dé website met alle info over de West-Vlaamse processies Kaderend in het project van Heemkunde West-Vlaanderen willen we hier zoveel mogelijk informatie plaatsen, zodat iedereen wat kan terugvinden over processies in zijn eigen gemeente/regio. Via "zoeken in blog" (links op het scherm) kan je de juiste informatie terugvinden (probeer zowel met en zonder hoofdletter). Beschik je zelf over informatie, stuur dit dan op via e-mail, en we zetten het zo snel mogelijk op de blog. Een bijzondere aandacht is er voor krantenartikels. Een overzicht van systematisch doorgenomen kranten kan je vinden door "krantenoverzicht" in te tikken. Hoe meer artikels er op staan, hoe sneller er ook iets over jouw gemeente/regio terug te vinden zal zijn.
04-04-2012
Processies in 'het kerkelijk leven in een landelijke dekenij van Vlaanderen tijdens de XVIIe eeuw (Tielt van 1609 tot 1700) - dr. Michel Cloet
Het was bij de katholieken een oud gebruik hun devotie tot uiting te brengen door mede op te stappen in de processies, die de geestelijkheid met dit doel organiseerde. Die godsvrucht wilde men vroeger ook wel eens extra affirmeren door de processieweg steeds langer te maken. Het werd in sommige gevallen een tocht van zes tot zeven uren. Een intense vroomheid kon bij de meeste deelnemers niet zolang aanhouden, zodat de processie tenslotte met allerlei onbetamelijkheden gepaard ging.
Bisschop Vander Burch informeerde naar die misbruiken tijdens zijn bezoek aan de dekenij Tielt in juni 1613. De processie die te Oostrozebeke naar aanleiding van het Pinksterfeest werd gehouden, nam zeven uren in beslag, zodat vele personen de stoet op een wagen volgden. Te Ursel duurde de processie op Pinkstermaandag ook zeven uren. De pastoor las de mis te 5 u. 's morgens, waarna de menigte zich op weg begaf. Ook te Markegem, Lotenhulle en Vinkt was de processieweg, naar het oordeel van de bisschop, te lang.
Enkele maanden later, in augustus 1613, gaf J. F. Vander Burch aan de dekens de opdracht op elke parochie navraag te doen of de gebedstocht niet te ver leidde en geen aanleiding gaf tot onwelvoegelijkheden. De deken van Tielt schonk in 1614 aan deze zaak zijn volle aandacht. Uit de bevragingen blijkt dat men toen te Lotenhulle nog steeds zes uren nodig had om de gebruikelijke weg af te leggen. Sommigen volgden de processiegangers van op een wagen en kwamen met hun gespan tenslotte zo dicht bij de kerk dat zij ook daar nog de godsvrucht stoorden. Te Oostrozebeke duurde de processie nog veel te lang en zij ging gepaard met onbetamelijkheden . De processieweg bedroeg ongeveer zeven kilometer te Aalter en vier te Knesselare. Een marginale notitie herhaalt bij elk verslag een ctegorisch 'abbrevietur'. Hierbij wordt verwezen naar de besluiten van de diocesane synode van 1613.
Op andere parochies was de processieweg reeds ingekort. Te Meulebeke bedroeg hij nog slechts een halve kilometer en te Wielsbeke kon hij op een uur afgelegd worden. Van nog andere parochies werd gezegd dat de lange processieweg er in onbruik geraakte. Het is waarschijnlijk dat op sommige parochies sinds lange tijd geen processie meer gehouden werd.
De uitvoerige vragenlijst voor de 'Status' van 1623 informeert niet naar de lengte van de processieweg. Die kwestie behoorde toen wellicht niet meer tot de actualiteit omdat de voorgestelde hervorming reeds was doorgevoerd. De 'Status' bevat niettemin een paar inlichtingen die het beeld over de processies in die tijd kunnen aanvullen; Te Aalter trok de processie sinds onheuglijke tijden op derde Pinksterdag naar de kapel ter Pieten. De bedevaarders van Aalter, Knesselare en Ursel kwamen daar samen en de pastoors hielden er een predikatie. Te Meulebeke ging de grote jaarlijks gebedstocht naar de kapel van Marialoop.
De Mol schreef in 1651 aan de pastoor van Emelgem dat de deelnemers aan de processie van derde Pinksterdag te ver moesten gaan, wat allerlei wanorde en slechts geringe devotie verwekte. Het was zelfs de gewoonte dat sommige bedevaarders bleven drinken zodat de wandeling alleen scheen te dienen om de '...dronckaers naer de bierbanck te leiden.' De Mol verwees naar de besluiten van de diocesane synode van 1613 en verbood die al te langdurige omgang.
Het blijkt dat in 1623 op alle parochies een processie ter ere van het H. Sacrament gehouden werd en dat zij op sommige parochies de enige gebedstocht was. Soms werden ook de feestdagen van O.-L.-Vrouw met een omgang gevierd en hier en daar zelfs alle belangrijke heiligdagen. Wat in de processie werd meegedragen verschilde van parochie tot parochie en was ook niet in elke processie gelijk. De processie kon een gewijd karakter krijgen door de aanwezigheid van het H. Sacrament, de beelden van O.-L.-Vrouw, van de gekruisigde Christus en de plaatselijke relieken. Vooral 'zangers' en 'spellieden' droegen bij tot de opluistering van de processie.
Ook later werd, waarschijnlijk op elke parochie, jaarlijks een processie gehouden ter ere van het H. Sacrament. Achttien parochies hielden in 1682 nog een tweede optocht en zeven ervan nog een derde. De dagen die vooral in aanmerking kwamen voor het houden van een processie waren het kerkwijdingsfeest, het feest van de patroonheilige van de kerk, de voornaamste feestdagen van O.-L.-Vrouw en de tweede of derde Pinksterdag. Hieruit val wel iets af te leiden betreffende het opzet van die religieuze manifestaties, die in 1682 uitgesproken talrijker waren dan in 1623.
Wat ons in die zaak het meest interesseert is de volkstoeloop, het gebed en de godsvrucht. Hierover is evenwel weinig geschreven. Sommige processies als bv. die ter ere van de H. Katharina te Wakken, van het H. Kruis te Sint-Baafs-Vijve, en ongetwijfeld ook andere trokken ook uit naburige parochies 'veel volk'. Men dient te bedenken dat een processie voor de mensen van die tijd beslist een grote attractie was, te meer daar men op de heiligdagen eigenlijk niet goed wist hoe de vrije tijd door te brengen. Wellicht niet zelden hield de pastoor met vele parochianen een soort exodus naar een andere gemeente om de processie te zien voorbijtrekken. Over het gebed en de godsvrucht zijn nog minder aanwijzingen voorhanden. Boven werd aangestipt hoe de afstand werd beperkt om een einde te maken aan de misbruiken. Het is zeer aannemelijk dat een betere organisatie de godsvrucht ten goede kwam. Wellicht mag uit de afwezigheid van klachten tijdens de volgende jaren ook besloten worden dat eveneens op dit domein vooruitgang werd geboekt in de XVIIe eeuw. De gegeven over de religieuze betekenis van die manifestaties zijn evenwel zo gering dat de ondernomen studie weinig heeft opgeleverd voor de kennis van het godsdienstig leven tijdens de bestudeerde periode.
(p. 345-348)
Trefwoorden: Ursel, Lotenhulle, Emelgem, Sint-Baafs-Vijve, Oostrozebeke, 17de eeuw
De heer Edw.
Vlielinck schreef eene uitvoerige verhandeling, getiteld Eene bladzijde uit de
geschiedenis der stad Nieupoort, waarin hij Nieupoort en zijne visscherij in de
15e eeuw, het beleg van 20-28 Juni 1489 en de instelling der dankprocessie
van Sint-Jan behandelt.
trefwoorden: Nieuwpoort, dankprocessie, Sint-Jan, 15de eeuw
Verleden
Zondag ben ik met eenige vrienden naar Veurne gegaan om de beroemde processie aldaar
met eigene oogen te gaan aanschouwen en ik moet uwen lezers daar een paar
woorden over zeggen, 't Is waarlijk der moeite waard.
Na een
verkwikkend zeebad in De Panne kwamen wij te Veurne frisch en opgeruimd aan. Die
stad is, naast Oudenaarde, de fraaiste en belangrijkste kleine oude stad, die
ik ken. De markt is overheerlijk. Op den hoek staat het commissariaat van
politie, een gothisch juweeltje; aan den overkant, het paleis van justitie in renaissance-stijl
met eenen halfgothischen toren van 1628; daarnaast het merkwaardig stadhuis, en
verder een uiterst sierlijk burgershuis in Brugschen gothischen stijl, zooals
er zelfs te Brugge niet veel zijn. Boven de huizen rijzen de hooge toren van de
St-Walburgiskerk en de beuken der St-Nikolaaskerk majestatisch in de lucht en
een aantal andere oude gevels geven aan de plaats een echt schilderachtig
voorkomen.
Als wij in
dit lief oud stadje, dat ter gelegenheid der processie alom bevlagd was en van boeren
en vreemdelingen wemelde, rechts en links wat rond geslenterd hadden, keerden
wij naar de markt terug om de processie uit de St-Nikolaaskerk te zien komen.
Want 't is in deze kerk, dat die godsdienstige maskerade gevormd wordt.
Wij
schaften ons een programma der processie aan en lazen er met de diepste devotie
de volgende historische bijzonderheden in.
In 1650
was een zekere Mannaert, oud 22 jaar en en geboortig van Guiset (Lotharingen),
soldaat en lag te Veurne in garnizoen. Hij diende in hel regiment van M. Van
Boquet. Uit armoede en door den slechten raad zijner kamaraden aangespoord,
vooral van eenen zekeren Mathurin Le Jeusne, insgelijk soldaat, dienende onder
M. La Boverie,
maakte bovengenoemde Mannaert zich plichtig «aan de afschuwelijkste euveldaad,
die ooit mensen zich kon inbeelden.» Hij trad de kerk der zeer Eerw. Paters
Capucijnen binnen, biechtte en naderde tot de heilige tafel.
Nadat hij
de heilige Hostie ontvangen had, nam hij haar uit zijnen mond, verborg haar in
zijn zakdoek en keerde terug naar huis. Daar deed hij de heilige Hostie roosten
(!!!), «denkende met de asch alle deuren te kunnen openen» (!!!) en zelve aan
alle wonden te ontsnappen. Doch als een uitzinnige zwierf hij rond met een
gefolterd geweten. Hij werd aangehouden, in den kerker geworpen, bekende zijne
misdaad en vroeg om zelve zijne straf te mogen bepalen.
Den Aschewoensdag werd hij aan al de hoeken der
straten tentoongesteld; daarna werd hij verworgd. Zijn kameraad en raadsman
werd door den kop gescholen en beider lijken werden verbrand.
Om boete
te doen over eene zoo gruwelijke misdaad en om Gods wraak te voorkomen, werd
door de zeer
eerw. Paters Capucijnen ten eeuwigen dage de processie ingesteld, die jaarlijks
op den laatsten zondag van Juli door de straten van Veurne trekt.
Is 't
niet om er kiekenvleesch van te krijgen? En moet men geen verstokte
godloochenaar zijn om aan de echtheid dier historische bijzonderheden te
twijfelen? Vooral als men weet, dat te Brussel eene dergelijke processie bestaat
om boete te doen over het schenden van hostiën door afschuwelijke joden, die
alleen in de verbeelding van den uitvinder dier stichtende legende bestaan hebben,
zooals vóór de rechtbank van eersten aanleg te Brussel indertijd door M. Potvin
werd bewezen.
Doch
ziet! de heilige processie komt uit de St Nikolaaskerk langs den zijgevel van
het paleis van justicie naar ons aangetreden, met gendarmen te paard en
pompiers te voet om den stoet te openen.
Eerst
eene soort van spook in 't zwart, gevolgd door eenen engel, die een oud vaandel
draagt. Dan boetelingen op hunne bloote voeten; want alwie in hel omliggende of
in het Fransch-Vlaanderen eene grove zonde begaan heeft, komt naar Veurne, trekt
eenen grooten zwarten of bruinen sluier over zijn gelaat, doet kousen en
schoenen uit en verwerft Gods vergiffenis met op de bloote voeten de straten te
doorwandelen. N. B. De straten worden op voorhand niet gevaagd en men merkt aan
onloochenbare teekens, dat er veel paarden in de straten van Veurne ..
Nu hebben
wij Abraham met Izak en de zeven andere propheten. Het schijnen gehuurde
kooldragers te zijn, die er in hunne versletene costumes alles behalve gedistingueerd
uitzien. Een maagdeken van zoowat 11 jaar geeft luidop uitleggingen over deze
groep van den stoet. Men zou zeggen, dat zij eene les van catechismus opzegt.
Daar komt
een wagentje, getrokken door vier blootvoetige boetelingen; op het wagentje
wordt 't Stalleken van Bethlehem door kinderen verbeeld. Achteraan komen vier
jonge herders, die onder elkaar met luider stemme declameeren als op eene
prijsdeeling in eene Vlaamsche dorpschool. De drie koningen ontbreken
natuurlijk ook niet. Ze zien er lief uit! Om de besnijdenis van Jezus voor te
stellen treedt nu een bisschop vooruit met eenen hoogen mijter op 't hoofd en dragende,
op een tinnen teljoorken, een popje van gutta-percha, van de soort die men in
den eersten winkel den besten een half franksken betaalt en die men een bébé noemt, 't Is echt aandoenlijk.
Ziehier
nu eenen ezel, waarop een meisje zit met eenen langen rooden mantel. Dat
beduidt de vlucht naar Egypte. De ezel ziel er oud en sukkelachtig uit en de
roode mantel is vreeselijk ros geworden. Doch nu volgt koning Herodes met zijne
hovelingen in volle pracht: blik, klatergoud en behangpapier. Met gebaarden en
geluiden als op het tooneel eener maatschappij van Rhetorika ten platte lande
onderhoudt hij zich met zijne gedistingueerde hovelingen in den zuiversten
Wesl-Vlaamschen tongval:
Een viand
van min kroon, eilaas! is in min rik, enz.
Het zijn
verzen, die zij ondereen heel deftig opdreunen, zonder elkander aan te zien,
maar onder 't zwieren hunner lange armen en met vreeselijke blikken, die zij
links en rechts op het publiek werpen. Allen hebben hunne rol ter hand en
worden nu en dan geholpen door eenen souffleur.
Twaalf
oude sukkelaars met onmogelijke tabbaarden, met een boekje in de eene hand en
in de andere eene pluim, getrokken uit den staart van een kieken (hetgeen eene
ganzenpen moet verbeelden), stellen de twaalf schriftgeleerden voor, die met eenen
kleinen jongen (Jezus) luidop aan 't discuteeren zijn, weeral in 't zuiverste
West-Vlaamsch.
Daarop
volgt Maria-Magdalena, omringd door maagdekens, die hare juweelen dragen. Echte
quincaillerie, waaronder zelfs een spiegeltje, dat aan een lavabotje (van een
nabijstaande hotel, waarschijnlijk) is ontleend. Al die schilderachtige groepen
worden intusschen door reien boetelingen met of zonder schoenen afgewisseld.
Onder anderen bemerkte ik een jong meisje in prachtig zijden gewaad en op hare
witte kousen, dragende [verbeterd naar zij draagt] een echt doodshoofd op een
kussen. Degenen, die op hunne kousen en niet op hunne bloote voelen loopen,
vertegenwoordigen hier de aristocratie der boetvaardigheid.
Eene
groep lustige straatjongens komt vervolgens aangestapt. Zij dragen groote
takken van kastanjeboomen, die de vermaarde palmtakken van Jezus'
triomfantelijke inkomst te Jeruzalem moeten vervangen. Het zien er echte
schobbejakken uit, die hier niet gekomen zijn om boete te doen; zij stooten
elkaar, trekken oogen en muilen aan het publiek en zingen luidkeels als
proestend van lachen een slepend en honderdmaal herhaald:
Ho-o-o-o-sa-an-nah!
Christus
komt achteraan, scherlings op eenen muilezel gezeten, met een vrouwenpruikje op
't hoofd; het pruikje is bovendien in krullekens gelegd. Hij steekt zegenend de
twee eerste vingers der rechter hand in de hoogte als een Paus en waggelt van
den eenen kant naar den anderen op zijn stronkelend ezelken.
De
klokken der kerken luiden biem-bom-bom,
de oude gevels der huizen schitteren in den zonneschijn en eenige gejaagde
pastors en onderpastors, met hun kanten hemd over hunne soutane en
blootshoofds, loopen op en af om orde in de godsdienstige maskerade te houden.
Eene
zware opgetimmerd stelling met postuurkens in karton, onuitsprekelijk naïef en
leelijk, verbeeldt het laatst avondmaal, zij rust op eenen wagen en wordt door
acht hijgende boetelingen voortgetrokken. Eene andere houten stelling,
voorstellende het hoveken van Oliveten, wordt door zes boetelingen gedragen. De
engel met den kelk is het zien waard. De onbekende beeldhouwer der verledene
eeuw, die aldus hel hout wist te bezielen verdient inderdaad beroemd te worden.
Een
maagdeken draagt op een kussen de dertig Judaspenningen: 't zijn vijffrankstukkeu
in karton!!! Een ander maagdeken draagt eene soort van zwarten zak, om koffie
in op te gieten, die Judas' beurs verbeeldt. En altijd tusschenin boetelingen op
hunne kousen of op hunne bloote voelen, de mans met een bruin paterscostuum en
eene kap over het gelaat met twee gaten voor de oogen, de vrouwen in zwarte
nonnekens verkleed.
Nog een
houten tafereel: Judas' kus. Malchus ligt reeds in 't zand te spartelen naast
zijne afgesneden oor. Dit plomp getrek wordt weeral door acht boetelingen
gedragen en een vriendelijk maagdeken declameert er vóór met een lief klein stemmetje
en op haar eeuwig gemak. Een ander houten tafereel verbeeldt Petrus naast eenen
boom, waarop een schitterende opgevulde haan zit. St-Janneken met zijn lammeken
wordt door eenen kleinen jongen voorgesteld, die zeer fier een rein gewasschen
schaapje in toom houdt. Op de schouders draagt hij eene lammervacht, die scheef
hangt.
Daar komt
Jezus nogmaals, maar gebukt onder een zwaar houten kruis, dat Simon van Gyrene hem
helpt voortslepen. Beiden hebben alweer een vrouwenpruikje met krullen, een
zoogezegd toerken, op het hoofd. Zij
zijn gevolgd door eene bende opgeraapte straatjongens, die al jokkend allerlei timmermansgereedschap
dragen : eene ladder, eenen hamer, koorden, ketens, nagels, enz. Een onder hen
heeft eenen grooten ratel in de hand en draait hem nu en dan triomfantelijk om
en om, als de mosselmans op de vlaamsche dorpen. Het scheelt niet veel, of hij
zal: Mossels! mossels! gaan roepen,
zoo ondeugend schertst hij met zijne jonge gezellen.
Een
handsvol ruiters met blikken harnassen en helmen, als in de groote opera's,
komen op afgesloofde lompe boerenpaarden gereden. Het is de lijfwacht van
Pilatus, die achteraan komt. Een paard doet zeer onbeschaamd en zeer ontstichtend....
zijn gevoeg; hetgeen in de processie zelve eene groote vreugde veroorzaakt en
ook onder het publiek.
Veronica
treedt deftig vooruit met haar berucht doek. 't Is een aarstvaderlijke [sic] zeer
groote witte neusdoek, waarop een papieren printje geplakt is, dat Jezus'
gelaat voorstelt. Il faut le voir pour le
croire. Daarop volgen maagdekens, de eene met eene spons op eenen stok; de
andere met een tinnen teljoorken, waarop drie groote teerlingen liggen; eene
derde met eenen gebreiden lijfrok, die aan eene staak hangt te zwieren, enz.
enz. Het schoonste van alles is de voorstelling van de zon-en maaneklips, die Jezus'
dood aan 't kruis heeft vergezeld, zooals iedereen weet.
Eene zon-
en maaneklips voorstellen, dat schijnt onmogelijk. Welnu, niets is
gemakkelijker. Men neemt eenen langen stok, men nagelt er een plankje tegen,
men schildert er donkere wolken op, en te midden van die donkere wolken eene
verduisterde zon [bijgeschreven: met oogen, neus en mond] en eene bleeke halve
maan. Pas plas difficile que ça!
Na zoo
iets mag men zich aan alles verwachten. En waarlijk, ziedaar Jezus' doodkist,
gedragen door boetelingen. De kist is zwart geverfd, met witte doodshoofden en zeisens
erop. Andere boetelingen dragen op tinnen teljoorkens de nagels, de nijptang,
de doornen kroon, enz.
De plus fort en plus fort. Daar is de doodwagen van Christus'
begraving, een echte doodwagen van eerste klas, als 't u belieft! Twee paarden
met zwarte rouwkleeden trekken hem voort en een knecht met witte katoenen
handschoenen houdt de teugels vast. Op den doodwagen staan een tiental kinderen
met zakdoeken in de hand, alsof zij schreiden; maar zij kijken nieuwsgierig
naar 't volk en houden zich vast om van af den wagen niet te rollen.
Drie
maagdekens dragen elk eenen tinnen pot, die eenen verdachten vorm hebben; doch
volgens het programma der processie zijn het balsempotten. Het zij zoo!
En nu
voor het bouquet, eene soort van
groot tableau vivant op eenen wagen,
voorstellende Jesus' verrijzenis. Allerlei discipels en apostels liggen
ondereen plat op hunnen buik of op hunnen rug, terwijl Christus in eene
begeesterde houding met opgeheven armen den hemel schijnt in te willen vliegen.
En telkens dat de wagen over oneffen steenen rolt, dreigt hij er af te donderen!
Dal is zoo potsierlijk, dat het oprecht niet kan worden beschreven, zooals 't
behoort.
Een
ventje met een touristenkleedij en een grijs schilderachtig hoedje op 't hoofd
stapt ernstig achter den wagen, en teekent hem uit, al gaande, op een album met
een stuk boschkool. Het zal voor de eene of andere fransche Illustration zijn of wellicht zelfs voor
The illustrated London News.
Ziedaar
eene kort beschrijving dier ellenlange processie. Het programma beweerde, dat
het heilig Sacrament, gedragen door den zeer eerw. heer Deken van Veurne, den
stoet zou sluiten. Maar daar was niets van te zien. De geestelijkheid heeft dus
ook begrepen, dat die vastenavond-kavalkade al te belachelijk was om er 't
Hoogwaardig als laatsten figurant in te brengen.
Iets, dat
zelfs van verre met die processie van Veurne kan vergeleken worden, heb ik nog
nooit gezien. Bespottelijk, komiek, walgelijk, subliem! Indien de vijanden van
het katholiek bijgeloof iets wilden inrichten om den klerikalen winkel door en
door belachelijk te maken, zouden zij het zoo goed niet kunnen uitdenken. De
wagen van den Heiligen Lintworm van O. L. Vrouw van Lourdes, die in den laatsten
karnaval te Gent zooveel succes had, was op verre na zoo goed niet gelukt om
menschen te doen lachen.
Hoe kan de
geestelijkheid zoo iets laten voortbestaan in onze eeuw? Men spotte en scherste
algemeen in het publiek en de paardenmolens, die in t midden der markt
stonden, daar het kersmis was, draaiden maar lustig voort, terwijl de beruchte
processie voorbijtrok. Iedereen aanzag het voor eene echte maskerade. Eene dame
mij zegde minachtend: «t is niet een beetje chic.»
Hel zou
ons niet verwonderen, indien die XVIIe eeuwsche processie uit den tijd,
dat het donkerste bijgeloof over ons vaderland heerschte, op hooger bevel van
Monseigneur eerstdaags werd afgeschaft. Daarom moet men zich spoeden, wil men
haar nog zien.
Al werd
zij omstreeks 1650 door de zeer eerw. paters capucijnen ten eeuwigen dage
ingesteld, haar doodsvonnis is waarschijnlijk reeds geteekend. De afwezigheid
van het zoogezegd heilig Sacrament, dat nochtans op 't programma vermeld stond,
schijnt een voorteeken te zijn. Eilaas! eilaas! ge moet met mij bekennen, dat
de godsdienst om zeep gaat. F.
t Was overal ommegang-Zondag. Bij het
naderen van ieder kerkje kwam de vrome thymusgeur ons tegen, en de dorpsjeugd
danste op de rustaltaren, die dus wel meer leden door dit kinderbedrijf, dan
door het verblijf van den pastoor en Onzen Lieven Heer!
Bij één enkele stond een schabeletter,
niet om den wille van het altaar, maar om de autos die in den draai op malkaar
zouden loopen
Een eindje slechte steenweg langs
Ingelmunster, is oorzaak dat we van Iseghem op Lendelede komen en eindelijk op
Sinte Katriene.
Zoo gansch onverwachts zien wij dus
onzen goeden vriend, pastoor Vanden Bulcke, dien wij den eersten keer zagen te
peerde in den Groninghe stoet, als inrichter van den eerste Boerenbond.
Waarom geen uur vroeger gekomen? Riep
hij uit. Ge hadt mijn processie gezien!
Wel spijtig inderdaad. Wij zagen er nu
maar de overblijfsels ervan: een Sint Pieter op zijn zetel, met vier leege
wielen. Er rond gaan de 11 andere apostelen in den stoet
Want er gaan peerden in de processie!
Daar staat ook nog Sint Elooi onder zijnen hemel, bekroond met den gouden hamer
en zijn karos, iets van van een koerser, heeft twee hoogere wielen. Heel de
stoet wordt geopend door ruiters en die processie gaat s namiddags uit, genoeg
om te verstaan dat het te St Katriene een kermis gelijkt. (Wordt
voortgezet).
trefwoorden: Sint-Katharina, Ommegangzondag, 20ste eeuw
Verleden Zondag was t hier ook H.
Sacramentsprocessie. Begunstigd door allerprachtigst weder, kon zij in de beste
orde onze puik versierde straten doortrekken. Een nieuwe groep die ieders
goedkeuring meedroeg, werd er in opgemerkt.
De talrijke leden onzer Boerengilde
hadden dezen keer, alle menschelijke opzicht overwonnen en stapten daar als
eene groep strijders, fier en preusch achter hun prachtig vaandel, juist voor
het H. Sacrament. t Was waarlijk deftig.
Eere aan onzen champetter, die ditmaal
de motos en autos wat meer eerbied wist af te dwingen, toen de stoet de straat
moest dweerschen. Die zeerloopers hield hij staan, tot wanneer alles gepasseerd
was en zoo konden zij niet gedurig door den stoet vliegen, tot ergernis der
treffelijke christenen en levensgevaar van kinderen en groote lieden.
trefwoorden: Sijsele, Sacramentsprocessie, 20ste eeuw
Door het schoon weer heeft de processie
haren uitgaan gedaan door de straten die wemelden van de Leeuwen die met goeden
moed in de zon schitterden; zij werd gevolgd door een groote menigte die al
biddend en ingetogen meeging. Na afloop der processie had de Statiekermis
plaats waar er veel volk was om rede van de velokoers en mastklimming die door
allen bewonderd doch niet nagevolgd werd. Zoo was het ook voor Oost-Roosebeke
een goede dag.
Begunstigd door een heerlijk weder heeft de inhuldiging van het gedenkteeken plaats gebad. Om 10 uur was er hoogmis
tot zielerust der gesneuvelden
met
gelegenheidssermoen door krijgsalmoezenier Debeir, waar er veel volk tegenwoordig was. 's Namiddags werd 't feest ingezet door een vliegmachien die op de markt kronen wierp om bij t gedenkteeken neer te leggen; om 4 uur trok een prachtige stoet door de straten die allen schoon versierd en met sparren [b]eplant, alsook met talrijke zegeboden waarop
Leeuwenvlaggen wapperden, bezet
waren, de
muziek al spelend de leden
[den V]laamsche
Leeuw zingende.
Om 5 uur onthulling van den gedenkteeken en aanspraken door den heer Burgemeester en den voorzitter van de V.O S die op handgeklap en toejuichingen onthaald
wierden; daarna gelegenheidscantate door 25o
uitvoerders; Er waren 27
V. O. S bonden, 5B. V O 5 bonden en 2 muzieken
opgekomen alsook 18 bonden en
maatschappijen der gemeente.
Het gedenkteeken werd
overladen met kronen; het is een
prachtig stuk van van [sic] den jongen
Vlaamschen kunstenaar Gustaaf Delafontaine, van Dentergem. Op sober
voetstuk verheft zich de gedenksteen in
de hoogte als een toren van arduin waaruit
een hoekige tuil hoog in de
lucht komt
met boven een H. Hart beeld
van 2 meter boog, daaronder de
schoone spreuk <<<Voor God en Vaderland>> Op den voorkant staat een levendige uitgebeelde groep, een gevallen
soldaat, wien een maagd de kroon en den palm toereikt, daarneven een strijder het geweer
in de hoogte geheven in overwinnende houding zoodat het monument de verbeelding is van lijden, strijden en zegepralen, onder de zegen van Hem die de
wereld beheerscht; daarin
opgenomen nog de gebeitelde namen der
38 gesneuvelde en 8 gestorven opgeëischten; kortom het is een heerlijke
schepping
der gesneuvelden waardig. Ook
was de vredewagen die een gevallen soldaat, een maagd met kroon en palm en een
vrede-engel met de vrededuif in de hand overheerlijk.
En de Vlaamsche Leeuw
dreunde rond het standbeeld; men riep:
Amnestie. Vliegt de blauwvoet. In
Vlaanderen Vlaamsch; de Westvlamingen steken hun Vlaamschgezindheid niet onder ???[onleesbaar] en
banken
Dezen Zondag plechtige intronisatie
van het beeld van het Heilig Heert van Jezus tot heil van de inwoners der
gemeente.
Begunstigd door een heerlijk weer is
de kleine kermis goed voorbij gegaan; de markt vol barakken zooals de ren, de
paardenmolen, de metro- en velodroom en andere kramen, die allen met veel geld
weg zijn en nog zullen weerkeeren. Dinsdag werd de paardenkoers door veel volk
bijgewoond. De herbergiers en neringdoende hebben goede zaken gedaan.
De H. Sacramentsprocessie door het
overprachtig weder
begunstigd had veel inwoners op de plaats gehouden. Het was een betooverende oogslag
wanneer op de markt al
de groepen in hun bonte en frissche kleuren rond het
Altaar geschaard den Zegen van het H. Sacrament hebben ontvangen.
De jongelingen en
mannen der gemeente mogen niet vergeten dat
Woensdag aan staande 2
Juli om 8 ure de reeks voorbereidende sermoenen van Pater Joos beginnen.
Men vergete ook niet
dat de feestelijkheden Zaterdag
avond beginnen met den luchtbalprijskamp,
waaraan allen mogen deel nemen zonder uitleg. Er
zijn zes prijzen en 2
premien. Den Zondagmorgen vergadering in
't lokaal om 9 ure en een kwart, om van daar
stoetsgewijze ter kerke te gaan voor de hoogmis, waaronder wijding van t
vaandel en
omstandigheidssermoen. Een omstandig programma
zal verkocht worden. De commissie doet een warmen oproep aan de inwoners waar de stoet voorbijtrekt om hun huizen te bevlaggen en te versieren met de Mariakleuren
van bloemen en kransen. 't Ware best dat de gebuurs
malkander verstonden en verwittigden omdat
niemand zou ten achter blijven.
't Moet dien dag feest
zijn, volop, Maria ter Eere.
trefwoorden: Ruiselede, Sacramentsprocessie, 20ste eeuw
Hier komt waarlijk het
eene feest na het andere: 15
Juni de kermis, 22 Juni onthulling van 't gedenkteeken, 29 Juni Intronisatievan
het H Hart; voorzeker
zal het deze drie Zondagen spannen van 't volk in
Meulebeke. Van het feest van het H. Hart meldt
de plakbrief: om 10uur hoogmis met
aanspraak door Z E H Mahieu; om 2,3o
uur lof met aanspraak door den vermaarden predikant joos en wijding der vlaggen van Meulebeke en Marialoop; om 3,15 uur vorming
van den stoet in de Oost-Roosbeekestraat
waarna optocht, om 4,15 u wijding van den
gedenksteen door den Z E. H Mahieu met gezamentlijk lied door den bond van het H. Hart, toewijding van de gemeente aan het Heilig Hart door den burgemeester met aanspraak van P.
Callebaut waarna bondslied; feesten rond het gedenkteeken; om om [sic] 6,3o uur 2de uitvoering der
Cantate begeleid door 't muziek
van Meulebeke, om 7 uur concert door
't muziek van Harelbeke, om 7.30 uur zang door het koor van Emelghem, om 8,3o uur
turnoefening door de
turnclub <<Rap en Knap>>
Zondag en maandag was
het ommegang Door een prachtig weder begunstigd, was er veel volk
opgekomen
De velokoersen hadden bijval.
Jammer dat de Zondag
door een deugnieterij moest bevlekt worden.
De offerblok in de St.
Antoniuskapel is ingebroken en ledig gemaakt.
Om eenige kluiten voor den armen bestemd, is de inbraak gepleegd.
Het is de 774e
verjaring van de aankomst in de stad van de relikwie bevattende het Heilig
Bloed. Dit werd uit Palestina medegebracht door den graaf van Vlaanderen
Diederik van den Elzas
[Tij]dens den oorlog werd derelikwie verborgen in een grafkelder
der hoofdkerk.
Zondag 9 Maart 1924 om 2 ure
inhul[di]ging van den zeer beweerden Heer Kanusiek [sic] Dalen, als pastoor van
Ghistel en deken, der Christenheid van Ghistel.
Te oordeelen naar de feestwijzer
t zal iets puiks z[ij]n: 1eGeschiedkundige
stoet: Ghistel in t verleden. 2eGeestelijke
stoet: Schetsen uit het leven van de H. Godelieva.
trefwoorden: Gistel, inhuldiging pastoor, processie?, 20ste eeuw
DE PLECHTIGE
INHULDIGINGSPROCESSIE VAN DE BASILIEK VAN T H. BLOED
Het was een buitenkansje voor de liefhebbers van
het oude mystieke Brugge dien Maandag middag 29 October 1923.
Zoo gansch onverwachts
ontmoetten in de Noordzanstraat [sic] de Kapucijnen die uit hun klooster kwamen
van de Bouverie, met de Rijve van hun heilige, op vier kloeke schouders
gedragen. 't Was nog de processie niet. 't Was alsof ze daar alle dagen gingen,
gelijk de andere menschen; ze vormden een geheel met de menschen, met de oude
gevels, met heel Brugge, en het heilig gebeente dat ze droegen, moest zich in
die straten zoo goed huis gevoelen als onder de altaartafel waar het sedert
eeuwen berustte.
***
Wat later hebben wij tot tweemaal heel den stoet
gezien, een miniatuurtje van den onverglijkbaren H. Bloed Ommegang telken Meie.
Twee der zwaartste Rijven
werden elk op een wagen vervoerd.
Iets nieuws eigen aan den
dag, was het Canopoeum een geelkleurige groote zonnescherm, beteekenis der
Basiliek en het tintinabulum, een belleken dat hing in een gesneden bord.
Orde van de Stoet.
Thebaansche trompetten.
Muziek der Padvinders van St-Leos Gesticht.
A. Kloosterorden.
EE. Broeders Xaverianen (Arm van S. Franciscus-Xaverius); EE. Broeders van
Liefde (Rijve van S. Elisabeth); EE. Paters Discalsen (Rijve van S. Juliaan,
martelaar); EE. Paters Capucienen (Rijve van S. Coleta); EE. PP. Benedictijnen van
S. Andries (Rijve van S. Martinus); EE. PP- Benedictijnen van Steenbrugge (Rijve
van S. Godelieve).
B. Parochies.
H. M. Magdalena (Rijve van H. Catharina); S. Anna (Rijven vaa S. Antonius
Abt, van S. Adriaan martelaar, van Z. Idesbald, van de H. Anna); S. Walburga (Rijven
van S. Aloysius, van S. Rochus, van de H. Walburga; S. Gillis (Rijve van de H.
Maria Magdalena, van S. Gillis); S. Jacobs (Rijve van S. Barbara); O.L.V. (Rijven
van S. Jan Nepomucenus, van de HH. Pestpatronen, van het H. Kruis, van S. Bonifacius);
S. Salvators (Rijven van S. Jan Chrysotomus, van Zalige Karel den Goede, van S.
Elooi).
C. Bisschoppelijk
Seminarie en kapitel der Hoofdkerk. Seminarie (Rijve van S. Leo
martelaar); Kapelaans van S. Baselis (Rijve van S. Baselis); Kapitel (Rijve van
S. Donatianus).
D. Het
Heilig Bloed, gevolgd door HH. D. H. Mgr. Waffelaert. bisschop van Brugge,
Mgr. Huys. Bisschop-Coadjutor in Opper-Congo, door de Hoogeerweerde Abten van Steenbrugge,
S. Andries en West-Vleteren.
E. Het Edelbroederschap van het H. Bloed.
F. De overheden.
Omgang van den Stoet: Breydelstraat, Groote Markt,
Vlamingstraat, Kraanplaats, S. Jansplaats, S. Janstraat, Ridderstraat, Hoogstraat,
Mallebergplaats, Philipstockstraat, Burgplaats.
TEKST DER PAUSELIJKE
BREVE.
Paus Pius XI Ter eeuwiger gedachtenis.
Op de voetstappen
wandelend van de Pausen van Rome onze Voorgangers, plegen wij de
tempels over de katholieke wereld verspreid, die wegens oudheid, waardigheid, kunstwaarde
blijken uit te munten, met bijzondere eeretitels en voorrechten te verrijken,
omdat aldus het volk der omliggende streken deze tempels en ten meeste mogelijk
zou vereeren, én met te meerder vurigheid zou bezoeken om er God te aanbidden. Wijl
nu onze eerbiedwaardige broeder de Bisschop vaa Brugge, een dringende bede tot
Ons heeft gericht, opdat Wij aan de Brugsche kerk, die in zijn bisschoppelijke stad
ter eere van den heiligen Basilis den Groote, Bisschop, Belijder en Kerkvader aan
God is toegewijd, de waardigheid den eeretitel en de voorrechten eener mindere Basiliek
goedgunstig zouden willen toekennen, zoo hebben Wij gemeend aan den wensch van
dezen Kerkvoogd goedwillig en gaarne te moeten voldoen. En inderdaad, Wij weten
het, deze kerk neemt een heerlijke plaats in, onder de voornaamste tempels en
gebouwen van hetzelfde bisdom. Trouwens haar oudheid, bouwtrant, kunstwerken de
veelheid en rijkheid van haar meubileering, haar heilige en merkwaardige reliquiën
zetten haar bijzonderen luister bij; en dan nog ten huidige dage toe, niet alleen
uit geheel Belgie maar ook uit de naburige landen is er naar dit heiligdom een gedurige
toeloop van cnristen-geloovigen, die er Gods hulp gaan afsmeeken. Wij dus willende
ook de geloovigen van t bisdom Brugge en van de naburige bisdommen opwekken om
hoe langer hoe meer dezen tempel te vereeren, die in de stad Brugge aan God is
toegewijd ter eere van den heiligen Basilis, Bisschop, Belijder en Kerkleeraar;
in overleg met onze eerbiedwaardige Broeders de Kardinalen der Heilige Roomsche
Kerk, belast met het bestuur der Congregatie van de heilige Kerkgebruiken, krachtens
Onze apostolische macht, bij de tegenwoordige Brieven en ten eeuwigen dage verleenen
wij aan bovengemelden tempel van den heiligen Basilis, Bisschop, Belijder en
Kerkleeraar. de waardigheid en eeretitel van een mindere basiliek, met al de
eereteekens, voorrechten, voordeelen, vergunningen, die van rechtswege toekomen
aan de mindere basilieken van deze stad Rome.
Aldus vastgesteld en
vergund. Wij verklaren, at deze brieven immer vast, geldig en uitwerkend zijn
en blijven en hun volle en geheele kracht hebben en verkrijgen, en ten volle
gelden nu en later ten bate van hooren en dat er volgens deze brieven moet
geoordeeld en beslist worden en van nu af ongeldig en nul wordt wat ook
daartegen, door gelijk welk gezag, wetens of onwetens, zou kunnen verzocht
worden. Niettegenstaande alles wat moge tegenstrijdig zijn.
Gegeven te Rome bij Sint
Pieter, gezegeld met den Visschersring, den dertienden dag van de maand April
ten jare 1923, het 'tweede van Ons Pausschap.
P. KARD. GASPARRI,
Secretaris van
State.
Een heerlijk herfstweder begunstigde Maandag de
grootsche plechtigheid. Om tien uur werd eenpontificale hoogmis opgedragen
in de Basiliek, Het overschoon kerkje kon de genoodigden niet slikken. Onder
dezen bemerkten wij den heer Minster van Landbouw, den gouverneur der provincie,
Mr. J. B. Coppieters, voorzitter van het edel broederschap met al de leden, Mr.
René De Bruyne volksvertegenwoordiger, de rechterzijde van den gemeenteraad,
het geestelijk kapittel en de oversten der kloosterorden.
Na het evangelie beklom de E. H. Vermoudt den
predikstoel en in eene vurige kanselrede legde hij de betekenis uit der
plechtigheid, bracht een dankbare hulde aan Z.H. Den Paus en aan Z. Hw. Mgr
Waffelaert en zette de geloovigen aan hunne kerk meer en meer te bezoeken.
Daarna las E.H. Kanunnik Mahieu de breve voor eerst in t Latijd, daarna in 't
Vlaamsch. Het Pauselijk paviljoen en het klokje, de eereteekens der Basiliek,
werden dan te voorschijn gehaald.
Uit de Basiliek van t Heilig Bloed kwam ten slotte
de hoogere geestelijke overheid in feestgewaad: Z. Hw. Mgr. Waffelaert, Z. Hw.
Mgr. Huys bisschop van Opper-Congo, de gemijterde abten van Lophem, Zevekerke,
Steenbrugge, enz
De juweelenstoet zette zich dan in beweging en trok
voorbij de overheden, die plaats genomen hadden voor t gouvernementsgebouw. Wat
een pracht, wat al kostbaarheden, welke onschatbare waarden bezit Brugge,
bezitten de kerken van Brugge!
En volk, op gansch den doortocht! Volk, als op
Heilig Bloeddag! Dank zij de goede zorgen van den E.H.M. English liep de stoet
in de meeste orde van stapel.
Waar zou zoon middeleeuwsche stoet beter
uitgekomen zijn dan in het oude Brugge, waarvan, elke gevel de herinnering oproept
aan het grijs, diep-geloovig verleden.
De processie waarmede de inhuldiging der
nieuwe basiliek van het H. Bloed besloten wordt, zal ongetwijfeld zeer
indrukwekkend zijn.
Onze oude stadsrekeningen maken maken [sic]
dikwijls gewag van processie-generaal waar onze kloosterorden samen met de
seculiere geestelijkheid en het magistraat in optraden: iets dergelijks gaan we
in de oude stad te zien krijgen. Wel is het aantal kloosterinrichtingen thans
niet meer zoo groot als in de middeleeuwen, maar ook van buiten de stad komen
bijtredingen: de Benediktijnen van Steenbrugge zullen de vijtieneeuwsche
prachtrijve van St Godelieve dragen; die van St Andriesabdij dragen het
zilveren borstbeeld van St Martinus uit de parochiekerk van Lopphem.
Onder de reliquaria vernoemen we slechts de
voornaamste: de H. Leo (bisschoppelijke seminarie), de zalige Idesbald (Potterie) de arm van de H. Coleta (arme Claren), de H.
Juliaan (Paters Karmelieten) St Elisabeth (Begijnhof) de arm van St Gillis (St
Gilliskerk) de H.H. Ignatius, Franciscus Xaverius, Aloysius, Carolus,
Borromaeus en St Walburga (St Walburgakerk) St Boniface (O.L. Vrouwkerk) de
prachtrijven van Z. Karel-Den-Goede, St Elooi, St Jan Chrysostomus en St
Donatianus (uit de hoofdkerk.)
De reliquie
van het H. Bloed zal gevolgd woden [sic] door Mgr Waffelaert, bisschop van
Brugge, door Mgr Huys, bisschop in Congo, en door al de gemijterde prelaten van
het bisdom.
Door breven van 13 April 1923 heeft Zijne
Heiligheid Paus Pius XI aan de kerk van den H. Basilius of kapel van het H
Bloed den eeretitel van Mindere Basiliek verleend.
Dit voorrecht dient plechtig afgekondigd te
worden. Daarom zal Mgr. Waffelaert, Bisschop van Brugge, die het smeekschrift
tot den H. Stoel richtte, de verkregene gunst kenbaar maken op Maandag 29
October aanstaande. Om 9 uur is er eene Pontifikale Mis.
Het cermonieel [sic] der inhuldiging van de Basiliek
eindigt met eene Processie. Het is een zuiver godsdienstige optocht van een
gansch anderen aard dus dan de wijd-beroemde H. Bloedprocessie. En toch belooft
deze inhuldigingstoet prachtig te zijn en eigenaardig. De optocht zal zijn een
relikenstoet in den aard der middeleeuwschen bidprocessies. In vele onzer oude
Brugsche kerken bewaart men nog schatten van vroegere dagen die zelden of nooit
te- voorschijn komen: kostbaar drijfwerk der middeleeuwen, Renaissance
borstbeelden en reliekschrijnen, die in den inhuldigingstoet zullen gedragen
worden.
Iedere
kloosterorde en elke parochie vormt een afzonderlijke groep. De schittering van
het edelmetaal, de rijkdom der oude priestergewaden afwisselend met de bonte
schakeering der ordesdrachten, en dat alles in dit bijzonder mooie kader der oude
stad, zal wel een aanblik opleveren eenig in zijn soort: laten we maar zeggen een
juweelenstoet, zooals die zijn kan in, een stad van middeleeuwsche poësis en
godsdienstige overlevering.
De jaarlijksche
bedevaart en gedenkingsprocessie zal plaats hebben op Zondag 12 Augusti 1923.
Optocht
te 3 uren van de groote markt van Dixmude naar het slagveld van den ijzer. Aan
de absouten aanspraak van den E. H . Paul De Beir, aalmoezenier bij het leger
en oud strijder.
Maandagavond
13 Augusti om 10 uren in de St. Niklaas kerk, plechtige zielmis voor de
gesneuvelden.
Alle oudstrijders
worden uitgenoodigd. Toetreding te melden aan P. Gardiaan der Minderbroeders.
trefwoorden: Diksmuide, gedenkprocessie, 20ste eeuw
's Morgens
was de plechtige dienst voor de gesneuvelde soldaten, waar de V.-O.-S.-sen en
Gewezen-Soldaten henentrokken, met vaandels en muziek.
Na de H
Mis, deed de geestelijkheid met ontzaglijke menigte, den ommegang rond de kerk
en de kapellen der H. Godelieve, Patrones van Vlaanderen, wier feest door een
gelukkig samentreffen, voortaan op 11e Juli valt.
Aan de
kapel werd een flinke kantate uitgevoerd, met begeleiding van koperorkest, onder
de leiding van E. H. Pastor Holvoet, die zelf het stuk gedicht en getoonzet had.
Daarna werden
op de kiosk Vlaamsche [l]iederen gespeeld door de fanfaren der gemeente.
s
Namiddags had er eene indrukwekkende optocht plaats
Onze Heilig Sakramentsprocessie is door den
ijver van Mijnheer den pastoor weer eenige groepen rijker geworden.
Maar het politie toezicht laat veel te
wenschen.
Juist toen het Hoogweerdige op den grooten
steenweg verscheen, kwamen drie autos dwarsdoor de Maagdekens vliegen.
Hoe er geen ongelukken gebeurd zijn, gelijk
te Thienen, waar een veertien jarig meisje doodbleef, is niet te begrijpen.
De Garde stond er op te kijken; geen
opmerking of geen proces verbaal.
En dan, toen de geloovigen, die den ommegang
volgden, in de Kloosterstraat draaiden, kwam een doodrijder in de zelfde
overtreding.
Ware het zoo moeilijk om gelijk in andere
gemeenten, alle rijtuigen voor een paar minuten te doen stilstaan langs den
kant van Maldeghem? Want het is maar van langs dien kant, dat op dat uur het
gevaar afkomt.
Dank voor de opname, M. de uitgever, en op
voorhand, dank aan den schepene van politie, die gelijk wij hooren, goede
maatregelen schikt te nemen.
trefwoorden: Sijsele, Sacramentsprocessie, 20ste eeuw
De ommegang van Caeneghem volgt het feest der
overbrenging van de relikwiën van St-Elooi 25 Juni dus ommegang Zondag 1
Juli.
Oudtijds werden op den ommegang de paarden
gezegend met de relikwien van St-Elooi. Dit bracht veel volk in de gemeente.
Tot dat de kerkfabriek van Aerseele de relikwie eischtte als haar eigendom;
gevolg: Monseigneur de bisschop legde de zegening stil.
Er bleef een processie bestaan die op
ommegang Zondag uitging, waarin het borstbeeld van St-Elooi werd mede
rondgedragen. Deze processie is in 1871 afgeschaft.
St-Elooi was in de kerk van Caeneghem een
autaar toegewijd, thans zijn beeld en autaar verdwenen, alleen de zegening met
de relekwie is heropgericht en wel op St-Elooi 1 December voor paarden en
ruiters der St-Elooisgilde.
De ommegang zal wellicht dit jaar door
biizonderheden opgeluisterd worden, dat op 1 Juli.
trefwoorden: Kanegem, Sint-Elooi, processie, Ommegangzondag, 20ste eeuw
Begunstigd door een heerlijk weer heeft de
processie haren ommegang gedaan. Langs den doortocht wapperde aan alle huizen
de driekleur of leeuwenvla[g]. (zinnebeeld dat er in Roosbeke nog Vlaamsch
leven is.)
Het doet zoon deugd de leeuwen te zien
wapperen in wind en zon. Op de processie nogal wat volk en velen die
ing[e]togen medegingen.
Deze week worden er missen, gedaan om schoon
weder te bekomen. Het is noodig, want de zomervruchten staan slecht en velen
hebben moet [sic] herplanten of herzaaien; de oogst zelf belooft nog ve[e]l.
Dat God zijn zegen geve dat al[l]es goed
komt.
Binnen eenige weken Guldensporenviering,
voorzeker lijk op andere jaren zullen de gulden sporen waardig gevierd worden.