thuishaven2
thuishaven2
  • eerste pagina
  • Inhoud blog
  • Brugge.
  • Op het strand
  • soera rana 2
  • soera rana 1
  • marie metz koning 4
    Zoeken in blog

    We zijn de 19de week van 2025
    Miel Cools
  • Er was een tijd
  • Boer Bavo
  • Zeven zwanen
  • De stad slaapt
  • Houden van
  • De vlinder
  • Thuis
  • Huis in Nieuw Zeeland
  • Geluk
  • Hugo Raspoet
  • Helena
  • Mijn koningskind
  • Hoe durven ze
  • Eviva El Papa
  • Daar is de zon
  • Mijn korenbloem
  • Eens komt de dag
  • Dag lief
  • De lijkenstoet
  • Jan Publiek
    Hugo Raspoet2
  • Annemarieke
  • Ecce Homo
  • Zoals ik eenmaal beminde
  • Mijn schaduw
  • Oost west
  • Een nieuwe lente
  • Verstoppertje
  • Marleen
  • Ik liep een eindje om
  • Jantje zag eens pruimen hangen
    Will Ferdy
  • Vlaanderen mijn land
  • Klokke Roeland
  • Het schrijverke
  • Zjef Vannuytsel
  • Zotte morgen
  • Houten kop
  • Als je zomaar weg zou gaan (met Sarah Bettens)
  • Stil in de kempen
  • Katastroof
  • Weerzien
  • Alizee
  • La isla Bonita
  • two man sound
  • charlie brown
  • Loona
  • Latino lover
  • Latino lover2
  • Lambada
  • lambada1
  • lambada2
  • lambada3
  • lambada4
  • lambada5
  • Jazira Belly
  • chorografie 11
  • Chorografie 9
  • Chorografie 1
  • Dinsdag
  • Vrijdag 13
  • maandag 5
  • Chorografie 7
  • Vrijdag 1 shimmy
  • tabla solo
  • Choreografie 3
    Jazira Belly 2
  • Vrijdag shimmy dag
  • Choreografie 6
  • Maandag 1
  • Dinsdag lied 10
  • Gele danskledij
  • Woensdag 1
  • Dinsdag lied 7
  • Vrijdag shimmy dag 3
  • Vrijdag 17
  • Vrijdag 14
    Jazira Belly 3
  • Maandag 15
  • Vrijdag 15
  • Maandag 6
  • Chorografie 2
  • Vrijdag 16
  • Dinsdag lied 11
  • Vrijdag shimmy dag 12
  • Maandag 2
  • Chorografie 13
  • Maandag 16
    Jazira Belly 4
  • Vrijdag shimmy dag
  • Maandag 10
  • Dinsdag 17
  • Dinsdag lied week 1
  • Maandag 13
  • Maandag lied 1
  • Woensdag 21
  • Maandag 24
  • Dinsdag lied 19
  • Woensdag 15
    thuishaven
  • eerste pagina
  • Jazira Belly 5
  • tabla solo 12
  • Majyong
  • kerstspel
  • Mijn bibliotheek
    19-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nine van der schaaf 2

    [p. 396]

    Liederen 1917   5
    Door
    Nine van der Schaaf

    I

    Wij zijn kinderen van de onstuimige goden,

    Die zijn niet teedere doch forsche en schoone en donkere,

    Zij hebben den donkeren dood op de aarde geworpen,

    In den donkeren dood was hun teederste liefde verborgen,

    Toen kwam de lente, toen bloeide hun liefde te teeder,

    In verre zonnevlam weken de onstuimige goden,

    En de dragende aarde, beminde, verlatene,

    Wacht, en lacht in haar droomen,

    Bewustloos van pijn en wonder.

    Wij zijn kinderen van het almachtige vuur,

    Van het nooit rustende, verwoestende vuur,

    Waar de gedachte in stijgt en vergaat,

    Waar het bevend verlangen in gloeit en verstilt,

    Tot een stil wit gelaat in de stil witte gloed,

    In de rust van het wild rood vlammengebied,

    In de witte rust, in de roode hevigheid zijn wij geboren.

    II

    En zachte stem heeft mij gewekt,

    Ik zocht het vage morgenlicht,

    [p. 397]

    Doch hoorde: 'k ben de morgen vóór, ik wacht

    Het snelle licht niet af, ik ben de ijle bode die

    Ragfijne en wondersterke vleugels heeft, die gij

    Zoudt zien bij 't morgenlicht, als langer dan een droom

    Ik toefde.

    Twee zielen waren teer en groot,

    Zij beefden niet, zij vlogen als

    Heel stille groote vogels over 't land en

    Wijde zeeën. Daalden, stegen op, hun oogen

    Zagen in het eindelooze waar de wolken

    En de landen altijd anders voor hun starren blik

    Vergleden, en hun machtige

    Vleugelslag verzwond in 't eindelooze en hun

    Vèrziende oogen vonden nimmer

    Ander heil dan dat verglijdend heer

    Van wolken en van aarde

    En hemel 't groot en onbereikbre

    Vluchtig vreemd gebaar.

    Twee zielen waren bloemen die

    Ver onder fiere vleugelslag

    Van vogels, stil op aarde prijkten,

    Onder de schaduwen van de wolken

    In het licht van de hooggestegene

    Zomerzon en in de regen die ze deed geuren.

    In de koelte en in de geuren

    Zweefden de zomersche feeën en de ruischende

    Wind trok als het gehuiver

    Van hooger verlangen door 't veld; de feeën doken,

    De wolken weken, de bloemen blonken.

    Twee zielen waren uit hooge luchten,

    Vogels gelijk, gedaald op de aarde

    In den nacht, en de witte feeën,

    [p. 398]

    Aan den rand van het bosch bij de hooge boomen,

    Bewogen zich fluisterend en de donkere kruinen

    Bewogen omhoog, en de schuwe donkere vogels

    Verjoegen de teedere witte feeën

    Over de velden, haar lichte voeten

    Raakten de bloemen, het zachte geruisch

    Van haar vlucht werd vernomen in bloemedroomen.

    Toen ben ik gekomen uit verre ether,

    Vóór het morgenlicht deed ik mijn stem hooren,

    De eenzame donkere zielen bond ik,

    In de eindeloosheid ben ik het wonder,

    Ik leidde de dag in, mijn zangen klonken

    Zoo zacht, zoo luid als de kreet

    Van de vluchtende vogel, ten hemel vluchtend,

    Mijn vleugels gloeiden in 't morgenrood

    Wijl ik vlood en de feeën keerden

    De bloemen blonken

    III

    De vrouw tot den man zegt:

    Geef mij het kind dat ik liefheb,

    Dat ik liefheb in de uitbundigheid,

    En in de stilte van mijn hartdroomen

    De oogen van het kind zullen mijn oogen dooven,

    Het kind zal zijn als ik val bij de stervenden,

    Het kind zal groot zijn in het zoete daglicht,

    En wij dalen tezaam in den nacht, in de koele vrêe van den nacht,

    Eeuwig gebondenen zullen wij aarde en hemel in god's licht zien.

    De vrouw tot den man zegt:

    Dat ik u geve mijn liefde, dat ik gansch u ben,

    Dat mijn hart woont bij uw hart, dat ik niet hoorde

    [p. 399]

    Dan uw hartslag, uw stem, dat gij gevangen mij nam,

    En ik woonde in uw droom waar mijn droomen als bloemen

    Blijder ontloken! - Ik kwam in de dag waar de wolken zware

    De ruischende regen der lente de aarde verdonkert, opdat zij

    Betooverend schoon in haar bloemkleed ontwaakt in de lente,

    Ik hoorde de zachte geluiden omhoog en van ver

    Van de regen, zoovele stemmen, zooveel geruchten van liefde

    En lang gekoesterd verlangen. Zoo als de ruischende regen

    Zeeg ik op aarde, machtloos van zwaarte; de lichtere geluiden,

    Mijn zangen stegen tot u die mijn leven draagt in uw handen.

    IV

    Uit de zee van het leven heffen wij de geheime

    De fonkelende steenen die op den bodem verborgen zijn,

    Onze lijven zijn krachtig en teer en met onze duizenden

    Zijn wij het weerbare volk dat van god werd gezonden

    In de somberheid van de onoplosbare geheimen,

    In het wild vreugdehuis waar het goud

    Onzer droomen gloeit en de dans en de zang

    In het licht van de ronde uitbundige zon nooit sterft.

    En de eenzame weet hoe de legers

    Van zijn genooten opgaan ten strijd, ten val,

    Hij is geworpen in de geweldige weelde van stille

    En ruime landouwen waar hij huivert in vrees om zoo stil

    De stem van zijn god te ervaren. Waar hij toovert de tonen

    Van duizelend hooge vreugde en vrees, een leger van tonen

    Dat uitgaat ten strijd, ten val.

    En de eenzame toeft en zwijgt en luisterend,

    Huivrend niet meer, ziet hij het wuiven van boomen van ver

    En de wolken hem naderen en in 't zachte gesuis van den wind

    Hoort hij het fluistren van teedere klachten en in de doodstilte

    Des nachts is hem een glimlach die hem scheidt van 't nabije

    [p. 400]

    Het hemelsche rijk dat zich welft tot een fonklenden boog

    In den nacht. Hoort hij in stilte de vluchtige, valsche

    Geruchten van voeten die schuiven, die lijken te komen,

    Zoo wacht hij en waakt en glimlacht, verdroomt de nacht.

    En vervult de vluchtige dagen met zijn oneindige liefde

    En drang tot het eind als hij hoort en sterft.

    V

    Het meisje zegt; laat mij niet verder zwerven

    Op aarde, andre geur dan deze rozen geven wensch ik niet;

    Ik wil hier wonen al de jaargetijden, al de bloei

    En dorheid, wat aan leed en lust hier valt wil ik hier

    Beiden, 'k zal niet vluchten schoon ik voor de toekomst beve,

    Maar 't is vreugd te droomen van dat onbekende leven,

    Dat ik hier vinde, als mij de liefste mint.

     

    Nu hoor ik in de stilte zoet eentonig

    Altijd de woorden die mijn liefste sprak,

    Hij is mij ver en 'k mag zijn beeld mij droomen,

    Hij nadert en de dag wordt immer schooner,

    'k Hoor die verborgen klank die ik niet duiden kan,

    Ik buig mijn hoofd, verschuil mij in deez heimelijke weelde

    Die rankt om mij, die mij deez zachte zomer schonk,

    Ik wil verborgen zijn tot hij mij komt bevrijden,

    Ik zal de blijde dag, de langste nacht niet scheiden

    Van wat ik droom en min, en in mijn kleine wereld

    Bereid ik al mijn gaaf hem, al mijn weelde

    Van vergankelijke rozen en wat eeuwig bloeit.

    19-11-2013, 21:05 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nine van der schaaf 1

    Liederen 1915  11
    Door
    Nine van der Schaaf

    1.In harten lees ik en in het verborgene dringt licht,

    Maar dat eene hart is mij duister,

    En meest op aarde dierbaar is mij de rust van zijn koel hart.

    Hij heeft zich een huis op een rots gebouwd,

    Daarin woont hij eenzaam en schuwt het licht,

    En ik mag daar niet binnengaan,

    Maar de zeeën rondom zijn diepe wonderen,

    Zij staan op uit hun doodsche rust tot bruisend leven,

    En keeren langzaam tot hun rust weer, hun

    Woest lied ruischt in zachte melodieën traag over de aarde

    Eindeloos. Ooren die hooren worden dien eentonigen zang niet moede.

    Mij zijn de geheimen van zijn koel hart dierbaar,

    Gansch mijn leven weef ik aan één lief gewaad,

    En zoek de bekoring van den eindloozen droom,

    Stervend zal ik ontwaken.

    *

    [p. 227]

    2.In het land waar woorden geen klank hebben,

    Waar de bloemen vergaan,

    Gaat de fee van het leven rond,

    En wekt het levende,

    Gij ziet haar eenmaal, dan wijkt zij van u

    In de eeuwigheid, en de duur der tijden vangt aan

    En draagt den machtigen stroom van nieuw leven voort.

    Ik draag in mijn klein hart groote liefde,

    Ik moet over eindlooze zeeën varen,

    En mijn liefde bewaren.

    De golven zeggen mij in somber gedreun:

    Wij kennen uw liefste niet en kennen u niet,

    Wie zijt gij?

    Ik geef geen antwoord, maar zij dringen aan en eindlijk

    Fluisterend zeg ik: mijn liefste is die ik niet noemen kan,

    Want geen vroolijk bloemenspel omwond mijn hoofd,

    Ik ben de bruid niet die de rozen der liefde kroonden,

    Om die rozen treur ik, maar mijn treurnis draag ik

    Zonder geklaag, ik drijf op uw stroom, vreugdloos

    En smartloos, mijn liefde bewaar ik en in mijn hart

    Bloeit de droom. Ik drijf, maar blijf wondren der aarde

    Nabij. Mijn ziel draagt geurende rozen mee

    Over den donkeren vloed van het leven.

    *

    3.Ik kom arm tot u en gij moet mij veel meedeelen,

    Mijn handen zijn ledig, ik zal fluisterend tot u komen,

    Want het gejubel van mijn liefde verstomt in uw nabijheid,

    Ik zal ver van u gaan in de reine verre klaarheid

    En toch tot u weerkeeren. Ik wil uw rijkdom,

    Ik wil zalig zijn in uw zachte gedachten,

    Geen droefheid zal mij overweldigen, zoolang mijn armoe

    Neigt naar uw rijkdom.

    *

    [p. 228]

    4.Zang van den hellen dag is geëindigd,

    Zonnerood van den avond betoovert de ziel,

    En de liefdegloed bleekt niet als de zonnegloed bleekt;

    Blanke handen, wuivend in hellen dag,

    Roerloos ineen nu, twee geliefden die van elkander niet scheiden,

    Maar het nachtelijk eenzaam licht,

    Van een ster, die klein is en zacht fonkelt,

    Komt na het avondrood van mijn droom,

    Ik ben alleen in den nacht met de levende

    Geheimvolle ster.

    *

    5.Ik waak en houd in de stilte wacht,

    Niemand roept mij en geen die mij aflost,

    Om mij is donkerheid van een zoele zomernacht,

    Om mij is loover van groote volle boomen,

    Ik zie van bloemen bleek geblink

    Aan mijn voeten.

    Mijn voetstap alleen breekt stilte van zomernacht,

    De nimfen zweven geruischloos nader, vinden mij

    En verlaten mij. Eens meende ik:

    Een die mij lief was zou hier binnenkomen,

    - De bloemen zijn mij lief die mij misleidden.

    Eenmaal zal ik te nacht een licht aansteken,

    Daarmee in mijn hand langs de boomen gaan,

    Want zoo is het teeken;

    Dan zal een komen die stil mij aflost,

    Zal het licht nemen en in mijn oogen zien,

    En het licht uitdooven. Zoo stil gebeurt

    Sterven van menschen.

    *

    [p. 229]

    6.Wij zijn ver weggestroomd van het bloeiende leven,

    Onze handen zijn teer en bevend en voeren geen spel,

    Als de sterke kinderen doen die hun dagfeest vieren,

    Ons gefluister gaat niet buiten de wanden die ons omsluiten,

    De luide juichkreten doen ons het spel wel volgen en wij droomen

    Weemoedig een wijl mee met die anderen, ver van ons;

    Na bruisend leven komt stilte, dan hooren wij

    Ons gefluister weer en spelen glimlachend ons zacht spel

    Der gedachte, en binden den grooten dood,

    Wij willen schoon zijn om onzen god te eeren,

    Wij alle zijn ijdele kinderen en streven

    Omhoog met kracht van leden of zacht-

    Vliedende gedachte.

    *

    7.Zal ik tot u komen,

    In den onzichtbaren nachtadem,

    En verdwijnen

    Vóór den morgennevel?

    Niet ledig kom ik tot u in zulk een verborgen uur,

    In duisternis en slaap verborgen,

    Geen gaven, - maar een spel dat ijl en eeuwig is

    Voer ik mee, en licht zal mij het komen zijn,

    Zwaarder her heengaan, of ik u iets roofde

    En dragen moest,

    Of gij mij vleugels roofde en ik blijven moest.

    Ik ben altijd met u, in licht en donkerheid,

    Dagen en nachten zijn gelijkelijk schoon in onze droeve

    En goede gedachten. Het gezang is het vloeiende leven,

    Gaat van ons uit naar het licht en de donkerheid

    Als windgebruis. Of blijft stil in bewogenheid als geklank

    [p. 230]

    Van een eenzame kerkklok, de tonen zijn alle gelijk en komen

    In loome rijen van de rustige stee en bereiken het landvolk,

    Om de rust van een langen zomerschen dag in te luiden;

    Zulk een gelui dat over blankbloeiende velden stroomt

    En de vree van het heel zomergetij luid uitspreekt;

    Ziet gij van ver menschen komen, die klein zich

    Voortspoeden, al haastiger, nu het gelui sterft? zij

    Komen te saam in het dorp, - vreemdlingen zien hen

    Maar zoeken den dag buiten de woningen, dwalen het veld in,

    Enkelen dwalen zoo ver dat zij droomen: daar was geen woning

    Dan het wijd buiten, zij zijn gasten van de goden

    Van hemel en wind en wolken, - maar zij zijn niet genoode,

    En 't boerenvolk ziet hen, vanaf de vaste hofsteden,

    Meewarig na. Enkle dier zwervers vinden een kostbaar ding

    In het veld en allen roemen den schoonen zachten dag, die geduldig

    Zich welft over hun hoofden. Hun stemmen sterven in 't wijde,

    Wij hooren hun stemmen niet. Zij zijn in de verte

    Geblink van vlinders, onze woning bereiken zij niet,

    Want onze woning is door zooveel geboomte omgeven

    Als het paleis uit de sprook. Hoven waar vruchten rijpen

    Zijn er bezijden en ster-fonkelende bloemen,

    Open in daglicht. Wij gaan betooverd langs haar

    En vinden een waterweg, doch als wij varen

    Omsluit het geboomt' ons al dichter, schemer omhult ons

    Op vollen dag. Witte, stille vlinders zweven met ons en dringen

    Mee in de groene verborgenheid en als wij niet verder gaan,

    Dalen z'in langzame rondedans naar de rand van ons vaartuig,

    Plooien hun vleugels tot rust daar, - hun witte betoovering

    Beeft niet meer.

    *

    [p. 231]

    8.Ons land waar wij krijgers vormen,

    Komt met uw zwakke gezang gij nader?

    Wij strijden bij dag en nacht een verwoeden strijd,

    Vijanden zijn sterker dan wij, doch onze bitterheid

    Wint den krijg. Onze wil is een fier stil ding,

    Dat wij dragen met ons, een onzichtbare

    Banier, waarvan wij niet wijken. Wij sterven

    Stil en laten een stille kracht na, die vlood

    Uit onze doode lijven.

    Mijn gezang zal slapen en waakt over uw slaap,

    Mijn zwakke gezang hult zich als een donker gewaad,

    Om den blinkenden strijder en verbergt hem,

    Het gedruisch van den krijg,

    Wijkt af van den droomende.

    Hij was eens de teedere knaap die sterven wou

    Zegevierende dood na veel woeste en blijde dagen,

    - Man die zijn wapentuig rustig in orde hield,

    Doch meer teedere knaap, die weenend droomd'in den nacht

    Van bloed en bloemen, witte en roode, en van al de schoone

    Liefdedingen die vergaan, van lach en bloemen, veelkleurige,

    En zij de schoonste van al, zijn bruid, die hem kuste

    En tooide met haar gaven. Maar stil en levend

    Heeft hij den grooten dood tot zich genomen,

    Ik zag zijn glimlach: zijn fierheid is wel gestegen,

    Hij is een machtig vorst nu, de joelende kinderen

    Kennen hem niet, zijn veelkleurig en rijk gewaad

    Lijkt hen grauw, maar ik minde zoo lang

    Verscholen bloemen die ik vaak eenzaam zocht,

    Peinzend van minnaar mijne, die van ver komen zou,

    En vond eens mijn liefde, toen ik hervond de schoone

    Bloemen in de geheimnis van zijn stil

    En tooverig huis.

    *

    [p. 232]

    9.Van de strijders, die bouwen willen de toekomst,

    Fiere koningen op aarde, die weinig volgers hebben,

    Gaat een roep naar de verscholen, liefhebbende harten,

    Naar de duizende. Gij kunt een koninkrijk vormen

    Dat op aarde onoverwinlijk staat! De horden barbaren

    Zullen zich stooten aan uw machtige eenheid, dan zullen

    Ook zij weifelend, wapenloos ingaan, vergrooten

    Uw koninkrijk, - en de aarde zal eindlijk

    Goede woonplaats voor allen zijn! Maar de lief hebbende harten

    Zijn als onnoozele kinderen, schenken hun gaven

    Blind en nooit vele beantwoorden den roep der strijders,

    Want liefde is hoogste wijsheid, die onwetend stroomt

    Van den alwetende. Liefhebbende harten hebben zich zwijgend

    Gegeven en zijn heengegaan zonder bitterheid. Op aarde

    Leven zij verborgen in paleizen en in alle kluizen

    Zeldzame sieraden. Strijders roepen vergeefs

    Die goeden tezamen, zij zijn eeuwig verspreid en hun armen

    Omstrengelen, verwarmen, die koud zijn en verstard in misdaad,

    En worden aan geen ontrouw. Liefde doolt

    Met de dolende. Strijders willen een leger,

    Vast aaneen en machtig op aarde. - Zij zijn altijd

    Machtlooze verscheidenheid. De strijder, de fantast,

    Die liefde's gloed laaien zag over heel de aarde,

    Vindt haar, die blind is, eenmaal aan zijn zijde,

    Als hij ontwaakt in het dal waar zij huist;

    Water vloeit om haar dat zij niet ziet,

    André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marie Cremers 2

    Het paradijs.1920

    Zooveel schoons heb ik genoten,

    zooveel liefs heb ik bemind.

    Stilte heeft mij overgoten

    als een nietsbegeerend kind.

    Ik leef in herinneringen:

    Geurige lente, balsemzacht,

    waarin trage wijzen zingen,

    oudbekend en lang verwacht,

    leidt mij langs de groene paden,

    schemerteer en glanzend vroom,

    die mijn voeten eens betraden

    in een zilverstille droom.

    En de oude boomen streelen

    met hun wuivend handgebaar,

    en de eerste vogels kweelen

    stil en innig, zacht en klaar.

    ...Maar opeens ach! word ik wakker

    en het paradijs vervaagt.

    Ik moet werken op den akker

    als het drukke leven vraagt;

    [p. 410]

    ik ben in het licht getreden

    uit de zoete schemerschijn,

    in het volle menschenleven,

    waar de strijd en moeiten zijn.

    Toch leeft op de stille gronden

    van mijn ziel, gerust en vroom,

    ongerept en ongeschonden,

    van mijn jeugd de lentedroom.

    Marie Cremers

    .

    .

    1920  5

    Vrijheid.

    Alles is mijn wat mijn ziel bemint,

    alles is mijn wat ik kan bevatten

    in mijn warm hart. Ik ben als een kind,

    dat speelt met de wereldsche schatten.

    Ik vond de vrijheid, die anderen laat

    hun eigen vrijheid. Ik leef als ik bewonder.

    Alles is schoon in zijn eigen staat,

    de koest'rende zon als de toornende donder.

    [p. 53]

    Eenzaam.

    Immer zal ik eenzaam zijn

    als een top in 't blauw verloren.

    Immer zal ik eenzaam hooren

    naar mijn eigen zielsrefrein.

    Met zijn wortel vast in de aarde

    en zijn kruin in ijle lucht,

    staat een berg alleen, geducht,

    boven onrust die vervaarde.

    En hij deelt het groote leven,

    woelend, strijdend aan zijn voet,

    dat hem met zijn krachten voedt,

    maar zijn top is koel gebleven.

    Want mijn geest wil eenzaam schouwen

    in zijn eigen zaligheid, -

    boven menschensmart en strijd

    eeuwige vreugden bouwen.

    [p. 54]

    Troost.

    De regen ruischt op volle zomerblâren

    en brengt herinnering aan verre kinderjaren,

    weemoedig als een wiegelied.

    De regen zingt zijn lied van zacht vergeten,

    van mijmeringen die geen ding meer weten

    dan vaag verdriet.

    Zoo ruischen tranen die het hart verlichten,

    onhoorbaar langs de moede aangezichten

    van hen die blind zich staarden in de zon;

    zij buigen 't hoofd berustend in de handen

    en lafenis daalt in hun zielelanden

    uit zilverklare bron.

    Als zachte handen die weemoedig streelen,

    als moeders die met kindren droomend spelen,

    is 't lied dat in de milde regen zingt,

    en brengt gelatenheid vol stillen deemoed

    en van verteedering de zachte weemoed,

    die zeeg'nend in het harte dringt.

    Marie Cremers.

    Verzen.1921  (2)

     

    Een oude Prent.

    Schapen- en lindegeur,

    stille hoeven met groote boomen

    en roosjes van paarsroode kleur

    hebben mijn droefenis van mij genomen.

    Zacht is de avond gedaald

    als een beschermende vrede;

    - als een schaap dat zich moe heeft gedwaald

    nam de goede herder mij mede.

    [p. 395]

    Pierrot.

    Ik duikel door 't leven:

    nu lach ik, dan huil ik,

    nu scheld ik, dan pruil ik,

    nu ben ik vroom en dan profaan.

    - Waar ga ik naar toe en waar kom ik vandaan?

    Ik duizel en struikel door 't leven.

    Ik ben geniaal waar ik 't zelf niet verwacht,

    ik zeg zotte dingen waar ieder om lacht;

    ik leef op de gis:

    gaat het raak, gaat het mis? -

    Ik duikel door 't duizelend leven.

    Marie Cremers.

    HERINNERING

     

       Het was voorjaar, een grijze, geurige avond

       de lucht koel en fijn.

       Je speelde piano zoals alleen jij kunt,

       onpersoonlijk, hevig en rein.

       De tover nam mij. Ik ging naar buiten,

       't was koud, maar ik gloeide in strakke extase,

       en op het grijze kiezel in den tuin met eikenhout en larix

       zonder bloemen, legde ik me als een dwaze

       en voelde me als een beeld. In den schemer

       zag 'k lichtende ogen, vast in de mijne;

       je witte schimmige kat schreed nader, de fijne

       Angora en zette zich langzaam op mijn borst

       als een Egyptisch ornament.

       Toen kwam de tweede, de witte kater,

       de brede goedige Koosje wat later

       en zette zich er naast op mijn hart:

       een roerloze groep als in grauwe graniet

       van versteende verrukking

       waarin ik gloeiend-koud mijn leven liet.

     

                              Marie Cremers (1864-1960)

                              uit: Nieuwe Loten (1920)

     


    19-11-2013, 21:00 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marie Cremers 1

    Gedichten  1918  (5)
    Door
    Marie Cremers

    I

    Wij zijn als boomen. - Zaden strooien

    wij achteloos, zooals het oogenblik het eischt.

    Waar zal de wind die fijne kiemen gooien?

    Zij fladderen en zinken naar zijn wil 't hun wijst.

    De boom geeft wat hij is - meer kan hij niet -

    en argeloos vergaat zijn bloem om vrucht te dragen.

    Voor wie? - waarvoor? - de vogel zingt zijn lied

    zonder naar wie zijn zang ontroert te vragen.

    Wat wij bestemden voor den een, baat vaak den ander.

    Het leven neemt en geeft wat ons niet hoort.

    Wij lachen, schreien, spelen met elkander,

    en strooien zaden - naar 't de wind bekoort.

    II

    Rust is slechts in de beschouwing.

    Nimmer kan het wisslend leven

    met zijn strijd en zijn benauwing

    ons de stille vrede geven,

    die de wonden heelt.

    [p. 188]

    Niets is mijn! Alleen het beeld

    dat ik puur uit wat daar speelt

    langs en door mij, ongewis,

    in de levenswildernis,

    is als winst mij toebedeeld.

    III

    Een roekloos lied zingt in mijn hart,

    dat spot met eigen leven.

    De trommels rofflen: - vreugde of smart?

    Vooruit! is het woord, als staal zoo hard,

    koel en verheven.

    Niet omzien! Voorwaarts! is het devies,

    en of ik win of dat ik verlies,

    ik wil van alle dagen

    de wonden dragen.

    IV

    Een twistgesprek in het gewoel

    van andrer meening is niet mijn.

    Ik heb alleen mijn stil gevoel,

    dat niet gestoord wil zijn.

    Ik luister graag,

    ik spreek niet veel.

    Ik wacht tot ik van binnen hoor

    wat zonder omweg antwoord geeft

    vast en recht-door.

    V

    Vraag mij niet aan de Toekomst te bouwen!

    Mijn oog ziet alleen het Heden.

    Iedere dag met zijn vreugde en rouwen

    overgroeit het Verleden.

    [p. 189]

    Laat mij mijn eigen kleine plicht,

    die zijn plaats heeft in de rijen

    van hen die met zekerder gezicht

    voor de komende wereld strijen.

    Door mij heen gaat de groote stroom,

    die vaart door alle leven.

    Ik geef mij over. - Kome wat koom!

    - En mijn hart zal antwoord geven.

    Overgave aan het oogenblik

    is de eenige wijsheid die ik leerde.

    't Oneindige Leven is grooter dan ik,

    die alleen zijn leven begeerde

     

    Kleine gedichten 1919 (6)
    Door
    Marie Cremers

    De droom

    Ik heb niet één vorm,

    ik heb er duizend:

    ik ben de wolk,

    ik ben de wind,

    ik ben de trotsche orkaan die duizelt

    van eigen wanhoop

    en de mist die stille droomen mint.

    Ik ben het bloeien en ik ben het welken,

    ik ben het leven en ik ben de dood,

    ik ben het vallend blad, de frissche lentekelken,

    ik ben in eb en vloed, in nacht en morgenrood.

    Ik zoek den vrede en ik min het rustelooze;

    ik ben de hartstocht die zichzelf verteert.

    Ik voel de doorn aan alle zachte rozen,

    - ik ben de Droom die immer meer begeert.

    Verstand en hart

    De weg van het verstand is hard en steenig

    en wordt gebaand door moeitevolle strijd.

    De weg van 't hart als een rivier zoo lenig,

    die buigend om de steilste klippen glijdt.

    [p. 173]

    O, vergelijk ze niet de beide wegen!

    Wie een rivier bevaart ziet ander schoon,

    dan wie, al klauterend, de bergen is bestegen,

    en iedre weg bevat zijn eigen loon.

    Twijfel

    Ik weet niet waarheen mijn weg voert,

    ik ga door woestijnen.

    Vreemd staan silhouetten en lijnen,

    mijn hart is bang en ontroerd.

    Welke weg moet ik gaan?

    - Geen antwoord ruischt door de luchten.

    Ik hoor mijn beklemde zuchten.

    - Is alles waan?

    Ik kan niet verder. Ik wacht. -

    Ik wacht op het innerlijk teeken,

    ik wacht op een stem die zal spreken...

    Benauwd is de nacht.

    Ik leg mij neer in het zand;

    stikkend zwart is het zwijgen.

    Ik hoor van mijn hart het hijgen,

    de heete bodem brandt...

    Het is of een hand mij wil worgen -

    ...Een koele witte veer

    strijkt op mij neer. -

    Is dit de morgen?

    Flitsen

    Ik ken niet anders dan mijn aardsche land,

    waardoor van tijd tot tijd de bliksemschichten

    van andere sferen aan de overkant

    mij verontrusten met hun felle lichten.

    [p. 174]

    Dan wijkt de sluier voor een korte wijl,

    dan wordt één oogenblik mijn horizon doorspleten,

    dan lichten alle dingen hel en ijl.

    - Maar weldra lacht weer de aarde en 'k ben den glans vergeten.

    Ontoegankelijkheden

    Wij dralen aan de poorten van elkanders zielspaleizen

    en wachten tot de deuren eindlijk open gaan,

    gehurkt als Oosterlingen in berustend peinzen

    - of met de drift die vensters in wou slaan.

    Daarbinnen troont geheimnisvolle koning,

    die ongenaakbaar 't eigen leven voert,

    en slechts verschijnt ten drempel zijner woning,

    wanneer verlangen naar een gast zijn ziel ontroert.

    Zoo zijn wij beurt om beurt de onverbiddelijke vorsten,

    die schuil zich houden waar geen menschenoog ons doen bespiedt.

    Wij vragen niet wie buiten hongren, dorsten:

    de klacht van andren roert ons wreed hart niet.

    Purperen tulpen

    O laat mij die doode bloemen niet zien!

    Begraaf ze met zachte handen.

    Hun hart is blauwig gebroken,

    hun oog is rouwig geloken.

    Ze zijn verwrongen in stervensnood,

    verwoest en geschonden door heftige dood.

    - Bedek, o bedek hun schande!

     

     

    Kleine gedichten 1919 (6)
    Door
    Marie Cremers

    De droom

    Ik heb niet één vorm,

    ik heb er duizend:

    ik ben de wolk,

    ik ben de wind,

    ik ben de trotsche orkaan die duizelt

    van eigen wanhoop

    en de mist die stille droomen mint.

    Ik ben het bloeien en ik ben het welken,

    ik ben het leven en ik ben de dood,

    ik ben het vallend blad, de frissche lentekelken,

    ik ben in eb en vloed, in nacht en morgenrood.

    Ik zoek den vrede en ik min het rustelooze;

    ik ben de hartstocht die zichzelf verteert.

    Ik voel de doorn aan alle zachte rozen,

    - ik ben de Droom die immer meer begeert.

    Verstand en hart

    De weg van het verstand is hard en steenig

    en wordt gebaand door moeitevolle strijd.

    De weg van 't hart als een rivier zoo lenig,

    die buigend om de steilste klippen glijdt.

    [p. 173]

    O, vergelijk ze niet de beide wegen!

    Wie een rivier bevaart ziet ander schoon,

    dan wie, al klauterend, de bergen is bestegen,

    en iedre weg bevat zijn eigen loon.

    Twijfel

    Ik weet niet waarheen mijn weg voert,

    ik ga door woestijnen.

    Vreemd staan silhouetten en lijnen,

    mijn hart is bang en ontroerd.

    Welke weg moet ik gaan?

    - Geen antwoord ruischt door de luchten.

    Ik hoor mijn beklemde zuchten.

    - Is alles waan?

    Ik kan niet verder. Ik wacht. -

    Ik wacht op het innerlijk teeken,

    ik wacht op een stem die zal spreken...

    Benauwd is de nacht.

    Ik leg mij neer in het zand;

    stikkend zwart is het zwijgen.

    Ik hoor van mijn hart het hijgen,

    de heete bodem brandt...

    Het is of een hand mij wil worgen -

    ...Een koele witte veer

    strijkt op mij neer. -

    Is dit de morgen?

    Flitsen

    Ik ken niet anders dan mijn aardsche land,

    waardoor van tijd tot tijd de bliksemschichten

    van andere sferen aan de overkant

    mij verontrusten met hun felle lichten.

    [p. 174]

    Dan wijkt de sluier voor een korte wijl,

    dan wordt één oogenblik mijn horizon doorspleten,

    André  


    02-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Duitsland goud 4






    02-11-2013, 15:35 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Duitsland goud 3


















    02-11-2013, 15:33 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Duitsland goud 2


















    02-11-2013, 15:32 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Duitsland goud 1


















    02-11-2013, 15:30 Geschreven door André  


    01-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ex Libris 23
    1-3Oberhof 4-5 Bad Berka 6.Eisenach Hotel Kaisershof











    01-11-2013, 18:26 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ex Libris 22
    1.Metten 6.Kronach:HotelSonne 7.Lichtenfels 8.Bisshofsheim 9.Oberhof


















    01-11-2013, 18:23 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ex Libris 21
    1-2 Rothenburg 3.Simmelsdorf 4.Streitberg 7.Arrach 8.Beratzhausen

















    01-11-2013, 18:18 Geschreven door André  


    31-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ex Libris 20
    1-2 Meersburg 3.Nonnenhorn 5.Blaubeurn 6.Ulm 7.Altdorf 8-9:Nuernberg

















    31-10-2013, 18:42 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ex Libris 19
    1.Reit im Winkl 3.Salzburghofen 4.Dachau 5.Freising 8-9Boos

















    31-10-2013, 18:37 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ex Libris 18
    1.Renchen 2.Escheck:Gasthaus zum Kreuz 3.Triberg 4.Breisach 5.Hinterzarten 6-7:Munchen 8.Garmich 9.Oberammergau


















    31-10-2013, 18:32 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ex Libris 17
    1-2 Esslingen 3.Heilnronn 4.Wallduern 5.Wildbad 7.Baden Baden:Waldhotel  9.Kork:Gasthaus Ochsen

















    31-10-2013, 18:26 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ex Libris 16
    1.Heidelberg 2.Waldbrunn 3.Weinheim 6.Grossaspach  7.Winnenden  8.Baiersbronn 9.Dornstetten
    1.hotel Koenigstuhl

















    31-10-2013, 18:20 Geschreven door André  


    30-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ex Libris 15
    1.Assmannshaus:Gasthof Krone 3.Konigstein:Klostergut Retterhof


















    30-10-2013, 14:56 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ex Libris 14
    1-5 Frankfurt 7.Amorbach 8.Darmstadt  9.Reichelsheim: Gasthof"zum Deutschen Kaiser"

















    30-10-2013, 14:51 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ex Libris 13

    1.Bingen 4.Leutesdorf 5.Geisweid 7.Schwelm 8.-9.Soest

















    30-10-2013, 12:44 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ex Libris 12
    1.-2.Monschau 3.Nideggen 4.Bad Munster 5.-6.Linz 7.Arns 8.Trier 9.Bad Kreuznach

















    30-10-2013, 12:39 Geschreven door André  


    Archief per week
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 18/11-24/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011


    Petra Frey
  • Liebst du mich
  • Corazon
  • Lieb mich nog einmal
  • was wäre wenn
  • ich mach die Ausnahme mit dir
  • weil du so zärtlich zu mir bist
  • Hey Amigo tanz mit mir
  • alles noch einmal
  • soweit mein Auge reicht
  • versprich

    Petra Frey2
  • man kann es drehen
  • solo tu
  • wer weiss
  • trennen uns auch meere
  • es riecht nacht Sommer
  • du bist Feuer und Eis
  • Fegefeuer
  • heute Nacht schlägt mein Hertz
  • weil du mich liebst
  • grosse Traüme brauchen Zeit

    Michelle
  • wirst du nog da sein
  • das Hotel in St-Germain
  • das Letzte Akkord
  • ich schickst dir jetzt einene Engel
  • dein Püpchen tanzst nich mehr
  • kleine Prinzessin
  • wirst du nog dei sein 2
  • Kinderaugen

  • Francine Jordi
  • tu's doch tu's
  • tanz Alexis tanz
  • tanz Alexis Tanz2
  • tu's du tu's2
  • Küsse, Mond und Sterne
  • Du, für immer du
  • Dan komsst du
  • Inseln im strom
  • Love, l'amour und Liebe1
  • Love, l'amour und Liebe2

    Francine Jordi2
  • Eurosongs
  • Lebst du immer noch allein
  • Du bist mein Held
  • Alles steht und fällt mit dir
  • Das Feuer der Sehnsucht
  • Dann kamst du
  • Wunschlos Glücklich
  • Liebesroman
  • Laguna d'Amore
  • Verliebt in das Leben

    Francine Jordi3
  • Tausend Tage Regen
  • Die Entdeckung der Gefühle
  • Gib mir Zeit
  • Diese Nacht
  • Halt mich noch einmal
  • Ich komme zurück
  • Ich hab dir tausend Mal geschworen
  • Caterina Valente medley
  • Nur wer träumen kann
  • Ciao Ciao Liebe Freunde

    Francine Jordi4
  • Ein Herz wie die Sonne
  • Flieg übere Ozean
  • Mit de Herz durch die Wand
  • Was ist denn hier los
  • Verzaubert und verlor'n
  • Ich schenke dir mein Herz
  • Einfach geht die Welt nie unter
  • Kleiner Engel
  • Ja, nein, vielleicht
  • uf de flugu vor di liebi

    Francine Jordi5
  • Die strasse tanzt
  • Hör dein Herz
  • Er scheint ein Licht in jedes Herz
  • Kalter Wind und warme Herzen
  • Luft zum Leben
  • Im Garten meiner Seele
  • Aus dieser Nummer
  • Diese Nacht
  • Träne
  • Ave Maria

    Andrea und Cindy Herzig, Petra Frey
  • Domani l'amore vincera
  • Was mann Liebe nennt (Andrea)
  • Küss mich, Lieb mich Petra Frey
  • Corazon2 Petra Frey
  • Claudia jung domani

  • Claudia Jung
  • komm und tanz
  • Tausend Frauen
  • unter meiner Haut
  • je t'aime mon amour
  • wenn er Nachts Piano spielt
  • das dunkle das Ncht
  • Sommerwein
  • eine Reise ins Licht
  • wen der Wind
  • Caro mio Rosanna Rocci

    Rosanna Rocci
  • heisser als Fieber
  • Perché
  • Chaka Chaka
  • Tu vuo fa l'Americano
  • Angelo
  • Ciao bella Ragazza
  • Theresa
  • Das schafst du nie
  • du bist kein Americano
  • Facciamo la pace

    Rosanna Rocci2
  • Vino e pane
  • Bikini in Dezember
  • Mamma mia
  • Tutta va bene
  • Gli occhi Miei
  • Amore Amore
  • E Pericoloso
  • Liebe ohne Grenzen
  • Es gibt's ein Zweites Leben
  • Heute ist mein Tag

    Rosanna Rocci3
  • So wie du
  • Schön
  • Heute Nacht
  • Tretboot in der Nacht
  • Wo rauch ist ist Feuer
  • Lailola
  • Lailola2
  • Lailola3
  • Un Anno d'Amore
  • Ciao mio Amore

    Rosanna Rocci4
  • Felicita
  • Io Vivo per te
  • Perche no
  • Warum
  • Ich gehör zu dir
  • das fühlt
  • Come Stai
  • primavera
  • Wie es kommt
  • du passt so gut

    Belsy
  • La cajarina
  • Bel ami
  • Salve Regina
  • Wie ein Sommer ohne Sonne
  • Monte Romantico
  • In deinen Armen
  • In einen schneren Welt
  • Klopft drei mal
  • Von Indien
  • Heimat entsteht

    Belsy2
  • Im Fieber der Liebe
  • in ein schöner Welt
  • Heilende hände
  • du und ich
  • Ave Maria
  • Madonna Montagna
  • ich habe di gern
  • Flieg mit mir
  • Madre de Dio
  • ein bisschen Friede

    Belsy3
  • Tausend Flocken
  • Engel warten nicht
  • Ave Maria Bach
  • an Weihnachten
  • ich fange neu an
  • Dolomietensterne
  • Lieber Gott vergiss uns nicht
  • schön das ihr da seid
  • bis an einde der Welt
  • Spiel noch einmal di Gitarre

    Belsy4
  • Serenata
  • Heute lacht der Heiland
  • an Weihnachten bich ich daheim
  • spass im Schnee
  • hast du mich auch wirklich lieb
  • leise rieselt der schnee
  • komm nimm mich endlich
  • das Leben Hält uns in Arm
  • ich schenke dir die Sterne
  • in ein schöneren Welt

    Belsy5
  • Paradies der Engel
  • doch auch Engel mussen gehen
  • Immer wieder
  • es tut so weh
  • alles Möcht ich sein
  • Lieber Gott vergiss uns nicht2
  • Zu dir ist mir kein weg zu weit
  • ich habe dir gern2
  • grosse Traumen brauchen Zeit
  • könnten Bergen erzahlen

    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs