Egoïsme is een grote begoocheling, het levert ten slotte niets anders op dan teleurstelling, leemte of verborgen wanhoop J. Henry Dunand
16-06-2008
Fin de carrière
Het is maandag middag, rond 14 uur in Antwerpen. De zon schijnt. Duiven koeren er lustig op los. Aan het museum in de schaduw van de bomen zien we een idyllisch tafereeltje. Een dame met accordeon en een andere met een soort slaginstrument geven af en toe een klein concert ten berde. Enkele meters verder speelt een groepje mensen een spel petanque. De trams, bussen autos en fietsen snorren gezapig langs het museumplein en ook voetgangers lopen kris kras over de voetpaden en straten. Ergens tussen deze menigte bevind ik mij. Ik begeef me naar de Hogeschool voor wat normaal gezien het laatste wapenfeit zal worden van mijn schoolcarrière: mijn quarrante minutes de gloire: het verdedigen van mijn eindwerk. Bij mijn aankomst op school begin ik met mijn vast ritueel: het nemen van de Metro en naar de valven gaan kijken. Aangezien ik pas om kwart na 3 moet "verschijnen" zet ik me nog even op een stoel op "het zonneterras".
Intussen zijn we een klein uur en een kwart verder. Op de binnenplaats van onze schoolgebouwen heb ik met een aantal medestudenten bijgepraat, heb ik mijn eindwerk nog es doorgenomen, en heb om de tijd te doden nog wat gelezen. Dan komt het moment dat ik mag binnen gaan. Maria, het monument van de opleiding Sociaal Werk van de Hogeschool Antwerpen, onze Alfa en Omega laat me het lokaal binnen. Na een beleefde begroeting begint het kruisverhoor. Vragen volgen elkaar op. Af en toe wordt ik wat aan de tand gevoeld, maar ik heb het gevoel dat ik me er goed door sla. Na een klein half uur (of 40 minuten) zit het er voor mij op. De voorzitster van de jury bedankt mij, ik bedank de jury en opgelucht verlaat ik het lokaal. Op de speelplaats sla ik nog een praatje met enkele medestudenten en begeef me dan naar mijn bus waar ik me rustig installeer en de laatste paginas van mijn boek lees. De accordeon vrouw en petanque ploeg zijn intussen verdwenen, maar de zon en de duiven wuiven me uit.