. Margheriete, het wijf van Cornelis van
Meighem die begord was met een levende kind viel in eene z[i]ekte, (blijvende),
10 dagen zonder (ander) voedsel, dan salie gezoden in kermelk wierd te roepen:
o zoete Kruis van Damme en t kind had t kerstdom
6. Arnoulnine, dochter van wijlen Win van
Boukernot, wonende in Oost Camp ambracht. was geheel blind. twee jaar lang: zoo
belooft (zij) het heilig Lruis [sic: Kruis] van Damme een wassen hoofd en (het)
te komen bezoeken. Alzoo werd terstond te zien.
trefwoorden: Damme, H. Kruisprocessie, 18de eeuw, 20ste eeuw
Geschiedenis
van het wijdvermaarde Christusbeeld van Damme
Vinding
en vereering van het mirakuleus Christusbeeld
Volgens eene oude overlevering, hebben de
schippers van Damme het mirakuleus Kruis uit de zee opgevischt, toen deze nog
hunne stad bespoelde.
In welk jaar kunnen wij, bij middel der
oorkonden, niet juist bepalen. Uit een document in t hospitaal van Damme
bewaard, vernemen wij dat, ten jare 1339. het wonderdoende Kruis ter Onze Lieve
Vrouwekerk van Damme vereerd werd. Een man, Jacob Stul bij name, geboren of
wonende te Bazel had voor thelich Cruus Onzer Vrauwen Kerke ten Damme eene
lampe doen hangen. misschien wel uit dankbetuiging voor eene bekomene weldaad
Een handschrift waar er van t mirakuleus
Kruis van Damme sprake is, berust onder de oorkonden van t Bisdom van Brugge. Daar
staat vermeld dat de nering der Damsche Schippers in bezit was van eene kapelle
waar het door hen opgevischte Kruis bewaard wierd.
Dit heiligdom was waarschijnlijk eene van de
menigvuldige kapellen die voortijds in Onze Lieve Vrouwekerk bestonden.
In 1566 brak de beeldstormerij los, en
verwoeste de H. Kruiskapel.
Maar eenige vurige christenen hadden tijd
gevonden om het kostbare Christusbeeld te verbergen en het derwijze aan de
vernieling der Calvinisten te onttrekken
Intusschen verlieten de zeevaarders de stad
Damme en zetteden zich te Brugge neder; zij werden er aangenomen bij de nering
der Vrijschippers onder den naam van arbeiders van de Vischmarkt.
Toen de landberoerten gestilt waren,
herstelden de parochianen de verwoeste O. L V. Kerk. Zoodra kwam de verborgene
schat het wonderbaar Kruis te voorschijn. Pastoor en Kerkheeren plaatsten het
op den autaar der noordbeuk waar het hedendaags nog ter vereering uitgestelt
staat.
Bemerken wij hier dat, aangaande de
omstandidheden [sic] der bovenverhaalde onteering de plaatselijke overlevering
met de schriftelijke geschiedenis niet overeenstemt. Van oudsher verhaalt men
te Damme dat de razende Geuzen na de Kruiskapelle afgebrand te hebben, het Kruis
aan stukken sloegen, De Zusters van het Hospitaal verzamelden bij nachte de
stukken en brachten ze naar de kerk terug, toen de ketters verjaagd waren. Na
de herstelling van het wonderbeeld. richtte de geestelijke overheid, tot
uitboeting der beeldschending eenen feestdag op met processie die op den derden
Zondag van Juli, telken jare, gevierd wordt.
De schippers die zich te B[r]ugge gevestigd
hadden keerden naar Damme niet meer weder, tenzij als pelgrims. om het H. Kruis
te eeren. Zij lieten nooit na hunne oude vaderstad te bezoeken op den derden
Mei, feestdag der Kruisvinding, en op den derden zondag van Juli. dat is op
Damme kermis of ommegang. In hoedanigheid van gildebroeders of konfraters van
het H. Kruis, gelijk zij zich noemden. maakten zij aanspraak om het Kruis te
dragen in de processie. op den derden zondag van Juli.
De processie geschiedde na de hoogmis als
volgt: De jonge dochters droegen het beeld van O.L.V.: de arbeiders der
brugsche Vischmarkt, het Christusbeeld. Volgens het gebruik der eeuw. was de
processieweg zeer lang. hij strekte zich uit tot over de brugge. die op de oude
brugsche vaart lag.
Men leest dat de processie bijgewoond wierd
door een overvloedige menigte geloovigen, die niet alleen van B[r]ugge en
omliggende plaatsen maar zelfs van verre kwamen. zooals van Gent. IJper,
Duinkerke. Nieupoort. Oostende Blankenberghe.
Onder het volk, waren er altijd eenigen die
zich uitgaven voor betooverd of bezeten van den boozen geest, en zich lieten
voorstaan dat zij door het aanraken van Christusbeeld zouden verlost worden.
Deze personen stoorden zeer dikwijls de godsdienstige plechtigheid. zoo in de
kerk als binnen de processie. Elk trachtte de naaste bij het Kruis te zijn, het
aan te raken en te omhelzen. Daarbij schreeuwden en tierden zij. Zelfs wilden
zij, binst de processie, zitten nevens het Kruis op de berrie: wat inderdaad
telkens geschiede: de schrage waarop het Kruis gedragen wierd, was ten dien
einde opzettelijk groot gemaakt.
Buitentwijfel waren dit misbruiken. Nieuwe
omstandigheden voegden er nog nieuwe wanordelijkheid bij. Immers omtrent het
jaar 1600, gebeurde t dat de brug van de vaart. waarover de processie
gewoonlijk ging, inviel; zij was van onderdomen versleten en wierd niet meer
herstelt. Nu, dit zoo zijnde, veranderde men daarom den processieweg niet;
maar. wat geschiedde er? als men aan de vaart gekomen was, stonden er schuiten
gereed om de processie over te steken. De pastoor alleen, met het Hoogweerdig
in de hand, bleef aan den oever staan, wachtende tot dat al de voorgangers, den
gewoonlijken toer gedaan hebbende, zich met hem weder vervoegden, om
gezamenlijk naar de kerke terug te keeren.
Mgr. van Susteren, bisschop van Brugge
onderricht zijnde wegens hetgene in de processie geschiedde, gebood, bij
dekreet van 1717, de berrie waarop het beeld gedragen werd, zoodanig te
verminderen, dat de betooverden en bezetenen daarop niet meer zouden kunnen
springen, noch zitten, noch staan. Hij voegde erbij dat er geen [sic: een] brug
over de vaart moes[t] gelegd worden, in gevalle men nog wilde den ouden toer
volgen. Het eerste punt wierd uitgevoerd, maar het tweede niet. De zaken bleven
nog een veertig tal jaren kreupel voorgaan. (t
Vervolgt)
trefwoorden: Damme, H. Kruisprocessie, 17de eeuw, 18de eeuw
Thielt. Wanneer Henri Allaert met zijn
vrouw Zondag avond thuis kwam van Aarseele Ommegang, vonden ze eenige ruiten
ingeslegen, hun spaarpotje met 115 frank en een spaarboekje met 20 frank
gestolen.
Zelfs hun trouwboekje was verdwenen. Dit vonden zij
algelijk weder gescheurd in een gracht daartegen, iets verder lag het
spaarboekje met het bankbriefje van 20 frank ook geheel gescheurd.
Oostende.
Zondag toekomende zal de zeewijding
met nog meer plechtigheid geschieden dan ooit. Dit kerkelijk feest zal ook met
een aantal andere feestelijkheden gepaard gaan. Op verzoek van den Z.E.H.
kanunnik Camerlynck, zal het muziek van het 3e linieregiment de
processie vergezellen
Heilig Bloeddag was,
onder oogpunt van 't weêr, beter dat men had mogen of durven verhopen. Geen
regen. Ook was de stroom van vreemdelingen groot. Met de verschillende
spoorwegen van den Staat kwamen in de spoorhalle 36 794 reizigers toe; in 1912
was het 37,460, en in 1911 36 592. Daags te voren reeds had men 4 988 coupons
ontvangen.
Om 9 ure kondigde het geluid der zegeklok aan dat
het H. Bloed, vergezeld van de leden van het Edel Broederschap, de H Bloedkapel
verliet en naar de hoofdkerk gedragen werd, waar het geplaatst werd op het hoog
altaar, onder eerewacht der gendarmerie in groot dienstgewaad.
't Was Mgr. de Bisschop van Brugge die de
pontificale hoogmis opdroeg, in tegenwoordigheid van HH. HH. Mgrs Roelens,
bisschop van Djerba, apostolieke vikaris van Opper Congoland; Everaerts,
bisschop van Tadama, apostolieke-vikaris van Zuidelijk-Houpé (China); Vaughan,
bisschop van Sebastopolis, hulpbisschop van Mgr den bisschop van Salford
(Engeland).
Na de mis gingen de geestelijke en wereldlijke
overheden plaats nemen in de voorbehouden omheining, op het voedpad[sic] vóór
de hoofdkerk, om van daar aan den optocht van de processie tegenwoordig te
zijn.
Bij de overheden hadden plaats genomen de
officieren der hollandsche torpedobooten.
En langs den overkant der straat stonden in gelid
geschaard, de groote meerderheid der bemanning dezer booten, in hunne kleeding
van donker blauw laken, met béret, en wijdgeopend[e] blauwe halskraag. Verschillige
van deze knappe zeelieden droegen medaliën die bewezen dat zij aan veldtochten
en oorlogsfeiten in Oost-Indiën hadden deelgenomen. De bemanning was in
specialen tram van de haven tot aan de statie gebracht, van waar zij zich tot
tegen de hoofdkerk begaven. De meerderheid dezer manschappen behooren tot den
protestantschen eeredienst. Hunne houding was zeer eerbiedig.
Nevens de hollandsche zeesoldaten stonden, ook in
gelid, de jonge engelsche soldaten, die dit jaar nogmaals, met hun eigenaardig
muziek, bestaande uit trommels en fluitjes, en een thoeveel andere Engelscben,
in bedevaart naar het H Bloed gekomen waren Zij dragen een blauw uniform, met
witte lederen banden en roode belegsels Nooit talrijker dan dit jaar, niet min dan 125.
De Panne.
Verleden Zondag was het hier zeewijding, die uit hoofde van 't slechte weder op
15 Augustus niet had kunnen plaats grijpen.
Gelukkiglijk
was, gedurende eenige oren, het weder gunstig en trok de processie uit na de
mis van 9 ½ ure. Veel volk volgende, ingetogen, en opmerkelijk was 't dat vele
vreemdelingen, men telde er meer dan 60, het H Sacrament met een brandende
lanteern volgden. Al de straten langs waar de processie voorbij trok, boden een
feestelijk uitzicht aan Overal wapperden vlaggen en vaantjes Aan het strand was
geen enkele villa die niet versierd was: 't was ééne vlag. één groen!
Aan de
zee was een kapel opgericht van waar de priester de benediktie gaf, eerst aan
het volk, dan aan de zee. Het was een plechtig en roerend oogenblik, wanneer
die honderden hoofden zich bogen om met den priester een gebed te zeggen tot
Hem, de Meester van de zee, opdat Hij het werk onzer visschers zoude behoeden
Wij
hebben meer dan eens in t Getrouwe over Damme gesproken.
Het lukt
nu dat er twee bladen tegelijk met de Damsche geschiedenis bezig xijn.
De VI.
Gazet van Brussel en de Gazet van Brugge.
Hier volgt wat van deze laatste:
In vroegere tijden was er te Damme een
vermaarde kruisprocessie. Eens vonden de Damsche schippers in zee een kruis,
dat ze opvischten, naar hunne stad medenamen en vol devotie in eene kapel
plaatsten. Ieder jaar werd het kruis in eene processie plechtig rondgeleid. Van
alle kanten kwam men naar Damme ter bedevaart, tot zelfs van Duinkerke.
Ongelukkiglijk ontstonden er misbruiken.
Zeker Wardje van t schorre had zich in t
hoofd gestoken, dat hij van den duivel bezeten was. En als nog andere lieden,
die zich voor behekst uitgaven, ging hij ter bedevaart naar Damme. Deze
ongelukkigen verstoorden de processie door hun geroep en getier en niet minder
door hunne begeert om bij t kruis te zitten. Opzettelijk moest men de schrage,
waarop de relikwie gedragen werd, zeer breed maken, zoodat er veel plaats was
Ieder jaar vermeerde t aantal dier bezetenen. En de wanorde werd zoo groot,
dat, in 1717, monseigneur van Susteren, bisschop van Brugge, gebood de berrie
te verkleinen. t Was noodig, want vele dier zonderlinge gasten vochten om op
de schraag te kunnen geraken, waarop ze soms recht bleven staan.
Zondag 18
Oogst zal er op de nieuw opgerichte parochie eene prachtige processie uit gaan
voor de eerste maal. Om 2 ½ u. plechtig lof daarna processie, samen gesteld uit
20 groepen en 50 heeren dragen fakkels,
trefwoorden: Oostveld, Oedelem, processie, 20ste eeuw
Waregem. Zondag voormiddag
bij het voorbijstappen van de H. Sakramentsprocessie, onstond brand bij M.
Henri de Borggraeve, boog- en pijlmaker, Stormestraat Het vuur was ontstaan
door eene brandende bougie die de gordijn in brand stak.
Onmiddellijk
snelden de geburen ter hulp en samen met de bewoners gelukte men er in den
brand, die dreigde groote uitbreiding te nemen, te blusschen. Gordijenen,
storsen, tafeltapij en andere voorwerpen werden vernield of beschadigd. De
schade is niet groot en door verzekering gedekt.
trefwoorden: Waregem, Sacramentsprocessie, 20ste eeuw