Het standaardvertrekpunt voor
de tocht naar de Muthenaualm (Nassereither Alm, s zomers eet- en
drinkgelegenheid) is de kleine parking aan het begin van de karrenweg.Hiervoor moet je, als je van de Fernpass naar
beneden rijdt richting Imst/Innsbruck, na enkele bochten linksaf een stukje de
smalle en steile karrenweg oprijden.Omdat dit niet zo ideaal is (ook al omdat dit een erg onoverzichtelijk
stuk van de pas is), hebben wij ervoor geopteerd te vertrekken vanaf de
Weißensee (van de Fernpass naar beneden richting Reutte, dan de afslag
Biberwier en vlak daarna is er een parking op de rechterkant).Deze weg is iets langer en het te overbruggen
hoogteverschil is iets groter, maar uiteindelijk hebben we het toch op
tweeënhalf uur klaar gekregen.Bovendien
biedt deze variant niet alleen prachtige uitzichten naar het westen en het
zuiden (zoals de weg vanaf de Fernpass), maar ook richting noorden op onder
meer het massief van de Zugspitze.
Aan het eind van de parking
gaan we rechts door een poort en nemen we de karrenweg die langs het meertje
loopt (merk op: hier staat geen wandelwegwijzer naar de alm, alleen een pijl
voor mountainbikers).Een stukje voorbij
het meer splitst de weg, en hebben we de keuze tussen links de (oudere) Römerweg en rechts de (nieuwere)
mountainbikeroute.Dit is nog niet op
alle kaarten goed aangeduid.De Römerweg
is zeker de aangenamere route, maar die hebben we bewaard voor de terugweg.De mountainbikeroute voert naar rechts terug
naar de Fernpassstraße, vlak aan de inrit van de camping aan de Blindsee (vanaf
dit punt kan je ook vertrekken als je met de fiets of de bus komt; parkeren mag
en kan hier niet).De weg draait meteen
weer linksaf en blijft zoals voorheen met wisselende stijging oplopen, tot hij
plots wat vlakker wordt en we daarna weer zon vijftig hoogtemeters moeten
dalen.Opnieuw komen we kort bij de
Fernpass, aan het punt waar het pad naar de Blindsee afbuigt.We blijven op dezelfde weg doorgaan, die
vanaf hier tamelijk constant en deels in haarspeldbochten oploopt tot aan het
punt waar de pasovergang van de Fernpass ten tijde van de Romeinen lag.Hier komt van rechts de karrenweg vanaf de
eigenlijke almparking.Merk op dat we op
heel dit stuk nog geen enkele wandelwegwijzer naar de alm zijn tegengekomen:
waar we ons niet op de mountainbikepijlen konden oriënteren, moesten we de
pijltjes richting Fernpass en Gasthaus Zugspitzblick volgen (maar eigenlijk was
het telkens dezelfde weg).
Schuin rechts voor ons is er
een paadje dat naar het uitzichtspunt Fernblick een tiental meter verder
loopt.Hier staan ook een paar
banken.Om verder te gaan naar de alm
moeten we echter links aanhouden en de karrenweg verder volgen.Hier staat voor het eerst ook een
wandelwegwijzer naar de alm, en een infobordje van de uitbaters.Daarop staat aangeduid dat het nog twee uur
stappen is naar de alm, maar dat is (net als de meeste andere tijdsaanduidingen
voor de routes naar de Muthenaualm) met een korrel zout te nemen.Wij hebben er een klein uur over gedaan tot
hier, en nog een goed anderhalf uur verder naar boven.
In over het algemeen
langgerekte serpentines gaat het nu met wisselende (maar nooit onaangename)
stijging bergop langs de zuidkant van de Fernpass, op de westflank van de
Wannig.Er zijn een aantal afslagen waar
we een ander karrenspoor links of rechts moeten laten liggen.Over het algemeen zijn deze splitsingen ook
gemarkeerd (al moeten we af en toe opnieuw op de mountainbikepijltjes letten),
maar waar dat niet zo is, is de hoofdregel dat we de duidelijkste weg bergop
nemen.Overigens hebben de meeste
karrenwegen hier ook een naam, die telkens op een houten bordje staat, en wij
blijven de Hauptweg naar de
Muthenaualm volgen.De alm zelf kunnen
we niet als oriënteringspunt gebruiken, want we krijgen ze pas op het laatste
moment te zien.Pas op het moment dat we
het bos verlaten, zien we ze voor ons staan, en dan moeten we nog slechts een
paar tientallen (licht aflopende!) meters van de karrenweg afleggen om ze te
bereiken.
Op de alm komen ook paden toe
vanuit Nassereith en vanuit het skigebied van Biberwier.Vooral die laatste wordt geregeld met de hier
beschreven route tot een rondtour gecombineerd.Wij hebben er evenwel voor geopteerd om grotendeels dezelfde weg terug
te nemen.Een paar bochten voorbij de
Romeinse Fernpass volgen we echter rechtsaf een pijltje dat een paadje richting
Weißensee aangeeft.Dit paadje voert door
het bos (niet geschikt voor kinderwagens), maar is doorgaans tamelijk breed en
zonder problemen te begaan.Het loopt
licht op en af en komt uit op de Römerweg.Wie de afslag naar dit paadje zou missen, kan
ook doorgaan tot waar vlak bij de Fernpass het pad naar de Blindsee afbuigt, en
daar rechts meteen de Römerweg nemen (al moet je ook dan een stukje terug
klimmen).De Römerweg is net als de weg
die we bij het opgaan genomen hebben een karrenweg, zij het net iets minder
goed uitgebouwd.Op een bepaald punt is
er ook een gemarkeerd paadje om een bocht af te snijden.Deze route is iets korter dan de eigenlijke
mountainbikeroute van de heenweg, en vertoont geen tegenstijging, maar loopt
over het algemeen licht dalend (nooit echt steil en plaatselijk bijna vlak) tot
aan de splitsing waar we in het heengaan rechts aangehouden hebben.Vanaf hier nemen we terug de bekende weg
langs de Weißensee naar de parking, die we zon twee uur na het vertrek op de
alm weer bereiken.
Letztbegehung durch den Verfasser am
18.07.2012
Der gängigste Ausgangspunkt für
den Aufstieg zur Muthenaualm (Nassereither Alm, im Sommer Einkehrmöglichkeit)
ist der kleine Parkplatz am Anfang des Fahrweges. Dafür muss man, wenn man den
Fernpass runterfährt in Richtung Imst/Innsbruck, nach einigen Kurven links ein
Stückchen den schmalen und steilen Fahrweg hochfahren. Da dies nicht so ideal
ist (zumal dies ein sehr unübersichtlicher Abschnitt des Passes ist), haben wir
dafür optiert, vom Weißensee loszuwandern (vom Fernpass runter in Richtung
Reutte, dann die Abzweigung nach Biberwier und gleich danach gibt es rechts einen
Parkplatz). Dieser Weg ist etwas länger und der zu überwindende
Höhenunterschied etwas größer, aber im Endeffekt haben wir es in zweieinhalb
Stunden geschafft. Außerdem bietet diese Variante nicht nur wunderbare
Aussichten nach Westen und Süden (wie der Weg vom Fernpass), sondern auch nach
Norden auf u.a. das Zugspitzmassiv.
Am Ende des Parkplatzes gehen wir
nach rechts, durch ein Tor, und nehmen den Fahrweg, der am See entlangführt
(Vorsicht: Hier steht kein Wanderwegweiser zur Alm, nur ein Schild für Mountainbiker).
Etwas jenseits des Sees gabelt sich der Weg, und haben wir die Wahl zwischen
dem (älteren) Römerweg links und der (neueren)
Mountainbikeroute rechts. Dies ist noch nicht auf allen Karten gut angedeutet.
Der Römerweg ist gewiss die angenehmere Variante, aber wir haben ihn für den
Abstieg aufbewahrt. Die Mountainbikeroute führt nach rechts zurück zur
Fernpassstraße, an der Einfahrt zum Camping beim Blindsee (wenn man mit dem
Fahrrad oder dem Bus kommt, kann man hier auch loswandern; parken ist hier
weder erlaubt noch möglich). Der Weg wendet sich gleich wieder nach links und
führt wie vorhin mit wechselnder Steigung bergan, bis er plötzlich etwas flacher
wird und kurz danach wieder etwa 50 Höhenmeter hinunterführt. Erneut nähern wir
uns dem Fernpass, an der Abzweigung des Pfades zum Blindsee. Wir gehen auf
demselben Weg weiter. Ab hier führt der Weg ziemlich konstant und teilweise in
Kehren bergan, bis zur Stelle, wo sich zur Zeit der Römer die Fernpasshöhe
befand. Hier kommt von rechts der Fahrweg vom eigentlichen Almparkpatz.
Bemerkenswert ist, dass wir bislang nicht einen Wanderwegweiser zur Alm gesehen
haben: An den Stellen, wo uns die Mountainbikeschilder nicht geholfen haben,
mussten wir den Pfeilen zum Fernpass und zum Gasthaus Zugspitzblick folgen
(aber eigentlich war es immer ein und derselbe Weg).
Schräg rechts vor uns läuft ein
Pfad zum Aussichtspunkt Fernblick, etwa zehn Meter weiter. Hier stehen auch ein
paar Bänke. Um zur Alm weiterzuwandern müssen wir uns allerdings links halten
und weiter dem Fahrweg folgen. Hier steht erstmals auch ein Wanderwegweiser zur
Alm, und eine Infotafel der Pächter. Darauf heißt es, die Gehzeit bis zur Alm betrage
ab hier noch zwei Stunden, aber demgegenüber sollte man (wie bei den meisten
anderen Zeitangaben für die Routen zur Muthenaualm) kritisch sein. Wir haben
knapp eine Stunde gebraucht bis hierher, und noch gut anderthalb Stunden für
den weiteren Anstieg zur Alm.
In im Allgemeinen langgezogenen
Kehren geht es ab jetzt in wechselnder (aber nie unangenehmer) Steigung südlich
des Fernpasses den Westhang des Wannigs hoch. Es gibt einige Abzweigungen, an
denen wir einen anderen Fahrweg links oder rechts liegen lassen sollten. Im
Allgemeinen sind diese Weggabelungen auch markiert (auch wenn wir ab und zu
wieder auf die Mountainbikeschilder achten müssen), aber wenn dem nicht so ist,
gilt als Hauptregel, dass wir den deutlichsten ansteigenden Weg nehmen.
Übrigens haben die meisten Fahrwege hier auch einen Namen, der auf Holztafeln
angedeutet ist, und wir folgen dem Hauptweg zur
Muthenaualm. Die Alm können wir nicht zur Orientierung verwenden, da wir sie
erst am Ende zu Gesicht bekommen. Erst wenn wir den Wald verlassen, sehen wir
sie vor uns, und dann haben wir nur noch einige Dutzende (leicht abfallende)
Meter des Fahrweges zurückzulegen, bis wir sie erreichen.
Zur
Alm führen auch Pfade ab Nassereith und aus dem Biberwierer Schigebiet. Vor
allem letzterer wird gelegentlich mit der hier beschriebenen Route zu einer
Rundtour kombiniert. Wir haben jedoch dafür optiert, größtenteils den
Anstiegsweg zum Abstieg zu verwenden. Einige Kehren unterhalb der römischen
Fernpasshöhe folgen wir aber rechts einem Wegweiser, der auf einen Pfad zum
Weißensee hinweist. Dieser Pfad führt durch den Wald (nicht für Kinderwagen
geeignet), aber ist meist ziemlich breit und ohne Schwierigkeiten zu begehen.
Er führt leicht auf und ab und trifft auf den Römerweg. Wer die Abzweigung zum
Pfad verfehlen sollte, kann auch zur Stelle weitergehen, an der nahe der
Fernpassstraße der Pfad zur Blindsee abzweigt, und dort rechts gleich den
Römerweg nehmen (auch wenn man dann ein Stückchen wieder ansteigen muss). Der
Römerweg ist genauso wie der Anstiegsweg ein Fahrweg, wenngleich weniger gut
ausgebaut. An einer Stelle gibt es auch einen markierten Pfad, über den man
eine Kurve abschneiden kann. Diese Route ist etwas kürzer als die eigentliche
Mountainbikeroute des Anstiegsweges und weist keine Gegenanstiege auf, sondern
führt im Allgemeinen leicht abfallend (niemals richtig steil, stellenweise
nahezu flach) zur Weggabelung, an der wir uns beim Anstieg rechts gehalten
haben. Ab hier nehmen wir wieder den bekannten Weg am Weißensee entlang zum
Parkplatz, den wir in etwa zwei Stunden nach dem Verlassen der Alm wieder
erreichen.