dé website met alle info over de West-Vlaamse processies Kaderend in het project van Heemkunde West-Vlaanderen willen we hier zoveel mogelijk informatie plaatsen, zodat iedereen wat kan terugvinden over processies in zijn eigen gemeente/regio. Via "zoeken in blog" (links op het scherm) kan je de juiste informatie terugvinden (probeer zowel met en zonder hoofdletter). Beschik je zelf over informatie, stuur dit dan op via e-mail, en we zetten het zo snel mogelijk op de blog. Een bijzondere aandacht is er voor krantenartikels. Een overzicht van systematisch doorgenomen kranten kan je vinden door "krantenoverzicht" in te tikken. Hoe meer artikels er op staan, hoe sneller er ook iets over jouw gemeente/regio terug te vinden zal zijn.
22-01-2012
uit 't Getrouwe Maldeghem, 6 augustus 1922
AERSEELE.
Ommegang Zondag 13 Augustus hebben alhier de
vermaarde paardekoersen plaats op
trefwoorden: Aarsele, Ommegangzondag, processie?, 20ste eeuw
In het jaar 470 richtte de H. Mamerius
processiën in om van God te bekomen het
ophouden van de aardbevingen en de schrikkelijke tempeesten die zulke onheilen
stichtten ten lande zoowel als op zee.
In 514 beval de kerkvergadering [v]an Orleans
dat, in gansch Frankrijk, ieder jaar openbare gebeden zouden plaats hebben om
den zegen te bekomen over de landvruchten. De kerkvergadering van Mayence
bracht in 813 dit gebruik bij [g]ansch
het christen volk en besloot dat eene processie gedurende 3 dagen zou gevormd
worden door de biddende en boetplegende inwoners van stad en dorp; die dagen
heete men dagen van boete en bede; Rogationes.
In de steden, ging men van de eene kerk naar de
andere.
In de dormen gaat men langs de verschi[l]lende
wegen om Gods zegen te vragen over de vruchten der aarde.
In die processie draagt men noch het H.
Sacrament, noch heiligenbeelden, maar een Kruisbeeld of de reliek van het H. Kruis.
Vandaar de naam van Kruisprocessie.
Te Tongeren
Te Brugge houdt men, by de.processie naar St-Gilleskerk
(2e dag) stil in de Sint Jorisstraat aan het huis waar, ten jare 1666
de pest ophield door de voorspraak van O.L. Vrouw van VII Weeën; men zegent het
volk met het kruis
Te Gannaerde
D.St.
trefwoorden: Brugge, H. Kruisprocessie, 20ste eeuw
Zondag ll. waren de missen ter gelegenheid van
den Brugschen Ommegang op nieuw uur, ten 7 en 10 ure, en reeds kwart vóór elf
uur was de Hoogmis gedaan. Eenieder was op zijn gemak en kon zijne kleine boodschappen
doen tot groote voldoening van winkeliers en herbergiers, De vrouwtjes bovenal
waren tevr[e]den, dat alleman zoo vroeg thuis was.
De herbergiers der groote banen konden nu eens
smakelijk eten en den gaanden en komenden man gulhartig onthalen.
trefwoorden: Brugge, Zuienkerke, H. Bloed, 20ste eeuw
De H. Bloeddag is voor al de gemeenten rond
Brugge zooveel als een feestdag. In de West Vlaamsche is t geen school en van
overouds s[t]ellen boerenknechts de conditie dien dag vrij te zijn.
In den ouden tijd was echter de toch niet zoo
groot als nu met velos en autos.
De verkooper van t Getrouwe te Sysseele
schrijft dat hij 3250 velos geteld heeft.
Wij kunnen t gelooven. Dat is dan nog maar
zoveel als er in den velodrom zijn. Maar bedenk dat er alzoo te minste tien
wegen naar Brugge leiden.
Er waren veel autos ook. Maar wij hebben t
vroeger al opgemerkt: de groote wereld autos zijn niet Ommegangsgezin; ze
rijden liever naarde Kuurzalen der badsteden.
Wij hooren van geen noemenswaardige
ongelukken; t is haast een wonder; de voerman van St Laureins, die verleden
jaar op drie wielen naar huis kwam, schoot nu triomfantelijk voorbij.
Op Donck reden twee autos op elkaar door de
schuld van een boerekar Ze vroegen den naam van den boer, maar daar waren
gendarmen Tut tut! zeiden ze, ge hebt zooveel schuld als hij!
***
Op Sysseele sprong een zat mensch van een auto
en viel onder twee velos die hun kenteekens lieten op zijn voorhoofd, oor en
hals. Dat zal hem leeren. Men vroegt er [b]ij dat de auto behoorde aan Cabooter
van Sysseele en hij bestuurde hem zelf.
We wisten niet dat er ook al te Sysseele een
autodienst bestond. Maar gister hoorden wij dat een vischwijf uit Brugge hare
ronde deed per auto tot in Maldeghem.
***
Op de baan van Brugge waren er grappenmakers
die een blinkend beursje of kruisje aan een touwtje vast legden.
Zoo liet zich een onderwijzer beet nemen.
***
In stad ook geen ongevallen, maar veel
menschen die ongemakkelijk werden door den drum en de groote hitte. He[t]
kostte en half uur om voorbij de groote markt te gaan.
Om opnieuw al de blijheid van onzen
Ommegang-Zondag kinderlijk vroom te kunnen genieten, w[a]s het noodig gedurende
vier jaren ervan beroofd te zijn.
Voor diegenen ook die binst die jaren in
vreemde landen vertoefden waar geen ommegang was, tenzij rond het kerkje, met
het een nieuwe blijheid zijn en wat moet het zijn bij dezen die in een
gevangenenkamp waren opgesloten, of tusschen de vier muren van het gevang, waar
zij toch in hunne verbeelding hun opgesmukte dorpje zagen, de klokken hoorden
luiden en de geur van tym en wierook tot hen doordrong.
[beschrijving processie in Zwitserland]
Geen land zoo fel in de ommegangen als
Vlaanderen en vroeger was het nog al meer. Dan gingen de gilden er in soms met
wagens en peerden. Al onze steden wedijverden in deze godsdienstige betooging
en dan werden ook de mysteries in open lucht gespeeld, gelijk deze van de
Zevende Bliscap van Maria, welke vertooningen sedert enkele jaren hernomen
worden door onze open lucht gezelschappen.
trefwoorden: Vlaanderen, processies, Ommegangzondag, 20ste eeuw
Zondag 17e Juli is t Damme Kermis.
Deze vindt, zooals de meeste kermissen haren oorsprong in eene godsdienstige
plechtigheid of eenen ommegang. Immers, elk jaar, op 3n Zondag van
Juli, is er te Damme eenen grooten toevloed van bedevaarders die het
Mirakelkruis in de O.L.Vrouwe Kerk komen vereeren. Volgens de overlevering zou
dit Kruis, toen Damme nog eene zeehaven was, door Damsche schippers uit de zee
opgevischt zijn. Wanneer dit geschiedde is niet juist bekend; doch volgens de
bewaarde oorkonden werd het Mirakelkruis reeds in 1339 vereerd. De bedevaart
naar Damme moet dus wel als eene der oudste godsdienstige plechtigheden van
dien aard in Vlaanderen aangezien worden.
Volgens de plaatselijke overlevering zouden de
geuzen, tijdens de Beeld stormerij in 1566 de Kruiskapelle afgebrand en het
Mirakelkruis stuk geslagen hebben. De zusters van t Hospitaal verzamelden bij
nachte de stukken en brachten die naar de kerk. Na de herstelling van t
Wonderbeeld werd er op 3n Zondag van Juli eenen bijzonderen feestdag
ingesteld met processie of ommegang tot uitboeting der beel[d]schennis. Vandaar
waarschijnlijk de oorsprong onze kermis Onder Keizer Joseph II in 1786 werd de
plechtigheid, zooals alle ommegangen en processiën tijdelijk afgeschaft. De
keizer-koster, gelijk de Vlamingen hem noemden, wilde de kermissen op één dag,
op den ..n Zondag na Passchen. Dit ging natuurlijk maar zijnen tijd
mee.
Op 3n Zondag van Juli is ieder jaar
de groote kerke van Damme te klein voor de talrijke bedevaarders der omliggende
gemeenten. Eene schilderij der 15 eeuw in de Noord beuk der kerk verbeeldt 6
wonderen die bij de vereering van t Mirakelkruis geschied zijn.
Op Zondag 17n wordt ook de vlagge
der Oud-strijders van Damme gewijd en ingehuldigd.
trefwoorden: Damme, H. Kruisprocessie, 16de eeuw, 18de eeuw, 20ste eeuw
Autos en motos naar Oostende en Blankenberge,
maar te Meie, naar t Heilig Bloed zijn t velos.
Vroeger werden ze geteld, vijf, zes, zeven
honderd langs elke baan. Nu zijn ze twee, drie duizend, ontelbaar.
Dien H. Bloeddag komt ook alle gerij te
voorschijn: lotterspeekte wielen worden den band verlegd, De wijte, tegen dat
t regent, wordt gelapt, nu de verf afslaat wordt heel het karretje in nieuw
groen geschilderd, en Maandag, vóór dag en dauw stroomt alles naar het oude
Brugge toe, dat de zeven poorten het niet kunnen slikken.
In alle dorpen onderweg is het dan ook gelijk
op de kermis. De menschen vooral tegen avond zitten buiten om de pandfeesters
te zien, die t afkomen met een vaantje of een tuil bloeiende bron. De
herbergiers laten hunne deur wagenwijd open: t geluk vliegt: wie t vangt
heeft het.
De fietsende boeremeisjes worden alle ja[re]n
talrijker, zullen eindelijk met de jongens gelijk staan, wiel aan wiel, gelijk
tot hiertoe, vinger aan vinger.
Zoover mogelijk van de stuivende gillende
wielerbaan, langs den stillen zomerweg, een eenzame bedevaartster nog met den
rozenhoed: een op duizend.
Lotterspeekte wielen, zeiden wij daar.
Wij zaten op t Westeindeken.
Kijkt daar! Kijkt daar!
En wij keken en zagen een kamion op drie
wielen en de bos van het vierde wiel rolde over de straatsteenen.
Oude en jonge buitenmenschen lijdzaam daar
achter, te voet.
<<Dat is nu de derde keer,>>
zeiden ze, <<dat ons wiel afdraait. Eerst aan de Kruispoort in t
binnenkomen. Een ander aangezet: t paste niet en daar lag het. In t
weerkeeren beter opgepast, maar op Donk was het de Statie van den derden val,
niemand toch gekwetst. En nu gaan we te voet voort naar St. Laureins, naar den
Kommer.
De kommer was niet zoo ver: men zag hem op het
wezen van den voerman; t was een rienewasie voor hem. Er lagen al twee
gebroken wielen op zijn gerij. Hij zocht nog achter een derde. Ten slotte meer
wielen dan menschen! Ze waren met twintig vertrokken, er bleven er nog tien!
En de bobijn op de steenen spoeterde voort
waar de peerden die van niets wisten het wilden.
t Was nog beter een wiel dan de peerden! En
zoo is de Vlaming altijd gelukkig.
Wij vernamen later dat de overgeblevene
passagiers door koopman De Bruyckere Adeghem, kommerloos tot aan den Kommer
geraakt zijn.
***
De H. Bloedommegang zelf geleek aan de
schoonte van vóór den oorlog, maar hij werd halfweegs gestoord door den regen.
Nooit was er zooveel volk.
Ik wete dat uw blad gelezen wordt door vele
geestelijken en godvruchtige menschen. Daarom achte ik het gepast u mededeeling
te doen van de plechtigheid die hier heden ter gelegenheid van Allerzielen dag
heeft plaats gehad, anderen ten exempel.
Hier g[e]lijk elders bijkans overal bestaat,
ging het kerkkoor de vorige jaren na den goddelijken dienst, maar tot aan den
Calvarieberg, om daar eenvoudig den miserere
voor de geloovige zielen te zingen. Maar van dage is het er zoo wat prachtiger
naar toe gegaan. Na een plechtig gezang uit het officie der overledenen vóór
den Calvarieberg, heeft men de ronde gedaan van het kerkhof, onder het zingen
van gezangen op den dag toepasselijk. Maar wat vooral eene gunstige stemming gebracht
heeft, is dat de geestelijke stoet is blijven stilstaan bij het graf van den
laatsten begravene, eenen armen werkman, om daar een kerkzang aan te heffen en
de gebeden der omstaander voor hem te verwekken.
Anderen die nooit te vreden zijn zouden nog begeerd
hebben een bezoek naar de kapel van het H. Hert van Jezus, ten koste der
gemeente op het kerkhof opgericht, ter nagedachtenis van de gesneuvelde
soldaten. Een echt gedenkstuk in gotischen stijl opgemaakt volgens de teekening
van den smaakvollen vlaamschen bouwmeester Cauwes.
Zondag gepasseerd moesten hier met kriegen van den dag
alle vlaggen uitzitten, maar door het slecht weer werdenr [sic] ze maar s
namiddags opgestoken voo[r] den stoet. Het was een stoet als er niet veel zijn
te zien geweest, zoo schoone spijtig genoeg dat hij moest op de dorpplaats
blijven door de groote regenvlaag.
De 52 oudstrijders kregen den eerewijn, en het volk zal de
feest nog lang onthouden, want Sint-Jooris en Ruyselede staan op den eersten
rang als er te vieren is.
trefwoorden: Sint-Joris-ten-Distel, dankprocessie, 20ste eeuw
Heden .Zondag om 4 uren (kerktoren) zal de dankprocessie
uitgaan, in stoet geheel het leven van St-Jooris op zijn paard verbeeldende,
waar 25 groepen van alle standen verkleed zullen gaan en 3 praalwagens. De
stoet zal zich vormen aan de melkerij, dan gaan al over de brug langs de
Kasteeldreef, dan langs den steenweg die naar Maria-Aalter loopt en dan stop
zetten op de marktplaats.
trefwoorden: Sint-Joris-ten-Distel, dankprocessie, 20ste eeuw
Het was nog al een sterke wind Maandag, en er zijn dan ook niet zooveel fietsen door Maldegem naar de H. Bloedprocessie van Brugge gereden als voor den oorlog.
De H. Bloedommegang verleden Maandag te Brugge trof een zonnigen Meiedag en ontzaggelijk veel volk: 39,000 reiskaartjes!
Ook de bijbelsche voorstellingen (die verleden jaar er nog niet waren) genoten aller bewondering.
Wellicht zal toekomend jaar ook het Geschiedkundig deel er tetug zijn, en waren wij in de plaats van de Bruggelingen, wij zouden de verbeeldingen der zeven parochiën, die toch als zoovele herhalingen zijn, wat beperken om zooveel te beter Bijbel en Geschiedenis te verzorgen, want die Stoet is toch een bron van inkomsten voor de stad en eene opwekking van Godsdienstig gevoel voor heel het land.
Waarschijnlijk op Zondag der
Sacra[ments]processie zal de prachtige gotische kapel (bouwmeester Cauwe) ter
gedachtenis der gesneuvelde soldaten ingewijd worden. Mogelijk zal de eerw. Heer
Scherper[e]el, aalmoezenier en broeder van eenen gesneuvelden, het gewoond
omstandigheidssermoen doen.
Groote feesten te dier gelegenheid: men
spreekt zoo van 6 praalwagens, een met Tank
in werking, op te maken door eenen vernuftigen gedemobiliseerden soldaat,
van Dudzeele. Daar zal geen volk te kort zijn.
trefwoorden: Dudzele, Sacramentsprocessie, 20ste eeuw
Verleden Zondag ging voor 't eerst sedert vijf jaar
weer de vermaarde boetprocessie van Veurne uit.
't.Is een der oudste en eigenaardigste ommegangen
van Vlaanderen.
Volgens overlevering ging de eerste processie in de
middeleeuwen uit en wel ter eere van een relikwie van-het Heilig Kruis, door
een Vlaamsche graaf.aan de St-Walburgakerk geschonken.
Het oude verhaal deelt mee, hoe die graaf van het
Oosten terugkeerdend, door een storm voor de kust van zijn land werd
overvallen. Hij beloofde, zoo hij behouden mocht worden, de relikwie, welke hij
meevoerde, aan de eerste kerk te zullen schenken die hij ontwaarde.
Toen den orkaan over was en de zon weer de wolken
scheurde, blonk zeop het hooge dak
van Veurne's Sint-Walburga. De graaf ging aan land, verwittigde de
geestelijkheid die in stoet het hoog geschenk kwam afhalen. Elk jaar werd dit
feit door een processie herinnerd.
Maar tijdens de Oostenrijksche overheersching,
veranderde het karakter van den ommegang. Een soldaat van het garnizoen, zekere
Mannaert, had het bijgeloof van zijn tijd, en meende, dat de asch van een
verbrande hostie, op zijn hart gedragen hem onkwetsbaar maken zou.
Hij ging ter kommunie, spuwde de hostie echter weer
in zijn zakdoek uit en roosterde ze thuis.
Mannaert moet een soort waanzinnige geweest zijn,
want dadelijk daarna liep hij de straat op, om luid uit te schreeuwen wat hij
gedaan had.
Zijn berouw baatte hem niet. De ongelukkige werd
gestraft naar de zede van dien tijd. Menvoerde hem door de
stad en neep op elken hoe[k] met een gloeiend ijzer stukken uit zijn vleesch
Eindelijk werd het half geroosterde, wreed geschonden lichaam opgehangen.
Om de heiligschennis uit te wisschen, veranderde men
de processie van 't Heilig Kruis in een van boete. Vele burgers liepen blootsvoet,
in grauwe pij met een kruis op den rug in den stoet.
En die ge woonte bestaat nog.
De <<penitenten>> sluiten den ommegang
die eenige uren duurt. In boetgewaad, de kap over het hoofd en blootsvoet gaan
ze voort, gebogen onder een houten kruis. Er komen er van alle kanten, ook uit
Frankrijk en Engeland.
In de processie verbeeldt men groepen uit het Oude
Testament. Sommige spreken en zeggen met een sterk rythme en oud Vlaamsch
teksten uit den Bijbel op. Zoo ziet en hoort men de wijzen van 't Oosten, die
naar Jerusalem trekken, van Jezus
in gesprek met de <<doktoren>> enz.
Maagdekens wuiven met palmtakken en hun zilveren
stemmen heffen het <<Hosannah>> aan.
Uit den kloeken Sint-Nikolaastoren, die gelijk een
burcht. over de grillige gevels schouwt,
bomt de zware klok.
En natuurlijk is het dan kennis te Veurne, maar
tijdens de processie, die 's namiddags uitgaat, zwijgen de foorlieden en hun
orgels.
In het voorjaar van 1918 vreesde men voor Veurne. De
stad werd geweldig beschoten en er was
gevaar voor haar bezetting. Men had de kostbare gewaden der processie reeds in veiligleid
gebracht. De klokken warnn in den grond gedolven. Zeer veel inwoners trokken heen. 't Waren sombere dagen toen.
Maar dat leed is voorbij en weer gingen in het stedeke
achter 't verwoeste gebied en waar
zelf ook veel gedoode burgers en gesneuvelde soldaten sluimeren, duizenden
bezoekers zich verdringen.
Herlees eens de eerste bladzijden van Onzen feuilleton
Celestina's Offer; waarin Hans de processie
in 1914 soo schoone beschrijft.
UIT DE 'BELGISCHE STANDAARD
NOG OVER DE PROCESSIE:
't Weder en legde maar flauwkens aan; toch gelukte
de zon erin een gatje door de lucht te boren en den regen tegen te houden tot
na de processie.
Volk was er, ge 'n kunt niet meer: op de markt, in
de straten waar de proceesie[sic] voorbijtrok, kondet ge op de koppen dansen.
De oude Veurnaars weten niet te zeggen dat er ooit met de Boetprocessie méér
volk in de stad is geweest, als dit jaar.
Vier gendarmen te paard komen voorop en drijven het volk uit
den weg.
Zes thebaansche trompetten openen den stoet; daarna
het vaandel van de sodaliteit. Dan komt geheel het oud testament; onder de
profeten vallen eenige welgekozen tijpen op te merken, vooral de profeet Agus.
Me dunk dat David wat ernstiger zijn rol had kunnen aanpakken.
In t verdeelte van de processie t Nieuw Testament verbeeldend
springen eenige groepen in t oog die buitengemeen goed werden weergegeven: de Drie
Koningen, de Vlucht naar Egypte en bovenal
de Blijde intrede van Jerusalem. Het Hosannah van Veurne is niet zoo groot als
het Hosannah van Brugge, maar toch is het heel indrukwekkend.
Wat bovenal slaat, 't zijn de boetelingen in monnikenpij
die hun kruis slepen barvoets door
straten.
trefwoorden: Veurne, Boeteprocessie, H. Kruisprocessie, 20ste eeuw, middeleeuwen
RUYSSELEDE. Ommegang. Op H. Drievuldigheidszondag had de plechtige wijding en
herinrichting plaats van den alouden ommegang [der] H. Drievuldigheid al [
ter] gedachtenis onzer gesneuvelde soldaten. In 1[???] wierd te Ruyssleede het
broederschap gesticht der H. Drievuldigheid ter verlossing der slaven.
trefwoorden: Ruiselede, Drievuldigheidsprocessie?, 20ste eeuw
In de Gazette van Brugge, die wij met
blijdschap terug hebben gezien, staat er in beschrijving van den groep der
Hulde aller Volkeren, verbeeld door jongelingen met het vaandel van elk land:
<<Zou Duitschland erbij zijn? En wij
hoorden: Wij zouden t eruit sleuren Maar t was niet mee?>>
Waarde confrater, dacht gij niet dat de
menschen die gij alzoo hoordet langs den stoet, van die soorte waren die meest
den Duitsch hadden aangehangen?
Dacht ge ook niet dat die uitroeping (die wij
niet gehoord hebben) in strijd was met de leer der kerk: <<Alle Volkeren
zullen U (God) loven!>>
En dacht ge ook niet dat ook na den Franschen
tijd (1819) al wat Fransch was, moest uit den Stoet <<gesleurd>>
worden?
k En zou ook het vaandel van Duitschland (dat
eigenlijk niet meer bestaat) ook niet zoo gauw in den stoet laten zien hebben,
juist om dergelijke uitroepingen te vermijden, maar ze nu aanhalen gelijk gij
doet (of ze bestaan hebben ofte niet) bij eene godsdienstige betooging is met
spelden steken daar waar de menschen gekomen waren met rozen.
t Is de haat onder de volkeren die de oorzaak
is van den oorlog.
Wat meer is, dat alles is patriotaardsch en
valsch.
Er werden hier door de Engelschen plakbrieven
uitgehangen: doet geen zaken meer met Duitschland en ze waren zelven reeds te
wege te te doen en doen het nu volop, terwijl door de schikkingen van de marken
ons land nu wordt aangespoord zooveel mogelijk in Duitschland te koopen.
In dezelfde Gaz. van Brugge staat er dat het
H. Bloed eerst verdoken werd in het huis van M. Louis Halleux, maar de
Duitschers dat huis bezettende, nam de bisschop het op zijn eigene kamer.
De <<Rijve>> dat is het gouden
kistje en het hemeltje waarin de onschatbare pand wordt rond gedragen (bekroond
met de eigen krone van Maria van Burgondie) werd, geborgen in twee bakken met
ijzer beslagen, op een kruiwagen gevoerd naar het huis van M. Louis Ryelandt;
deze alleen en M. Stephaan Visart, zoon van den burgemeester, wisten wat die
bakken inhielden. Maar daar kwamen nu ook gedurig duitsche soldaten thuis
liggen en daarom was het nog eens van verhuizen, naar M. Ernest van Caloen en
eindelijk naar M. Michiel Dhont, den beeldhouwer die de bakken verborg onder
ouden rommel van zijne werkplaats tot den dag der duitsche vlucht.
De rijve was ongeschonden, alleen de zijde
waarop het kistalen buisje met het H. Bloed moest rusten was wat beschimmeld en
werd vernieuwd.
<<Binst de bezetting vroegen de
Duitschers, verschillige malen waar het H. Bloed was. Dit was onder ander eens
het geval met den hertog van Arenberg, die hier den duitschen kroonprins als
vleugelofficier vergezelde De huisbewaarder antwoordde telkens dat hij het niet
wist, hetgeen de waarheid was. De nu onttroonde keizer van Duitschland heeft
ook, op eenen Vrijdag, de H. Bloedkapel bezocht. Maar hij vroeg niet waar het
H. Bloed was. Zeker had men hem op voorhand verwittigd dat de vraag nutteloos
zou geweest zijn. De Duitschers verzaakten te lange laatste aan hunne herhaalde
vragen en schenen in den waan te verkeeren dat het H. Bloed naar een vreemd
land gevlucht was, terwijl, zooals men het komt te vernemen, het nooit Brugge
verlaten had, tot heil en zegen van onze vaderstad.>>
trefwoorden: Brugge, H. Bloed, 19de eeuw, 20ste eeuw
De dood is voorbij gevaren, en daar zien wij
den Halletoren weer met den Meiboom in de blauwe lucht, en hoor eens die
zegeklok!
Dat was nu toch oprecht de groote dag van het
vrijgevochten land.
En de Natuur had hem afgewacht om haar
winterkleed af te leggen.
Daar was het Meiezonneke, zoo vrij en zoo
blij.
En de menschen voelden t: het was voor de
eerste maal weer de oude goede tijd.
De poorten konden ze niet slikken die
wielrijders, die cheezen en die bankwagens.
Toen de koning 20 October in Brugge kwam,
vroeg men van waar toch zoo gauw al die vlaggen van daan kwamen, maar van waar
kwam nu al dat gerij!
Was heel Vlaanderen hier niet, men gevoelde
het dat het er toch had willen zijn.
En deze maal had het bestier, goed doorzicht
getoond: alle ijzeren wegen hadden menigvuldige treinen, eindeloos lang, en de
buitenmenschen reden in tweede klasse duitsche wagens
De ommegang van t H. Bloed zou maar in klein
formaat uitkomen, juist gelijk de gazetten, maar t was DE ommegang, er was zoo
maar een en men moest hem zien, nadat hij vier jaren weggedoken had gezeten.
Dat was nu de derde keer dat hem dat gebeurde,
eerst in den tijd der beeldstormerije, (men toont nog het huis waar de kostbare
relikwie alsdan verdoken zat op den hoek der Sint Jan Nepomucenes brug) dan in
den Franschen tijd en nu in den Duitschen tijd.
Niet juist omdat de Duitschers hem niet gaarne
zagen, want ze wenschten niets liever, maar omdat ze hem niet zouden hebben
kunnen zien.
Veel kleederen waren meegevlucht naar Engeland
en elders, veel was versneden voor dagelijksche rokjes en schortjes, vooral
de middeleeuwsche mannenkleederen hadden het moeten bekoopen en zoo was het
bijbelsch- en middeleeuws gedeelte heelemaal achtergebleven.
Het H. Bloed werd eerst gedragen door de
bisschoppen van Brugge en van Gent, later door andere vooraanstaande
geestelijken. Op andere jaren waren ook vreemde bisschoppen in den stoet.
Ik las dat de rond ofte ommegang dezelfde was
als in 1150, toen de Grave van Vlaanderen met den onschatbaren pand uit
Jerusalem in Brugge toekwam.
Maar k meende dat hij alsdan rond de vesten
ging, hetwelke nu toch niet meer kan zijn, dewijl daar uitgenomen langs den
Dijver, geen weg meer is.
Maar t was toch ongeveer dezelfde ronde die
men nu ommeging: van de hoofdkerk, die dan nog niet bestond naar het Zand, nu
het Statieplein, dan langs de Noordzandstraat alover de Markt naar den Dijver
toe en alover Simon Stevensplaats door de Steenstraat weer over de Markt naar
den Burcht, waar de zegen gegeven wordt met het H. Bloed om het dan weer voor
een jaar in zijne kapel neer te zetten.
Al zoekende naar den ouden weg vind ik in Rond
den Heerd, nummer van 1 Mei 1819 [sic: 1886], het volgende:
<<Gelijk het op dezen dag (3 Mei) een
driedobbele feestdag is, zoo viert men te Brugge eenen driedobbelen vijftigsten
verjaardag, te weten: 1e van de herstellinge van den dienst van t heilig
Bloed, 3 Mei 1819; 2e van de herbouwing van de capelle van t heilig
Bloed, in Maarte 1819 en 3e van t herkiezen van heilig bloedmannen,
of van de edele confrerie, 10 en 17 April 1819.
Ten naasten jare, 1869 zal t vijftig jaar
zijn dat het heilig Bloed weerom te voorschijn kwam, en men spreekt van een
plechtigen jubilé, te dier gelegenheid te vieren; mocht het waar zijn.>>
En t is waar geworden!
Dit
jaar 1919 verleden Maandag, moest dus een honderjarige jubilé gevierd zijn
geweest, ware de oorlog er niet tusschen gekomen.
Men had het daarom wel kunnen herinneren. Maar
zoude er wel een Bruggeling aan gedacht hebben!
De oorlog heeft al meer zulke verstrooingen
meegebracht.
Wat wij ook nog vonden is dat in het jaar 1585
de straten en Markten bij den doorgang van de processie moesten geruimd en
gezuiverd worden.
Dat zou dan willen zeggen dat er geene kramen
op de foor mochten, zoodat men denken mag dat de Meifoore alsdan nog niet
bestond.
Men zei en schreef dezer dagen dat het eene
boetprocessie zoude zijn.
Inderdaad, er sloten zich achter iedere
parochie een groep mannen en vrouwen aan, die luidop den rozenkrans baden.
In 1585 was het ernstiger: Den almachtige te bidden en te bewegen tot
nederleggen van deze inlandsche oorloge ende reduceren van de rebellen van
zijne Majesteit.
Laat ons hopen dat het toekomenden jare niet
zal zijn om de Bolsjevisten te reduceeren .
trefwoorden: Brugge, H. Bloed, 16de eeuw, 19de eeuw, 20ste eeuw