In mijn online-krant een artikel over een verschrikkelijk drama, jonge vrouw, moeder van twee kinderen vermoord door haar partner. Dit laat niemand koud. Maar dat er in zo'n geval steeds herhaald wordt dat niemand iets gemerkt had van ruzies of onenigheid in het gezin, dat vind ik dan met de haren getrokken.
Zelf kan ik verschillende gebeurtenissen aanhalen waarvan iedereen goed wist wat er gebeurde. Een andere jonge vrouw welke jarenlang door haar man getergd werd, die niet wilde geholpen worden uit angst voor haar partner. Al jaren verwachtten we het ergste, wat dan ook gebeurd is, ze heeft zich verhangen.
Het kind dat al vanaf baby zijnde mishandeld werd. Veel vergeefse pogingen ondernomen om hem hulp te verschaffen, niemand nam het serieus. Nu als volwassene is hij geestelijk gestoord, aanvaardt geen gezag en kan zich aan niets aanpassen.
Ik ben er zeker van dat de familie van het vermoorde slachtoffer wel op de hoogte was, maar je staat meestal machteloos tegenover zulke problemen.
Wanneer er zo'n drama gebeurt wordt er meestal gezegd; dit hadden we niet verwacht. Dit is een zo vaak gebruikte cliché... En dat dan als titel boven het artikel zetten, maakt dat mijn pijn weer naar boven komt. Zulke dingen maken mij boos en verdrietig tegelijk...
Mijn reactie werd door de krant geweigerd, de waarheid kwetst... Soms is men bang van de waarheid...
Elk groot flatgebouw krijgt er een; rechtstreekse verbinding met de plaatselijke kleuterschool. Het systeem bestaat erin dat de moeders gewoon hun spruiten in een stoeltje zetten. Met een eenvoudige druk op een knopje vertrekt het. Door een soort koker gaat het snel en geruisloos richting kleuterschool. Geen gesleur meer, geen last van grillige weerstoestanden, geen auto's, aanschuivend in eindeloze files. Kortom, heel gemakkelijk. Ter plaatse worden de kleintjes dan opgevangen door robotten in uniform. Machines met menselijke trekjes, zodat het voor de kindjes sympathieker overkomt. Inplaats van tegen een 'iron face' aan te kijken, zien ze moederlijke gezichten die hen vertrouwen inboezemen. De hele dag worden ze in 't oog gehouden, er is voor elk kind een oppas. Tegen etenstijd mogen de kinderen zelf hun maaltijd kiezen door op een knopje te duwen. Omdat ze natuurlijk nog niet kunnen lezen, werkt het systeem op kleuren. Blauw smaakt naar bananen en rood naar frieten. Er wordt ook niet gekliederd met het eten, want alles is in de vorm van snoepjes gemaakt. De kinderen vinden het heerlijk en krijgen op een speelse manier de uitgekiende hoeveelheid voedingsstoffen en vitamines naar binnen. 's Avonds kan dan elke moeder door een druk op de knop, op het gewenste uur haar kroost terugkrijgen.
Kerstmis mag nog zo mooi zijn en alles goed meevallen. Maar 's avonds als het feest voorbij is en ik weer alleen ben, dan kan ik het niet laten om aan de mensen te denken die er niet meer zijn. Mensen die ik verschrikkelijk mis. Een hele lijst namen zou ik hier kunnen neerschrijven. Het is normaal, hoe ouder je wordt, hoe meer bekenden er overlijden. Mijn grootouders, mijn ouders, een zus, een broer, tantes, nonkels, neven, nichten, vroegere vrienden. Als je al die mensen naast elkaar op een kerkhof zou leggen, het zijn er veel, veel te veel. Waarom eigenlijk altijd die gedachten rond Kerstmis? Het is een dag die melancholie opwekt, daarom hebben alleenstaanden het er ook zo moeilijk mee. Donkere gedachten die naar boven komen, vertroebelen een feestdag die op zich toch fijn was. Misschien hebben we het wel nodig in deze dagen waarin het licht zo kort duurt, als bezinning. Het is een kans die ons doet begrijpen dat we moeten koesteren wat we wel hebben, en waar we gerust dankbaar om mogen zijn. Met een beetje goede wil vinden we voor elk droevig feit toch ook wel iets goeds.
Er is iets om naar uit te kijken; de dagen gaan weer lengen. Eens dat het eind januari is, krijg ik dat gevoel dat het bijna lente is... Daar leven we voor... toch?
De eerste sneeuw welke ik dit jaar te zien krijg. Het is maar dunnekes, maar hopelijk kan ik morgen betere foto's gaan maken aan de vijvers. Als er dan nog iets wit te bespeuren zal zijn! Alhoewel, het heeft goed gevroren, het zou wel kunnen dat er al schaatsers het ijs trotseren...
We wensen elkaar veel geluk in het nieuwe jaar. Mooi... maar staan we er bij stil dat geluk niet per se uit grote gebeurtenissen moet bestaan? Is geluk niet eerder het tevreden gevoel dat ontstaat uit kleinigheden? Zoals... 's morgens ontwaken met de zon die je neus doet kriebelen. Een lekkere maaltijd bereiden, die niet zoveel heeft gekost. Op het einde van de maand nog enkele euro's overhouden, in plaats van andersom. Naar een voorstelling gaan, die dan ook nog meevalt. Al je rekeningen kunnen betalen, zonder ervoor krom te moeten liggen. In de vrieskou wandelen en beseffen wat een lekker warme jas je hebt. Met Kerstavond niet alleen zijn. In de nieuwjaarsnacht op het dak van het gebouw naar het vuurwerk gaan kijken. Een knuffel krijgen van je huisdier. Zes euro winnen met Win For Life. Naar de markt gaan en verse groenten kopen. Bezoek krijgen van iemand die je graag mag. De postbode die je een heel pak echte kerstkaarten brengt.
Na een wandeling een warme choco gaan drinken. Een warme douche nemen terwijl het buiten vriest dat het kraakt. Gezellig voor de TV hangen met een kussentje in je nek. Genoeg fantasie hebben om kleine cadeautjes te vinden, die toch nuttig zijn. Zien dat je ramen nog proper genoeg zijn. Gaan scrabbelen en winnen. Je ficus die stopt met bladeren te verliezen. Iemand oppeppen met een goed gesprek. Waardering krijgen voor je vrijwilligerswerk. Kinderen zien met een glinstering van sterretjes in hun ogen. Een wandeling in het donker om van de kerstverlichting te genieten. Iemand tegenkomen, die blij is je te zien, en jij ook.
Dat is geluk, en ik ben er zeker van dat iedereen die dit leest, zelf ook nog genoeg fantasie heeft om het lijstje langer te maken..
Aan alle lezers Prettige Kerstdagen en veel klein geluk in het nieuwe jaar.
Ons vernieuwde stadsplein is volledig autovrij. Dus alles is daar voetgangerszone. De vrijdagmorgen ging ik mijn boodschappen doen in de GB. Het was ijskoud en daarom had ik een sjaal rond mijn oren en een muts op mijn hoofd. Een beetje gebogen als bescherming tegen de vrieswind, duwde ik mijn winkelwagentje voor mij uit. Ongeveer zo'n dertig meter van de ingang verwijderd, dook er plots links van mij een wagen op, die mij rats de weg afsneed. Er was tijd genoeg voor mij om door te lopen, maar omdat hij extra gas gaf, moest ik achteruit, anders had hij mij ondersteboven gereden. Het was een zwarte limousine met donkere ruiten, dus ik stond daar met mijn neus tegenaan, bij manier van spreken, maar kon niet naar binnen kijken. Voor de wagen stond een bloembak of zoiets, dus draaide ik mij, om achter de limo door te lopen. Op het ogenblik dat ik dat wilde doen, daagde er een tweede zwarte spookwagen op, die stopte op enkele centimeters van de vorige, bumper aan bumper, zodat ik weer achteruit moest. Tot hij geparkeerd stond naast de andere kon ik niet verder.
Die respectloze behandeling heeft mij serieus gekwetst en vernederd. Het hele gebeuren werd gefilmd, (ik had wel camera's gezien, maar daar geen acht op geslagen) En er gingen ook flitsen van een fotoaparaat. Maar wat hen niet past, zal er wel uitgeknipt worden. Pas binnen in de winkel draaide ik mij, om te weten wie daar nu ging uitstappen. Geen VIP's, want anders waren ze begeleid geweest door politieagenten. De eerste die ik zag, was de chauffeur, die in mijn richting grijnsde. Hij voelde zich hier blijkbaar toch goed bij. Daarna volgden een aantal jonge mensen, het kunnen studenten geweest zijn die naar het bouwproject kwamen kijken.
Toen ik er later over nadacht, speet het mij dat ik uit de weg gegaan was, ik had mij beter laten aanrijden. Al was het resultaat misschien maar een grote schram in de zwarte lak geweest. Maar in het slechtste geval, wie wil er onder een auto liggen, al is het dan een chique limo...
Ze zeggen dat Kerstmis een groot feest van licht is van vrede onder de mensen die elkaar het beste wensen. Dit klinkt zo mooi en fijn kan men daarmee tevreden zijn? Waarom is er dan toch verdriet in vele harten, al ziet men het niet. Treuren om wie uit het leven verdween of er kon zijn, maar niet verscheen?
Om al die kleine kinderen die lijden en alleen maar dromen van betere tijden. Om soldaten die vechten in verre landen ... of ze ooit nog thuis zullen stranden? Om een zielig hondje in de bittere kou,
achtergelaten, zodat het niet hinderen zou.
Ze zeggen dat Kerstmis een feest van liefde is. Verrassen met leuke geschenken, om niet alleen aan zichzelf te denken.
Niemand zou die dag alleen mogen zijn al is het in veel gevallen slechts om de schijn. Nerveuze mensen in winkelstraten zoekend naar feestkledij in passende maten. Ze moeten zich haasten, alles gaat snel de tijd vliegt voorbij, dat beseffen ze wel.
En zo vergeet ieder dat met Kerstmis ergens ver weg, in de kou... een kindeke geboren is.
Sommige mensen kunnen toch vreemd reageren. Vandaag las ik in mijn online-krant een waarschuwing dat het onveilig is om in het donker of op afgelegen plaatsen geld af te halen. Er waren dadelijk een aantal reacties, heel negatief. Het is de politie die de burgers moet beschermen. En daar betalen we belasting voor enz. Ik begrijp dit niet echt. Zelf zorg ik er ook voor dat ik mij een beetje veilig kan voelen. Je kan toch moeilijk verlangen dat er een agent per burger rondloopt? Als ik 's avonds nog op straat ben, steek ik mijn GSM, mijn sleutels en mijn bankkaart in de binnenzak van mijn jas. Moest het gebeuren dat er iemand aan mijn handtas begint te trekken, ga ik mijn leven niet riskeren voor mijn portemonnee die daar in zit. Neem je geen handtas mee, dan weten ze dat je waarschijnlijk geld in je zakken hebt, het risico blijft even groot. Er zijn ook bepaalde plaatsen waar je na het donker best niet langskomt. De politie de schuld geven als er je daar iets gebeurt, is ook belachelijk. Ik kom nog steeds op straat zonder echt angst te hebben om overvallen te worden, maar ik zoek het gevaar niet op. Een goed idee is ook om bij het betalen in de supermarkt, met je bankkaart, extra geld mee te nemen. Als ik het goed voorheb, bespaar je daar ook kosten mee.
Nog iets vandaag in het nieuws; er komt een interim-regering. Dit vind ik om te gieren. Gaat er iemand de interim-kantoren af om enkele tijdelijke ministers te ronselen? Zou het woord al bestaan of hebben ze dat vandaag uitgevonden? Als het laatste klopt, kunnen ze de Dikke weer eens aanpassen...
'Linda, het gaat niet meer tussen ons, begrijp dat toch eindelijk!' Mike begon zijn geduld te verliezen. Hij had iemand anders leren kennen en Linda bleek maar niet te snappen dat hij afscheid nam. 'Ik weet dat je terugkomt' Met haar rug naar hem toegekeerd keek ze door het raam, terwijl haar vingers met het hangertje speelden dat ze aan een kettinkje om haar hals droeg. Haar onderste lip zoog ze een beetje naar binnen. Met een zucht bedacht hij hoe afwezig ze de laatste tijd met haar gedachten was, een beetje apathisch. Haar ogen staarden soms in de verte alsof ze dingen zag die voor hem niet bereikbaar waren. Een fatsoenlijk gesprek lukte al minder en minder. Zijn handen rustten even op haar schouders. 'Het spijt me dat het zo moet gaan, maar ik meen het echt. Jij zal ook wel iemand tegenkomen waar het beter mee klikt. Geef nu eens toe meisje, we praten amper nog. Je bent altijd zo afwezig, je luistert niet eens wanneer ik je iets vertel. Het kan zo niet verder, dat moet je toch ook inzien.' Ze knikte, maar zei niets. Misschien had hij gelijk, soms betrapte ze zichzelf er op dat ze niet gehoord had wat hij haar vertelde. Maar ze hield toch van hem... was dat niet voldoende?
'Lin, ik ga nu... en ik zou ook graag willen dat je mij niet belt, vergeet mij gewoon.' Ja, hij ging... maar ze wist dat hij terugkwam. Dat wist ze zeker.
Aan de buitendeur keek ze hem nog even na toen hij vertrok. De banden van zijn wagen schuurden over het asfalt. Mike keek niet meer om, ze bezorgde hem schuldgevoelens, maar zijn besluit stond vast, hij zou zich niet meer bedenken.
Nadat de sleutel in het slot omgedraaid was, leunde het meisje tegen de muur in de hal. Er was geen droefheid op haar gelaat te bespeuren, neen ze had zelfs een glimlach om haar mond. Hij kende haar geheim niet, haar grote geheim. De twee kamers, een donkere, waar ze alle droeve dingen in opborg. Alles wat pijn deed of te donker was, liet ze daar achter. Dan kon ze die deur achter haar sluiten en ging ze naar de andere kamer. Die kamer was vol licht en het was daar warm en gezellig. Er waren ook schimmen die haar kwamen troosten. Het konden engelen zijn, maar ze was er niet zeker van, ze had het nog niet durven vragen. Maar het maakte niets uit, zolang ze er maar waren. Met haar rug tegen de muur geleund, zakte ze langzaam naar beneden, tot op de koude vloer. Haar schouders raakten het tafeltje met de kristallen vaas. De rozen welke er in stonden waren half verwelkt en lieten enkele blaadjes naar beneden dwarrelen. Met een dwaze glimlach om haar mond sloot ze haar ogen. De schimmen zweefden zacht rond haar, alsof ze haar omarmden. Hier was ze veilig, hier zou ze wachten, hier zou hij haar vinden. Wanneer hij haar geheim zou ontdekken over de twee ingebeelde kamers in haar hoofd. Want Mike kwam terug, daar twijfelde ze niet aan. Ze zou wachten... in het warme licht... in de lichte kamer...
Ja ik beken, met blozende wangen, ik ben een gokker. (in dit geval een gokster). Elke week koop ik een pick quick, of is het quick pick, van Euro Millions. Voor twee euro. Waarom Euro Millions? Omdat ik schandalig rijk wil worden. Niet zomaar gewoon winnen, neen schandalig... dat geeft er zoiets apart aan. Nu zullen de meeste mensen zeggen; zoveel geld, ik zou wel weten wat ermee gedaan! Maar is dat wel zo? Je zou al een boekhouder moeten aannemen om je zaken te doen. En al dat nadenken waaraan je het geld het beste zou besteden? Wat als er na een tijdje alleen maar het gevoel 'schandalig' overblijft?
Eigenlijk kan je beter winnen met Win For Life. Elke maand tweeduizend euro extra, voor de rest van je leven. Dat is pas een gemak! Geen financiële zorgen, want daar kan je toch al wat mee doen.
Er is maar één probleem; waarom horen we nooit dat er iemand gewonnen heeft?
Wanneer ik ziek word, is het nooit heel heftig, maar langdurig. Heb ik geen honger en ruikt alles raar, dan weet ik dat ik griep heb, zoals nu. Maar dit sleept al meer dan een week aan, en zal nog even duren ook. Ons kent ons... Was ik nu maar gewoon twee dagen echt ziek zodat ik in mijn bed kon blijven liggen, en er dan van af zijn. Maar nee, als ik iets niet kan, dan is het in bed blijven. Volgens mij word je daar alleen maar ellendiger van. Ik wil mij wassen, mijn tanden poetsen, aankleden, medicatie nemen, warme thee drinken... en ondertussen wat opruimen of afwassen. Na de middag ga ik misschien wel wat op de zetel liggen, maar ook niet te lang. Tegen griep kan je toch niet veel doen, een tijdje kalm aan, en gewoon uitzieken. Paracetamol en een neusspray moeten het doen.
Toen wij kind waren werd er geen tralala van gemaakt als we ziek waren. Een kop melk, twee Aspirines en naar bed. Toen ik gehuwd was, ben ik dikwijls ziek geweest, maar er moest steeds warm eten op tafel en ik speelde het klaar. Misschien ben ik daardoor een beetje streng voor mijzelf...
Hoe zou het komen dat sommige huisdokters tot over hun oren in het werk zitten, terwijl anderen maar niet aan de bak komen? Wanneer ik naar mijn dokter moet, is het meestal voor enkele voorschriften en een bloeddrukmeting. Op maandag weet ik dat er heel veel volk is, dus ga ik normaal gezien op dinsdag. Maar dat is ook al geen zekerheid meer. De kleine wachtzaal zit vol als ik binnenkom, zes patiënten vóór mij. Tel voor elke persoon ongeveer vijfentwintig minuten, dan weet ik al ongeveer hoe laat het gaat worden eer ik aan de beurt ben. Er komt nog volk bij, ze kijken eens door het raam en vertrekken weer, behalve twee ijsberen die buiten op het bankje gaan zitten. (brrr). Als ik bedenk hoeveel uren deze dokter bezig is met zijn patiënten aan huis, daarna zal hij snel wat eten en beginnen aan de huisbezoeken. 's Avonds weer een volle wachtzaal. Awel, chapeau zulle! En terwijl je binnen bent, rinkelt de telefoon ook nog voortdurend. Blijft het zo duren, dan zullen de doktersbezoeken alleen nog maar op afspraak kunnen. Maar in principe heb ik daar niets op tegen, het bespaart ons toch ook de wachttijden. Alhoewel de kans bestaat dat de lijsten zo lang worden, zodat je enkele weken moet wachten eer je aan de beurt bent. Een oplossing zou een grote praktijk zijn, met meerdere dokters, die elkaar aflossen. Maar of ze er dan financieel nog aan uit kunnen, dat is een andere kwestie. Maar dat er hier iets moet veranderen is zeker, dokters kunnen ook een hartaanval krijgen...
Deze middag op de Duitse Tv., meer gehoord dan gekeken. Blijkbaar holt de elektronica zichzelf voorbij. Opgeslagen computermateriaal uit 1981, is onleesbaar geworden. Omdat het beursgegevens zijn, toch belangrijk. Nu moeten ze een nieuw programma construeren om terug aan die gegevens te kunnen.
Zovele eeuwen geleden, toen de grottekeningen gemaakt werden, stond er niemand bij stil of die in onze eeuw nog zichtbaar zouden zijn. En ze hebben heel die tijd doorstaan omdat alles met natuurlijke materialen werd gemaakt. De oude perkamentrollen; nog steeds leesbaar. Oeroude boeken, idem. En nu? Niemand weet met zekerheid hoelang magneetbanden bruikbaar blijven. En hoe zit het met de CD's? Op een dag staat daar ook niets meer op. Ongelooflijk, maar ze zijn (voor alle zekerheid) toch maar weer ganse reeksen wetenschappelijke boeken bijeen aan 't brengen, om te bewaren.
Mensen, hou jullie boeken nog maar een tijdje bij. Misschien worden ze ooit nog veel geld waard!...
Een tijdje geleden schreef ik er al eens over; de vijver die er geen werd. Het was op 9 september. De tuin die beneden aangelegd werd en waar een grote grijze put mijn aandacht trok, omdat ik dacht dat het een vijver ging worden... Dit is het resultaat, zo ziet het er nu uit. Het dient echt om regenwater niet verloren te laten gaan in de riolering. Toen het nog een bouwwerf was, zag men na een regenbui beken water naar de straat lopen, al het losse zand meesleurend. Nu mondt alles uit in de put. De zandbodem moet het water doorlaten. Er werd een hekje rond geplaatst, mooie groene beplanting voor het oog (als je beneden staat). Maar van hierboven is het dus minder mooi. Wat als er ooit eens iemand een verkeerde versnelling gebruikt en met zijn wagen in de put eindigt? Of de een of andere paljas wil bewijzen wat hij kan en over het groen en het hekje springt? Hij zou nogal verschieten... een paar meter lager... Misschien dat na verloop van tijd de put vol bladeren geraakt, zodat het water stijgt... Dan komt er toch nog een vijver van...
Het was toch al enkele jaren geleden dat er op de vijver nog zwanen zaten. Ik herinner mij een koppeltje waarvan het vrouwtje op een nacht door vandalen doodgeknuppeld werd. Zwanen blijven elkaar trouw voor het leven. Het mannetje heeft daar nog enkele jaren alleen rondgezwommen. Hij was een toonbeeld van eenzaamheid.
Om de dertig jaar maken ze de vijver leeg om te renoveren en het gepluimte wat er zit wordt dan ook uitgedund. De eenzame zwaan heb ik daarna niet meer gezien. Ze zullen hem naar een ander oord versast hebben.
Er werd 1500 kilogram vis uit het water gehaald, waarvan sommige zo rond de tien kilo. Zelfs een grote waterschildpad met een respectabel gewicht, waarvan niemand wist dat ze in de vijver verbleef. Nu zijn er weer enkele koppels zwanen. De bruidspaartjes zullen er gelukkig mee zijn, want de Molenvijvers staan op menige trouwfoto.
Een zwaan heeft zoiets sierlijk, wanneer ze statig over het water glijdt. Hopelijk worden ze nu gerust gelaten. Ik vermoed dat de grijzen de jongen zijn...
Ooit heb ik eens een reeks foto's gemaakt bij onze Molenvijver, van elk seizoen. Ze waren prachtig! Elk jaargetijde heeft zo zijn eigen licht en kleuren. Ze stonden bij mijn afbeeldingen op schermbeveiliging en kwamen langs als een diareportage. Mooi... mooi! Tot op de dag dat er wat crashte aan mijn PC. Geen probleem, mijn zoon zette Windows er wel opnieuw op. Jawadde... ik had wel een backup van mijn teksten, maar vergat de foto's op de harde schijf te zetten. Awel, dat vond ik heel erg, weg mooie zonsondergangen, speciale lichtinvallen, kleurrijke bladeren enz...
Ik kon wel opnieuw beginnen, maar het heeft eventjes geduurd eer ik er weer zin in had. De voorbije zomer is noppes geworden, want ze begonnen alles te renoveren. De vijver werd breder gemaakt, de beplanting veranderd. Er kwam een fietspad bij.
Het heeft een tijdje geduurd eer alles er weer een beetje netjes uitzag. Vandaag nam ik mijn digitaaltje en trok naar daar. De zon scheen zo mooi en het was herfstachtig. Het viel mee, het licht was prachtig. Je ziet dan mensen die staan te kijken omdat je zo'n kale foto's maakt. (denken zij) Ik ben weer goed bezig...
De laatste tijd was het helemaal niet meer veilig aan bankautomaten. Een koppel ongrijpbare gauwdieven had zich gespecialiseerd in het bestelen van mensen die net een som van hun rekening afhaalden. Twee, eerder onopvallende mensen, een man en een vrouw. Zij, Natasja, een klein frêle vrouwtje ging eerst poolshoogte nemen, bij de bank die ze voor die dag hadden uitgekozen. Haar taak bestond erin om onopvallend wat rond te schuifelen tussen de drukte, terwijl ze de mensen gadesloeg. Vooral de grootte van de sommen geld had haar interesse. Haar man, Boris, stond een eindje verder op een seintje te wachten. Deed ze een bepaald teken met haar hoofd, waarna ze luidruchtig haar neus snoot, wist hij dat er een slachtoffer in aantocht was. Dan begon zijn deel van het werk. Hun voorkeur ging uit naar oudere mensen, die waren het gemakkelijkste te beroven. Natasja verliet dan haar plaats in de rij en ging op haar gemak naar buiten, waar Boris ondertussen een ijsje gekocht had. Dat ijsje speelde een belangrijke rol als afleidingsmaneuver. Boris liep met opzet tegen het slachtoffer aan en natuurlijk ging de kleverige massa dan over de kleren. Terwijl de dader zich uitputte in honderd verontschuldigingen, grepen de vingers van de vrouw vliegensvlug het geld. Met zijn eigen zakdoek hielp Boris de verblufte mensen hun jas schoonvegen. Na nog vele excuses en buigingen gingen ze er dan vandoor. Eer de bewuste persoon de diefstal ontdekte, was het tweetal al verdwenen in de menigte, zonder sporen na te laten. De vage beschrijving door de omstaanders gegeven, was dan meestal van weinig nut.
Die dag waren ze weer eens op pad. De vrouw overzag even de situatie en koos een koppel uit waarvan de man in een rolstoel zat, welke door zijn bejaarde vrouw werd voortgeduwd. Tot haar groot genoegen zag ze dat de vrouw ook al niet meer zo goed ter been was, een gemakkelijke zaak. Ze kon amper een glimlach onderdrukken toen ze de bankbiljetten zag, dat het paar in handen had. Natasja gaf het afgesproken teken en haastte zich om Boris te vervoegen. Toen de oude vrouw sloffend achter de rolstoel aankwam, stonden ze gereed om in actie te schieten. Deze keer ging de ijskreem goed uitgekiend over beide personen heen. De leepaard begon te jammeren over zijn onhandigheid. 'Ach lieve mensen, verontschuldig mij, hoe kan ik toch zo lomp zijn. Laat mij u even helpen.' De oude dame greep in haar tas naar een zakdoek, maar haalde er in de plaats een busje uit. Plots leek ze een gedaanteverwisseling te ondergaan, want met een snelheid die men niet voor mogelijk zou gehouden hebben, spoot ze de twee dieven een flinke portie traangas in de ogen. Ook de man vloog als bij mirakel recht en stond voor hen met een revolver in de hand. 'Zo! Eindelijk! We hebben vandaag al vijf banken gedaan, maar vroeg of laat moesten we jullie eens tegen het lijf lopen.' Hij blies op een politiefluitje en kreeg onmiddellijk versterking. Daar eindigde voor het tweetal het avontuur en voorlopig zouden ze waarschijnlijk geen ijs meer kopen.
Gisteren naar een congres in Maatricht geweest met onze huurders adviesraad. Het is interessant om eens te horen en te zien hoe sociale verhuurmaatschappijen werken over de grens. Zij gebruiken heel andere systemen en hebben ook andere wetten. Al bij al staan we toch verbaasd als het zich uitwijst dat we het hier nog zo slecht niet hebben, de gemiddelde huurprijzen liggen daar veel hoger dan hier. Ik ga hier niet teveel in detail omdat dit toch een beetje discretie vereist van mijnentwege.
We vertrekken hier om acht uur met een gezellige reisbus, al is het maar een half uurtje ver. En jawadde... bij aankomst worden we al dadelijk in de watten gelegd. Heerlijk geurende koffie en een tafel vol Limburgse vlaai en slagroomtaart. En dat al om halftien 's morgens! Op mijn rechterschouder zegt een klein stemmetje in mijn oor: die dikke witte taart is geen kaastaart, dat is allemaal slagroom! Niet doen... teveel calorieën! Ik sla mijn sjaaltje rechts naar achter en het wordt stil aan die kant. Op mijn linker schouder zegt het kleine duiveltje: ja doe maar, lekker, njammie! En ja waarom zou ik niet... het is slagroom met een beetje fruit, maar zo zalig... lekker...
Dan volgt de vergadering met verschillende sprekers. Ik moet zeggen, die mensen hebben zich goed voorbereid, ze weten waar ze over praten. Het is heel leerrijk om ook eens te vernemen hoe de Nederlandse wetten werken. We luisteren geboeid.
Na een korte lunch, gaan we te voet op verkenning in een deel van de wijken. Blijkt dat daar de oudste huizen al lang gesloopt zijn en vervangen door nieuwbouw. Hier bij ons zie je in de wijken rechte straten en huizenblokken, van elkaar gescheiden door tuintjes. Zij hebben het meer op aaneengebouwde huizen met in het midden grote pleinen. Het geeft een gevoel van ruimte. Alhoewel het in de huizen zou kunnen tegenvallen, omdat ze zo dicht op elkaar wonen. Daar kan ik niet over oordelen want we zijn nergens binnengeweest. Een plein valt op, het lijkt wel een begijnhof met die witgeverfde huisjes. Deze wijk is wat ouder maar binnen is alles gemoderniseerd. Het ziet er heel gezellig uit om daar te wonen. In gedachten zie je de mensen op zomeravonden buiten op hun stoepjes zitten kletsen met de buren, zoals het vroeger was. Wat ons ook opvalt is dat het overal zo proper is. Ik heb de indruk dat er een streng beleid heerst, maar zo te zien werpt het ook vruchten af. De weergoden zijn ons ook goedgezind, want buiten af en toe een zwarte wolk, blijft het droog, ondanks dat het wel koud is.
Wanneer we terug aan de koffie zitten verwarm ik mijn handen aan mijn kopje lekkere troost. Terug thuis, besef ik dat ik een leerrijke dag heb gehad. Het is dus echt zo dat je daar nooit te oud voor bent...
Vandaag was de namiddag 'sacré'. Een klassiek concert in het mooie decor van een kerk. Zo'n koor in een kerk heeft iets hemels. Raf schreef er over in zijn blog en ik had wel zin om er naartoe te gaan. Hijzelf is lid van het koor, dat optrad in samenwerking met enkele uitstekende solisten en een strijkkwartet. Eerst aan H. gevraagd of ze zin had om mee te gaan en ze was onmiddellijk akkoord. De opkomst was enorm, het kerkje zat echt vol. Mijn muziekinteresse is heel breed en gaat alle richtingen uit. De klanken waren prachtig en zoiets wekt bij mij altijd heel veel emoties op, alsof mijn hart dan opengaat. Tussendoor werden ook de Latijnse gezangen gebracht zoals ze vroeger in de mis gezongen werden. Goh... dat was in de tijd van mijn plechtige communie dat we die teksten allemaal vanbuiten moesten leren... wat is dat lang geleden! De woorden kende ik nog, maar de muziek was nu anders. In gedachten zong ik mee.
Iedereen werd daarna uitgenodigd op de receptie, waar er nog een gezellig babbeltje volgde. Wanneer ik seffens ga slapen, zal dat met een goed gevoel zijn... ik heb mijn zondag goed besteed...
Deze morgen ging ik mijn wekelijkse boodschappen doen. Er viel mij al snel iets op, waar ik echt van schrok... de prijzen! Op enkele dagen tijd zijn veel levensmiddelen verschrikkelijk in prijs omhoog gegaan. Eigenlijk bangelijk! Wanneer je dan nog de berichten hoort wat er nog allemaal gaat opslaan... gas, elektriciteit, water, brandstof... Alles zowat! Ik kreeg twee dames aan de deur, ze wilden komen praten over goedkopere elektriciteit. Ja, dat hebben we al eens meegemaakt! Veel mensen die toen op dat aanbod zijn ingegaan hebben spijt gehad van hier tot ginder. Want uiteindelijk hebben ze ook nog boetes moeten betalen, wegens het verbreken van contracten, zelfs al waren die mondeling.
Zij konden berekenen dat ik misschien wel tweehonderd euro kon besparen. Ja veel beloven en weinig geven... Ik heb die twee niet binnengelaten, heb gewoon gezegd dat ik tevreden ben met mijn huidige maatschappij. Als ze weer beginnen met elkaar concurrentie aan te doen, moeten de anderen toch volgen.
Zaterdag is hier weer het jaarlijkse St Martinusfeest. Aan het einde wordt er voor duizenden euro's vuurwerk de lucht in geknald. Dat geld zouden ze beter nuttig besteden, bvb. aan de mensen die deze winter misschien in de kou zitten omdat ze hun facturen niet kunnen betalen...
Er hangt één klein bolletje aan mijn citroenboompje. Een bloempje moet nog opengaan en eentje heeft zijn (verdroogde) bloemblaadjes nog rond zich. Dus is er kans dat ik één echt citroentje zal hebben... als het er niet afvalt. Hoop doet leven, we zien wel.
Op Allerheiligendag ging ik naar het graf van mijn moeder. Zij hield ook van die kleine citrusboompjes. Het is haar nooit gelukt om er eentje in leven te houden, laat staan dat er bloempjes aan kwamen. Nog steeds breng ik bloemen naar het kerkhof. Ik besef wel dat het één grote commercie is, maar het blijft traditie en dat wil ik zo houden. Tot mijn grote verbazing zag ik bij de verkoper een coupe planten staan met... een klein appelsienenboompje ertussen, vol vruchtjes. Dit leek wel een teken. Er stonden ook enkele wintervaste plantjes bij en ik aarzelde geen moment... dit werd mijn bloemstukje! Het gaf mij zo'n goed gevoel dat ik dit gevonden had, onbeschrijfelijk! Bij het graf aangekomen stond ik even verstomd van het aantal bloemstukjes en kleurige potplanten welke daar al stonden. Ik barstte plots in tranen uit, ik heb er geen verklaring voor, maar het gebeurt de laatste tijd wel meer. (ook herfstblues misschien?). Het boompje voor ons ma kreeg een ereplaatsje. Ik weet wel dat het bij de eerste vorst zal sneuvelen, maar het moest zo zijn dat het net op die plaats gebeurt.
Soms is een kleinigheid genoeg om er een goed gevoel aan over te houden...
Gisteren na een dagje Blankenberge. De trein naar huis terug wordt altijd gesplitst in Landen, een deel voor Luik en een deel voor Genk. Maar de voertuigen voor Genk worden pas aangehaakt in Brugge, wagons die van Oostende komen. Dus moeten we onmiddellijk na Brugge de juiste zitruimte opzoeken. (kunt u nog volgen?) We staan achteraan gereed om verder door te lopen zo gauw de conducteur zegt dat het mag. Wat daar gebeurt is de moeite waard om te zien. Enkele knopjes worden ingedrukt, de cockpit (of hoe noem je in dit geval het stuurhuis) draait een halve toer op zijn eigen as, de kast gaat open en de hele handel verdwijnt erin. Deurtjes op slot en de gang is vrij, we staan bij manier van spreken in open lucht. Achteraan rijdt de volgende trein, hetzelfde ritueel, alles in de kast en afgesloten. De hele boel wordt in een mum van tijd aaneen gehecht en we mogen doorlopen. Zo kunnen we blijven zitten tot thuis en hoeven onderweg niet over te stappen. Het is pas later dat ik besef dat de locomotief in dit geval de trein voortduwde.
Waar is de tijd van de dampenspuwende treinen, roetzwarte, zwetende kolenscheppers... tsjoeke tsjoeke... Leve de vooruitgang! (ondanks de nostalgie)
Gisterenavond heel hard genoten van het optreden van Lea Gilmore, een zwarte Amerikaanse Gospelzangeres. Ze werd begeleid door 250 leden uit verschillende koren. Een djembégroep, piano, bas en drums. Aah, Gospel... dat is mijn ding! Ik kende deze Lea Gilmore niet, maar wanneer je haar bezig ziet word je onmiddellijk meegesleept. Ze heeft een stem als een klok, wat zeg ik... eerder een hele klokketoren.
Mijn vriendin M. werkt als vrijwilligster in de Oxfam Wereldwinkel en geraakte zo aan kaarten. Er was serieus wat volk op af gekomen. Het podium stond natuurlijk vol met al die muzikanten, maar in de achtergrond hing een groot scherm, zoals tegenwoordig wel meer gedaan wordt. Op die manier ziet iedereen even goed. Ik zei het al, ik ben echt een liefhebber van Gospel. Het is voor mij ook geen probleem om mij helemaal te laten gaan. Als je toneelklassen gedaan hebt en optredens, dan heb je die schroom zo niet van wat de mensen over je denken. Mijn vriendin wel, zij hield het vrij rustig. De meeste van de songs kent praktisch iedereen. Ik hou heel erg van 'Amazing Grace.' Naar het einde toe kwam nog 'We shall overcome' en tot slot 'This little light of mine'. Rechtstaande (zoals de meesten) zwaaide ik met mijn lichtje, mijn armen, mijn heupen en zong uit volle borst mee, tot ik er hees van was.
Wanneer krijgt er eens iemand het idee om Gospelmissen te doen? Je zou de kerk nogal zien volstromen!
Er is een spreekwoord dat zegt: van de doden niks dan goed... Maar betekent dat dan dat je de waarheid niet mag zeggen wanneer het niet helemaal zo is? Mijn zusje, ik zal haar Mieke noemen, was een heel moeilijke puber. In 1973 werd er nog verwacht dat meisjes van 17 op een redelijk uur thuiskwamen. Meer dan eens is iemand van de schoonbroers haar moeten gaan ophalen, in de nacht, omdat ze gedronken had en niet naar huis durfde. Natuurlijk had ze ook goede kanten, maar erg lief was ze voor niemand. Ze praatte wel eens over zelfmoord en trok zich een beetje terug. Haar ogen waren zwaar opgemaakt en ze hield ook van zwarte kleding. Als ze op de dag van vandaag die leeftijd had gehad, zou ze waarschijnlijk voor de gothic-stijl gekozen hebben.
Na haar ongeluk vonden we een soort dagboek, waarin ze de laatste keer iets geschreven had op één januari, drie weken voor haar dood. Het was bangelijk... Er stond letterlijk: Als iemand dit leest, ben ik waarschijnlijk al dood. Niet van lichaam, maar van hart. Ze had een jongen leren kennen, maar ze verwachtte er niets van. Hij had een tekening voor haar gemaakt. Iets hippie-achtig, met gezichten in de wolken en rare vormen, ik kan het niet zo goed beschrijven. Ze moet zich vergist hebben in die jongen, want toen hij haar dood vernam, heeft hij een zelfmoordpoging gedaan. De dag van de begrafenis lag hij in het ziekenhuis. Omdat hij ook in diezelfde straat woonde, is hij er niet kunnen blijven. Later is hij gaan werken op een schip dat naar het buitenland vaarde. Ik weet niet wat er van hem geworden is, heb er niets meer over gehoord.
Voor mijn moeder was het heel erg, eigenlijk heeft ze de dood van Mieke nooit verwerkt. Zonder in details te treden, soms deed ze een beetje vreemd. Het was haar manier van rouwen. Meerdere malen zei ze: een kind afgeven is erger dan je man verliezen. Je kan nog met iemand anders iets beginnen, maar je kind komt nooit meer terug.
Aan haar sterfbed, dertien jaar later, zaten we allemaal rond haar. Ik hield haar hand in de mijne en op het ogenblik dat haar ogen braken, zonder woorden te gebruiken kon ik in haar blik lezen... Mieke wacht... daar ergens...
Mijn moeder is ook te jong heengegaan, ze was maar 73. En Mieke... die blijft in onze herinnering voor eeuwig jong en mooi...
Een gewone zondagnamiddag in januari 1973. Het was een routine om na de middag naar ons ma te rijden. Het was daar zo'n beetje de zoete inval. Broers en zussen met hun kinderen kwamen samen koffiekletsen. Sloten koffie werden er gedronken! Als je de hoek van het huis omging, waaide de geur van het versgezette goedje je al tegen. Eigenlijk link ik dat aroma nog steeds aan mijn moeder.
Onderweg naar ma stak ons een Audi voorbij, aan een veel te hoge snelheid. Iemand van ons zei nog: seffes plakt hij ergens tegen een boom. Hoe rampzalig profetisch... na een gevaarlijke draai zagen we de witte Audi dwars over de weg staan. De chauffeur stond er langs, zo te zien maar oppervlakkig gewond, hij hield een witte, bebloede zakdoek tegen zijn voorhoofd. Maar de kleine wagen welke hij aangereden had... dat was een onbeschrijfelijke ravage. We parkeerden langs de weg en stapten uit, terwijl de jongens in de auto moesten wachten. Dit was horror! Twee personen waren al uit het wrak gehaald en bedekt met een deken, terwijl een derde kronkelend en huilend van de pijn over de grond rolde. Zelfs nu na al die jaren begrijp ik nog steeds niet hoe je verstand plots kan stilvallen. Ik zou niet weten hoe ik dit anders moet beschrijven.
Ik zag bruine laarsjes... bruine laarsjes... bekende laarsjes... Mijn man ook, hij hief even de deken op om te kijken ... Lijkbleek kwam hij naar me toe... het is je zus, M. Het omgedraaide knopje in mijn verstand begreep plots de waarheid. Mijn jongste zus, net zeventien lentes. Daar lag ze, ze had nog zoveel willen beleven, maar het lot had anders beschikt. Geen enkel uitwendig kwetsuur was er te bespeuren, maar ze leefde niet meer.
We stonden op de hoek van de straat waar ons ma woonde, wij moesten het droeve nieuws gaan vertellen. Heel stom zei ik nog: we vragen eerst of ze misschien thuis is, voor het geval we ons vergissen. Maar helaas... de waarheid was hard en amper te vatten. Niemand begreep waarom ze in die auto zat. De uitleg was heel simpel. Ze was tevoet vertrokken voor een boodschap en twee jongens uit de straat, die per auto langskwamen, boden haar een lift aan.
Op de dag van de begrafenis, moest de stoet wagens over datzelfde kruispunt. Ongelooflijk dat gemeentewerkers er net bezig waren om verkeerslichten te plaatsen. Het gaf een wrang gevoel...
Dit zijn nu de bloempjes van mijn boompje/struikje citroen of sinaasappel. Dat maakt niet uit, als ze maar groeien. Mocht het zover komen dat er een vruchtje ontstaat, zal ik het weten welk van de twee het nu eigenlijk is. Maar ik maak mij geen illusies, ik wacht gewoon af. Ondertussen geniet ik al van de maagdelijk witte bloempjes. (maar das ook waar, maagden krijgen geen kindjes)
Een jaar of vijf geleden kocht ik een scheut van een plantje. Nu weet ik echt niet meer of het een citroen was of een sinaasappel, maar ik vermoed het eerste. Het is nog steeds geen grote plant. Het leek alsmaar of er onzichtbare beestjes de nieuwe blaadjes afknabbelden. En toch zag ik niks. Iemand gaf mij een sticker om op het raam te plakken tegen de vliegen. En de vliegen vielen morsdood neer, prima uitvinding. Maar wat meer was... er lagen ook kleine fruitvliegjes op de vensterbank. Of dat nu de beestjes waren van mijn plantje... ik weet het niet, maar ik vermoed van wel. Plots begon de plant er gezonder uit te zien. Het mooiste is echter dat er nu ineens enkele bloempjes op gekomen zijn. Het zijn nog maar luttele knopjes, dus ik ga er nog geen foto van nemen. Nu heb ik een vraag, aan al die tuinspecialisten, geef mij aub raad... Wat kan ik doen om hier, al was het maar één citroentje groot te krijgen? Het zou mij grote voldoening geven als dit moest kunnen. Moet ik veel water geven, of juist niet? Moet ik de plant buiten zetten, zodat de insecten kunnen bevruchten? Is het normaal dat juist nú, voor de winter die bloempjes uitkomen? Please, please... geef mij raad, ik zal u heel dankbaar zijn...
Iemand had het op zijn blog over de paardenkastanje. Ja, dat brengt veel jeugdherinneringen mee. Waar is de tijd dat we de glanzende bruine bollen als speelgoed gebruikten? We maakten er een paternoster van. Met een schaar gaatjes in de bollen, koord erdoor en knoopjes, om ze op de juiste plaats te houden. Een valscherm, gewoon een zakdoek met aan de vier hoeken een koordje en als gewicht een kastanje. Op tien keer dat hij opgegooid werd, ging hij misschien één keer open. En wij juichen! Onze fantasie kende geen grenzen. We speelden ook een soort petanque, maar omdat geen enkele kastanje echt rond is, kan men het gevolg wel raden. Eikels hoorden er ook bij, met lucifers en stokjes, maakten we dieren. Natuurlijk had je wat goede wil nodig om de figuren te herkennen.
Het was toen dat ik heb leren spelen. Mijn vader was al enkele jaren ziek en daarom had mijn moeder weinig tijd om op ons te letten. Ik was vijf en werd meegestuurd met mijn broer van elf, die op mij moest letten. Natuurlijk nam hij mij mee naar zijn vriendjes. Wat hebben wij veel dingen gedaan die ons moeder niet mocht weten! Ze zou op slag een hartaanval gekregen hebben. Op de treinsporen speelden we. Je legde daar een kwartje op en dan was het wachten tot de tsjoek tsjoek langskwam. Met ons oor op het spoor, konden we de trein in de verte horen aankomen. Omhuld door rook en roet wachtten we kuchend tot hij voorbij rammelde. Dan was het kwartje (25 centiem) helemaal plat en vervormd. Echt van harte akkoord was ik niet altijd, want met dat geldstukje kon je ook een snoep kopen. Waar mijn broer ook goed in was: een portemonnee aan een koordje en achter de struik wachten tot er iemand zich blij bukte om hem op te rapen. Dat was nu eens een buitenkans sé! Maar het ding werd vóór zijn neus weggetrokken. Boze blikken en jolige kinderen was het resultaat.
In de kiezelkuil gaan spelen, was ook zo'n verboden vrucht. Eigenlijk heel gevaarlijk, maar dat besef je als kind niet. De wanden waren hoog en recht zoals de kliffen van Dover. De ene klom er tegenaan, de andere sprong er met ware doodsverachting vanaf. Of met een koord zoals Tarzan en veel gejodel naar beneden zwaaiend. Ooit kwam ik eens heel laat thuis met mijn buurmeisje en -jongen. Hun moeder stond hen op te wachten met de keerborstel en ze incasseerden een hoop klappen voor ze de deur konden binnenglippen. Ik moest nog een statie verder en hield mij al gereed. Wie weet wat mij te wachten stond! Maar mijn moeder zei niets, het leek wel of ze mij niet eens gemist had. Ik kon toen niet weten welke zorgen zij moest verwerken. En toch had ik op dat moment liever een pak slaag gehad.
Het bos werd ook door ons bezocht. Er waren twee kinderen, broer en zus, van Duitse afkomst. Die hadden iets met toneel, zelfs een doos met kleding om te gebruiken. De jongen had een zwembroek in luipaardprint, voor die tijd toch niet zo evident. Hij verkleedde zich achter de struiken en werd Tarzan. Er was altijd wel iemand die voor Cheetah, de aap wilde spelen en de anderen waren het enthousiaste publiek We zaten in huizen die nog slechts een ruïne waren (restanten van de oorlog). Maar ook in huizen in opbouw. Langs de keldergaten kropen we naar binnen. Toen werd er nog echt gespeeld, ik zou zo nog bladzijden lang kunnen doorgaan. We hebben wel geluk gehad dat er nooit iemand verongelukt is.
Maar er kwam een einde aan dit leventje, mijn vader overleed. Twee jaar later huwde mijn moeder opnieuw. Maar het grote probleem was dat mijn stiefvader een alcoholist was. We verhuisden naar een andere buurt. Daar waren wij de marginalen van de straat. Toen begon het tweede deel van mijn jeugd, waar ik nog steeds niet over kan vertellen... nog niet...
Vorige zondag was ik op bezoek bij een toffe dame. Eerst moest ik een stukje met het spoor en daar kwam zij mij afhalen met haar mooie nieuwe wagen. Het was fijn om haar weer terug te zien. Ze heeft een geweldig groot huis, met een echt speciale tuin. Door het prachtige weer kunnen we gezellig buiten zitten. Ik geniet van de zalige warmte in mijn rug, omdat ik niet graag met mijn gezicht in de zon zit. Ik heb al gauw een geurige koffie en ze verwent mij met een zondeke-waard-slagroomtaart. De antieke bijna doorschijnende kopjes, doen mij even denken aan de filmpjes van Hyacinth Bucket. Ik zie mijzelf al in de plaats van die onhandige buurvrouw, maar breek gelukkig geen enkel kopje. We maken er wel grapjes over. Er is een ander probleempje, ze heeft een nieuw strijkijzer gekocht, maar... het warmt niet en stoomt logischerwijze dus ook niet. Samen zitten we alle knopjes te bestuderen. Een ervan dient om een straaltje op het wasgoed te spuiten, een ander geeft een wolkje stoom aan. Maar de temperatuurknop zit goed vast, zou ik hem doordraaien of... ja... het lukt. We komen tot aan 'katoen strijken'. Maar nog steeds geen stoom. Tot... jawadde... er staat een klein tekeningetje van een wolkje... met een kruisje over. Logisch... dat staat dus uit en moet naar de andere richting. Voilà, probleem gevonden en opgelost! Al snel maak ik kennis met de zes poezen die daar rondsluipen of lui genietend in de zon liggen te kronkelen. Ze hebben allen zulke mooie namen, maar ik herinner mij alleen 'Chanel'. Bij de rondleiding die ik krijg door de tuin, kom ik nog andere beestjes tegen. De jonge kippen, (die aan een legpauze bezig zijn) genieten van het warme zand in een prachtige ren, uitgedost met een uniek systeem om aan de eieren te kunnen. (als er zijn) Dan is er nog het rusthuis-kippenhok, voor twee oude hennen en twee sneeuwwitte konijnen, waarvan er eentje jammer genoeg blind is. De villa-achtige volière, herbergt kanaries en kleine drollige kwarteltjes. Een grote en een kleine vijver zijn ingenomen door kikkers, echte in het water en stenen als decoratie. De tuin lijkt waarschijnlijk groter dan hij is, door de speciale indeling. Alle planten en struiken staan heel hoog en er lopen verschillende wegeltjes door elkaar, een beetje een doolhof. Af en toe weet ik niet meer zeker of ik op die plaats misschien al geweest ben. Enkele planten en bloemen ken ik bij naam, maar zie ook bomen en struiken die mij helemaal onbekend zijn. Ik heb altijd bewondering voor mensen die zoveel tuinkennis hebben.
Het is al snel enkele uren later en de rit gaat terug naar het station, waar ik net mijn trein mis, twee minuten te laat. Maar niet getreurd, het is nog warm genoeg om op een terrasje een warme chocomelk te bestellen. (een terras vinden is mijn specialiteit). Mijn trein wordt verwacht op spoor drie. Maar het verbaast mij een beetje dat ik daar alleen sta. Nog eens gekeken op het bord... en ja het klopt toch! Dan hoor ik omroepen dat drie veranderd is in vier. Oei, net op tijd, de trap af en aan de andere kant terug op.
Het was weer een fijne, warme, gezellige zondag en nog bedankt lieve Artemis, dit is voor herhaling vatbaar!
Dit is een pastelschilderij van Middelkerke. De datum is zichtbaar, dus al twintig jaar geleden. Toen volgde ik nog les. Onze lesgeefster was niet heel tevreden met de wolkenformatie, maar ik heb mijn eigen zin gevolgd. Een effen blauwe lucht, zegt mij niet zo veel. Zo was de foto en zo wilde ik het hebben. Er staat glas voor het schilderij, daarom heb je nogal gemakkelijk een weerkaatsing van de flash. Ik zal me toch eens een statief moeten aanschaffen, ooit.
Vorige zaterdag waren we uitgenodigd op een congres in Oostende. Wij, dat is de huurders adviesraad van Nieuwdak. Het onderwerp ging over bewonersparticipatie en inspraak in sociale woongelegenheden. Er waren afvaardigingen van verschillende Vlaamse provincies, wij dus voor Limburg. Het enige nadeel was het vroege opstaan, vermits het voor ons drie uren reizen is tot aan de kust. Maar de luxe reisbus maakte veel goed.
Onderweg hadden we niets dan regen, dat voorspelde niet veel goeds, omdat wij gekozen hadden voor een strandwandeling uit verschillende mogelijkheden om de namiddag door te brengen. De bus bracht ons tot voor de deur van het complex 'De Kinkhoorn' waar we verwacht werden. De ontvangst viel al onmiddellijk mee. De gedekte tafels met koffie en boterkoeken nodigden uit om plaats te nemen, fijn, met zicht op zee. Er was zelfs een muzikant een orgel aan 't bewerken, dus al een zachte sfeer, om te beginnen. Dan ging het richting congreszaal, voor de toespraken door twee voorzitters en een persoon (in hawaïhemdje, met bijpassend decor van palmbomen en zonnebloemen) die alles een beetje in goede banen moest leiden. Minister Marino Keulen, van huisvesting was ook aanwezig. Hij had zijn vragen al op voorhand gekregen, en was dus al goed voorbereid. Voor elke vraag was er tien minuten voorzien, wat zelfs met een minutenklokje getimed werd. Af en toe werd de minister zelfs onderbroken, omdat hij afdwaalde van het thema. Eigenlijk een goed systeem. Misschien iets voor op een debat waar sommigen eindeloos praten, zonder iets gezegd te hebben. Daarna gingen we naar de eetzaal, waar we een lekker middagmaal opgediend kregen. Na het dessert gingen we naar buiten en gelukkig was het gestopt met regenen. Maar het strand lag er toch wat nattekes bij, zodat we maar op de dijk bleven. De donkere wolken verdwenen in de verte en af en toe kwam er een klein straaltje zon door. Op een gegeven moment dook er iemand een koffieshop in en iedereen volgde. Ja een warme choco, dat paste bij het moment. Het viel mij op dat plots alle ogen op de ingang gericht waren en er gefluisterd werd. En wie kwam daar binnen? De Koen Wauters, samen met enkele mensen. Hij glimlachte een beetje verlegen toen hij al die blikken zag en we hoorden hem zeggen:' ze hebben mij weer gezien' Maar iedereen was zo fatsoenlijk om hem niet lastig te vallen, de man heeft toch ook het recht om op zijn gemak een pannenkoekje te eten? Om vier uur werden we verwacht voor de receptie, waar de Dixieland-band al voor ambiance zorgde. Op de terugweg naar huis heerste er een goede stemming.
Ik heb toch al geleerd dat congressen niet per se saai moeten zijn...
Al een hele tijd had Steven zijn grootvader van die kleine hintjes gegeven, zoals: 'Opa, tegenwoordig hebben alle kinderen een mountain-bike!' 'Wat is dat nu voor een ding?' had deze gevraagd. 'Een fiets?' Ongelooflijk! In zijn tijd heette een fiets gewoon een fiets. 'Jamaar, een mountain-bike heeft eenentwintig versnellingen en dikke banden met tappen om te crossen in het bos!' 'En denk je nu echt dat je met al die versnellingen beter kunt rijden jongen?' 'Ach toe nou opa, wees toch niet zo vreselijk ouderwets! En daarbij verjaar ik binnenkort.' Steven legde nog eens slimmetjes de nadruk op die datum. De oude man had binnenpretjes, hij deed of zijn neus bloedde. Reeds lang had hij beslist dat hij de wens van de jongen in vervulling zou laten gaan. Hij kon zich dat veroorloven, op zijn leeftijd had hij toch zo veel niet meer nodig.
Op weg naar de bank kwam hij niet geheel toevallig langs een fietsenhandelaar voorbij. Tevreden knikkend stond hij aan de etalage naar de prachtig glanzende tweewielers te kijken. Ja, hij had ook wel weer tien willen zijn, alleen maar om met zoiets te kunnen rijden. In gedachten kon hij zich het glunderende gezicht van Steven al voor de geest halen.
Aan de bank was het een drukte van belang en ongeduldig nam hij zijn plaats in aan het einde van de lange rij. Eigenlijk zou hij toch eens moeten leren gebruik maken van betaalkaarten, maar hij weigerde halsstarrig. Aan het lange wachten kwam een einde en reikhalzend zag hij het loket dichterbij komen. Met een zucht van opluchting nam hij de bankbiljetten in ontvangst, ter waarde van duizend euro en stak ze na enig gefriemel in zijn binnenzak. Aan de uitgang kreeg hij eventjes een benauwd gevoel, toen hij zich geklemd voelde in het gedrang. Nadat er ook nog iemand stevig tegen hem aanbotste stond hij even later buiten op de stoep, waar hij diep ademhaalde. Nu lag er niets meer in de weg om de fiets te gaan kopen. Al genietend van het idee, klopte hij eventjes op zijn binnenzak, waar de centjes veilig zaten te wachten om uitgegeven te worden. Maar op hetzelfde ogenblik stond zijn hart heel even stil... Daar waar hij een bobbel verwachtte... daar was er niets. Met een ruk schoot zijn hand in zijn jaszak... leeg! Dat kon toch niet waar zijn! Hij had het geld er net ingestoken en nu was het weg! Als een mallemolen tolden de gedachten door zijn grijze hoofd. Hij maande zichzelf aan om kalm te blijven... alles even op een rijtje zetten. De biljetten waren nog in zijn bezit geweest voor hij aan de uitgang was en daar in die drukte... die man... die man die daar zo hevig tegen hem aangelopen was... een zakkenroller! Ja, zo moest het wel gegaan zijn. Maar daar ging hij het niet bij laten, zowaar zijn naam Antoon Jans was, die duizend euro waren zijn eigendom en moesten terug in zijn bezit komen. Wat dacht zo'n kerel wel? Zomaar een oude man beroven van zijn zuurverdiende geld? Met alle chinezen maar niet met hem! Een beetje besluiteloos keek hij naar de ingang van de bank en ongelooflijk maar waar... nu was het geluk met hem. De bewuste kerel kwam daar net naar buiten. Hij zou die kleine donkere vent met zijn snorretje overal herkend hebben. Langzaam volgde hij de boef op zijn stappen. De woede om het onrecht die in hem opwelde, bezorgde hem een ongekend gevoel van kracht. De steken in zijn hartstreek negeerde hij, helder denken was er voor hem niet meer bij. Door een rood waas dat voor zijn ogen trok, zag hij de dief verdwijnen, maar geen nood, hij zat hem dicht op de hielen. De man met het snorretje bleef even staan en bukte zich een beetje voorover om een sigaret aan te steken.Hier zag hij zijn kans en greep de andere onverhoeds in zijn kraag. 'Als jij soms denkt dat ik jou niet meer aankan, dan heb je het mis. Hier met dat geld of ik breek je nek!' De kleine man schrok zodanig van de krachtige greep, waar hij ondanks verwoede pogingen niet aan ontkwam, dat hij dacht dat zijn laatste uur geslagen was. 'Vooruit man! Ik meen het, dat geld hier!' Compleet van slag greep snorremans in zijn binnenzak en overhandigde hem de samengevouwen biljetten. Toen hij onverwachts losgelaten werd, maakte hij zich bliksemsnel uit de voeten.
De opa wandelde tevreden naar huis, de opwinding had hem geen goed gedaan, maar de zaak was tenminste geregeld. Hij zou zich eerst een flinke borrel inschenken om een beetje te bekomen van de doorstane emoties. Gezeten in zijn gemakkelijke stoel zocht hij zijn tabaksdoos, met zijn handen over zijn zakken strijkend. Tot hij plots voor de tweede maal die dag zijn hart een slag voelde overslaan... Daat waar normaal één bobbel hoorde te zitten... waren er twee... Tot zijn grote afgrijzen haalde hij links én rechts een pakje bankbiljetten uit zijn jas. Dat was toch... hij had... Lieve hemel! Hij, Antoon, die nog nooit een vlieg had kwaad gedaan... was opgetreden als een ordinaire straatrover...
Zo'n prachtige dag vandaag, het leek wel een zomerdag op zijn best. Ik wilde naar buiten, voor de rest van de week was er al slecht weer voorspeld. Wanneer zou het nog zo mooi zijn? Ik had wel zin om naar Hasselt te gaan, de septemberkermis bezoeken. Met de bus maar twintig minuten. Mijn jeansjasje mocht ik al dadelijk uitdoen, zo warm was het. Als ik goed vroeg vertrok, kon ik de grote drukte een beetje vermijden. Want dat het druk ging zijn, leed geen twijfel. Blijkbaar hadden toch veel mensen hetzelfde idee, want er liep al veel volk. Ik wilde wel eens zien of er nieuwigheden waren, maar je zag toch zowat dezelfde attracties als op elke kermis. Wat mij wel opviel waren de kleine broertjes van de grote gevaarlijke vermakelijkheden. Omdat de kinderen niet meer tevreden zijn op een gewone draaimolen, en de grote te gevaarlijk zijn, beginnen ze nu alles na te maken op kindermaat. Er hangt dan een plaat bij: vanaf zes jaar. Bestaan er eigenlijk nog kinderen? Ze willen alles nadoen wat de groten doen. En de commercie speelt daar op in. Een ding had ik nog nooit gezien: het bord vermeldt: hier mag alles kapot gegooid worden. TV's met kapotte beeldschermen, allerlei glazen spul dat aan een koord hangt. Ik vermoed dat je punten krijgt volgens het aantal dingen dat je stuk gooit. Er blijkt maar weinig interesse voor te bestaan. De reuzegrote pluchen beren zijn ook minder in trek. Dat is toch logisch, na de euforie van er een gewonnen te hebben, komt de ontnuchtering... waar gaan we dat monster zetten? De Lunaparken trekken minder volk dan vroeger... eindelijk snappen de mensen dat je er meer geld uitgeeft dan de prullen die je er wint waard zijn. Ik hoorde vertellen dat ze er nu al bancontact hebben. Want als je een grote voorraad jetons koopt, krijg je er een deel extra. Eettentjes staan zij aan zij zodat alle geuren zich mengen tot een walgelijke hutsepot. Frieten, smoutebollen, vis, caracoles, zoetigheden, uitheemse gerechten waarvan ik de naam niet ken. Op de hoek ruikt het naar komijn, dat is er net teveel aan, dat vind ik een walgelijke specerij. Sommige kinderen hebben kleine aquariums met levende visjes gewonnen... tiens... ik die dacht dat zoiets verboden was op kermissen?
Een bepaalde geur kruist mij af en toe, een parfum waarvan ik na lang zoeken nog steeds niet weet welk het is. En neen, Sandrissimo het is niet 'Loulou van Cacherel' , maar toch bedankt voor de tip. Nadat ik tot aan het einde ben gewandeld en terug, brengen mijn voeten mij automatisch naar een terras. Ik plof daar neer in een gemakkelijke stoel en kom daar het eerste half uur niet meer uit. Ja, wij vrouwen hebben altijd dat leed dat we een plasstop nodig hebben.
Een Vespaclub vertrekt onder luid getoeter, je kan het ruiken dat er oldtimers bij zijn. De mannen dragen ook de bijpassende pothelmen.
Naast het terras zijn ze iets aan 't opbouwen. Als ze beginnen met een soort wedstrijd is mijn nieuwsgierigheid gewekt en ga ik kijken. Er wordt een onnozele quiz gespeeld, met al even onnozele prijzen, zoals jeansbroeken in onmogelijk grote maten. Maar dan begint het feest... Ik heb van zulke gekkigheden al gehoord, maar het was de eerste keer dat ik het in 't echt zag. Namelijk (hou je vast) een wedstrijd printerwerpen. Whaahawhoehaa... Oude printers moesten naar een tafeltje gemikt worden en degene van wie het spul er bleef op liggen was de winnaar. De eerste prijs was een spiksplinternieuw, laatste model, weetikveel welk merk, lettertjesverwerkend tuig. Ik had zo serieus mijn twijfels of dat kon lukken. Tot een van de deelnemers zei dat hij de winnaar was van vorig jaar. Maar zolang ik daar gestaan heb, slaagde er niemand in de opdracht. Die dingen kwamen met volle geweld neer waar ze niet moesten zijn en spatten in stukken uit elkaar. Dat kan daar nog uren geduurd hebben, maar ik had er genoeg van en vertrok weer naar de bushalte.
Tegen dat ik thuis was, voelde ik mijn voeten niet meer. Maar eigenlijk ben ik toch een beetje fier op mijn eigen dat ik, zelfs in mijn eentje, gewoon iets onderneem om een prettige namiddag te hebben, en daar ook nog in slaag ook...
Update printerwerpen. Volgens Het belang van Limburg zijn er uiteindelijk toch twee winnaars uit de bus gekomen, waaronder een jongen van acht jaar. Straf gastje!!!
Afgesproken met H., we gaan naar Maastricht met de bus. Geen files, geen parkeerplaats zoeken (ook niet betalen). Daar komt nog bij dat ik door mijn (ahum) eerbiedwaardige leeftijd, gratis kan bussen. Voor mij is het station de dichtstbije halte en H. wacht aan het shoppingcenter, zo'n vijfhonderd meter verder. Op woensdagmiddag, ai... natuurlijk krioelt het van de scholieren. Als ze nu nog het verstand hadden gehad om een dubbele bus in te zetten. Maar nee, meer volk dan plaatsen natuurlijk. Wanneer ik door het gangpad naar achter loop, voel ik al dat ik er eigenlijk terug af wil, maar ik kan niet meer terug. Geen paniek, ik bel H. wel dat ze best blijft staan. Natuurlijk duurt het even eer ze opneemt. Met een hand rond een baar hou ik mij amper recht in de draai (rotonde). In de andere hand mijn GSM. Het lijkt eindeloos eer ze opneemt. Dan moet ik mij een weg banen naar de uitgang. Sorry, sorry... terwijl ik wel op enkele tenen trap. Ik ben amper aan de deur als de bus al stopt. Aah... ik wil er uit!
Gelukkig vindt zij het ook een goed idee, over een uur is de volgende rit. Dus gaan we een kop koffie drinken, en kunnen we meteen ook even naar 't toilet. Dan gaat het verder van een leien dakje, voor we 't weten zijn we in Maastricht. Ik kom er niet zo vaak maar H. kent er goed haar weg. Zij leert mij een schoenwinkel kennen. Je vindt er alle bekende merken, die je hier bij ons een stuk duurder betaalt. Ja, ik en schoenen. Maar H. helpt er mij aan denken dat ik er geen nodig heb. (ze volgt mijn eigen instructies haha). Maar toch goed om weten voor volgende keer.
Tot mijn grote verbazing vind ik in een andere winkel een mooi pulletje. Volgens die twee trutten van Vitaya, mag je geen strepen dragen als je niet zo slank bent. Maar ik kan het niet helpen, ik hou van deze strepen in zachte kleuren. In het grijs zit een beetje Lurex, eigenlijk vrij feestelijk. Het past mij en ik neem het mee naar de kassa. De prijs valt ook mega-mee.
Na al dat gewinkel hebben we natuurlijk dorst. H. loodst mij ergens naartoe, ik volg haar en heb er geen ogenblik spijt van. Elk een dienblad met een grote heerlijke mok koffie en een tarteletje in zanddeeg met een torentje romig-bewerkte Riccotta, belegd met kleurig vers fruit, wat wil een mens nog meer? De juiste bushalte vinden, om terug naar huis te gaan is ook al geen probleem. Maar hij rijdt al langs ons door voor we er zijn. Gelukkig staat er een rijtje mensen die ook meewillen, anders hadden we hem niet tijdig gehaald. Wanneer er een vleugje wind een weeïge geur meebrengt, is het onmiddellijk duidelijk dat ze achter ons bezig zijn met het prepareren van jointjes. Dit is tenslotte de 'drugsbus'. Al lachend vragen we ons af of we niet 'high' gaan worden alleen van de geur. We dissen elk een verhaal op over iemand die eens 'spacecake' wilde proeven. En die twee die van Maastricht hallucinatie-opwekkende paddenstoelen meebrachten. Als H. op haar bestemming uitstapt, wenst ze mij nog een goede 'trip' naar huis. Whaaaahaaaahooee!!
Awel, ik moet zeggen, het was een prettige namiddag, dit moeten we nog eens overdoen, maar niet meer op een woensdag...
Twee buren,die ook heel goede vrienden waren, besloten samen om een oude camionnette om te bouwen tot een huis op wielen. Na lang zoeken kwamen ze uiteindelijk bij een afschuwelijk blauw geval dat mits veel verbeelding in aanmerking kon komen. Alhoewel, toen het scharminkel ontmanteld was, ze zelf toch een beetje schrokken. Het leek wel of ze aangegaapt werden door grote roestgaten, bijeen gehouden door flinterdunne stukjes ijzer.
Na twee jaar ongeveer was het lelijke eendje uitgegroeid tot een prachtige zwaan. De andere buren vonden dat dit niet zomaar ongemerkt mocht voorbij gaan en staken de koppen bij elkaar. De motorhome moest op fatsoenlijke wijze ingewijd worden. Er werd een waarachtig complot gesmeed. Een van hen zou aandringen op een flinke proefrit en ze moesten zeker vóór half acht vertrokken zijn. De rit mocht wel even duren, zeker tot een eindje achter Antwerpen.
De overbuurman, een aannemer van wegenwerken, kwam met gemak aan het materiaal dat ze nodig hadden om hun plannetjes uit te voeren. Wegens de hoogte van het vehikel, konden ze alleen maar door de achtertuin om op straat te geraken. Dus werd er daar een boog geplaatst die net dertig centimeter lager was dan het pronkstuk zelf. Daar werden dan nog slingers aangehangen en een grote plaat met de nodige opschriften, over uitgedroogde kelen enzo. Niemand zou die hint misverstaan. De dames haalden de tuintafel en stoelen naar achter zodat het op een tuinfeest begon te lijken. Champagne, speciaal gekoeld in meegebracht ijs, cake en chips stonden gereed. Allen zaten gezellig te keuvelen rond de tafel. Het fototoestel was ook opgesteld om de verraste gezichten te vereeuwigen.
Plots bemerkte iemand dat het al negen uur was. Maar ja, misschien file ofzo... Maar het werd later en later. Het gras begon al wat vochtig te worden en liet de voeten flink afkoelen. Het was al donker toen het eerste koppel afhaakte en opstapte. Om half elf hielden ze het allemaal voor bekeken en versteven van de kou, verdwenen ze een voor een naar huis.
Om twaalf uur kwam het feestvarken aangereden en de chauffeur kon nog net stoppen en de boog ontwijken die daar straks nog niet gestaan had. Ze waren zo laat omdat de radiator ineens begon over te koken. Hun poging om bij de koeien wat water te pikken was mislukt omdat de arme man die het probeerde, bijna verdronk in de beek die hij eerst niet had gezien. Bij een vriendelijke boer hadden ze dan toch een emmer water kunnen krijgen.
Ze lagen dubbel van het lachen toen ze de verlaten tuinmeubelen zagen, nu waren de grapjassen zelf gefopt. Maar omdat ze niet onder de boog doorkonden, moest de wagen noodgedwongen op straat blijven staan. Dus hebben ze maar meteen de nacht erin doorgebracht, zo was hij meteen goed ingewijd...
Ze zaten tegenover elkaar, de twee meisjes, ik schatte hen zo rond de achttien jaar. Twee heel verschillende types. Een was net een poppetje, met bestudeerde maniertjes en bewegingen. Haar kapsel, heel modern, in laagjes geknipt, met piekjes, glanzend bruin. Ze droeg een bruine voile rok, deftig lang. Maar doordat ze haar eindeloos lange benen heel elegant over elkaar kruiste, zat de voering van het kledingstuk tot halverwege haar dijen. Zodoende was er voldoende zicht vanwege het doorschijnend effect van de stof. Een bruin kort vestje met ruime boothals voltooide het geheel. Haar mooie schouders werden zelfs niet ontsierd door BH-bandjes. Ze had haar GSM in de hand, haar rug kaarsrecht. Haar stem klonk heel geaffecteerd: 'Oui maman, maak je niet ongerust, ik blijf bij Serge slapen.' Zou zulke elegantie aangeboren zijn? Misschien woonde ze wel op een kasteel. Hoe zou haar leven verdergaan? Om als luxepoppetje te leven zou ze best een rijke man aan de haak slaan. Of had ze plannen in de richting van modellenwerk of mannequin? En kwamen haar dromen niet uit, zou ze dan eindigen als call-girl of paaldanseres?
Het andere meisje was haar tegenpool. Zij nam haar GSM mee naar het halletje van de trein, waar ze op de trap aan de deur ging zitten. Haar kleding was heel casual, jeansbroek en pull. Haar lange kapsel met een lint in de hals bijeen gebonden. Op haar manier was ze ook mooi. Mooi op een ongekunstelde wijze, eenvoudig. Ze had verschillende winkeltassen bij, waarvan een doorschijnende plastiek zak. Daarin stak een grote frisse andijvie. Terwijl ze telefoneerde had ze de groente op haar schoot, het leek wel of zij ze liefdevol omhelsde. Toen ze de GSM wegstak hield ze haar armen om de andijvie en het leek of ze de blaadjes keurde. (even dacht ik dat ze ervan ging proeven) Zou het een studente zijn die op kot woonde en op bezoek was geweest bij haar ouders, of misschien wel bij haar grootmoeder? 'Je moet goed eten kind, neem maar wat verse groenten mee uit de tuin.' Wat zouden haar dromen zijn? Huisje -tuintje- kindje? Zou ze haar studies opgeven als ze de man van haar leven tegenkwam? Wanneer dan later de kinderen het huis uit waren, kon ze nog opnieuw beginnen met studeren en alsnog haar diploma halen.
Dit is allemaal fantasie van mijn kant, maar ik zou graag de beide meisjes eens terug zien na een jaar of tien... wie weet, misschien zit ik er toch niet zo ver naast.
Het gebouw rechts van mij is gereed. Dat kon je horen (en zien) aan de bulldozers en graafmachines, welke luidbulderend begonnen met de aanleg van de tuin. Eerst werd alles mooi plat en gelijk gemaakt. Daarna kwamen vrachtwagens aanvul- en tuingrond, met een hoog aantal decibels hun lading neerkieperen. Als de bak leeg is, laten ze hem zakken met een knal, die bijna de geluidsmuur doorbreekt. Deze bezigheden dan liefst 's morgens nog vóór acht uur. Onder het motto: wij wakker... iedereen wakker. Ik moet wel zeggen dat het werk goed opschoot. Het eerste wat er lag was de parking, met zo'n tegels waar het gras tussendoor kan omhoog schieten. Nu vraag ik mij soms af hoe ze dat doen als het groen erg hoog staat. Zouden ze dan toch moeten maaien? Och, met de tijd zal ik het wel zien. Dan was het de beurt aan de oprit in grijze klinkers. Hopelijk blijven ze stevig liggen en gaan ze niet, zoals in het centrum, een eigen leven leiden. De zwarte tuingrond werd rondom opengespreid en er kwamen al enkele lage struikjes (waarschijnlijk bodembedekkers) op hun plaats te staan. Dagelijks kon ik de vooruitgang bewonderen van op mijn vijf-hoog-uitzicht. Als laatste bleef de put over, welke ze gegraven hadden. Toen ze begonnen met de aarde er rond af te werken met grijs plastiek, werd mij duidelijk: dat leek op een vijver!. Aha! Dat zag ik wel zitten, een mooie vijver. Rondom zouden er planten groeien en riet, en heel misschien op het water mooie groepjes waterlelies. Dan nog enkele stevige gekleurde koi's er in, zodat er zeker reigers op af gingen komen. En zo'n luxe zou mijn dagelijkse uitzicht mogen opfleuren. Ik moet zeggen, ik genoot al op voorhand...
Maar het plezier duurde niet zo lang. Blijkt nu dat de put moet dienen om regenwater op te vangen en terug naar het grondwater te leiden. Het is hier moerasgebied en telkens er een nieuw gebouw wordt gefabriceerd, moeten hier ettelijke liters grondwater weggepompt, wat niet zo bevorderlijk is voor de omliggende gebouwen, gezien de vele barsten die er ontstaan. Lap... daar ging mijn vijver en de extra foto's, welke ik in gedachten al had voorzien.
Begrijpelijk dat het idee wel heel nuttig is, maar... ik had toch liever een vijver gehad...
De spookdrol. (ook wel duiker genoemd) Je voelt hem komen, je hoort hem plonzen, maar er ligt niets in de pot.
De 'Clean' keutel. Ligt te glunderen in de pot, geen spoor op het papier.
De eeuwige stront. Je veegt maar en je veegt maar. Toch blijft er steeds wat op het papiertje. Je besluit tenslotte je broek toch maar op te trekken en een papiertje in je onderbroek te stoppen, om remsporen te vermijden.
Poepje 'extra' De comeback of de wraak door tegenaanval: je bent klaar, maar als je je broek optrekt, stel je vast dat er nog een klein poepje valt.
De aderbreukdrol: Je moet zo hard drukken dat de aders op je voorhoofd zwellen, je vreest een hartaanval.
Big Mac. Hij is zo geweldig dat je bang bent om hem kapot te maken als je doortrekt. Je bent verbaasd en tegelijk trots dat je dit kunstwerk gebaard hebt!
De aso keutel (de mol) Je wilt schijten, je voelt hem zitten, maar er komen alleen maar krampen en scheten.
Keutel 'verkeerd' Doet zoveel pijn dat je zou zweren dat hij dwars zit of in stuit.
De canonball. Komt er met zo'n snelheid uit en is zo zwaar dat hij je kont natpletst.
De morning-afterstront. (napalmdrek) De geelbruine vloeistof die de hele pot besmeurt en brandt in je gat. De stank is om te snijden.
Konijnenkeutels Kleine bolletjes, sommige drijven, andere zinken. Ze zijn wel lief.
De verrassingdrol (flapdrol) Je dacht een scheet te laten, maar er is iets bij.
De time-out drol. Je bent goed bezig in een publiek toilet en je knijpt hem af omdat je iemand hoort in het toilet naast je.
Populaire poep. Zo luid dat iedereen in de buurt lacht.
Mexicano. Ruikt zo scherp dat het prikt in je neus. Familie van de napalmstront.
De Benji drol. Weigert te vallen, hoewel je weet dat hij eruit is. Je probeert hem met ritmische kontbewegingen af te schudden.
Tanga coupé 1/2. Zij vergat haar tangaslipje uit te trekken. Hij is in de lengte doorgesneden.
De zomer is voor mijn gevoel voorbij. Volgens de kalender nog niet, maar de dagen zijn serieus korter geworden, en er hangt al zoiets van kilte in de lucht. Tijd om mijn kleerkast eens na te kijken. Er moet een deel weg, zonder fout. Maar als er iets bestaat dat zeer moeilijk is, dan dat wel. Er hangen kledingstukken in welke ik lang niet meer heb gedragen, maar wat nog nieuw is en enigszins klassiek, kan ik niet wegdoen. Ik zoek en zoek... gooi enkele dingen op een hoop... en hang ze terug in de kast. Een voile bloes, bordeaux-bruin, om een topje onder te dragen.. Een zwarte voile bloes, een grijze kanten bloes. Als ik eens naar een receptie moet, ben ik misschien nog blij dat ik ze gehouden heb.
De oogst is eerder klein. Enkele oude t-shirten, een paar topjes, een oude fleece, enkele rokken, een rode anorak met kap. Wie draagt nog rood? Maar even later hangt hij weer op de kapstok. Dit is nu echt een jas voor het tussenseizoen, niet te dik, niet te dun. Bijhouden toch maar. Een dikke winteranorak... fuchsia, nogal opvallend... toch? Maar de ideale jas om mee te nemen op een winterdagje naar zee, als je zo schuins tegen de wind moet vechten. Of als het zeer koud is. Warm, lichtgewicht, regenkap, veel ritsen... je kan veilig vanalles in je zakken duwen. Portemonnee, GSM, sleutels. De warme fuchsia blijft.
Er zit nog niet zoveel in de afdankertjeszak, maar ik zal hem nog een tijdje laten staan... we zien wel.
Toen ik begon te bloggen, zaten er in deze categorie ongeveer tweehonderd schrijvers. Iets meer dan een jaar later zijn er dat bijna duizend. Ze zeggen soort zoekt soort, en dat is met bloggen toch ook het geval. Hoe komt het dat je sommige stukjesschrijvers bij je favorieten plaatst? Omdat je ze graag leest, tiens. Maar wat is het groepje dun geworden. Raf, (om persoonlijke redenen), Philou, die zijn handen meer dan vol heeft, Ncumisa,... Menck, (is gelukkig weregekeerd na lang zagen). Stien, (reageert af en toe nog eens). Artemis was bezig met een experiment, ( ik dacht al oei, als ze maar van delete afblijft). Moose is er nog wel, maar veel minder. (ja, begrijp ik, drukker leven). Alex, bij wie ik nooit weet welke reactie geven, maar hem wel lees, houdt het ook vrij rustig. Tom die in Spanje woont en ook maar weinig tekens van leven geeft. Zelfs de reacties van Duvel mis ik om eens af en toe te bekvechten. Gelukkig is Artiest er nog bij. Maar nu gebeurt het onvoorstelbare: Omdat ik deze nacht niet kon slapen, keek ik even wie er iets gepost had. Ah, Zapnimf,... fijn, gauw effe lezen. Jawadde,... ik voel mij niet goed worden... ze stopt ermee, ze gooit haar kap over de heg, ze hangt haar toetsenbord aan de kapstok... Allee jong, dat kan toch niet! De ster van Blogolië! De vrouw die haar belevenissen zo hilarisch mooi kan uitvergroten en zo grappig vertelt, dat je het uitschatert! Zij die mij leerde wat synoniemen kunnen zijn. Er blijft een kleine kans dat ze zich nog bedenkt, want waarschijnlijk kan ze het schrijven toch niet laten. En waar kan je dat beter kwijt dan op je blog? Ze heeft tenminste de delete-knop (nog) niet ingedrukt. Ondertussen zijn er natuurlijk ook weer andere bloggers bij gekomen die ik graag lees, ik zal ze eens aan mijn favorieten toevoegen. Maar het groepje waar je mee start... dat heeft toch een speciaal plaatsje in je hart...
Dit is een portret van de echte Speedy. Met pastel werk je van boven naar beneden. Dat maakte dat halverwege de ogen al gereed waren. Het leek of de blik mij verwijtend aankeek: 'jij hebt mij achtergelaten!' Voor wie het begrijpe, ik was sterk onder de indruk en kon niet verder werken. Het halve schilderij heeft er zeker zes maanden zo gestaan. Op een goede dag heb ik mij dan toch eens bijeengepakt en het verder afgewerkt.
Dit is een van mijn weinige olieverfschilderijen. Het is niet zo fijn om met olieverf te werken. Je hebt de geur en er is meer tijd nodig om de verschillende lagen te laten drogen. Acrylverf droogt sneller, maar je krijgt een ander effect in de kleuren. Had ik een kamer alleen maar om te schilderen, was er geen probleem, maar als je het niet kan laten staan is dat toch wel wat anders.
Of ik het al eerder heb vermeld? Ik weet het niet, maar ik heb dus ook een beetje leren schilderen. Ik werk graag met pastel. Dit schilderij is het laatste wat ik gemaakt heb, en tot mijn eigen verbazing zie ik dat het al dateert van 2003. Eigenlijk zou ik nog eens iets moeten maken. Het is al veel te lang geleden. Maar net zoals fietsen, verleer je dit ook niet.
Nadat ik enkele boodschappen gedaan had, zocht ik een terrasje op, om rustig van een Ice Teatje te genieten Er was zoveel plaats buiten, ondanks het mooie weer. Fijn, kon ik kiezen waar ik graag wilde zitten. Binnen was het heel druk, misschien een privé-feestje? Het was er duidelijk toch warm, want alle ramen stonden open. Tot plots... iedereen vloog juichend recht... ik schrok... wat was hier aan de hand? Ja toen zag ik het... voetbal. op groot scherm. Waarschijnlijk had Genk een goal gemaakt. Lieve hemel, wat een kabaal! Ik heb er niet lang gezeten, hier kon ik niet echt van genieten. Mijn glas leeg en weg. Gelukkig zal het morgen ook mooi weer zijn... en geen voetbal... hoop ik toch!
Ik wenste beide reportages te zien, daarom programmeerde ik de video. Toevallig (of niet) gaf mijn programmaboekje niet het juiste aan. Beide zenders brachten het verhaal van Natascha Kampusch, het meisje dat net een jaar geleden aan haar ontvoerder wist te ontkomen. Eerst bekeek ik VRT. Hier zag ik een mooi zelfzeker meisje aan het woord, dat zo te zien niet veel had overgehouden aan deze toch traumatische gebeurtenis. Het was treffend hoe goed en rustig haar taalvaardigheid overkwam. Toch verwonderlijk na acht jaren opgesloten te zijn geweest. De glimlach week geen ogenblik van haar gelaat. Toen ik daarna de reportage van VTM zag, was er wel een hemelsbreed verschil. Het viel dadelijk op dat hier een andere aanpak gebruikt was. De reporter probeerde wat dieperliggende vragen te stellen, maar ving telkens bot. Ze liet niets of weinig los over hetgeen ze had meegemaakt. Ze vertrouwt ook niemand. De weinige dingen die ze haar eigen moeder toevertrouwde, werden door de vrouw misbruikt in een boek. Volgens haar eigen zeggen heeft ze ook geen therapie nodig, ze zal het wel allemaal alleen oplossen. Maar af en toe, bij een voor haar pijnlijke vraag, werden haar ogen groot van angst en paniek. Dat ze afscheid heeft willen nemen van haar dode ontvoerder en kweller, betekent volgens mij dat ze er zeker van wilde zijn dat hij dood was. Toen ze daarover sprak, zag ik even een blik vol haat. Heel even maar. Deze reportage raakte mij erg en ik bleef er over nadenken. Plots werd het mij klaar, ze wist gewoon niet hoe ze haar emoties moest tonen. In die acht jaren heeft ze steeds haar gevoelens moeten verstoppen om de man niet boos te maken. Anders kreeg ze geen eten of andere dingen die ze nodig had om te overleven.
Een ander beeld kwam mij voor de geest: ikzelf bij de therapeut. Zij zei ook dat ik zo weinig emotie vertoonde, terwijl ik vanbinnen verteerde van verdriet. Toen begreep ik ook niet dat je zoiets moet leren. Het is pas na jaren en in een praatgroep dat voor mij alles een beetje duidelijker werd. Het meisje heeft nog een lange weg te gaan. Zolang ze alles blijft wegstoppen, verdwijnt de pijn niet. Er zullen nog veel tranen en woedeuitbarstingen moeten komen. Hopelijk wordt ze goed begeleid.
Een jaar geleden, ietsjes na mijn verhuis, is het begonnen. (ik beschreef het toen al) De versgeverfde muur van mijn badkamer: nat, vies, afgebladderd. Hoeveel telefoontjes ik gepleegd heb, weet ik niet meer. Ook tevergeefs geprobeerd hogerop te geraken, maar daar kom je niet! Ik voelde mij afgescheept, miskend en ellendig. Tot... Iemand mij op het idee bracht om een e-mail naar de directeur te sturen. Ook omdat ik ondertussen vernomen had dat dit probleem al jaren bestond, maar ze hadden het opgegeven om naar het lek te zoeken. Er werd wat afgekapt en terug bijgesmeerd, gewoon voor het oog, maar het vocht bleef komen. Dikke shit als je pas een hoop geld hebt uitgegeven om alles in een mooi kleurtje te hebben.
Maar die e-mail heeft het gelapt. De dag erna kreeg ik al antwoord. Ik mocht bezoek verwachten. Jawadde... de aannemer, de architect, de baas van de technische dienst, enkele werkmannen. Ze konden er niet allemaal in zoveel volk ineens. Dan zijn ze beginnen zoeken, écht zoeken. Alle geluiden die je op een bouwwerf vindt, passeerden boven mijn hoofd, op het plat dak. Kappen, schuren, slijpen, scheppen, kiezel versassen... enz. Het heeft bijna een jaar geduurd, maar... ze hebben de stoute spleet gevonden waar het regenwater doorheen sijpelde. Op korte tijd zag ik de natte vlekken minderen... joepie!!! Eindelijk!!!
Nu heb ik nieuw bezetsel op de muur en vandaag zijn ze alles mooi komen verven... Je ziet wel, de aanhouder wint. En nu ga ik weer een e-mail sturen naar de directeur... maar deze keer met een vriendelijk bedankt!!!
Onze zomerse rommelmarkt brengt ook meer mee dan enkel rommel. Namelijk: optredens. Vandaag was de Countrygroep 'Route 66' aan de beurt. Ah,... dat is spek voor mijn bek! Als er iets is waar ik andere dingen voor laat wachten, dan is het toch wel Countrymuziek. Ik word daar happy van en vergeet al dadelijk dat ik gisteren nogal 'down' was. Er treedt ook een groep countrydansers op en ik durf toegeven, ik ben vreselijk jaloers. Niet in de trend van: 'ik-gun-hen-dit-niet', maar meer van: ik wenste dat ik dit ook kon! In het begin is het ritme wat langzamer, beetje krachten sparen. Dan gaan ze over naar snellere muziek tot onvervalste rock. Het is fascinerend om die voeten in cowboylaarzen te zien bewegen, zo snel en lenig! Op mijn leeftijd moet je daar niet meer aan beginnen, dat doe je van jongs af, zodat de stappen automatisch uitgevoerd worden. Oh, zalig om die mensen bezig te zien.
Na de groep mogen de anderen ook de houten dansvloer op. Daar zitten toch ook wel kenners bij en beginnelingen, die het ritme of de passen wel eens kwijtraken. Maar ze gaan gewoon verder, het stoort hen niet dat er zoveel publiek is.
Op het ogenblik dat ik besluit om nog wat over de markt te wandelen, wordt er een song aangekondigd die mij onmiddellijk op mijn stappen doet terugkeren: 'Somewhere between' van The Tumbleweeds. Dit doet mijn hart smelten, ik ken ook de hele tekst. Het doet mij denken aan jaren geleden, toen we naar Bobbejaanland gingen. Er was een Countryhall, met optredens van Jimmy Lawton, een onvervalste cowboy, een echte Amerikaan, met mooie muziek. Buiten het park was hij waarschijnlijk niet zo bekend, maar ik had daar gemakkelijk de hele dag kunnen doorbrengen. Ik had ook ál zijn platen, nl. twee! Hij is in die tijd ook een keer komen zingen op de rommelmarkt, maar het zou mij verwonderen indien iemand dat nog weet. Maar het is ook al zó lang geleden...
Wanneer ik dan verderga zie ik nog een mooie pop voor mijn verzameling, eentje met een brilletje, dat heb ik nog niet. Na wat gepingel krijg ik ze mee voor drie euro vijftig, wat een koopje is. Ik zie onmiddellijk dat er niet zo veel werk aan is, alleen de kleedjes wassen, de lange pijpekrullen zijn picobello in orde. Als ik weer wat plaats maak bij de andere poppen, een beetje herschikken, zal ze er nog wel bij kunnen.
Rond halftwaalf komen de spelers van KRC Genk het podium op, maar het verwachte applaus is maar lauwtjes. Ze staan er een beetje beteuterd bij. Ja ze beseffen zelf ook wel dat ze de laatste tijd niet echt goed gescoord hebben. Er zijn niet zoveel fans aanwezig. Een groot verschil met vroeger. Toen Branko Strupar er nog bij was, werden ze op handen gedragen. Ik ben helemaal geen voetbalfan, maar in die tijd heb ik ook meegefeest, met de kampioenen. Toen stond Genk compleet op zijn kop! Ik vrees dat zoiets eenmalig is, maar wel onvergetelijk!
Ja... ik ben er altijd een geweest... een Elvis-fan. Rond de jaren zestig, hadden we alleen de radio. Toen was ik een tiener en via de muziekbladen die in omloop waren, kwamen we aan de teksten van de top-tien-songs. Die werden vlijtig vanbuiten geleerd, zodat we konden meekwelen met de radio. Als ik bedenk wat een verschil met de dag van vandaag. Maar je zou er verbaasd van zijn hoeveel van die teksten ik daadwerkelijk nog ken. (meekwelen doe ik ook nog). Wat waren we toch rap tevreden toen!
Een platenspeler had ik pas veel later. De LP's waren duur in vergelijking met de CD's.van nu. Het grote nadeel van een LP was dat er maar enkele liedjes op stonden en dan moest je die nog eens omdraaien ook. (als ze niet uit je handen glipten, want dan waren ze stuk)
Eigenlijk is het pas na het overlijden van Elvis dat er meer muziek van hem bekend werd. Op korte tijd had ik een hele verzameling. Mijn voorkeur gaat vooral naar de minder bekende muziek, zoals Gospels, Country, Blue Grass, Blues. De belangrijkste dubbel-CD is 'Amazing Grace' (ook de duurste) Plots kon je al die muziek vinden voor een appel en een ei op de 'Zwarte Markt'. Eén collectors item heb ik ook kunnen bemachtigen. Het is een 'jamsession' waar Elvis met enkele (bekende) vrienden live muziek speelt en zingt, en mopjes vertelt, terwijl ze samen het grootste plezier hebben. Die vrienden zijn o.a. Carl Perkins, Johnny Cash, Jerry Lee Lewis.
De meeste van zijn films en liveshows heb ik opgenomen op video. Het is de waarheid dat die prenten niet zoveel 'acteerwaarde' hebben, maar het gaat om de muziek. Kijk ik bvb. naar Blue Hawaii. of Viva Las Vegas, dan voel ik mij happy. Maar de beste film is volgens mij King Creole.
Zijn levensgeschiedenis is algemeen bekend, daar ga ik hier niet over uitweiden. Iedereen weet dat hij zich heeft laten overweldigen door de weelde en er aan tenonder gegaan is. Mijn obsessie gaat ook niet zo ver dat ik absoluut naar Graceland wil gaan, hij is dood en dat blijft zo. Maar ik heb zijn muziek, nu ook op PC. Wanneer ik aan de poets begin, zet ik een MP3 op en alles gaat veel vlotter. Ik kan wel enkele dagen verder met de vele titels eer ik rond ben. Heb ik een 'blues-dag', dan durf ik 'Amazing Grace' enkele malen achter elkaar beluisteren. Beroemdheden die jong sterven, blijven ook voor eeuwig jong. Ik kan mij Elvis moeilijk voorstellen als oude man van twee en zeventig. Maar zijn muziek is onsterfelijk. Eéns een Elvisfan = voor altijd een Elvisfan!
Goodbye Elvis... hopelijk ben je gelukkig in die andere wereld.
Prachtig weer was het! De dag van de blogmeeting bij Zapnimf en Hill! Het dynamisch duo, ook wel bekend als Zapmoose. Eindelijk zou ik enkele blogmaatjes persoonlijk leren kennen. Mijn vriendin H., die ook onze blogs leest, vond het een goed idee om mee te gaan. Zap had een wegbeschrijving doorgemaild, die klopte tot in de puntjes, zodat er geen enkel probleem was om daar te geraken. We moesten uitkijken naar een heel aparte brievenbus en ja hoor; daar stond er ene met een papier op: 'hier is 't ' Benieuwd of ik iemand zou herkennen! Hill heette ons al dadelijk welkom, maar als hij zijn naam niet gezegd had... toen Zap naast hem stond, kon ik de link wel leggen. Menck en Philou herkende ik, omdat ik daar al foto's van gezien heb. En het lieve blondje naast Philou, kon alleen maar Elfje zijn. Bij Artemis wist ik het dan weer niet, maar na een babbeltje had ik het gevoel dat zij iemand is waarmee ik zo'n beetje op dezelfde golflengte zit. Hill was zo vriendelijk om ons een rondleiding door de tuin te geven, wat zeg ik, domein zou hier beter passen. Ik herkende de vijver, welke hij in zijn blog zo uitvoerig beschreven heeft. Er was echt wel 't een en 't ander te ontdekken op onze wandeling. Jammer dat de Mini-Zapjes er niet waren, want ik had ze wel graag leren kennen, al spelend in hun kamp, waar vroeger de kippen in gewoond hebben. Aan de gedekte tafel wisten we al zeker dat we niet zouden verhongeren. Ja misschien konden we het hele weekend wel blijven, eten was er alleszins genoeg. Ik voelde mij dadelijk op mijn gemak bij deze mensen die ik nog nooit gezien had, maar toch een beetje ken via de blogs. Door het mooie weer konden we buiten onder de fameuze kastanjeboom zitten, lekker in de schaduw. Het was ook helemaal niet moeilijk om in gesprek te blijven, wij die zoveel van elkaar weten. Iedereen haalde wel iets op waarmee de anderen moesten schaterlachen. Terwijl Zap ook af en toe per ongeluk in de saus hing. Tegen dat de muggen zich in eskader op ons wilden storten, zorgde Hill voor heel veel kaarsjes op tafel en in een cirkel rondom ons. Wie toen met Google Earth inzoomde moet een grote onbekende lichtvlek gezien hebben, dat waren wij dus.
Veel te snel naar onze zin ging de avond voorbij en werd er afscheid genomen. De weg terug vinden was helemaal niet moeilijk en het verkeer was vrij rustig, gezien het nachtelijke uur.
Bedankt nog lieve vrienden voor de gezellige bijeenkomst en vooral Zapnimf en Moosehill voor de hartelijke ontvangst. Ik ben weer een fijne ervaring rijker!
Jan is dood. Dat had nou niemand verwacht, dat Jan zou doodgaan. Ja, het voorjaar is een gevaarlijk seizoen. Dat zeggen de dokters tenminste. Ik heb het zelf nog nooit een dokter horen zeggen, maar ja, ze zeggen dat de dokters dat zeggen. Heb jij Jan ooit horen klagen? Neen Jan heeft nooit geklaagd, tegen niemand. Maar ja, hij overdreef hé! Joggen is goed en tennissen is goed en fietsen ook, het is allemaal goed, maar je mag daar niet in overdrijven. Zestig is zestig en dan ben je geen veertig meer. Je kon door geen bosweggetje komen of je zag Jan lopen joggen, uren aan een stuk. Vorige zondag nog, langs de steenweg, in een donkerblauw trainingspak met een gele streep. Wie liep daar? Jawel, Jan! Je kreeg er een schuldgevoel van, terwijl je in je auto zat en hem voorbijreed. Menige vrouw zei het tegen haar man: 'neem een voorbeeld aan Jan, die doet tenminste aan sport. Kijk, nu loopt hij weer te joggen en elke dinsdag gaat hij tennissen. Vroeg of laat gaat het je opbreken, jij doet niks.' Nu Jan dood is, had hij het ineens allemaal niet mogen doen. Allemaal fout, joggen is de moderne zelfmoord. Toen hij nog leefde was hij een voorbeeld voor ons allen. Nu hij het jarenlang plichtsgetrouw volgehouden heeft, wordt het hem postuum kwalijk genomen. Was hij maar stilletjes op zijn stoel blijven zitten, dan zat hij daar nu nog. Het is ook het slechte seizoen zeggen de anderen. Het voorjaar, dat is bekend, dat is heel slecht. Ik heb nog nooit een dokter over het voorjaar horen praten. Ik geloof niet dat die mensen seizoensgebonden zijn, die hebben andere maatstaven. En toch zat er misschien een grond van waarheid in... want twee dagen geleden ging Piet dood. Wat? Piet dood? Nu ja, hij rookte als een schoorsteen, met de ene sigaret stak hij de andere aan. Bewegen deed hij al helemaal niet. Waar Piet zat, daar zat hij. Hij kon uren zitten kijken, bij voorkeur in een café, daar zat hij het makkelijkst. Geen grote drinker, dat niet, maar als je het allemaal samentelt. Voilá! Ze hebben hem wel duizend keer gezegd dat hij aan sport moest doen. Beetje door het bos lopen, longen opentrekken, beetje frisse lucht, de hartspier versterken. Een hart dat niets meer gewend is, gaat op een gegeven moment falen. Maar ja, hij wist het beter. Jan was niet uit het bos weg te slaan en nu kreeg Piet in de eeuwigheid de wind tegen omdat hij niet aan sport had gedaan. Ja wat moet je doen op middelbare leeftijd? Je had ook Frans, die had altijd moeite met zijn broeksriem, die spande zo. Dat zal wel! Er was niet één week dat Frans niet in het restaurant ging eten. Kalfszwezeriken en oesters en ganzelever en witte wijn en rode wijn en nog een pousse café na. Frans at veel te graag en dat wreekt zich. Over Roland spraken ze niet meer, dat was al drie maanden geleden. Ja, Roland, zo mager als een lat, die at toch niet. Mijn lijn, zei die altijd, mijn lijn. Ja, daar lag hij nu met zijn lijn! Dat is toch logisch, als je niet eet, ga je dood. Och wie weet het nog? Jan en Frans en Piet en Roland... Ik denk dat je gewoon in de file staat en de een heeft honger en de ander niet...
Wanneer ik enkele boodschappen ga doen, of gewoon wandelen, doe ik toch wel zo'n drie kilometer. En wat krijg je dan? Dorst natuurlijk. En een toiletbezoek heb ik dan ook nodig, voor ik weer huiswaarts ga. Is het niet zo warm, ga ik ergens een koffie drinken, liefst op een terras. Heb ik veel dorst, bestel ik een Ice Tea. En niet zomaar een Ice Tea, neen, ik vraag mét ijs, (ja sommigen denken dat je dat kunt drinken zonder ijs!) en: heel belangrijk... in een bol glas. Hebben ze dat niet, dan geven ze mij maar een Palmglas. Zó moet je dat drinken, alleen zo kan je de volle smaak ervan proeven en je dorst lessen.
Vandaag na mijn boodschappen en wat windowshopping, was het dus zover. We zijn allemaal kuddedieren en houden ervan steeds op dezelfde plaatsen iets te gaan drinken. De zaak waar ik ga is op korte tijd al tweemaal overgenomen en eerlijk gezegd, er is heel wat aan te merken op hun bediening. Maar je moet ze een kans geven. Ik bestel dus mijn Ice Tea, mét... ik krijg een glas met héél veel ijs, maar ondanks dat is het maar halfvol. Mijn opmerking tegen de ober dat ik maar een half glas heb, is heel logisch. Zijn antwoord minder. Het is normaal, het is de inhoud van een flesje. Maar hij is bereid om er wat bij te doen. Net op tijd vraag ik mij af... wat? Meer ijs... of water? Nee laat maar, zeg ik.
Even later, aan de tafel naast mij, bestelt iemand hetzelfde. De ober zegt dat de Ice Tea op is. (ah, zie je wel! Met wat ging hij mijn glas bijvullen?) Maar er is wel nog groene Tea. Het wordt goedgekeurd en de dame krijgt een glas, dat tot aan de rand gevuld is. Maar ze vindt het helemaal niet lekker, ik hoor haar zeggen, dit lijkt wel water...??? Jaja, binnenkort weer nieuwe uitbaters misschien?
Ah, zo'n ochtend als deze nodigt uit tot een ontbijt op het terras (je). Als het zo mooi weer is, ben ik ook geneigd om wat vroeger op te staan. Ik heb van 's morgens vroeg al de zon en zet dus mijn parasol open. Om mijn hoofd en ogen een beetje te beschermen. Vandaag is het extra rustig, geen grasmaaiers, geen bouwvakkers.
Dan maak ik mij een gezond ontbijtje. Een potje yoghurt, een snee geroosterd brood (zelfgebakken), met vier dunne sneetjes kalkoen belegd, een versgeperst sapje en dan een big kop koffie. Mijn espressomachine maakt de beste koffie als het maatje goed vol zit en dan stevig aandrukken. Daarom neem ik een grote kop, tellend voor twee gewone. Dit is genieten. Dit zijn geschenken en die moet je némen. Mijn woonblok staat dwars tussen twee straten en vermits ik in het midden woon heb ik een prachtig uitzicht. Een brede ruimte, met enkele parkings en een klein straatje in het midden. Ik kan wel een kilometer ver kijken. Er is zelfs een groententuintje, tiptop in orde. De tomaten zijn zichtbaar en de gele pompoenbloemen. Een stuk is versgeharkt, daar zal de mijnheer die het hofje verzorgt alweer een nieuwe aanplanting gedaan hebben, zodat er steeds iets in bloei of in groei staat. Aan mijn linkerkant heb ik zicht op de festivalweide, met bomen en vijver. In de verte zie ik zelfs de trein passeren. Hier zou ik kunnen beweren dat het aanvoelt als God in Frankrijk, maar in dit geval is het eerder: Queen of my castle. Dit zijn vitamientjes voor de mens...
Op een kleurig terras vol bloemengeur, zat ik te genieten van een gloeiendhete kop koffie, waar zo'n kringetje malse room in ronddreef, net een klein wolkje. Even later kwam er een meisje langs met een erg melancholische blik, in het gezelschap van twee zwijgzame mongooltjes van zo'n jaar of tien. Ze hapten smakelijk en vergenoegd in een kleverig-bruine suikerwafel. Kleurloze simpele zielen met een beetje hemel in hun weinig eisende hart. Er was nog ruimschoots plaats aan de zonnegele tafeltjes, maar misschien hadden ze niet genoeg geld om een drankje te consumeren. Ze gingen op een stapel af waar een groen zeil over lag, waarschijnlijk extra stoelen, die zo een beetje beschermd waren tegen de grillige weersomstandigheden. Terwijl het meisje de kinderen er op hees, bleef ze voortdurend tegen hen praten, al gaven ze geen antwoord. Ze zei dat ze zo lekker zaten en zich ondertussen konden spiegelen in de glanzende ruit, vlak vóór hen. De kinderen lachten luidop en wezen naar elkaar in de vitrine. Lang hebben ze er niet gezeten. Een zwart-witte ober kwam naar buiten en probeerde zijn stem een beetje onverschillig te laten klinken, (wat hem toch niet echt lukte) terwijl hij zei: 'de baas wil dit niet', ging het kleurloze drietal weer verder. Het meisje had een slepende gang, alsof ze heel erg vermoeid was, het paste niet echt bij haar jonge leeftijd. Ze streek haar haar naar achter en nam de kinderen bij de hand. Welke zou de band zijn tussen hen? vroeg ik mij peinzend af.
De meeste terraszitters hadden niets gemerkt van het voorval. Waarom zouden ze ook? Iedereen betaalde genoeg belasting en de staat zorgde toch voor zulke gevallen... Enkele mussen pikten driftig in de achtergebleven wafelkruimels. De eerst zo heerlijk geurende koffie in mijn kopje smaakte plots bitter. Er ging een rilling over mijn rug, het leek of er ineens een wolk voor de zon langskwam.
Mijn vroegere buren hadden een klein hondje, Bobby. Het waren niet echt dierenliefhebbers, maar ja de kinderen, je kent dat. Het was een onbestemd ras, ne boulevard-mischung, zoals ze zeggen.(Hij leek een beetje op het hondje van de foto). Maar je kon je geen trouwer beestje voorstellen. Het vriendje van de kinderen Jan en Liesbeth.
Op een dag werd er bij mij aan de deur gebeld en toen ik ging openen, was er niemand. Even later weer hetzelfde. Ja, kinderen die belleke-trek deden. Ik wist dat ik ze niet zou kunnen betrappen en ergerde mij een beetje. Dan, weer de bel. Ik deed open en natuurlijk waren de kinderen al verdwenen, maar wie stond daar verwachtingsvol te kwispelen om binnen te mogen? Bobby natuurlijk! Ze waren vergeten om hem snel mee te nemen en zo werden ze verraden. Ik riep lachend: kom maar achter de muur uit jullie twee, want Bobby staat hier nog. Beteuterd en een beetje verlegen kwamen ze nader.
Mijn buurvrouw was ook heel verstrooid. Eens waren ze vertrokken met de auto en vergaten de voordeur achter hen dicht te trekken. Maar geen nood, Bobby heeft de hele dag op de dorpel gezeten en gewaakt. Zelfs toen de opa langskwam en de deur wilde dichtdoen, werd hij weggeblaft door die kleine snaak. Het beestje liet zijn tanden zien, terwijl de opa toch een vaste bezoeker was.
Toen Liesbeth eens snikkend en huilend bij mij aankwam, verstond ik alleen maar iets van mama en auto... Het ergste vrezend probeerde ik haar te kalmeren en uit te vissen wat er aan de hand was. Met horten en stoten kwam het eruit: Mama was vertrokken met de auto en had niet gezien dat Bobby meeliep. Aan de draai was het onvermijdelijke gebeurd... hij liep onder de wagen en het arme diertje was op slag dood. Ik begon over de hondjeshemel, maar ze bleef snikken. Dan kwam Jan binnen en legde zijn arm troostend om zijn zus heen. Ach Liesbeth, misschien is Bobby beter waar hij nu is... want weet je nog... wij vergaten hem dikwijls eten te geven... En Liesbeth... die huilde nog harder. Dat had ze nu echt niet willen horen...
Het was dus ècht zo dat ik na al die tijd nog eens naar Lourdes heb willen gaan. Het heeft mij heel veel doen nadenken en ik heb er eigenlijk ook door bijgeleerd. Vroeger gingen we naar de Pyreneeën, hoofdzakelijk voor de omgeving van Lourdes. Er zijn daar niet veel bergen waar ik de top niet van gezien heb. In die twintig jaar is er veel veranderd, ikzelf ook natuurlijk. Nu ik weer daar was zijn er ogenblikken geweest dat ik erg last had van heimwee naar vervlogen tijden. Iemand vroeg mij of ik mijn ex miste... wablieft?... neen, ik zou hem nooit terugwillen. Maar in die tijd had ik mijn gezin en dat zal het zijn. Voor het bedevaartsoord alleen hoef ik niet naar daar te gaan. De emotie is er niet meer zoals vroeger en de commerce errond kan ik ook missen. Wat mij wel nog steeds raakt zijn de gehandicapten en zieken die hier troost komen zoeken. En aan elk van hen wens ik dat hun gebeden verhoord worden. Het is niet steeds zo hartverscheurend als verteld wordt, want die mensen stralen iets uit en zijn blij dat ze deze reis hebben mogen maken.
Maar vermits de bussen voor ééndagsuitstappen er niet meer zijn en ikzelf geen auto heb... is er weinig kans dat ik die bergtoppen nog zal zien. Onze mastodont van reisbus kan die smalle wegen niet op, dat kan eigenlijk alleen met de auto. Probeer maar eens de Aubisque te doen, zelfs met een auto is dat een waagstuk. Dus... besloot ik dat het tijd was om Lourdes vaarwel te zeggen. Ik kan ook beter ergens naartoe gaan waar ik geen last heb van die herinneringen. Sinds ik alleen ben heb ik al heel wat reizen ondernomen, maar het waren steeds onbekende plaatsen. Ik bedoel nu niet dat ik niet genoten heb van deze korte vakantie, dat heb ik wel en ik ben er ook een stuk wijzer uitgekomen. Het behoort allemaal tot een vorig leven en dat laat ik los. Ik ben er klaar voor...
De reis verliep heel normaal zonder noemenswaardige gebeurtenissen. De autostrade Parijs-Bordeaux is niet zo druk als de Autoroute du soleil, dus geen files. Dat valt reuze mee als je zo'n 1400 km moet afleggen. Er was maar één nadeel: ik kan in een auto of bus niet slapen. Met mijn ogen dicht zie ik soms allerlei beelden passeren, dus betekent het dat mijn geest wel slaapt, maar ik hoor toch alles. Voor we in Lourdes aankwamen, gingen we nog eerst het dorpje bezoeken waar de kleine Bernadette geboren en getogen was. Mooi onderhouden, het zal in die tijd wel anders geweest zijn. Ons drie-sterren hotel viel best mee, proper en het eten tussen goed en goed. De compagnie nog beter, dus... oké. Na de middag gingen we al dadelijk naar de grot, ja, je bent tenslotte in Lourdes hé.
Er was veel veranderd sinds mijn laatste bezoek, nu ja, twintig jaar is ook niet niks. Iedereen gebruikte de zij-ingang, terwijl de hoofdingang zoveel mooier is. Waarom? Daar had ik het raden naar. Wat dadelijk opviel: weinig volk... zijn de mensen minder gelovig geworden, of komt het door de goedkopere vliegtuigreizen naar de zon? Vroeger moest je aanschuiven en mocht je al blij zijn als je tot aan de grot geraakte. Er heerste toen een ingetogenheid en iedereen streelde de rots terwijl men voetje voor voetje vooruit schuifelde. De zwarte steen was zo glad als een spiegel. Nu was er niet eens een file en werden we aangemaand om door te lopen. Ik wilde een foto maken van de bron, die onder verlicht glas zit. Maar er was niets te zien. 'Allez, avancez!' De grot was ook kaal, geen krukken meer aan het plafond. Alles was gewoon weggehaald. Het Maria-beeld kon ook wel een poetsbeurt gebruiken. Het beeld van Bernadette was weg, hoorde ze nu misschien bij de onheilige afgekeurde heiligen?
Bij de stalletjes waar de brandende kaarsen geplaatst worden, waren er maar twee in gebruik. Terug in het hotel, hoorden we dat we verwacht werden voor de processie om 17h. M. en ik besloten in onze lits-jumeaux te duiken en gaven forfait. Een zalig slaapje tot aan het avondeten. Om 9h heb je de kaarsjesprocessie en die moet je zeker gezien hebben wanneer je daar verblijft. We kochten zelf ook een kaarsje en gingen post vatten op een trap, om alles goed te kunnen zien. Ik miste de sfeer en de ontroering van vroeger. Er was ook zo weinig volk, dat het plein zich maar half vulde.
Lourdes ligt in een dal en heeft een heel eigenaardig weersverloop. Af en toe komt er een wolk over en vallen er enkele druppels, waarna het al snel weer opklaart. Dat was tenminste niet veranderd.
's Anderendaags gingen we niet naar de voorziene mis, maar naar de markt en de begraafplaats van de familie Soubirous. Op de markt veel donkere vreemden, met dezelfde spullen als hier, alleen veel duurder. Het graf van de Soubirous moet wel erg vol liggen, want iedereen met die naam wordt daar bijgezet. De laatste in 2006.
De rondritbussen voor ééndagsuitstappen waren afgeschaft. Blijkbaar rendeerde het niet meer. Gelukkig maakte onze eigen bus een uitstap naar Gavarnie. We kwamen langs veel plaatsen die ik nog kende, zoals de ruïne met de roofvogels, mooi in hun eigen omgeving. Je bukt wel even je hoofd als daar zo'n gier rakelings vlak boven je zweeft. Op een berg zag ik een bekend kapelletje, daaronder moest ongeveer de camping liggen waar we vroeger verbleven, soms een ganse maand, tenminste als die camping nog bestond.
De mensen die boven in de bus zaten hebben af en toe wel even gegriezeld, terwijl ze in de afgronden keken. Onderweg zag ik rechts de afslag naar Cauterets, het skiplaatsje met de kabeltrein naar boven, waar je halverwege moet overstappen in de tegenligger, wiegelend hoog boven de grond. Sommigen nemen hun mountainbike mee naar boven en vanuit de eeuwige sneeuw, die daar ligt, dalen ze de weg naar beneden terug af. Geen Cauterets dus! Het water in de rivier was ook veel minder en onderweg zagen we bijna geen watervalletjes.
In Gavarnie aangekomen, weer hetzelfde: weinig volk. De paarden en ezels die gebruikt worden om naar de waterval te gaan, waren duidelijk ook gehalveerd in aantal. Je kan deze weg ook tevoet afleggen, maar het is een heel moeilijk parcours, met smalle wegeltjes en diepe afgronden en dikke rotsblokken. De paarden volgen die weg blindelings. Het was er maar veertien graden, je zit daar tenslotte in het hooggebergte. De waterval komt van een gletsjer en is driehonderd meter hoog. Gelukkig lag er op de bergen nog eeuwige sneeuw. De mevrouw van het restaurant vertelde dat er 's morgens ijs op de terrastafeltjes gelegen had. Na een wandeling om wat foto's te maken, deden we ons tegoed aan zalige bosbessentaart en heerlijke koffie. Deze laatste is in Frankrijk wel te betrouwen, maar owee als je zomaar een Cola bestelt. Ze tappen iets onbestemds uit tonnetjes en je krijgt een glas bruin vocht, bijna zonder bruis en even weinig smaak. Je moet echt een 'Coca Cola normale' vragen, maar dat voel je dan ook aan de prijs.
De volgende dag stond er een bezoek aan de onderaardse grotten van Bethéram op het programma, ohoh... zonder mij dus. Zet mij op de hoogste toren, maakt niet uit. Maar onder de grond... en er was dan ook nog een klein bootje bij... ah nee! Ik was niet de enige, maar besloot toch om alleen te gaan wandelen. Je kan er een fabriekswinkel bezoeken, waar de beelden en kaarsen gemaakt worden. Al die ongeverfde beelden en masse naast elkaar, het stak mij tegen. Ik snuister graag in winkeltjes, gewoon winkel in, winkel uit. Ik krijg mijn dag goed om. En op tijd een terrasje.
Rond vijf uur vertrokken we weer naar huis. Ongeveer met dezelfde stops, maar dan in omgekeerde richting. Vóór Parijs een korte file, wegens een gekantelde vrachtwagen, maar voor de rest ging alles heel vlot. Weer had ik het gevoel dat ik geen oog dichtgedaan had. Mijn vriendin had een hele planning, als ze thuiskwam ging ze eerst douchen, haar koffer uitpakken, machien was insteken. Ik niet, ik wilde slapen, wat ik ook gedaan heb. Mijn eigen bed... mmmmm...
De keren dat ik al naar Lourdes en omstreken ben geweest, ... goh... ik zou het niet meer weten hoeveel. Maar de laatste keer zal zo'n twintig jaar geleden zijn. Er hangt mij ook iets in mijn hoofd dat ik enkele jaren terug de belofte gedaan heb om te gaan, maar het gekke is dat ik vergeten ben waarover het ging. Nu, maakt niet uit. Mijn vriendin M. had wel zin om mee te gaan en zij wilde al heel vroeg in het jaar de reis bestellen. Het voordeel was dan wel dat we konden kiezen waar we wilden zitten. Uit ondervinding weet ik dat de beste plaats achter de gids is. Normaal ben ik tegen nachtreizen, maar deze bus had slaapzetels en extra plaats voor de voeten. Je kon de rugleuning een eind naar achter laten zakken en het voetenstuk omhoog. Het viel mij al onmiddellijk op dat er zoveel kinderen rondliepen op de plaats van vertrek. Dat ging ambiance geven in de nacht... papa, ik heb dorst... mama ik heb honger en ik moet plassen. Maar het bleken allemaal kleinkinderen te zijn die oma en opa kwamen uitzwaaien.
Tot mijn verbazing bleek ons voertuig dan ook nog een dubbeldekker te zijn, maar boven zit ik niet zo graag, dus was ik heel tevreden met onze plaatsen. Om stipt zes uur vertrokken we in Diepenbeek, in de beste stemming.
Het voorste gedeelte van de bus had wel iets weg van een vliegtuig-cockpit. Er waren twee chauffeurs aan boord, en de gids en haar vriend. Samen beschikten ze over zes zetels en achter hen hing een donker gordijn dat in de nacht dicht ging. Iedereen had zijn eigen airco, welke naar believen kon gehanteerd worden. Comfort was er ook genoeg. Warme koffie of soep, drie frigo's met frisdranken, wijn en bier. Als we op het rode knopje drukten, transformeerde de gids in een stewardes en bediende ons op onze wenken. Verder was er ook een video, waar verschillende films op gespeeld werden. Omdat ik geen zin had om te kijken, nam ik mijn Mp3-spelertje, dat volgetankt was met mijn favoriete Elvis-nummers. Elke keer als ik dat kleine ding bekijk, denk ik er weer aan dat er tegenwoordig tieners vermoord worden voor zo'n onnozel klein aparaatje.
Om acht uur werd er halt gehouden voor het avondmaal en de nodige plas- en andere pauzes. Het was een verrassing dat een deel van de tocht over de kleine ring van Parijs ging, zodat we als toemaatje de Notre-Dame en de verlichte Eifeltoren mochten aanschouwen. We dwarsten even de Seine en de Champs-Elysee, zodat we rechts ook de Arche de Triomphe mochten bewonderen. Even ging het door mij heen dat het in een van deze tunnels was dat Lady Di zo tragisch om het leven kwam.
Ik had een heel rustig gevoel over mij, ik hoefde niet op de kaart te kijken zoals 't vroeger ging (met mijn ex) en dan uitgescholden worden wanneer hij zich vergiste.
Om een uur in de nacht, nog een stop, plassen gaan, strekken, drinken, snoepjes gekocht, korte wandeling, (drie konijnen op het grasveld zien huppelen ). De zetels werden in relaxstand getoverd, nachtlichtjes aan, groot licht uit. Dan ging de reis verder tot acht uur. Toilet aanwezig, dus geen onverwachte, ongewenste problemen op dat gebied.
De lege bak van Babe stond daar en toen kwam Pinky. Zij is mijn geadopteerde cavia. Met haar witte kuifje lijkt ze een beetje op Jommeke. Ik noem haar ook 'ons meisje' omdat ze zo vertederend kan lonken.
Dit is Babe mijn vorige cavia. Ze is maar twee jaar oud geworden en gestorven aan klierkanker. Het was een kleine tiran, die mij goed in't oog hield dat ik niks at zonder haar. Ze vond dat we alles moesten delen, wat ik dan ook maar deed. Ik mis haar nog steeds...
Vandaag 1 juli, is hier de wekelijkse rommelmarkt gestart. Ik weet, sommigen zullen hier zeggen: pfffftt... niks voor mij. Oke, dat kan, maar voor mij is het een fijne invulling van mijn zondagvoormiddag. Natuurlijk heb ik niets nodig, maar het rondslenteren op zich is voor mij ontspannend. In de eerste plaats zie je zeker véél rommel. Mensen die jarenlang vanalles bijeen gespaard hebben en er nu zelf staan om te verkopen. Misschien zijn ze ondertussen kleiner gaan wonen of wat de reden ook moge zijn. Er zijn er zelfs die er een beetje aan verslaafd zijn. Maar goed, wat de ene niet meer nodig heeft, is soms net wat de andere aan 't zoeken was. Er loopt ook een late paashaas rond, samen met een vlaamse leeuw, het kan ook Loekie de leeuw zijn, de bedoeling ontgaat mij, misschien zijn ze ontsnapt uit Disneyland, maar de kinderen vinden het hilarisch. Je ziet ook mooie dingen, zoals bvb. een oude koffiemolen in hout en koper. Mijn oma bezat er zo een, maar eigenlijk mijn moeder ook, toen ik nog klein was. De koffie werd thuis gemalen, om het aroma, pure nostalgie. In mijn verbeelding kan ik het ruiken. Nu vind ik dat prachtig, maar ik herinner mij mijn moeder nog met haar eerste elektrische koffiemolen, hoe blij ze daarmee was.
Er is maar één ding waar ik mee moet oppassen: porseleinen poppen. Daar kan ik soms moeilijk aan weerstaan. Maar omdat ik al een hele verzameling heb, koop ik zelden een bij. Het zou al een echt mooi gezichtje moeten zijn, picobello in orde en een koopje. Ja dan laat ik mij nog wel eens verleiden.
Het gebeurt ook dat ik een bekende tegen het lijf loop en dan samen een terrasje met een geurig kopje troost, meer moet dat niet zijn. Op het podium van de kiosk staat een groepje tirolers te jodelaietiën, het klinkt zo aanstekelijk dat veel mensen de bekende melodietjes zachtjes meezingen.
Geheel onverwacht gaan de hemelsluizen open, ik heb een regenjas aan (wel warm) en een regenscherm. Maar ik kan ook even schuilen, niemand gebiedt mij om nat te worden. Tegen dat de meesten hun meegebracht stuk plastiek opengespreid hebben, komt de zon er al weer door. Euh... zouden dit de maartse buien soms zijn, die ergens zijn blijven hangen?
Voor een appel en een ei , waar ik nog iets van terug krijg, koop ik een stevige rechthoekige microgolf-schotel. Die kan ik steeds gebruiken. Tot ik thuis ontdek dat hij wel in de micro kan, maar te groot is om rond te draaien. Haha... Maar geen nood, hij past wel in de koelkast, fijn om het zachte fruit en groenten in te bewaren, tegen het kneuzen. Voilà, opgelost!
Tegen het middaguur ga ik bij Tony een lekker frietje halen in een puntzakje, ze hebben gewoon een andere smaak dan in een bakje! Mmm... zalig! Dan wandel ik op mijn gemak weer naar huis (1km). Nog wat bloggen en andere blogs lezen.
Zondagavond klaarde de lucht plots op en kwam waarempel de zon erdoor! Dus ging het toch richting 'Genk on stage'. Voor alle zekerheid wel gewapend met regenjas en paraplu. Er is geen drup gevallen, maar af en toe werd de lucht heel dreigend donker. Een vriendin gebeld, die er af en toe ook eens uit moet en samen gingen we op de Grote Markt kijken naar 'Zo is er maar één' . Miguel Wiels, een uitstekende musicant, had een heel orkest meegebracht. Als eerste Dana Winner, die ik (sorry) een beetje passé vind. Els De Schepper zie ik liever in haar eigen podiumshows, dan als zangeres. Alhoewel ze erg sterk overkwam, een beetje 'jazzy' Ja en Andrea Croonenberghs, dat is een straffe madam, die kan zingen. Daar komt nog bij dat ze 'van hier' is, duidelijk te merken aan het enthousiaste publiek. Voor mijn part hadden ze Bart Herman en Udo aan het lijstje mogen toevoegen, maar je kan niet alles hebben hé! Het werd ook kiezen of delen, want de meesten waren toch gekomen voor Belle Perez. Haar show ging door op de Fruitmarkt. Vorig jaar stond ze ook op het programma, maar madam had geweigerd om op te treden. Het was regenachtig en de kiosk te tochtig en haar aparatuur te kostbaar om het risico te lopen nat te worden. Veel boze mensen die avond! Dus had de stad nu gezorgd voor een kasteel van een podium, voorzien van alle comfort. Ja, als je een diva bent, dan mag je al eens complimenten hebben. Nu, om eerlijk te zijn, Belle is een echt showbeest. Ze heeft het beste van zichzelf gegeven, een uur en vijfenveertig minuten. Zij en haar groep brachten de Spaanse zon mee en ze deed zeker vele mannenharten sneller slaan. Muziek met zoveel ritme, daar word je blij van, jong en oud, eigenlijk stond niemand stil. Er gaat het gerucht dat 'Genk on stage' voor de laatste keer gratis was. Vanaf volgend jaar zal er moeten betaald worden voor het spektakel. Denkelijk is het toch een heel dure bedoening, die artiesten moeten ook betaald worden, zeker als je wilt uitpakken met grote namen. Want zondag was maar één van de drie dagen muziek. Er zijn heel wat bekende en minder bekende groepen aan bod gekomen. Maar ze zullen er wel een oplossing voor vinden. Dit evenement, dat gestart is met straatorkestjes en cafémuziek, is gewoon niet klein te krijgen!
Ja het wordt misschien eentonig, maar het weer hangt mij de keel uit. Ik word er depri van. Heb je het niet nodig, is het snikheet. Als er interessante optredens zijn (gratis), dan stopt het niet met regenen en onweders. Morgen staat Belle Perez in 'Genk on stage', vorig jaar ook, maar ze stuurde haar kat omdat... het regende.
Veel mensen hebben open-tuin-dagen, waar ze immens veel werk hebben ingestoken... en alles verzuipt. Nu gaat het ook nog afkoelen. Wat voor abnormaals zal het volgende maand zijn? Zo, ik wilde alleen maar effe mijn hart luchten, al zal het niet veel helpen...
Vorige week vrijdag was er onweer voorspeld. (tegenwoordig alle dagen, maar soit) Door de dag had het al af en toe even fiks geregend, maar nooit lang. De voormiddag was gewijd aan tai-chi, en de namiddag aan een vergadering, dus de hele dag binnen. Rond vier uur besloot ik dan om toch maar enkele boodschappen te doen. Als ik een regenscherm bij heb, ben ik niet bang voor wat regen. Ik kom net buiten en ben misschien... minder dan vijftig meter ver. Als ik in de verte een donderslag hoor. Het ziet er daar ook wat donker uit en ik vind dat ik best even terug binnen ga om de kabel en de TV uit te trekken, voor alle zekerheid. Op het ogenblik dat ik mij omdraai, steekt er plots een wind op, die zo in kracht vermeerdert, dat het lijkt op een kleine tornado. Daarbij brengt hij ook nog een wolk van zand mee, van de bouwwerf hiernaast. Ik zie even niets meer, ondanks dat ik probeer mijn rgenscherm voor mij te houden als beschutting. De wind (met zand) draait gewoon rond mij en prikt aan alle kanten. Halfblind zoek ik mijn sleutel in mijn handtas en wil de achterdeur opendoen, als er plots grote dikke druppels uit de lucht vallen. Met volle kracht op mij, het zand meebrengend wat rond mij waait. Dus voor ik veilig binnen ben, hang ik van boven tot onder vol modder. Ik was echt even bang, het leek wel of de draaiende wind mij ging opnemen... en dan die modder!
Daarmee was het nog niet afgelopen. Toen ik de deur van mijn appartement opendeed stond mij daar ook een verrassing te wachten. In het toilet was met geweld het rooster uit de luchtkoker gevlogen, met een deel van het zand dat mij beneden al omringd had en vuil uit de koker. (ik woon op het hoogste verdiep). De deur van het toilet had de druk niet kunnen houden en stond groot open, zodat de hele hal ook bezaaid was met vanalles wat er normaal niet ligt. De moed zonk mij even in mijn schoenen, maar ik heb dan eerst maar alles opgeruimd. Het rooster heb ik vastgeplakt met brede tape, bij gebrek aan iets anders. Gelukkig heb ik geen hoogtevrees, want hiervoor moest ik de ladder op tot op de bovenste trede. Ja toen had ik zelf ook een douche nodig, het leek wel of er op mijn hoofd een halve tuin zand lag. Zelfs het regenscherm heb ik onder de douche afgespoten want er zat een dikke laag modder op.
Mijn vrees is dat dit meer gaat gebeuren deze zomer. Hete dagen en dan zware onweders. Alles wat nu valt of waait is zo extreem. Dit was een klein wervelwindje, maar stel je voor dat je het dak van een huis ziet omhoog gaan... en een eind verder weer neerkomen... bangelijk! =============================
Gieren hebben niet zo'n sympathieke reputatie, maar in hun natuurlijke omgeving zijn het toch prachtdieren. Hoog en vrij in de bergen, drijvend op de wind. Maar als deze vogels vanuit de Pyreneeën naar hier moeten vliegen omdat ze aan 't verhongeren zijn... (ik weet, het komt door die nieuwe wet dat ze geen eten meer vinden) Wie weet hoe lang dat ze op die manier al aan eten kwamen. Zij ruimen de dode dieren op, zo heeft de natuur het beslist. Plots mogen er geen krengen meer gedropt worden. We moeten ons toch gaan afvragen waar we mee bezig zijn...
Wat er toen met haar gebeurde, had ze met geen woorden kunnen beschrijven. De lelijke mensen grepen haar bij handen en voeten vast en deden afschuwelijke dingen met haar. Overal over haar jonge lichaam voelde ze de grijpende handen.Een vuile doek werd voor haar mond gebonden om haar het schreeuwen te beletten. De vieze geur ervan benam haar de adem en deed haar kokhalzen. Na een tijd, die wel een eeuwigheid leek, lieten de knokige handen haar los. Ze voelde zich gekneusd in ziel en lichaam. Struikelend en wankelend bereikte ze tenslotte toch haar huis. Gelukkig was het ondertussen al donker genoeg om niet gezien te worden, zodat die vernedering haar tenminste bespaard bleef. Haar moeder bekeek het meisje met een blik van ontzetting in haar ogen. 'Lieve hemel Maya, wat is er met jou gebeurd?' 'Mama... het is verschrikkelijk, snikte ze, ik was per ongeluk te ver gelopen en die vieze mannen hebben mij erg pijn gedaan.' Ze wilde zich in de armen van haar moeder werpen. Als ze al iets troostends verwacht had, dan mocht ze dat wel vergeten. De vrouw die altijd voor haar had gezorgd week geschrokken achteruit en riep met schrille stem: 'Waarom ben je dan naar hier teruggekomen? Misschien heb je in je buik wel 'het kleine leven'', wat voor ons de dood betekent. Ik kan je niet binnenlaten, je bent nu een van 'hen', je moet gaan.' Vol onbegrip liep Maya achteruit, ze herkende haar moeder niet meer. Weg... weg uit haar vertrouwde omgeving. De hete tranen die uit haar ogen drupten lieten weggetjes na in het stof op haar gelaat. Hoe moest dat nu met haar? Onder de grond leven zoals die vreselijke wezens die ze gezien had? Haar moeder keek haar een ogenblik dreigend na en ging gevoelloos het huis binnen. Dan gaf ze de computer opdracht om het volledige voetpad te ontsmetten.
Na een hele poos bereikte Maya snikkend de plaats van haar schokkende belevenissen. In het rond kijkend, vergewiste ze zich ervan dat ze alleen was. Er lag een hoop afgedankte planken waar ze tussenkroop om tenslotte moegehuild en uitgeput in een onrustige slaap te sukkelen. Haar papieren kleedje bood maar weinig bescherming tegen de nachtelijke koude. Zelfs met haar knieën hoog opgetrokken voelde ze de wind die door de kieren waaide. Hoelang ze daar zo gelegen had wist ze niet, tot ze gewekt werd door een zoemend geluid. Oh nee, dacht ze, wat was dat weer. Vol angst probeerde ze dichter tegen de muur achter haar te kruipen. Een helder lichtschijnsel verblindde een moment haar pijnlijke ogen. Toen ze durfde opkijken, ontwaardde ze plots twee mooie oude mensen die haar vriendelijk toelachten. De vrouw had een blank gezicht met veel groefjes, omlijst door een grijs, lichtgolvend kapsel. De man een volle grijze baard en een zachte blik in zijn ogen. Een gevoel van warmte kwam over haar, enkel door naar hen te kijken. 'Wie zijn jullie?' 'Wij zijn de erzats-grootouders, wij werden uit het verleden gehaald om kinderen zoals jij te troosten.' 'Komen jullie mij halen?' De vrouw zuchtte. Met spijt in haar hart zei ze: 'Neen meisje, dat kunnen wij helaas niet. Maar hier is iets wat je goed moet bewaren en als je het koud hebt, zal het je verwarmen. En heb je verdriet, sluit dan je ogen en denk aan ons.' De oude vrouw gaf haar een kleine glazen knikker, die een geheimzinnig blauw licht uitstraalde. En inderdaad, nog maar net lag hij in Maya's hand of ze voelde zich al helemaal warm worden. 'Nu moeten wij weer verder. Het ga je goed kindje!' Maar zo snel gaf het meisje zich niet gewonnen. 'Neen, laat me hier niet achter... alsjeblieft neem mij mee!' Smeekte ze. De twee bekeken elkaar een beetje besluiteloos en met een zucht zei de oude vrouw: 'Al goed,... kom maar mee, ze zullen het daar wel begrijpen.' Ze negeerde het bezorgde hoofdschudden van de man en deed alsof ze het niet gezien had. Toen ze Maya tussen hen in namen, overviel haar een enorm geluksgevoel, ze wist onmiddellijk dat ze het nooit meer koud zou hebben.
's Morgens kwam de opruimdienst langs en scande een lijk onder de stapel planken. De operator stuurde de robot er op af en zoemde in met de camera. Hij zag dat het een 'witte' was. Enigszins verwonderd bekeek hij het stralende gezichtje, met glimlachende mond. Ze leek wel gelukkig. Hoofdschuddend vroeg de man zich af hoe dat kon, dit was de eerste keer dat hij zoiets zag.
Toen de robot haar optilde, bemerkte niemand dat er uit haar handje een kleine glazen knikker viel, die langzaam tot onder het puin rolde, waar het blauwe lichtje langzaam uitdoofde.
Twaalf was ze, de kleine Maya. De leeftijd waarop ze voorgelicht werden over de grote geheimen. Duizend jaar geleden kwamen de kinderen op een andere manier ter wereld dan nu. Maar de mensen waren zo bandeloos geweest, dat er hele bevolkingsgroepen gewoon uitgeroeid waren door allerhande verschrikkelijke ziektes. De enige remedie om nog iets te redden was de seks verbieden. (zo werden de kinderen toen verwekt) Op korte tijd ontstond er dan een volledig nieuwe wereld, steriel en zuiver. Met als voornaamste kleur: wit. De dokters deden zware selectieproeven om de gezonden en de zieken van elkaar te scheiden. De kleingeworden groep uitverkorenen werd in speciaal daarvoor gebouwde wijken ondergebracht. Ze moesten zich aan strenge gedragsregels onderwerpen, de enige mogelijkheid om te overleven. Niemand mocht nog intiem contact hebben met het andere geslacht, om de kans op besmettingen te verkleinen. Overal werden er computergestuurde ontsmettingselementen ingebouwd. Met een druk op de knop kon men in een mum van tijd een ganse straat kiemvrij maken. De anderen werden afgezonderd in onderaardse gangen, zoals de metro. Zonder verzorging werden ze aan hun lot overgelaten, in de hoop dat na verloop van tijd het probleem zich vanzelf zou klaren. Eens ze allen dood waren, zou de wereld gezuiverd zijn.
De 'witte' mensen leefden gevoelloos en koud in de wetenschap dat zij het tenminste gehaald hadden. Alle dagen werd hun huis van boven tot beneden automatisch ontsmet en de papieren kleding die ze droegen, vernietigd. De mannen reden naar kantoor in geluidloze wagens welke zich voortbewogen op lucht. De groep ongelukkigen onder de grond was een verschrikking om aan te zien, maar ze wisten dat ze niet uit hun schuilplaats mochten komen en daar hielden ze zich strikt aan, uit angst voor de hun beloofde straffen. 's Morgens kwam er een speciale wagen langs om de doden op te halen welke er die nacht weer bijgekomen waren. Ze werden door hun volk gewoon door de rioolgaten omhoog geduwd. Deze wagen was bemand door robotten, die elk lijk apart in plastiek verpakten. Gewoon door met een toestelletje over het lichaam te wijzen. Dan werden ze afgevoerd en verbrand. De wezens onder de grond waren afzichtelijke creaturen met rottende ledematen en etterende puisten. Maar ondanks alles bleven ze langer dan voorzien in leven... en plantten zich zelfs nog voort.
De 'witten' merkten na een tijdje wel dat ze er iets op moesten vinden, wilden ze niet uitsterven. Een heel slim team vond een machine uit, waarmee ze met chemische preparaten kinderen konden laten groeien in glazen bokalen. Het was nu heel gemakkelijk geworden, men bestelde gewoon telefonisch, met de catalogus in de hand, rechtstreeks aan de fabriek, het type van kind dat men wenste, met alle kenmerken naar keuze.
Enkele jaren verder liepen er de mooiste exemplaren rond, met goudblonde lokken, helderblauwe ogen en een huidje als room. Zo een meisje was Maya, verwonderd de lessen in geschiedenis aanhorend. Wat verschrikkelijk dat er een soort mensen leefde, als dieren onder de grond. Huiverend besprak ze met haar vriendinnetjes de hoop uit om nooit zo iemand tegen te komen. Na schooltijd speelde ze wat met met het kleine witte katje, dat ze voor haar twaalfde verjaardag gekregen had. Op die manier vergat ze een beetje de verschrikkelijke verhalen van die dag. Op een gegeven moment verloor ze Chika uit het oog en begon ongerust te zoeken onder de struiken in de tuin. Dan zag ze de kat over de straat lopen en ging er achteraan. Met moeite hield ze het snelle diertje bij. Geheel buiten adem bemerkte Maya plots dat ze zich in verboden gebied bevond. De angst overviel haar toen ze de ruïnes zag van wat eens huizen geweest waren. De dierlijke stank van rottend afval en halfvergane lichamen maakte haar misselijk. Ze moest hier zo snel mogelijk vandaan, instinctief voelde ze het gevaar. Misschien dat de kat toch nog de weg naar huis alleen terugvond. Met een ijselijke gil van angst voelde ze plots twee handen die haar bij de enkels grepen, zodat ze voorover viel in de modder, haar witte jurk scheurend en bevuilend. De afgrijselijke kop van een man, bedekt met etterende gezwellen en een smerige grijns op zijn geschonden gelaat, dook boven haar op. In het nauw gedreven keek ze schichtig rond of er een mogelijkheid was om te ontsnappen, maar er kwamen nog een paar van die onguren op haar af, zodat ze het wel kon vergeten.
En hedde gij meubelen... en alle gerief... dan kunde gij trouwen met uw lief! Laurent haalde zijn meubelen bij de marine. En Philip, hij leende de meubelen van Napoleon! Het schijnt zelfs dat hij er niet aan denkt om ze terug te geven. Wat is er toch aan de hand met ons koningshuis? Met al die miljoenen die ze ontvangen van de Belgische staat... geen geld om eigen huisraad te kopen? Ze zijn goe bezig hoor! Papa Albert zal weer mogen opdraaien voor de kosten zekers. Maar die heeft net een yacht gekocht. Hij heeft tenminste één dochter die werkt voor hare boterham, al heeft hij daarvoor buiten de pot gepist. Zou Astrid ook zo'n duister verhaal hebben? Zijn haar meubelen misschien betaald door het Rode Kruis? En Fabiola? Zou die een klooster leeggeplunderd hebben?
Maar als ik daar zo wat dieper over nadenk... wie wil er nu slapen in het bed van Napoleon? Ik zeker niet. In die tijd wasten de mensen zich niet of amper. En al die maitresses... en al die ziektes... luizen...vlooien...
Er is toch één man die blij is dat ze zich zo belachelijk maken, nl. Geert Hoste! Heeft die man weer stof voor een nieuwe show! Ik hoor hem al bezig: gegeven is gegeven... nè!!!
Neem je 'het stokje' aan, dan wordt er van je verwacht dat je vertelt wat je nog verwezenlijkt wil zien, voor je naar de eeuwige jachtvelden trekt.
Ja dat fameuze stokje heeft al vele blogs gepasseerd. Zapnimf swingde het mij toe. Goh... ik schreef al eens zoiets. Niet zo echt uitzonderlijke dingen. Maar ik heb nog steeds geen duo-sprong gedaan, heb nog niet in een luchtballon gevaren en boekte nog geen reis naar Canada. Terug jong zijn en opnieuw beginnen hoort ook niet bij mijn wensen. Wat geweest is, is voorbij en moet je loslaten. En als jong mens moet je toch fouten maken om daaruit te kunnen leren, eer je oud en wijs bent. (ahum)
Dus zal ik hier iets anders moeten verzinnen... Zoals iedereen wil ik de lotto winnen. (niet geloven wanneer iemand zegt: ik niet!) Maar... niet zomaar de lotto, ik wil schandalig rijk worden. Dit is een pracht van een slogan. Schandalig rijk worden ... en dan schandalig alles kunnen weggeven, want ik kom er wel met wat ik heb. Dat moet toch een WAUW-gevoel zijn? Als tweede... zou ik misschien nog eens verliefd willen worden. Zo ècht... met vlinders en zenuwen en momenten van groot geluk of diep verdriet. Want verliefd zijn is precies een beetje ziek zijn. Alle gevoelens dwarrelen door elkaar. Ze zeggen toch dat daar geen leeftijd op staat? Het is ook een goede afslankkuur. Als derde... wil ik op een ochtend eens ontwaken met een mooie platte, gladde buik. En niet enkel dat buikgedeelte aan de voorkant, maar ook dat deel welk opzij uitloopt waar het eigenlijk niet thuishoort. De kans bestaat wel dat de verhoudingen met de rest dan niet meer volledig kloppen, maar ik denk dat ik daar al heel tevreden mee zou zijn.
En voor de rest mag eigenlijk alles blijven gelijk het nu bolt. Er zijn al die kleine dingen waar ik nog van kan genieten. Gezond blijven en mobiel, ja dat is wel belangrijk... en dat magere Hein nog niet te snel langskomt!
Wel, wie waagt het om het stokje op te vangen? Ik denk daarbij aan... Alex?... Raf?... Tom?... (Duvel start ook maar een blog)
Het was al een tijdje geleden dat ik nog aan zee geweest ben. Ik had er zin in en mijn vriendin M. had niet veel overtuiging nodig om mee te gaan. Wij nemen de trein omdat het wegens de afstand voor ons goedkoop is met een tien-ritten kaart. De gemakkelijkste badstad is Blankenberge, niet overstappen, geen uurplanning, IC trein met airco. We vertrekken hier met keuze genoeg om te zitten. In Landen wordt er omgeroepen dat het treinstel vanuit Luik zoveel vertraging heeft dat er een wijziging komt in de planning. Alleen de twee laatste wagons rijden door naar Blankenberge, terwijl wij in de voorste zitten. Ofwel blijven we zitten tot Brugge of we gaan naar achter met het risico te moeten rechtstaan in deze volle trein. We kiezen voor het eerste want hier geldt: opstaan is plaats vergaan!
In Brugge moet ik effe mijn zeebenen zoeken, om mijn evenwicht te bewaren tussen enkele kinderwagens met bijbehorende koppels, waarvan een Franssprekend. Hun baby huilt voortdurend en de man doet niets dan sakkeren. Het is weeral zover en het zal wel weer voor de hele nacht zijn. Hetgeen mij een beetje verbaast is dat hij om de haverklap het woordje 'puteine' gebruikt. Ik zie niet goed in wat dat met de baby te maken heeft. De vrouw zegt niets. We hoeven maar enkele minuten recht te staan.
Aangekomen hebben we een soort van routine, eerst lekkere sterke koffie in de eerste zaak die we tegenkomen, aan het begin van de winkelstraat. Dan een bezoek aan het kleinste kamertje, (in dit geval héél klein). We gaan geen winkels binnen, doen eerder aan 'windowshopping'. Een grote schoenwinkel krijgt steeds onze uitgebreide aandacht. Nergens anders vind je zoveel keuze in deze bekende merken. Maar hier kom je kopen in de soldentijd. (haha). Vóór de trap naar de dijk ligt de snack-inn waar we lekker en goedkoop gaan eten. Je moet er ook nooit lang wachten. Dan de dijk op, richting pier. Daar even op een bank liggen uitrusten (ja waarom niet?). We hebben bekijks, maar het kan evengoed dat de mensen denken: durfde ik dat ook maar! We slenteren terug langs de kledingzaakjes die allen op elkaar lijken. Een rok met bloemetjesmotief trekt mijn aandacht, eerst 16 euro, wat verder 15 en nog verder 20 euro. Maar ik weersta aan de verleiding. Dan een grote Ice Thea, op een terras, achter glas, met uitzicht op zee. Zááálig! Normaal gezien gaan we dan de andere richting uit naar de Vénétienne, voor een heerlijke pannenkoek. M. zegt dat het niet zo ver was. Ik zeg van wel, zeker tot aan die rode parasol daarachter. Maar de zaak is niet te vinden. Heel raar! Vorig jaar waren ze bezig met verbouwingen en als ze de voorkant én de naam veranderd hebben, ja... en toch denk ik aan die rode parasol... Dus maar geen pannenkoek, we nemen straks een broodje mee bij Panos, lekker om in de trein op te smikkelen. We vertrokken deze morgen een uur vroeger om zo een langere dag te hebben... wat maakt dat we vroeger moe zijn. Op tijd aan het station zijn betekent een zitplaats hebben op weg naar huis. Maar eerst wil ik nog een softijs. De dame die ons bedient zegt afkeurend: jullie willen water met poeder en een kleurtje? Wij hebben veel beter, zelfgemaakt ijs! Even sta ik met mijn mond vol tanden, maar wat ze ècht wil zeggen is: jullie boeren weten niet wat lekker is! Ik neem toch twee bollen sorbet. Lekker is het wel, maar mijn ogen weer groter dan mijn maag, één bol was ook genoeg geweest.
Wat mij deze keer opvalt in de trein is dat zoveel mensen aan 't bellen zijn. Aan alle kanten klinken andere GSM-melodietjes. De ene belt om afgehaald te worden, de andere doet een heel verslag over de voorbije dag. Een boze man, een Rus ofzo, snauwt iets onverstaanbaars naar het meisje achter hem. Hij had al verschillende keren boos haar richting uitgekeken. Van het verschieten stopt ze onmiddellijk met bellen. Ik zie een man met een grote puntzak schepsnoep, misschien wel een kilo. Genietend zit hij al die kleurtjes naar binnen te spelen, ben benieuwd of hij alles gaat opeten. Er is ook nog het jonge koppeltje, zij hoogzwanger en misschien zestien jaar. Ze hebben geen voornaam, want ze noemen elkaar alleen maar schatje. Haar kwebbeltje staat geen ogenblik stil. Ik heb zo'n stil vermoeden dat ze binnen een jaar volledig uitgepraat zijn. Giechelend zegt ze dat ze maandag examens heeft, maar nog niets geleerd. (ahum) Hopelijk zal het met haar baby beter gaan.
Voortdurend wordt er in de twee talen omgeroepen dat onze wagons doorrijden naar Genk en de andere nummers naar Luik. In Landen voelen we een schokje wanneer de trein gesplitst wordt. Plots springt er een man recht en vraagt in het Frans of dit deel naar Genk gaat. Oui monsieur, maar om naar Luik te kunnen moet u nu via het perron overstappen. Hij grabbelt zijn valies, vrouw, kind en buggy bijeen en begint te hollen. Sliep hij toen er omgeroepen werd? Hopelijk is zijn trein nog niet vertrokken.
Het was een hele fijne dag... moe maar tevreden komen we thuis... yep...
Nog een ps'je: de nieuwste rage aan zee: hondenbuggy's, de arme dieren moeten (mogen) niet meer lopen... Wie bedenkt het allemaal...
De vrouw zei overtuigend: "ik kan u verzekeren dat het de volle waarheid is.' Ik liet mij ook overtuigen en knikte begrijpend. 'Als ik een meubelzaak binnenkom, begin ik mij al op voorhand schuldig te voelen.' ging ze verder. Nu werd er natuurlijk van mij verwacht dat ik geïnteresseerd zou vragen: 'waarom dan?' En omdat ik ook echt nieuwsgierig ben, voldeed ik tenvolle aan haar verwachtingen. 'Sinds wij getrouwd zijn en begonnen meubelen te kopen, ging er keer op keer iets mis met de winkel waar wij onze keuze gemaakt hadden.' Dat klonk toch een beetje eigenaardig en daarom voelde ze zich nu verplicht om een woordje uitleg te geven. 'Ja kijk, het begon met de slaapkamer. We woonden een tijdje bij de schoonouders en daarom hadden we alleen nog maar een slaapkamer. En enkele dagen later: vlam! De winkel failliet! Toen we gingen verhuizen kochten we eetkamer en salon en weer prijs! De dag na de levering hoorden we dat de baas van de zaak ervandoor was, zonder zijn vrouw en kinderen uiteraard.' Haar blik ging nu zoekend door het interieur. 'Ah ja, dat hoeksalon. Gekocht een heel eind van hier. Grote meubelzaak, in die tijd enig in zijn soort. Met dancing en cafetaria. Men was al dadelijk een dagje uit. Eerst meubelen kijken en dan koffietje drinken met stukje taart en genieten van optredens met bekende vedetten. Dan, een week of twee later.' 'Wham, zeker?' Ze bekeek mij een beetje verwonderd. 'Neen, grote reclamecampagne: één hoeksalon kopen, tweede gratis. Wij gingen kijken, ongelooflijk, maar het was waar! Al gaf de toonzaal een beetje een lege indruk. Zeker veel verkocht... Om naar het toilet te kunnen, gingen we naar het cafetaria. Daar was niets meer. Het water liep de trappen af omdat het toilet verstopt was. En na een tijdje deed het bericht de ronde dat de baas naar het buitenland gevlucht was.' Ik dacht dat ze nu wel aan het eind van haar verhaal gekomen was, maar neen, haar peinzende blik rustte op het bruine salon. 'Deze hier, nog maar pas gekocht. Nieuwe zaak, grote reclame, schappelijke prijs en de tafel gratis. De koop was snel geregeld. Maar om dat spel hier te krijgen... dat bleef maar duren... maandenlang. Ik maar bellen en bellen, alle mogelijke excuses vonden ze uit. Tot ik op een bepaald moment een ingeving kreeg. Het leek wel of de Heilige Geest over mij neerdaalde. Ik vertelde die verkoper via de telefoon, dat ik eens zou zorgen voor wat anti-reclame, omdat ik zogezegd iemand kende bij de redactie van het krantje waar elke week hun reclame uitgebreid in verscheen. De verkoper haalde de baas erbij. Was die man klein! Plots bleek er toch nog een salon voorradig en het zou mij 's anderendaags geleverd worden. En inderdaad zo gebeurde het ook.' 'Dus die zaak bestaat nog?' waagde ik. 'Oh neen, ik heb het nog maar onlangs vernomen. Twee dagen nadat ze hier geleverd hadden, hebben ze de winkel leeggemaakt en zijn met de noorderzon vertrokken, vele gedupeerden achterlatend. Mensen die hun voorschot kwijt waren. Gelukkig heb ik voorlopig niets nodig. Alhoewel, ik ben zo'n beetje aan 't sparen voor een boekenkast, ik heb ergens een hele mooie zien staan.'
Dus als er binnenkort in de buurt een grote meubelzaak op de fles gaat, weet ik dat de dame hoogstwaarschijnlijk haar kast gekocht heeft!...
Ja dè Jef Cassiers stierf twintig jaar geleden. We leerden hem kennen als het 'manneke'. De rare vogel, eigenlijk helemaal geen mooie man. Daaraan zie je maar dat schoonheid niet belangrijk is maar talent alles overtreft! Hij had ook een broer waarmee hij het duo De Woodpeckers vormde. Maar die broer was minder bekend. Het manneke was zo geloofwaardig, dat hij zelfs zonder tekst de mensen al aan het lachen bracht. Je hoefde zijn kop maar te zien en het kon al niet meer mis gaan. Alhoewel hij eigenlijk weinig of nooit lachte. Zijn mimiek had eerder iets triest, ook zielig, vooral in zijn ogen zag je dat. Hij trad vroeger ook op in het theater, maar ik ken hem alleen van TV. De korte filmpjes waren zonder tekst, omdat hij enkel Antwerps praatte. Spijtig genoeg werd hij bedrogen door een impressario die zelf stinkend rijk werd, maar de Jef aan de bedelstaf bracht. Dan werd hij door de BRT gevraagd om 'de Alverman' te spelen. Voor de jeugd van toen onvergetelijk! De dood van zijn broer Cois heeft hem sterk aangegrepen, daardoor verdween hij van het scherm. Hij werd regisseur en maakte verschillende programma's. Er bestaan veel anekdotes over hem, hij was een man die nogal dwars steeds zijn eigen zin wilde doen. Maar voor mij zal hij steeds het onvergetelijke 'manneke' blijven... enig in zijn soort...
Mijn woonkamer krijgt een nieuwe vloer. Een goed idee, het was nodig. Na veel gedril en geboor en wolken stof, ligt de bodem ineens tien centimeter lager. Buurman komt eens kijken waarom de hele omgeving zo trilt. Goede buren moeten steeds met elkaar sympathiseren bij veranderingswerken, dat hoort zo. Wanneer na een emmer zweet en verschillende aanhangwagens wegrijdend afval, de mist, (in dit geval het stof) is opgeklaard, bekijk ik de maagdelijke ruimte. Mijn eerste indruk is een omgeploegd en mooi egaal geharkt stuk woestijnlandschap. Eigenlijk een ietsje deprimerend, maar vatbaar voor een lichte fantasie. Met een beetje goede wil kan ik mij hier wel een zacht wiegend korenveld voorstellen. Dat moet toch zalig zijn, daarin 's avonds op je rug liggen in de malse halmen, TV-kijkend. Misschien een beetje onpraktisch als ik daartussen mijn snurkende (in slaap gevallen) echtgenoot moet gaan zoeken. Te hoog dus! Dan zie ik wat anders... als we daar nu eens gras zaaiden? Je hebt de keuze tussen groen sappig dunsprieterig gazongras of stevig gespierd voetbalveld-begroeisel. Wellicht ideaal als ik veel bezoek krijg. Of willen we het duur doen... instant grasmatten, al gegroeid en netjes in rolletjes geleverd. Na drie dagen regen... (kan niet in de woonkamer) Ik begin opnieuw, na drie dagen mijn super-nieuwe grasveld besproeid te hebben, kan het bemeubeld worden. Best niet te veel stukken, want de bodem moet optimaal benut worden. Daar in die hoek wil ik wat kleur, dus zetten we daar drie zonnebloemen. Omdat die zo hoog zijn, moet er nog wat bijkomen om een zacht glooiend geheel te krijgen. Ik denk dat een tomatenplant het daar wel goed zou doen... Verder twee struiken prinsesbonen, gewoon omdat ik dat graag eet, en een krop sla, voor het frisse nootje. Naast de zitbank zie ik plaats voor radijsjes, maar wegens beperkingen in ruimte moeten we dat bedje houden op vijftien bij vijftien centimeter. Geen nood, de helft inzaaien, radijsjes groeien snel. Wanneer dat deel klaar is voor consumptie, de andere helft zaaien, zodat er een wisselwerking ontstaat. Er is altijd een partij eetklaar en een andere in wording. Oh ja, bieslook mag ik niet vergeten! Ik zie mij 's morgens daar al zitten met mijne plattekaas-boterham en hoef mijn hand maar uit te steken om mijn eten op smaak te brengen. De soepgroenten kan ik in de andere hoek zetten, alles mooi bijeen. Dan neem ik in één beweging porei, selder en een wortel mee. Ik zou er nog een dennetje kunnen bijzetten voor de heerlijke bosgeur en als bijdrage aan de zuurstoftoevoer, kan ook meteen dienen voor Kerstmis, geeft minder gesleur. Het plafond zullen we maar best in 't blauw schilderen, zo'n azuurblauw, gelijk in het zuiden. Misschien met hier en daar een klein wit wolkje, tegen de eentonigheid. Als we nu een druivenstruik langs de muur omhoogleiden, vallen in oktober de rijpe druiven recht in onze mond. Inplaats dat ik 's morgens rondga met de stofzuiger, doe ik een toertje met de gieter, vol heerlijk fris water, ruikt als in de zomer, wanneer het net geregend heeft. Het gras zal natuurlijk wel groeien en een grasmachine lijkt me toch wat ongemakkelijk. Dus schaffen we ons een konijn aan, dat ik eerst nog moet opvoeden. Het beestje moet het verschil leren kennen tussen gras en groenten. Ik ga het hersenspoelen tot het ervan overtuigd is dat alleen gras eetbaar is. Er zal wel een probleem zijn met de paternosterbollekes die het achterlaat, maar daar vind ik wel iets op. Vertel ik nu dit alles aan mijn echtgenoot, lacht hij zich hoogstwaarschijnlijk een breuk. Maar ik zou toch niet te vroeg lachen, want wat twintig jaar geleden futuristisch klonk, is op de dag van vandaag de gewoonste zaak van de wereld. Wie weet of er binnen evenveel jaren niet iemand op het idee komt om een woonkamertuin aan te leggen. Want als de mens zo voortgaat wordt het buiten onleefbaar. Dan zullen we zeggen: hadden we toen maar een patent genomen op die tuin van mijn fantasie. Maar dan is het te laat, dan gaat iemand anders met het grote geld lopen. Maar ja, het zal wel bij fantasie blijven, het wordt een mooie praktische tegelvloer, glanzend en geurend naar bruine zeep.
Het is beangstigend, ik heb voorspellende dromen. Vorige week heb ik twee nachten na elkaar gedroomd over een vreemd huis, ik ruimde papieren op en mijn schoondochter E. was gedurig in beeld. Uit ondervinding weet ik dat het dan om een sterfgeval gaat, het is mij al meerdere malen gebeurd. Mijn gevoel zei me ook dat ik er niet rechtstreeks bij betrokken was. Zondag zei ik nog tegen mijn zoon: verschrik je niet, ik denk dat er iemand sterft, maar ik weet nog niet wie.
Daarnet hoorde ik tot mijn ontzetting dat de regisseur van onze toneelgroep, deze namiddag overleden is. En dan pas weet ik hoe het allemaal ineen zit. Deze morgen was ik papieren aan 't opruimen en daarbij kwam ik uit op een script dat wegens omstandigheden niet gespeeld is geweest. Ik dacht nog: dat moet ik eens terugbezorgen, kan nog gebruikt worden. Het waren de papieren uit mijn droom. Zijn dochter heet ook E. net als mijn schoondochter, welke dus enkel in mijn droom voorkwam als naam.
Het is geen toeval, het is al vele keren gebeurd. Niet iedereen zal mij geloven en ik kan het ook niet bewijzen. Maar ìk weet dat het de waarheid is.
Ik wenste dat ik die gave beter kon gebruiken... of ik er dan meer aan heb?...
Nadenkend bekeek de agent het dametje dat ineengedoken voor hem zat. Ze was volledig overstuur en beefde nog na door het gebeuren, maar ze wilde haar best doen om een zo compleet mogelijk verslag uit te brengen over wat ze had meegemaakt. 'Ik lag dus in mijn bed, mijnheer de agent, toen ineens drie mannen in het zwart vóór mij stonden. Ik schrok mij een ongeluk maar vroeg toch wat ze van mij wilden. Ene deed het woord, de twee anderen zwegen. Alleen hun ogen kon ik zien. Ze hadden zo'n muts op hun kop, ik weet niet hoe dat heet, zo met gaten.' De agent knikte en noteerde alles. 'Toen zei die ene: geld ouwe, we weten dat je er hebt! Hij had een knuppel vast en zwaaide ermee, vlak voor mijn neus. Mijnheer de agent, ik was echt bang, men hoort tegenwoordig zoveel en ik woon alleen. Allee, ik stond op en nam uit de kast onder de lakens 150 euro, meer had ik niet in huis. De man met de knuppel trok het uit mijn handen en schreeuwde dat ze meer wilden. Dan zweeg hij plots omdat de bel ging. Met zijn hand brutaal achter in mijn nek, vroeg hij wie dat ik verwachtte. Ik dacht dat het mijn dochter was en zei dat ook. Die ene schrok precies en trok de muts van zijn hoofd, waarop de andere dan boos zei: stommerik, zo zal ze je herkennen Rudy!'
'Kan je die man beschrijven?' 'Die Rudy? Jazeker, ik zie zijn gezicht nog duidelijk vóór mij. Misschien twintig, kort blond haar,... oh ja... en een bleek gezicht, zoals iemand die lang heeft binnengezeten. Hij zette onmiddellijk zijn muts weer op en zwaaide met de knuppel voor mijn gezicht. Dan zei hij dat ik moest wachten tot ze weg waren eer ik mijn dochter binnenliet. Ja, ik had ook geen keus, ik was al een beetje opgelucht dat het zo afliep. In een wip waren ze verdwenen, ik denk langs de achterdeur. De deurbel heeft zeker nog tweemaal gegaan, eer ik durfde opstaan. Mijn dochter heeft toen de politie gebeld.'
De agent leek tevreden met haar relaas, ze was heel koelbloedig gebleven. 'Zo gauw we iets weten mevrouwtje, hoort u ervan.'
Nadat de man vertrokken was, praatten moeder en dochter nog wat na over de gebeurtenissen. 'Natuurlijk blijf ik nu een paar dagen bij je, ma. Dan kan je een beetje bekomen van de schrik. Ik denk niet dat ze nog eens zullen terugkomen.' prbeerde ze het vrouwtje gerust te stellen. Alhoewel ze er zelf ook niet zo gerust in was.
Twee dagen later kregen ze een telefoontje van de politie, of ze misschien naar het bureel wilden komen, er waren drie verdachten opgepakt. De dienstdoende agent wilde weten of de oude dame zich opgewassen voelde voor een confrontatie met de mogelijke daders. Voor haar veiligheid was natuurlijk gezorgd, de mannen konden haar niet zien. Voor een raam mocht ze plaatsnemen op een stoel en wachtte ze gespannen tot de drie figuren in de andere plaats binnengevoerd werden. Door een waas van tranen die ze plots in haar ogen kreeg, knikte ze dat ze de blonde jongeman herkende, hij was degene die haar bedreigd had. Haar dochter steunde zwaar ademend op haar moeder's schouders. De figuur ernaast herkenden ze ook... Danny... de achttienjarige zoon en kleinzoon...
Het moet zo'n drie jaar geleden zijn. Een zaterdagochtend, acht uur, nog wat nasoezelen in bed. Luisterend naar de radio. Het leek die dag wat drukker in het gebouw, meer geluiden dan anders. Wie was er nu weer zo vroeg bezig? Een stem die riep... was dat nu buiten of was dat binnen... De tweede keer hoorde ik duidelijk: brand!... Lieve hemel, toch niet waar zeker? Iemand belde beneden aan en nog iemand aan de gangdeur. Snel mijn peignoir aan en de deur open... De trappenhal stond vol rook. Ik hoorde roepen, iedereen naar buiten! Mijn verstand stond precies stil... hoe... in mijn slaapkleed, zomaar de straat op... Ik nam mijn GSM en sloot de deur achter mij en begon de trap af te dalen, je mag in zo'n geval de lift niet gebruiken. Er was veel rook, maar ik wist niet eens of er vuur was... zou ik er wel doorgeraken? Op het verdiep lager kwam ik mensen tegen, de jonge man die daar woonde vol roet, hoestend en naar adem happend, enkel gekleed in zijn onderbroek, in gezelschap van zijn buurvrouw, die hem gewekt had door op zijn deur te bonzen. Daarmee had ze eigenlijk zijn leven gered. Niemand wist wat er juist aan de hand was. Beneden gekomen, was de brandweer al daar met drie wagens. We moesten allemaal verzamelen om te controleren of iedereen aanwezig was. Enkel de meneer van het bovenste verdiep ontbrak nog, maar die wilde op zijn terras blijven staan, omdat hij de trap niet kon doen. Als het nodig was moesten ze hem daar maar afhalen. Daar sta je dan, op een drukke zaterdagmorgen, op straat in slaapkledij. Hetgeen ik toen voelde zal ik nooit kunnen beschrijven. Mijn verstand stond op nul. Het leek wel alsof ik alleen en verlaten was. Het vuur was in het appartement onder mij. Als verloren schapen zagen we de brandweermannen het gebouw ingaan met brandslangen en nadat ze boven het venster hadden opengedaan, kwam de rook naar buiten, terwijl ze hun ladders ertegen plaatsten. De pikzwarte rook ging recht omhoog, langs mijn ramen. De vensters waren met een dikke laag roet bedekt, zwart als de hel. Een smeulende TV werd in een tapijt gedraaid naar buiten geworpen. Dat was de schuldige: een implosie. Gelukkig was er weinig waterschade, alleen veel roet. Ik moest mijn vensters openzetten, want bij mij was er ook veel rook. Maar net daarvoor dacht ik plots aan mijn cavia, door het schrikken was ik haar vergeten, ik had haar nog maar twee weken. Ik wilde haar per se redden en een van de brandweermannen was zo goed om met mij mee naar boven te gaan. Gelukkig was het arme beestje niet gestikt. Maar misschien heeft ze toch rook ingeademd, want twee jaar later heeft ze klierkanker gekregen. Ik had ook nergens aan gedacht, alleen mijn GSM, om mijn zoon te kunnen bellen. Op zo'n moment heb je gewoon een blackout.
Nadat iedereen terug naar binnen mocht, heb ik eens rondgekeken, ben in snikken uitgebarsten en heb zeker een uur gehuild. Toen ben ik begonnen met alles af te wassen. Gewoon verstand op nul en poetsen maar. De stress geeft je een onvermoede kracht.
Maar daarna stond er mij nog een koude douche te wachten. Mijn verzekeringsagent vertelde mij dat ik geen brandverzekering had. Wat was er gebeurd? Voor mijn verhuis was er een vergissing gebeurd, ik was zonder het te weten dubbel verzekerd. Een van de twee zou een jaar geschrapt worden en als de ene verlopen was, begon de andere weer. Ik weet nog dat ik zei: hopelijk vergeten we dat niet. Waarop de man: neenee, ik zet het in de computer, geen probleem. Maar er ging dus toch iets mis. Alhoewel ik heel precies ben met mijn betalingen, is mij dat ontgaan. (ik hou niet van doorlopende opdrachten) Gelukkig zat ik niet met de schade, want dat zou pas een ramp geweest zijn. Het is onbegrijpelijk hoe het verstand kan stilvallen door paniek. Alleen mijn GSM had ik mee, geen papieren, geen geld, geen kleding... niets... Het heeft nog lang geduurd eer ik mijn klokradio terug durfde te laten spelen. Ik wilde alle geluiden horen, wilde allert blijven.
Waar gaat het naartoe en waar gaat het eindigen? Een jong meisje wordt dood uit het kanaal gehaald. Wie deed dit? Wat een leed voor die ouders en familie en kennissen. Als een geknakte roos uit het leven gerukt... Niets of niemand kan ooit dit verdriet goedmaken.
In de metro wordt een man vóór het oog van de camera in coma geschopt, door drie jonge gasten... Dat laten ze dan zien in het avondnieuws op VTM. Wat verwachten ze hiervan? Dat ze die jongeren spijt doen krijgen? Ik ben bang van niet. De normen en waarden zijn bij sommigen zo laag dat ze over zulke beelden fier zijn en erover opscheppen. Geen medeleven met de slachtoffers, integendeel, velen keuren dit goed en zeggen dat ze hetzelfde zouden doen. Vooraleer ik hier alle commentaar over mijn schrijven krijg, wil ik wel duidelijk stellen dat niet alle jeugd zo is. Maar ik heb het over die welke al dat geweld normaal vinden, en die zijn er, dat weten we maar al te goed!
Waar ik ook tegen ben is dat zomaar alles op TV getoond wordt. Ik weet dat er persvrijheid is, maar hoeveel zijn er niet die deze daden willen imiteren? Gisteren werd er een overval op een krantenwinkel getoond, gefilmd door hun eigen camera. Op 45 seconden tijd werd de deur geramd, en in een tafellaken de hele voorraad sigaretten meegenomen. Weer een idee hoe simpel dat het kan zijn... 45 seconden! De eigenaars die boven de zaak slapen hadden zelfs niet de tijd om iets te doen, zo snel ging het. Deze wereld maakt mij angstig... en heel verdrietig...
De meeste mensen weten wel dat 1 mei het feest is van de arbeid, maar hier uitleg over geven kunnen ze niet. Nu moet ik wel zeggen hier in Genk heeft 1 mei al lang niets politieks meer. 's Morgens begint het al: grote jaarmarkt, rommelmarkt, kermis, bloemenstoet... Van overal komt het volk, want deze dag is zelfs over de grens bekend. Ik begin met de markt. Het is er zo druk, dat je bij manier van spreken op de koppen kunt lopen. Waar de doorgang wat smaller is, heb je natuurlijk opstroppingen. De jonge mensen geven de schuld aan de bejaarden, want die blijven overal staan babbelen. De ouderen hebben het over al die kinderwagens die tegen je hielen rijden. Kinderen huilen dat ze naar de kermis willen. Vaders sakkeren dat hun vrouw treuzelt en willen eigenlijk naar huis. De moeders trekken een verongelijkt gezicht omdat ze nergens eens kunnen blijven staan om naar iets te kijken. Echte drama's kom je vaak tegen op zo'n momenten. Op de rommelmarkt zie ik porseleinen poppen, maar de prijs houdt mij tegen om er een te kopen. Als ik er teveel geld aan uitgeef, heb ik er minder voldoening van. Om vier uur namiddag, wordt de een-mei stoet samengesteld. Hebben die geluk met dit mooie weer! Vorig jaar was het regenachtig en twee jaar geleden was het 32gr. zodat de mensen met bosjes onwel werden. De ene ambulance achter de andere kwam langs-gezwaailicht. En waarschijnlijk heeft het ook met het weer te maken dat er in de stoet zoveel schaarsgeklede meisjes meelopen. Twee groepen met prachtige zwarte dansende in mini-bikini-met-pluimen geklede meisjes samba-ën over de weg. Met het opzwepende ritme van trommelende en andere geluiden-makende zwetende mooie zwarte jonge mannen. Fanfares zijn tegenwoordig show-orkesten. De menigte heeft geen gebrek aan sfeer. De bloemenstoet heeft precies een verjongingskuur ondergaan. Er zijn heel veel nieuwe groepen. Het steltenlopen schijnt wel ìn te zijn. Reuzegrote insecten in prachtige gewaden, jagen de kleine kinderen schrik aan. Een groep wekt afschuw, ik denk dat ze zich hebben laten inspireren door de films van Mad Max. Vieze gedrochten en vuile figuren rijden in rare dingen met wielen onder. Prinsessen en een koningin staan onbereikbaar hoog op hun wagen en strooien kwistig met bloemen, die dringend water nodig hebben. De dag wordt afgesloten met een immens vuurwerk. (ik vermeldde al eens eerder hoe hier voor elke gelegenheid een fortuin aan vuurwerk wordt gespendeerd.) Mijn besluit om op de brandtrap te gaan staan, blijkt een goede gok. Ik woon op het vijfde en sta zo met mijn neus op het gebeuren en het is bijna alsof ik het vuur kan aanraken. De brandtrap heb ik al eens goed bekeken en dan denk ik: wat als... er staat een heel gewicht aan mensen op. Ik kijk misschien een beetje teveel naar het nieuws, maar er gebeuren ook zoveel rampen tegenwoordig. Van hier uit heb ik zicht op de hele straat kermis, toch wel indrukwekkend. Dan begint het spektakel in de lucht. De pracht hiervan kan je in woorden niet beschrijven. Elk jaar zoeken de makers naar steeds weer nieuwe effecten om te verbazen. Soms denk ik dat ik al alles zag, maar elk jaar opnieuw kijk ik met de ogen van een kind naar boven en ben sprakeloos.
Terwijl de glinsters in de vorm van treurwilgen uiteenspatten en gouden slierten nog een tijdje blijven hangen, denk ik plots aan de eerste golfoorlog. Een van die piloten die zei: het lijkt wel Kerstmis als de bommen vallen, zo'n verlichting. Maar hij was een van de eersten die gevangen genomen werd en op TV getoond. Dit beeld is mij steeds bijgebleven.
De vuurshow gaat op de tonen van aangepaste muziek en als de finale begint klinkt er een juichend koor... het heeft iets hemels. Dit was een mooie dag... en volgende week sluit de kermis af met... een groot vuurwerk.
Als ik een boom was, zou ik je beschermen met mijn takken van liefde. Onder mijn bladerendak je koesteren tegen koude. Mijn schors zou je strelen, zachtjes over je huid.
Maar ik ben maar een mens, nietig en klein. Maar als mens kan ik je nog meer geven, beschermen, liefhebben en strelen. Nog veel meer... dan wanneer ik een boom was...
Deze morgen werd ik heel vroeg wakker, al ben ik helemaal geen ochtendmens. Omdat het vrij warm was op mijn kamer deed ik het raam groot open. Het was nog donker, alleen in het oosten begon het nog maar een beetje te klaren. Een goed moment om de zonsopgang te zien vanuit mijn liggende positie, ware het niet dat er bewolking was. Rustige geluiden van het ochtendgebeuren, de vogels waren al aan hun rituelen bezig, zingende merels (dacht ik vroeger) tot ik leerde dat ze zo hard zingen om hun concurenten weg te houden. Eigenlijk was het al lang geleden dat het bij het ontwaken zo stil was. Geen stenenslijpers, geen vrachtwagens, geen pletwalsen. Rust... In de straat aan de linkse kant zijn ze bezig de kermis op te bouwen. Maar ook daar geen roepende mensen of kloppende hamers... tot ik bedacht dat dat ook avondmensen zijn. Waarschijnlijk nog allemaal in diepe slaap. Ik ben terug ingedoezeld en toen ik weer wakker werd, voelde ik de zonnestralen op mijn huid kriebelen. Vandaag was er iets, maar ik kon er niet zo dadelijk opkomen... ach ja... ik was weer een jaartje ouder. Verjaardagen vieren is aan mij nooit besteed geweest, maar toch verlang je op zo'n dag naar een stevige knuffel. Ik kreeg een paar SMSjes, in mijn bus enkele mooie kaarten, je voelt dat ze aan je denken en dat doet toch plezier. Iin mijn woonkamer werd ik verwelkomd door het luide gepiep van de cavia. Het zou mooi geweest zijn als ze happy birthday had gezongen. Maar die blik die ze mij toewierp betekende alleen maar: ik-wil-witloof-en-liefst-nú.
Ik heb daarnet een bussel meiklokjes gekregen... èchte... pas geplukt in het bos... Wat een heerlijk parfum!
Ik mijmerde nog wat na over de zonsopgang en de frisse geuren van de ochtend... ach was ik maar een ochtendmens...
Eens dat je met Taiji begint, blijf je het doen. Het is ontspannend voor lichaam en geest. Zo is er volgende week op zaterdag 28 april een werelddag voor taiji. Op verschillende locaties komen mensen samen om in groep de taiji bewegingen uit te voeren. Voor mij is dat aan het zwembad in Hasselt, omdat mijn lesgeefster meedoet. Er is daar een grote evenementenweide (hopelijk is het mooi weer!) Als ik vertel dat deze dame bijna tachtig is, zullen jullie misschien vol ongeloof zijn. Maar het is een prachtig zicht om haar vloeiend en lenig bezig te zien Ik zal er maar bijvoegen dat ikzelf ook bijna eenenzestig ben, niet zo slank en heel goed mee kan. Na de 21 lessen die ik heb gehad ben ik natuurlijk maar een beginneling, eind juni kennen we de eerste reeks. In september begint de tweede reeks, die schijnt moeilijker te zijn. Het is de eerste keer dat ik zoiets in een grote groep zal meemaken en ben toch wel heel benieuwd naar het resultaat. Ik weet niet zeker welke de juiste schrijfwijze is, ik zag ook al Tai-chi. Voor meer info klik op: http://www.taiji.be/news.php
Update: er staan ook filmpjes van You-tube over Tai-chi.
Alhoewel ik haar jaren niet meer gezien had, herkende ik haar onmiddellijk. We hadden samen in dezelfde klas van de lagere school gezeten. In die tijd was ik een beetje jaloers op haar. Ze bezat alles wat een kind zich in mijn ogen maar kon wensen. Ze verbleef bij haar grootmoeder, (waarschijnlijk omdat deze naast de school woonde) die haar betuttelde als een baby. Eigenlijk had ze ook nog zoiets kinderachtigs. Terwijl de anderen al een BH droegen, was er bij haar nog niets te bespeuren van enige prille groei. Het schoolgerief dat ze bezat, moest iedereen de ogen uitsteken, want regelmatig had ze alles nieuw. (in die tijd al een zeldzaamheid!) Haar kleedjes vielen ook op. Niemand in de klas veranderde zo dikwijls van jurk als zij. Mooie, gesteven katoenen jurkjes, terwijl de meesten onder ons van die zwarte satijnen schorten droegen (om was te sparen). Onze moeders waren toen nog geen automatische wasmachine rijk, laat staan dat die al bestonden, neen, er werd gewoon een keer per week gewassen en dus moest je zuinig zijn op je kleding. Het meisje volgde pianoles, voor die tijd ook niet zo evident en waarschijnlijk had ze daardoor ook zo van die lange slanke vingers. Stiekem deed ik oefeningen in de stille hoop dat mijn vingers ook die vorm zouden krijgen. (tevergeefs natuurlijk) Ondanks dat ik de beste leerling van de klas was, bleef ik toch een beetje jaloers. Bij mij thuis ging het niet zo goed en er waren nog andere kinderen waar rekening mee moest gehouden worden.
Na al die jaren kwam ik haar dus onverwachts tegen in het grootwarenhuis waar ik mijn boodschappen deed. Zij zag er nog steed jong en fris uit, terwijl ik al twee peuters aan de hand had. De knappe man naast haar, met zijn arm rond haar schouders, was duidelijk heel verliefd. Ze negeerde mij maar ik hoorde hem duidelijk zeggen: is die even oud als jij? Dan zie jij er nog jong uit! Waarop zij voldaan giechelde. Dat deed pijn, maar wie heeft er in zijn leven nog nooit een kwetsende opmerking gemaakt, toch goed wetende dat de persoon in kwestie het kon horen? Maar alles gaat verder en zulke dingen worden naar de achtergrond verdrongen. Ze was al helemaal uit mijn gedachten toen ik haar weer eens tegen het lijf liep. Ik moest wel twee maal kijken om haar te herkennen, er was iets met haar, ze keek zo moe en lusteloos. Met gebogen rug sjokte ze vooruit. De vroeger zo knappe man naast haar, was nu helemaal grijs geworden. Op enkele jaren tijd? Hoe kon dit? Je kon goed zien dat hij lang niet meer geglimlacht had, zijn afhangende schouders spraken boekdelen. Mijn blik viel op de buggy welke hij voortduwde. Eigenlijk had die een abnormaal grote maat. Dan zag ik het jongetje dat erin zat in een heel verkrampte houding. Hij was misschien zo'n vier of vijf jaar oud, en het was duidelijk dat hij waarschijnlijk nooit zou kunnen lopen.
Ik moest eens stevig slikken... dit was pijnlijk... Mijn jongens voor mij uitduwend, vervolgde ik mijn weg, zonder nog om te kijken...
Ik weet het niet, maar is dit normaal? Vandaag dertig graden... dertig!... Je zal zeggen: wees blij met dat mooie weer. Ja oké, daar is een punt. Maar ik kan het niet laten, dit is bangelijk... Ik weet wel de opwarming enz. Maar ik voel een onbestemde angst, dat dit nu al slecht gaat aflopen. Nochtans ben ik niet zo'n doemdenker, maar nu swingt het toch de pan uit! Gaan we de prijs betalen in de zomer? Zware onweders... orkaanwinden... Of blijft de temperatuur stijgen naar nooit gekende hoogten? Net op TV: New Mexico kampt met sneeuwbuien, zoals ze er zelfs in de winter geen zien. Hagel als eieren zo groot en zware storm.
Maar zoals steeds... we zien wel... voor hetzelfde wordt het in putteke zomer een beetje winter... alles kan!
'Het trekt op niks.' Elke zin van de man begon of eindigde met dezelfde woorden. Hij zat met zijn wederhelft op een terrasje en strooide kwistig met commentaar. Zij was het blijkbaar gewoon en knikte eens af en toe met haar hoofd, een ja of een nee, het was niet zo belangrijk. Als hij maar het gevoel had dat ze luisterde. Zijn aandacht ging onmiddellijk naar iets anders dat in zijn blikveld kwam. 'Die winkel daarboven, met die bruidsjurken, dat trekt toch op niks, die etalages zo open en bloot. Ik zou dat zeker nooit zo doen! Iedereen ziet die jurken hangen en daardoor is de privacy er vanaf. Zoiets moet een beetje geheim blijven, de bruid moet een verrassing zijn voor haar toekomstige man.' Zij knikte, jaja, dat is zo. Dat geen enkele bruid tegenwoordig nog een verrassing was voor haar aanstaande, deed hier niets terzake. Hij duldde geen tegenspraak. 'Het trekt ook op niks dat men hier zolang op bediening moet wachten. Hiernaast bij de concurrentie gaat het precies sneller.' Terloops gluurde hij naar de knappe dienster met de lange benen, en of het nu door die benen kwam, was niet duidelijk, maar hij herpakte zich onmiddellijk. 'Och ja, ze heeft ook haar handen vol. Maar als ik hier de baas was dan nam ik toch meer personeel in dienst. Het trekt op niks dat dat meisje alles alleen moet doen!' Toen de lange benen zijn richting uit kwamen, bestelde de man zich een wafel met slagroom, maar omdat zijn vrouw enkel koffie wenste, vond hij het maar niks dat hij dan alleen moest eten. Hij drong er bij haar op aan dat ze ook iets zou nemen, maar deze keer hield ze voet bij stuk. Ze kon zelf wel bepalen wanneer ze honger had, of niet soms? Hij legde zich erbij neer en zijn aandacht ging meteen naar iemand anders die volgens hem op niks trok in zijn gemakkelijke short. Hij zou zoiets voor geen geld van de wereld dragen. Nadat hun bestelling op tafel stond, proefde hij aan zijn heerlijk geurende koffie, wat hem een onmannelijk kreetje ontlokte: 'Jak! Foei! Die koffie is puur vergif! Zo één kop bevat voldoende om een ganse pot te zetten. Misschien met suiker? Nee, nog niet te drinken. Wil jij hem misschien? Wat bezielt die mensen om zoiets te serveren?' Gelukkig bleek de wafel hem wel te bevallen, ondanks dat de slagroom volgens hem een beetje te koud was. Nadat hij genietend zijn lippen afgelikt had, zei hij met een diepe zucht: 'Toch best leuk, zo'n namiddagje terrassen, of niet soms?' De vrouw zuchtte eveneens en de blik welke zij terluiks op hem wierp, sprak boekdelen. Soms trok de commentaar van haar man... ook... op niks!...
Toen Marc naast haar kwam zitten, zodat hun schouders elkaar raakten, vond ze de hele situatie eigenlijk een beetje absurd. Zijn vingers omknelden de hare en ze dacht er aan dat er elk ogenblik iemand kon langskomen die haar kende. Elke bekende zou onmiddellijk de nodige conclusies trekken, zodat het nieuws dat ze hier met een andere man zat, wel snel aan de oren van haar echtgenoot zou komen. Wilde ze die moeilijkheden eigenlijk wel? Ze zuchtte even en besloot dan om er even niet aan te denken en simpelweg van deze warme ogenblikken te genieten. De blik in Marc's ogen sprak boekdelen. 'Cathy... ik zou met je alleen willen zijn... ik ken een plaats niet ver van hier... wat denk je?' 'Ik weet niet...' 'Ik wil je dicht bij me hebben, maar je moet het zelf ook wensen... ik push je niet.' Ze verdrong al haar schuldgevoelens toen ze zei: 'Oké... laat ons gaan.' '...denk je het aan te kunnen om de stomp van mijn arm onder ogen te krijgen?' 'Ja... ja natuurlijk, misschien is het de eerste keer wat moeilijk, maar ik denk wel dat ik er aan kan gewennen.' Terwijl ze naar de parking gingen, kwamen ze langs een bloemenkraam, waar Marc een langstelige bloedrode roos voor haar kocht. Het was een romantisch symbool. Ze zou de bloem meenemen en drogen om te bewaren als souvenir aan deze dag. In de wagen werd haast geen woord gesproken, tot Marc halt hield aan een soort bar. Met een beetje gêne bekeek Cathy de lichtreclame welke duidelijk aankondigde: kamers per uur. Het was blijkbaar niet druk, er stond slechts een wagen. Die auto... het bloed week uit haar gelaat toen ze die herkende, de auto van haar vriendin. 'Marc... ik kan hier niet naar binnen, dat is de wagen van iemand die ik ken.' Gefascineerd bleef ze naar de kleine blauwe wagen staren, dit had ze zeker nooit verwacht. Hier wilde ze zo snel mogelijk vandaan. Een beetje boos, een verwensing mompelend, reed Marc achteruit om de weg terug op te kunnen rijden. Cathy bekeek nog eens de gevel van het gebouw, de helle neonreclame kwam haar nu koud en gevoelloos voor. De spanning gaf haar een misselijkmakend gevoel. Aan de zijkant van het huis viel haar plots iets anders op... Een glanzend gepoetste fiets, verankerd met een stevige ketting, alsof hij daar nog wel een tijdje zou blijven staan... Het rijwiel van haar man, de wielerfanaat...
Heel opgewonden reed ze naar huis, waar ze snel iets ging koken voor haar echtgenoot die weldra van zijn fietstochtje ging arriveren. Verstrooid luisterde ze naar zijn saaie verhaal over het fietsen, dat zoals steeds hetzelfde klonk. Maar gelukkig was hij zozeer met zichzelf bezig, dat hij het toch niet merkte. Tot haar opluchting ging hij na het middagmaal een dutje doen, zodat ze met haar gedachten alleen kon zijn. De volgende dagen moest ze gedurig aan Marc denken, ze kreeg hem niet uit haar hoofd. Die gepijnigde blik van hem beheerste haar dagen en nachten. Op donderdagavond, ze was net aan de afwas, ging de telefoon. Het was Marc. Gelukkig was haar man buiten in de tuin druk bezig met zijn fiets te poetsen, zodat ze ongestoord kon praten. Het was net zoals ze gehoopt had, hij wilde haar terugzien. 'Ben je er volgende zondag weer?' 'Ja tegen negen uur kan ik er zijn. Laat ons afspreken aan het fonteintje, ken je dat terras?' 'Ik weet waar je bedoelt. Zie je Cathy, ik verheug me enorm op je gezelschap, het is een hele tijd geleden dat ik nog zo ontspannen met iemand heb kunnen praten.' Even was er een korte stilte. 'Ik kijk ook al uit naar zondag, Marc.' De krop in haar keel wilde zelfs na verscheidene malen slikken niet wijken.
De volgende dagen kropen tergend langzaam voorbij. Heel afwezig deed ze haar dagelijkse bezigheden, met haar gedachten ergens anders. Zelfs haar man had al iets gemerkt en bekeek haar onderzoekend. 'Scheelt er wat? Je bent zo stil?' 'Ach neen, maak je maar geen zorgen.' 's Avonds deed het gejammer van de kat haar plots beseffen dat ze totaal vergeten was het arme dier eten te geven. Terwijl ze zijn schoteltje vulde, vroeg ze zich een beetje bezorgd af waar deze situatie haar ging brengen.
Die zondag besteedde ze extra veel zorg aan haar opmaak Erg opgewonden besefte ze dat Marc's belangstelling haar diep raakte. Haar losse bloemetjesrok met het witte strakke ribbeltjesbloesje, zonder mouwtjes, accentueerde haar figuur. Ze zou hem zeker bevallen. Met blosjes op haar wangen van opwinding, kwam ze op de afgesproken plaats aan. Ze leek wel een tiener, op weg naar een eerste afspraakje. Het personeel op het pleintje was druk in de weer met het uitstallen van tafels en stoelen. De helderblauwe kussens en bijpassende parasols nodigden uit om plaats te nemen. Op dit vroege uur zaten er enkel nog maar twee oude dametjes met een kopje koffie en indroevige gezichten elkaars kwaaltjes af te meten. De ene was al zieker dan de andere, alhoewel ze er beiden toch zo slecht niet uitzagen. Getuige hiervan de dikke roomsoes, waarvan ze tussen elke klacht een flinke hap namen. Aan dit tempo zouden ze er vooraleer het middag was al een hele lading verorberd hebben. Zodat ze dan weer konden klagen over hun onbegrijpelijk gebrek aan eetlust. Ze aten gelijk mussen en toch vielen ze geen gram af. Om haar zenuwen een beetje de baas te blijven, besloot Cathy om nog niet te gaan zitten. Veronderstel eens dat Marc zich bedacht had, dan zat ze daar voor aap. Ze zou eerst de toer rond het pleintje doen en een voor een de winkeltjes bekijken, dan had ze ondertussen een houding. Voor een vitrine met allerlei gadgets stond ze even stil en keek naar de gekkigheden die daar tentoongesteld waren. Een superzot spaarvarken in bikini deed haar even glimlachen. Dan zag ze, zonder zich om te draaien, in het spiegelende glas, Marc langzaam naderen. Wellustig genoot ze van het beeld dat de ruit haar bood. Terwijl hij dichterbij kwam, leek het alsof hun silhouetten in elkaar overgingen. Zonder iets te zeggen legde hij zijn hand op haar linkerschouder, terwijl zijn duim zacht haar hals streelde. Genietend leunde ze tegen hem aan. Dan boog hij zich een beetje voorover en fluisterde in haar oor: 'Ik heb zin om je te kussen.' Tot haar eigen verbazing hoorde ze zichzelf antwoorden: 'Wat houdt je tegen?' Terwijl ze eigenlijk iets anders had willen of moeten zeggen. De daad bij het woord voegend drukte hij zijn mond heel kort op de hare. Het was niet eens een echte zoen, maar het gebaar maakte bij Cathy een stroom van gevoelens los, zodat er een lichte rilling over haar ruggegraat trok. Even later zaten ze zwijgend achter een kop koffie in elkaars ogen te kijken.
De plaatselijke middenstand heeft dit weekend als lente-koop-weekend uitgeroepen. Ze konden het niet beter gepland hebben, of zouden ze de weergoden omgekocht hebben? Met dit zonnetje moét je naar buiten, geen twijfel mogelijk. In 't centrum hebben ze ook voor animatie gezorgd. Enkele paashazen in rose of wit lopen chocoladen eitjes uit te delen. Je hoort ze zuchten onder hun vermomming, dat moet warm zijn! Dan hoor ik een éénmansfanfare, wat mijn nieuwsgierigheid wekt. Ik had er al over gelezen, maar nog nooit in 't echt gezien: marcherende ganzen. Een rij van zo'n tien of twaalf grote grijs-witte ganzen (echte!) loopt met flapperpoten netjes een vlaggenzwaaier achterna. Achter hen komt de trommel- en paukenklopper. Ik denk toch dat die dient om hen vooruit te jagen. Alhoewel, als er eentje weigert verder te gaan, ze allen blijven staan gaggelen. De vraag is hier: of die beestjes dat plezant vinden? Gaia... waar zijn jullie?
Binnenkort moet ik naar een avondfeestje en daarom ben ik aan 't kijken naar iets nieuws, want zoals de meeste vrouwen heb ik niets om aan te doen. Mijn keuze heeft echter beperkingen zoals daar zijn: mijn leeftijd, maat, idee, kleuren. De mode van het ogenblik kan mij maar weinig bekoren. Het meeste is voor jonge meisjes. Ook flodders wat ik Flintstonekleding noem. Dan heb je kleding die wel van voor de oorlog lijkt. De hotpants komen ook weer in beeld, net zoals een mengeling van Courrèges en Mary Quant.(heel kort). Ook de leggings die op ondergoed lijken, mag ik niet vergeten te noemen. Het echte chique opkleden vind ik alleen goed voor begrafenissen en trouwfeesten, ik ben niet zo'n chichi-madam. Streepjes mag ik niet nemen (ik kijk af en toe naar Vitaya), de safarikleuren zijn ook niet aan mij besteed. De schoenen die ik aan mijn voeten heb, (Rieker, antistress) zie ik in de etalage bij de nieuwe collectie staan. Ik kocht ze twee jaar geleden, samen met een paar witte, in de solden aan halve prijs. Dat moet pure voorzienigheid geweest zijn. Het geluk is met mij als ik een vrije plaats op een terrasje vind, met mijn gelaat in de zon... zaaalig! Ik bestel een Ice Tea, mét ijs, uit ondervinding weet ik dat je het moet vragen anders heb je kans dat er geen ijs inzit. En mij smaakt dat niet, de naam zegt het toch ook? Thee met ijs... Laat de mensen nu maar langsparaderen, kan ik ze bekijken. Voor het ogenblik zie je nog veel zwart en bruin, en natuurlijk de tijdloze jeans. Mijn laatste aankoop was een jeanspak, jasje licht getailleerd, rok in A-lijn en broek met niet te smalle pijpen. Voile rokjes heb ik ook nog van vorig jaar, alsook een jeansrok met uitgeschuinde panden.. T-shirts met lange of korte mouwen, effen of met geborduurde glitter aan de hals, in alle kleuren en lengtes. Linnen pakjes, heel fijn voor als het warm is. Enkele basisstukken zoals gewone broeken en rokken.
Uiteindelijk kom ik tot de conclusie dat alles wat ik in de winkels zie en mij ook maar enigszins aanstaat... zich ook in mijn kleerkast bevindt.
Een beetje lusteloos liep Cathy over de zondagsmarkt. Eigenlijk verveelde ze zich, maar alles was beter dan dat thuiszitten. Met een hand haar ogen beschuttend tegen het scherpe zonlicht, tuurde ze naar de kerktoren om te zien hoe laat het was. Door het omhoogkijken viel haar halflange blonde haar naar achter. Op haar fijngevormde gelaat verscheen een ontevreden uitdrukking. Ze was nog maar vijf jaar gehuwd en het leek wel of ze al in een sleur zaten. In haar strakke jeansbroek met rood topje zag ze er heel jong uit, alhoewel ze zich, ondanks dat ze nog maar vijfentwintig was, soms stokoud voelde. Het kwam waarschijnlijk ook omdat ze vaak eenzaam was. Haar echtgenoot was een wielerfanaat en ging op zondagmorgen de hele voormiddag fietsen. Hun conversaties begonnen zich ook stilaan te beperken tot het minimum. Zij had dan wel de wagen ter beschikking en daarom bezocht ze op zondag de zomerse rommelmarkt. Daar kon ze haar tijd verdrijven met naar de optredens te gaan kijken op de Grote Markt. Rond het podium stonden tafeltjes en stoelen waar je iets kon drinken. In de schaduw van de eeuwenoude linden was het zeer aangenaam om te zitten en zo vergat ze een beetje haar zorgen. Rondom stonden er gezellige groene bloembakken met kleurrijke geraniums, op een ondergrond van stralend blauwe lobelia's. Plots gleed ze bijna uit op een halve perzik, die iemand achteloos had weggegooid. De vieze brij van haar schoenen schrapend, zag ze nog net dat iemand anders er ook in trapte. Om niet te laten zien dat ze grinnikte, draaide ze vlug haar hoofd in de andere richting. Het was duidelijk dat die andere haar gevoel voor humor niet deelde, want ze hoorde hem een verwensing slaken. Dan liet ze haar blikken een beetje over de mensen dwalen, die net als zij rondslenterden. Ze wilde zien of ze geen bekenden tegenkwam, waar ze dan een praatje mee kon slaan. Plots meende ze iemand te herkennen die ze al jaren niet meer gezien had. Haar pas versnellend probeerde ze op gelijke hoogte te komen eer ze hem aansprak. Het kon immers ook dat ze zich vergiste, stel je voor dat het iemand anders was. Maar dan voelde ze een vreemde ontroering, die bruine haardos, geen twijfel mogelijk, dat was Marc, een vroegere vriend van haar. Heel onverwachts was hij uit haar leven verdwenen. Enige tijd later hoorde ze dat hij gehuwd was. Zenuwachtig streek ze haar blonde haren glad en slikte eens verwoed eer ze durfde zeggen: 'Hallo Marc, hoe maak je het?' De aangesprokene draaide zich verrast om bij het horen van haar stem. 'Cathy! Wat prettig om jou tegen te komen, je ziet er goed uit.' Onderzoekend bekeek ze zijn gelaat dat er bleek en vermoeid uitzag. De dikke snor welke hij had laten groeien, kon niet verhullen hoe hij gespannen zijn lippen opeenklemde. Pas toen hij haar zijn linkerhand toestak, bemerkte ze zijn loshangende rechtermouw. Een ogenblik staarde ze ontzet naar de plaats waar normaal een arm behoorde te zitten. 'Marc, je arm? Wat is er gebeurd?' liet ze zich ontglippen. Met een grimmige trek om zijn mond verklaarde hij: 'Een ongeval op het werk, maar bespaar me je medelijden, daar heb ik genoeg van. Iedereen beklaagt je, maar daar kan je niet van leven.' Het klonk heel erg verbitterd. 'Het is geen medelijden, ik verheug mij er echt op jou terug te zien. Laten we samen iets gaan drinken.' Toen ze tegenover elkaar op het terras zaten, probeerde ze een luchtige toon te vinden zodat hij een beetje meer op zijn gemak was. Zijn chocoladebruine ogen konden haar hart nog steeds wat sneller laten slaan, maar de warmte van vroeger had plaats gemaakt voor bittere ernst die ze van hem niet kende. 'Zo te zien heb je het ergste toch achter de rug. Waarschijnlijk ben je ondertussen al heel handig met je linkerhand. (ze besefte wel dat ze van de zenuwen maar wat zat te ratelen) Misschien wel handiger dan veel mensen met twee handen!' Het klonk een beetje schertsend, tenminste dat was de bedoeling, maar hij lachte niet. 'Ik wenste dat mijn vrouw er ook zo over dacht, ze heeft mij in de steek gelaten. We zitten midden in de echtscheiding, ze heeft al iemand anders. Blijkbaar had ze niet genoeg aan een hand.' Cathy voelde de tranen in haar ogen branden, hoe kon iemand zo gevoelloos zijn? In een gebaar van sympathie legde ze haar hand over de zijne en zo zaten ze een tijdje naar elkaar te kijken, terwijl het orkest luide muziek produceerde. Tot hij zijn hand wegtrok om zijn koffie te drinken. Hij had zich al aangewend om hem zwart te consumeren, zo kon hij het gefrutsel met suikerzakjes en verpakte melk omzeilen. Cathy liet haar vingers over het patroon van het tafelkleed glijden om niet te erg te staren hoe hij zich behielp. Ook toen hij een pakje sigaretten uit zijn jaszak viste en er een opstak, met lange halen diep inademend. Ze begreep dat hij het zeker niet prettig vond als iemand hem wilde helpen. Terwijl hij zwijgend rookte bestudeerde hij aandachtig haar gelaat, zodat ze tot haar eigen ergernis lichtjes bloosde. Het speet haar dat het bijna middag was, tijd om naar huis te gaan. Terwijl ze opstond en haar handtas nam zei ze: 'Bel me eens op, laat nog eens wat van je horen.' 'Doe ik' knikte hij. Aan de hoek van de straat keek ze nog eens om, maar hij was aan 't afrekenen, zodat het hem ontging.
Mensen die echt beminnen aanvaarden elkaars anders-zijn, ze geven alle vrijheid en ruimte om zichzelf te blijven zonder elkaar te hinderen. Ze aanvaarden ook de minder sympathieke kanten, hoe vervelend die soms zijn en hoeveel geduld ze ook vergen. Ze weten dat we allen, met de onvolkomenheden die we het liefst kwijt zouden zijn, moeten leven...
We zijn nu een aantal jaren later. Ik heb nog horen vertellen dat Caligula zo begaaid was omdat hij aangereden is geweest door een auto. Arm beest! Blijkbaar heeft niemand zich om hem bekommerd en is hij in zijn eentje genezen. Zou het daardoor komen dat hij zich het lot van de anderen zo aantrok? We zullen het nooit weten. Op een gegeven moment was er teveel pluimvee en werden ze serieus uitgedund. De kleine Engelse hennetjes en haantjes hadden zich zo hevig voortgeplant dat ze een gevaar begonnen te worden voor het verkeer. De omwoners vonden het vroege gekraai ook storend. Ik was een hele poos niet meer aan de vijver geweest, omdat ik minder tijd had. Stilaan is alles in verval geraakt. Er werd een nieuwe weg doorgetrokken, de weide werd in gebruik genomen als feestweide. Dat betekent: onder de vakantiemaanden elke dinsdag groot muziekfestival, met podium en (naargelang het weer) veel volk. Feest betekent ook, als een van de notabelen een scheet laat: groot immens vuurwerk! Dit enkele malen per jaar. Dus op 1 mei, als alles zit te broeden of pas uit is, lawaai, lawaai...
Het water is een vieze poel geworden, ik begrijp niet hoe daar nog pluimvee kan leven. Er zitten nog enkele eenden, maar Caligula is er niet meer bij. Het is mij niet bekend wat er van hem geworden is. Misschien is hij gewoon gestorven van ouderdom... Maar als ik over het voetpad loop dat langs de vijver ligt, en ik hoor een gans kwaken, ben ik nog steeds geneigd om te kijken of het Caligula niet is... Misschien is het wel een van zijn nakomelingen...
Op een dag liep er rond de vijver een jongetje met veel misbaar en verachting voor alle vertederende gevoelens tegenover die donzige bolletjes die daar rondwriemelden. Met stokken en stenen gooiend bezorgde hij menige gevederde moeder paniek. Uit het struikgewas kwam plots een vermoeid uitziende eend gewaggeld. Rond haar drumde haar kroost, dicht tegen haar aan om een beetje beschutting te zoeken tegen de koude wereld, waarin ze, aan hun vorm te zien, nog niet zo lang geleden ingetuimeld waren. Het jongetje stond plots stil naar het kroostrijke gezin te kijken. Alle toeschouwers hielden als bij afspraak de adem in. Met gemene sluipende pasjes ging hij langzaam naar de angstige moeder toe. Ze zag en voelde het naderende gevaar en begon al angstige geluidjes te maken. De stoute handjes graaiden twee kuikentjes per keer mee om ze met een zwaai in het water te doen belanden. Zijn moeder stond glimlachend het gedoe te bekijken en zei tegen de twee oude dametjes die wilden protesteren, dat de kleine dat van zijn vader geleerd had. Plots in de verte: een gekrijs... Caligula! Met breed wapperende vleugels kwam hij als een jumbojet aangestormd. De jongen bleef stokstijf staan en bekeek met open mond het naderende gevaarlijke gefladder. Het angstige bolletje in zijn hand liet hij vallen waar hij stond en achteruitstappend verloor hij bijna zijn evenwicht, hij viel net niet in het water. Zijn moeder schreeuwde, maar de andere mensen keken met voldoening toe. Hij zou wel niet verdrinken, het water was niet zo diep. Misschien zou hij zijn lesje geleerd hebben en de volgende keer eens twee maal nadenken voor hij nog zulke streken uithaalde.
Caligula liep langs mij door met zijn lelijke bek hovaardig in de lucht geheven. Heel even keek hij mij aan en zowaar... hij gaf mij een knipoog! De schat! Wat was hij mooi... vanbinnen...
Er hangt wat somberheid over blogland. Misschien voorjaarsmoeheid? Ik mis bij mijn blogmaatjes de speelse grappige opmerkingen. Het lijkt wel of schrijven voor sommigen een zware karwei geworden is. Misschien dat een pauze en een bezinning een goed idee zijn? Ik wil even aanhalen waarom mensen zouden bloggen. Ik kan alleen voor mezelf uitmaken wat mij bezielt om per week enkele korte of langere stukjes te schrijven. Eigenlijk was ik al aan 't schrijven vóór mijn blog startte. Ik werk mee aan een krantje dat om de twee maanden verschijnt. Of ze mijn stukjes lezen kan ik zelfs niet raden, alleen maar hopen. Want daarvoor doe je het toch, denk ik, vóór je krantje eindigt om er aardappelschillen in te verpakken. Wat mij nu zo aantrekt aan een blogje schrijven is toch wel dat je wéét dat er mensen komen kijken en waarschijnlijk ook lezen, omdat je dat kan opzoeken in de statistieken. Maar waar ik het meeste naar uitkijk, dat zijn de reacties. Ah ja, daar doe ik het voor... Er hoeft echt niet steeds te staan: oh wat mooi! (alhoewel, dat doet toch plezier, ik ben even ijdel als iedereen). Evengoed geniet ik van stevige kritiek, al of niet gegrond, en de grappige kwinkslagen waar sommigen hun handelsmerk van gemaakt hebben. Het is normaal dat niet iedereen hetzelfde denkt! Maar je moet er ook voor durven uitkomen natuurlijk. Dus kan het heel interessant zijn om te weten wat iemand anders ervan vindt. Er zijn mensen die zeggen: jamaar ik kan niet schrijven... nonsens... al is het maar een korte gedachte... typ het neer en verzenden die woorden. Dus, beste lezers... Geef een reactie over het waarom dat jullie bloggen en (of) lezen. Ik wacht... met ongeduld...
Ja ik word er boos om, als ik me realiseer hoe de elektriciteits-maatschappijen sollen met hun klanten. Ze maken de jaarlijkse afrekening zo ingewikkeld, dat geen zinnig mens er nog aan uit kan. Volgens mij klopt hun berekening aan geen kanten. Omdat ik in de helft van het jaar verhuisde kreeg ik tussentijdse facturen die nergens op gebaseerd waren. De eerste was al zeker véél te hoog. Nadat ik hen daarover gebeld had (eerst vijf minuten op wachtmuziek, met GSM!) waren ze bereid om de som te halveren, ja er was duidelijk iets mis gegaan. Maar die eerste factuur moest ik toch betalen want dat stond in de computer en dat konden ze niet veranderen. Bij de afrekening zou ik toch het teveel terug krijgen? Oké, tot daar toe, maar ik wist zeker dat die som nog te hoog was. Maar het maakte toch al verschil. We moesten zelf de meterstanden opschrijven en doorsturen via Internet. Eerst kwam er een weigering: het ingetoetste was lager dan verwacht! Opnieuw proberen, ja het werd aanvaard maar als zich zou bewijzen dat het onjuist was, zouden er sancties volgen. Met het gas net hetzelfde. Pas na een tweetal maanden kwam er bericht met een hoop getallen, (ondertussen nog elke maand een factuur met een te hoog bedrag, welke ik heel braaf betaalde.) Dan enkele facturen met sommen die ik niét moest betalen, maar andere getallen dan die welke ik dezelfde maand al betaald had. (hopelijk krijgen jullie geen hoofdpijn) En de manier hoe dat allemaal berekend werd, klopt volgens mij aan geen kanten. Het tegoed van het gas heb ik terug gehad, dat zou kunnen juist zijn. Maar de rekening van de elektriciteit... ik ga jullie de uitleg besparen, want je krijgt er kop noch staart aan! Ik heb tweemaal gebeld met reclamaties, (wachtmuziek) maar ze geven een uitleg alsof ze het terplaatse verzinnen. Wat kan je hier als consument aan doen? Een andere maatschappij nemen? Maar daar heb ik ook al zoveel verhalen over gehoord, dat je toch wel gaat twijfelen of dat dé oplossing is. Waarschijnlijk ga ik dan weer naar áf en begint het opnieuw van vooraan. Vanaf nu zal mijn tussentijdse factuur de helft bedragen van hetgeen ik daarvoor betaalde. Hopelijk zal ik er volgend jaar een beetje beter aan uit kunnen... Ik heb het gevoel dat ik bedrogen ben en daar word ik woest om...
Wanneer ik wat oud brood verzameld heb, ga ik wel eens naar de vijver achter het gemeentehuis. Het is prettig om die eenden en alles wat daar rondloopt te voederen. Soms heb ik zelfs de indruk dat die beestjes je dankbaar aankijken. Alhoewel, misschien is dat ook zo.
Er loopt daar een verschrikkelijk lelijke gans rond, hij is ook zo bazig dat ik hem 'Caligula' noem. Tenminste ik veronderstel dat het een 'hij' is. Je hoeft maar even in zijn richting te kijken en hij komt al met uitgestrekte nek blazend en schreeuwend op je af, zodat je zonder na te denken in een grote boog om hem heen loopt. Het beest heeft toch al 't een en 't ander meegemaakt, want er mankeert een stuk aan 't bovenste van zijn bek, zodat het lijkt of hij gedurig een grimas maakt. De pluimen op zijn rug zijn uitgerafeld en versleten, zodat je zou denken dat hij in zijn leven nog niets anders gedaan heeft dan vechten. Op een dag, ik had gemerkt dat er heel veel eenden met kuikentjes waren, was ik weer eens aan de vijver. Ik had een flinke zak met brood mee en verheugde mij al op het spektakel. Alles, groot en klein, kwam onmiddellijk aangewaggeld en gevlogen. Ik hield mijn hart vast toen ik de kleintjes zag, als ze maar niet vertrappeld werden door de horde. Een grote gekleurde eend met een dikke knobbel op haar neus, kwam afwachtend recht voor mij staan. Op de eerste rij zou ze zeker aan bod komen. (dacht ze) Dan had ze toch buiten Caligula gerekend. Zoals te verwachten kwam die aangewaggeld, schreeuwend en misbaar makend. En alsof dat nog niet genoeg was, had hij ook zijn vrouw meegebracht. Ik voelde mij niet erg op mijn gemak en hield mij al klaar om in geval van nood snel achter de bank te springen en zo aan de bedreiging te ontsnappen. Op zo'n meter vóór mij bleven ze beiden staan, links en rechts wat happen uitdelend, zodat er eerbiedig plaats gemaakt werd. Toen mij duidelijk werd wat hiervan de bedoeling was, werd mijn verbazing heel groot. Caligula maakte plaats voor het kleine grut dat ongeduldig stond te trappelen en liet hen eten, terwijl hij zelf niets nam, zelfs niet wanneer ik met opzet een stuk brood op zijn lelijke kop mikte. Het eigenaardige was dat hij geen onderscheid maakte tussen ras of soort, alles broederlijk naast mekaar. Nooit eerder zag ik zo'n discipline. Hij lette er op dat al de groten mooi aan de kant bleven. Op een gegeven moment draaide hij zelfs zijn rug naar mij toe om de groep beter in 't oog te kunnen houden. Eigenlijk was dit een hele eer voor mij, een teken van vertrouwen. Op dat ogenblik had ik hem wel kunnen knuffelen, het was zo hartverwarmend. Ik mikte opzij ook wat zodat ze allemaal iets kregen. Het was maar toen de kleintjes verzadigd waren dat de grote gans ook wat opraapte. Het lelijke dier was geweldig in mijn achting gestegen.
Nooit had ik gedacht dat je op de bus zoveel kan beleven , zodat je er een volle bladzijde over kunt schrijven! Het was in het najaar, de tijd dat we volop bezig waren met de repetities voor het nieuwe theaterstuk dat onze groep ging opvoeren. Het repeteren gaat altijd door op de Noordlaan, daar geraak je gemakkelijk met de nr 4. Deze bus brengt je net waar je moet zijn. De laatste twee weken vóór de première verhuisden we echter naar het Casino in W., waar ook de optredens zouden plaatsvinden. Met de bus geen probleem, de nr 1 stopt daar net voor de deur. Tenminste... als je niet verstrooid bent! Toen mijn zus zich na haar werk haastte om toch nog op tijd te zijn in het Casino, merkte ze plots ontzet dat haar bus de verkeerde richting uitging. Even later: een paniekerig telefoontje... of iemand van de groep zo vriendelijk wilde zijn om haar even op te halen, ze was gestrand in B., net de andere kant van waar ze had moeten zijn. Natuurlijk was dat toen de grap van de week; hoe kan je nu en 's hemelsnaam een verkeerd busnummer nemen!!! Maar een gewaarschuwd mens is er twee waard, ik kijk altijd goed naar de nummers, dit wilde ik niet meemaken.
Op de dag van het grote St Maartensfeest, was het zoals verwacht heel druk in de stad, het verkeer een echte chaos. Ik besloot om wat vroeger te vertrekken, ook omdat ik als souffleur (er bestaat geen vrouwelijke vorm van) zeker op tijd wilde zijn. Dan kon ik ondertussen ook de rekwisieten nazien of alles op zijn plaats lag of stond. De bussen waren te laat, er was een serieuze file. Ik begon al zenuwachtig te worden, tot ik uiteindelijk mijn nr 1 zag aankomen. Omdat ik de indruk had dat de chauffeur niet ging stoppen, gaf ik hem een teken en met een zucht van opluchting vond ik een plaatsje achterin het overvolle voertuig. Tot overmaat van ramp, stond er op de rotonde een andere autobus in panne, waardoor er eigenlijk geen plaats was om te passeren. Op de boordradio hoorde ik iets over 'omleiding', dus had ik helemaal geen argwaan toen de bus net de andere kant afdraaide dan hij normaal deed. Maar op een gegeven moment vond ik toch dat er zoveel draaien in de weg waren en tot mijn grote verbijstering ontdekte ik dat we op een wijk waren waar ik helemaal niet moest zijn. Wat was er nu gebeurd? Wegens de St Maartenstoet moesten bepaalde bussen een omweg maken en zat ik wel op de juiste bus, maar... in de verkeerde richting. Het enige mogelijke wat ik kon doen was gewoon blijven zitten tot de hele toer gemaakt was en de bus terug naar het station reed, waarna hij dan de andere kant uitging. Zo kwam het dat ik, na wat voor mij een eeuwigheid leek, terug voorbij mijn woning reed en dan langs de halte waar ik een uur daarvoor opgestapt was. Ik kwam dik te laat in het Casino, waar iedereen op mij wachtte. Ze vonden het een kostelijke grap dat ik een uur rond de stad had gereden. Ik vond het minder geslaagd, maar moest toch lachen met mijn eigen stommiteit. Nu heb ik de gewoonte aangenomen dat ik de halte noem op het ogenblik dat ik opstap, zo kunnen ze mij nog op tijd verwittigen als ik verkeerd ben.
En dan was er nog die vrouwelijke chauffeur, die luidkeels meezong met de radio: wie heb ik aan de lijn, hallo hallo... maar zo vergat ze wel dat ze moest stoppen om de mensen te laten uitstappen. Maar dat is voor een andere keer...
Vandaag zag ik er een, geheel onverwachts. Is het abnormaal vroeg? Ik weet het niet zo zeker, maar denk van wel. Iedereen keek geïnteresseerd toe, hoe hij zelfzeker zijn weg zocht. Niemand zou het gewaagd hebben om hem te verjagen, het zou heel ongepast geweest zijn, dat doe je niet. Ik keek er ook naar, vol bewondering. Ik had al eerder zulke exemplaren gezien, maar niet zo groot als deze.
Een grote majestueuze vlinder fladderde over de markt. De felle gele kleur was opvallend in de warme zonnestralen die ons vandaag cadeau gedaan werden. Zijn fragiele vleugels bewogen langzaam als in slow-motion op en neer. Dit moest voor hem het paradijs zijn. De groentenman had verse bloemkolen in zijn kraam liggen en glanzendgroene broccoli en nog zoveel dingen meer. Ernaast stond een bloemenkraam met de mooiste lentebloemen in alle mogelijke kleuren en geuren. Alles werd door de fladderende schoonheid geïnspecteerd. Wie zou het wagen om zoiets een ordinair insect te noemen? Ik ken wel koolwitjes en citroenvlinders, maar die zijn veel kleiner. Deze was volgens mij een erg grote gele vlinder, waarvan ik de naam niet ken.
Maar de vraag is, zal hij de koude nachten overleven... Misschien kan hij zich ergens verstoppen waar de temperatuur voor hem nog draaglijk is... Ik wil het heel graag hopen...
Ach ik zou een lijstje kunnen maken van dingen die ik nog zou willen beleven. Tenminste vóór ik de pijp aan Maarten geef. Bvb, een duosprong uit een vliegtuig. Maar het zou toch niet te lang meer mogen duren wegens knoken en beenderen die al wat ouder worden. En dé echte droom is eens een 'Indian summer' beleven in Canada. Ooit heeft mij iemand verteld hoe de zomer daar overgaat, op enkele dagen tijd, naar een nazomer, die onbeschrijfelijk mooi is. Van de ene dag op de andere kleuren de bomen in alle schakeringen rood en bruin.
Maar ik daag de lezers uit om in een reactie hún ultieme droom bekend te maken. Komaan mensen, kruip in jullie pen... euh... tokkel op jullie toetsenborden. Dromen jullie ervan om eens met een raket naar de maan te vliegen? Laat het mij weten. Geef uw fantasie de vrije loop. In 't kort of in een langer verhaal, 't maakt niet uit. Verras mij... ik ben benieuwd...
Had ik het zelf, met mijn eigen ogen niet gezien, ik zou het waarschijnlijk nooit geloofd hebben. Boven in de kersenboom, aan mijn keukenraam: een pikzwarte merel met één witte pluim op zijn kop. Niemand wist hoe die pluim daar gekomen was, er bestond eenvoudigweg geen zinnige uitleg voor. De kans zat er dik in dat zijn ouders al ellenlange discussies gevoerd hadden over die witte vaan. Zijn vader keek af en toe zeer argwanend in zijn richting. Hij had verschrikkelijke twijfels, zou zijn vrouw zich aan een zijsprongetje gewaagd hebben... Maar zij haalde hoogmoedig haar schouders op... pfft... ach wat... Stilaan begon het jong toch te lijden onder de situatie. Het zal je maar overkomen, nagekeken worden om iets waar je part noch deel aan hebt. Hopelijk waaide het onding er ooit eens af in een storm. De vlek der schande begon zwaar door te wegen. Triestig zat hij boven in de boom en probeerde zijn kop tussen zijn vleugels weg te steken. Zelfs de bekende merelliedjes wilde hij niet leren. Ook de verse stralende bloesempjes konden hem niet opmonteren. Voor hem hoefde het allemaal niet meer. Tot hij op een morgen uitbundig zat te kwelen. Het leek wel puur genot, zelfs een beetje onfatsoenlijk. En warempel, de verandering was duidelijk zichtbaar, hij had een vriendinnetje gevonden. Een lief merelmeisje, dat bedeesd naar zijn serenade luisterde. Het was opvallend dat beiden in hun sas waren.
Jaja, wij hebben zo'n spreekwoord: gekrulde haren, gekrulde zeden... Misschien dat er in de vogelwereld zoiets bestaat als: witgekuifde merels... wie weet wat erna komt... Maar haar had het blijkbaar kunnen bekoren.
Een dialoog tussen een reiziger en een poetsvrouw. Op aanvraag van Raf.
Opgelucht stapt de man na een vermoeiende dagtaak de trein richting Hasselt op. Tot zijn grote verbazing wordt hij tegen gehouden door een dikke matrone met blauw-wit gestreepte schort. "Halt, schoenen uit!' 'Schoenen uit? Waar is dat nu weeral goed voor? Ik denk er niet aan!' 'Dan mag u er niet in, ik heb net de vloer geboend en hij is nog niet goed droog.' 'Ik ga hier niet op mijn sokken rondlopen en daarbij, ik heb zweetvoeten.' 'Dat maakt niet uit, u bent niet de enige.' 'Maar ik heb ook gaten in mijn sokken. Je brengt me in verlegenheid.' 'Ah maar daar hebben we iets voor. Trek deze hoezen maar over uw sokken en dan zijn de gaten niet meer te zien.' Met veel gemor doet de man wat er van hem gevraagd wordt en nadat hij zijn schoenen uitgedaan heeft, trekt hij de blauwe hoesjes over zijn sokken. Dan stapt hij de coupé binnen en wilt gaan zitten. Net op dat ogenblik maakt de trein een onverhoedse beweging en voelt de man zijn voeten onder hem wegglijden. De vloer is veel te glad. Wat er dan gebeurt gaat heel snel. Hij schuift, zonder dat hij zich kan tegenhouden richting deur... en naar buiten, waar hij hard en pijnlijk op zijn achterwerk neerkomt. Zijn aktentas spat open en al zijn papieren vliegen in het rond. Het ontgaat hem dat de deuren dichtgaan en de trein vertrekt. Wanneer hij bij zijn positieven komt, ziet hij in de verte de achterlichten van zijn trein in de draai verdwijnen... met zijn schoenen aan boord...
In het begin dat ik alleen was, zat ik in een heel nieuwe omgeving en kwam ik tot het besef dat de vroegere vrienden eigenlijk de mijne niet waren. Zelf had ik geen eigen vrienden, ik had altijd ten dienste gestaan om mensen te ontvangen die in feite niet voor mij kwamen. Om mijn gedachten wat te verzetten, plaatste ik een advertentie in zo'n krantje, waar je pennevrienden kunt zoeken of vragen. Ik moet zeggen ik kreeg wel veel reacties, maar ongelooflijk wat de mensen je allemaal schrijven. De meesten dachten dat ik een relatie zocht, terwijl het duidelijk een rubriek was om te schrijven. Er was een man bij die bereid was om onmiddellijk bij mij in te trekken, want zijn vriendin had hem buitengeschopt. Hij zou voor mij het huishouden doen, zodat ik kon gaan werken.(haha). Hij had dan ook nog een baby van een jaar. Jawadde! Een andere wilde zo snel mogelijk een relatie want hij was niet zo goed in brieven schrijven en vond het maar tijdverlies. Na zorgvuldige selectie bleef er iemand over die zich niet opdrong. Al schrijvend klikte dat vrij goed, we kwamen overeen qua hobby's en interesses. Hij schilderde ook en ging zelfs buiten werken aan de Leie (hij woonde in Gent). Het waren echt interessante brieven die over en weer gingen. Ooit zouden we misschien eens samen naar de Provence gaan en daar Arles bezoeken, waar Vincent Van Gogh had geleefd en gewerkt. Dan spraken we af, hij zou mij komen bezoeken. Maar de dag ervoor belde hij af want hij had een longontsteking opgelopen en moest het ziekenhuis in. Omdat ik wist dat de man niemand meer had, buiten zijn oude demente moeder, had ik medelijden met hem. De dag dat ik vrij had nam ik het besluit om hem te gaan bezoeken, ik wilde hem verrassen. Ik kon met de trein tot Gent en daar zou ik dan een taxi nemen, want ik kende daar niets. In die tijd nam ik soms van die plotse besluiten want ik had het gevoel dat ik mijn eigen moest bewijzen. Het was al middag toen ik aan het ziekenhuis arriveerde. Met een klein hartje ging ik binnen, en na gevraagd te hebben waar ik hem kon vinden, er was eerst wat onzekerheid of hij nog niet naar huis was, maar ze vonden hem dan toch. Dan stapte ik de ziekenkamer binnen, een beetje verlegen om zoveel durf. Zijn ogen werden groot van verbazing, dat had hij zeker niet verwacht. Tijdens het gesprek over vanalles wat, merkte ik wel dat hij zich niet erg gemakkelijk voelde. Dan hoorde ik wat er aan de hand was. De namiddag mocht hij naar huis en hij had al een ambulance besproken die hem zou voeren. Desnoods konden we een taxi nemen, als hij mij dan 's avonds maar naar het station zou kunnen brengen. Maar hij ging vragen of ik meekon met hem. Dat bleek geen probleem te zijn en zo kwam het dat ik met een onbekende man, in een mij onbekende stad, in een ambulance met de zwaailichten op, dooreengeschud werd in een wilde rit, heel hilarisch, we kwamen niet bij van het lachen. Natuurlijk kwam het idee wel even in mij op van: waar ben ik in godsnaam mee bezig! Meer dan praten kwam er niet van. Hij heeft de luchtbel uiteen laten spatten. Hij ging naar het toilet en liet de deur open. Djeezus, wat knapte ik daar op af! Misschien had hij gehoopt dat ik bleef slapen, maar drong niet aan. Hij heeft mij naar het station gebracht waar ik nog net de laatste trein naar huis haalde. Een illusie armer en een ondervinding rijker. Een tijdje later liet hij mij weten dat hij het contact wilde verbreken omdat hij een vrouw had leren kennen, waar hij iets mee wilde beginnen. De hypocriet, wij hadden niet eens een relatie. Maar het heeft niet lang geduurd toen hij mij weer belde, ja die relatie was niets geworden en hij dacht terug aan mij. Ik bedankte feestelijk. Ik ben alleen naar Arles geweest en heb hem van daar een kaartje gestuurd (zoete wraak). Toen dacht hij dat weer alles koek en ei was, maar ik heb nooit meer geantwoord.
Gisteren naar de bioscoop geweest. Ik kende Will Smith wel van de TV-series, in komische reeksen. Maar in deze dramatische rol vind ik hem eigenlijk nogal goed. Alhoewel er niet zó veel gebeurt in het verhaal, houdt de spanning je aan je stoel gekleefd. Er zijn ook heel beklemmende momenten met veel kippenvelgevoel. Alles gaat heel snel, meestal zie je hem lopen. Achtervolgd door Murpfie, zodat af en toe de logica het wel eens laat afweten. Soms zou je wensen dat hij eens eventjes rust neemt, omdat je er zelf nerveus van wordt. Wat ook extra in de verf gezet wordt is het verschil tussen rijk en arm. Maar ik kan mij wel voorstellen dat het in Amerika écht ook zo kan zijn. Ik ga hier de film niet vertellen, voor degenen die hem nog willen gaan bekijken. Maar voor wie van drama houdt, is het een echte aanrader.
Ze hoorde dat haar zoon in 't ziekenhuis opgenomen was, met een zware infectie op de luchtwegen. Al had ze hem al die jaren niet gezien, ze bleef een bezorgde moeder. Zonder na te denken wist ze dat ze hem zou gaan bezoeken. Het ziekenhuis was een openbaar gebouw, en niemand zou haar de deur wijzen. Haar schoondochter zag haar natuurlijk liever niet komen, daar moest ze niet aan twijfelen, maar dat liet haar koud. Bewust maakte ze zich netjes op, het gevoel er goed uit te zien geeft meer zelfzekerheid. Als de buitenkant maar straalde. De binnenkant bleef verborgen, dat ging niemand wat aan. Op haar gemak stapte ze het ziekenhuis binnen en nam uit het winkeltje een fles gekoeld vruchtensap mee. Haar zoon kwam ze al tegen op de gang, waar hij andere bezoekers naar buiten begeleidde. Dat hij terug rondliep was op zich al een goed teken. Hij omhelsde haar met tranen in de ogen en zei hoe blij hij was dat ze gekomen was. Haar schoondochter gaf haar een slap handje en een afkeurende blik. Hoho... als haar ogen messen geweest waren... Het gesprek ging over koetjes en kalfjes, vrij gereserveerd. Een oud koppel kwam de ziekenkamer binnen en terwijl ze terloops eens knikte, besefte ze plots dat het haar ex was, met zijn 'vriendin'. Ze had hem niet dadelijk herkend door de oude-mannen-klak op zijn hoofd. Het was natuurlijk te verwachten geweest dat ze hen tegen het lijf ging lopen. De 'vriendin' deed geforceerd opgewekt en vertelde over op vakantie gaan en plaatsen waarvan ze goed wist dat hij daar vroeger ook naartoe ging met zijn ex-vrouw.
Ze hield zich sterk, waar ze in stilte fier op was. Ze vroeg hem hoe het met zijn moeder ging en over andere familie, wie er al allemaal overleden was. De jaloerse 'vriendin' onderbrak af en toe het gesprek, alleen maar om te laten horen hoe ze haar plaats ingenomen had. Maar allerlei pijnlijke dingen kwamen terug naar boven. Het zou nooit overgaan. Altijd zouden er wel situaties opduiken die terug aan het verleden deden denken, ze wist dat zoiets onvermijdelijk was. En toch wilde ze dat verleden niet terug, het zat heel diep, het verdriet, alles wat ze hadden kapotgemaakt. Toen ze aan de bushalte kwam, had ze het gevoel te stikken. Er kwamen geen tranen, maar enkele snikken welden op uit haar keel. Gelukkig zat er nog niemand in het bushokje. Maar aan een ziekenhuis zie je wel meer mensen met verdriet buitenkomen.
Een halte te vroeg stapte ze al uit, de rest deed ze tevoet, ze had lucht nodig, frisse lucht, het beklemmende gevoel moest verdwijnen. Maar daar had ze meer dan één dag voor nodig, dat wist ze. En daarna zou alles weer zijn gewone gangetje gaan...
Je bent er vóór of je bent er tegen, maar niemand ontsnapt er aan. Waar ik vroeger woonde kwam de carnavalstoet vlak voor mijn appartement voorbij. En omdat het meestal koud is bij die gebeurtenis, zat ik lekker warm achter mijn raam, met mijn knieën tegen de verwarming, op vier hoog en volgde zo het hele gebeuren. Maar de bovenkanten van die wagens zien er heel anders uit op die hoogte. Je ziet onafgewerkte dingen, zonder verf. De mensen beneden in de straat weten dat toch niet en alles lijkt goed om uit te sparen. Tegen dat het confettikanon langskwam, zorgde ik wel dat mijn raam dicht was.
Nu woon ik eigenlijk tussen twee straten in, net waar de stoet vertrekt. Vandaag was er reden genoeg om naar buiten te gaan, niks koud. Het begin ziet er goed uit. Alle dansers en springers nog fris. Een mooie groep die echt opvalt, doet mij denken aan Venetië, door de kleding en de maskers. Veel goud in de stoffen en grote Fabiola-hoeden. Aan hun voeten gouden laarsjes met naaldhakken. Oeioei... de stoet is minstens drie kilometer lang, hoe gaan die dat volhouden, al lopend en springend? Vele wagens komen mij bekend voor van de vorige jaren. Ze hebben gewoon wat andere gekleurde slingers en de dansers nieuwe kostuums, maar wat telt is de ambiance. Omdat ik ook nog een kennis ontmoet kunnen we gezellig tegen elkaar commentaar geven. De kinderen worden bedolven onder de goedkope karamellen, waar ze hun meegebrachte zakjes mee vullen. Of alles daarna opgegeten wordt of na zes maanden in de vuilbak belandt is hier nog maar de vraag. Veel snoep wordt zelfs niet eens opgeraapt of blijft platgetrapt achter. Een oude man met een tas vol snoep, rukt een lekstok vóór de handjes van een klein meisje weg... hij was eerst... Eén groep gooit met appelen. Krijg dat maar eens tegen je hoofd. Een dame krijgt een exemplaar tegen haar zwarte broek en staat verwoed te dabben om de sprats weg te vegen. De arme appel blijft verweesd en geblutst langs de kant van de weg liggen. We weten wie er na de travestieten gaat komen: onze eigenste Jeff Hoeybergs, himself. Jawadde... een klein armzalig wagentje, terwijl we iets heel bombastisch verwachtten. Daar staat Jeff. Onopvallend. Het enige carnavaleske dat hij aanheeft is een plooirok, groengeruit, eentje zoals de meisjes van de zustersschool hier dragen. Dat was het!... Ook geen carnavalschlager. Maar ja, ze zijn maar pas vertrokken, misschien dat hij na een halve bak bier wel loskomt. Het enige wat opvalt zijn de cameramensen die achter hem aanhollen. (echte). Als de stoet voorbij is, komt aan de andere straat de eerste wagen al weer aan. Het zit er weer op en hier wordt de hele rataplan weer ontbonden. Ik ga nog effe naar de bank. Daardoor kom ik de hele bende weer tegen. De venetiaansen met hun laarsjes in de hand en op sokken of blote voeten. Zelfs de Jeff, hij staat op de hoek nog steeds met de cameramensen te praten. Heel anders dan toen ik hem op tv gezien heb bij Goedele, met een muil van hier tot ginder.
Als afsluiter ga ik aanschuiven aan de frietkraam die er voor één dag staat. Een klein zondeke, friet uit een echt puntzakje met een klatsj mayo, dat kan smaken! Daar eindigt voor mij carnaval, anderen zullen nog drie dagen feesten, vooral zuipen en eten. Dat zie je dan aan de achtergelaten plassen maaginhoud in hoeken en kanten. Bweeeuuk...
Het heeft toch zijn charmes zo'n markt. Je kan het niet vergelijken met enige andere gebeurtenis. Zelfs al heb je niets nodig, rondslenteren en kijken kan al heel ontspannend zijn.
Het eerste wat ik tegenkom is een tafel waarop kwistig allerhande documentatie rondgestrooid ligt. Twee jonge kerels vragen de mensen om hun handtekening en als ze die hebben, een kleine gift. Het gaat over hulp aan drugsverslaafden. Oké, maar omdat ik enige tijd geleden besloten heb om vooral op mijn intuïtie af te gaan, heb ik al onmiddellijk wantrouwen omdat ze geen Nederlands praten. Een van hen, een grote gespierde jongeman met een mooie gave huid, vertrouwt mij samenzweerderig toe dat hij een ex-verslaafde is. Ik heb echt moeite om hem te geloven en besluit om wel te tekenen, but 'no money'. Hij is al snel een pak minder vriendelijk, maar kan niet anders dan 'okay' zeggen. Moet het ook nog lukken dat wanneer ik tien minuten later op dezelfde plaats langskom, ze al spoorloos verdwenen zijn. Allé dan, ik zal het dus nooit weten.
Maar om terug te komen op de marktkramers, het is en blijft toch een ras apart. Zolang je maar enige interesse laat blijken, proberen ze je met alle mogelijke middelen aan het kopen te krijgen. Heel vertrouwelijk noemt er ene mij 'Charlotje, jij kan zeker zoiets nog gebruiken!' Waarop ik: 'neen Lowietje, ik heb geen plaats.'
Als ik een grote kartonnen doos zie staan, met onbekende inhoud, maar in 't rood staat er vijf euro op, dan word ik nieuwsgierig. Ik wil wel weten wat je voor die prijs nog kan kopen. Er liggen twee hoofdkussens in. De man prijst zijn waar aan en zegt onmiddellijk: vijf euro... dat is voor niets! Maar omdat ik niet toehap: 'je mag ze alletwee hebben, omdat het de laatste zijn, voor vijf euro!' Ik: 'neen ik heb er geen nodig.' Hij blijft proberen, zodat ik mij verplicht voel om te zeggen: 'ik heb twee hoofdkussens en ik woon alleen, dus wat zou ik ermee doen?' 'Je woont alleen? Dan zal ik zeker eens moeten langskomen?' 'Ja doe maar!' Inwendig voel ik een sadistische genoegdoening, omdat hij plots schijnt te schrikken van zijn eigen woorden.
En dan heb je nog die man met zijn witte klak, ik zou echt niet weten hoe zijn naam is. Hij doet iets met poetsproducten, maar de mensen blijven in de eerste plaats staan om te kijken naar zijn onemanshowtje. Als een spraakwaterval vertelt hij de ene grap na de andere en doet iedereen gieren van het lachen. Maar als de verkoop wat tegenvalt en je vangt toevallig zijn bezorgde blik op, besef je dat die man daarvan moet leven.
Wie kent er niet die kleine stofzuigertjes die momenteel worden aangeboden? Jaja, de truc met de bowlingbal, dit is duidelijk de kracht van het luchtledige, maar hebben de mensen dat door?
Een regendag op de markt, dat heeft ook iets apart, het komt dan soms tot een waar regenschermenballet. Door de bomen zie je dan het bos niet meer. Wil je er doorgeraken, wordt het een beetje passen en meten. De vraag is dan steeds: wie steekt zijn regenscherm wat hoger, zodat de andere er net onderdoor kan? Het moeilijkste zijn kleine brede dames met een tweepersoons-paraplu. Dit is duidelijk territoriumafbakening, moeilijk om hier zonder kleerscheuren door te raken. Ooit zag ik een oudere man met een paraplu waarvan het stof over twee baleinen los was. Net dat open stuk hield hij boven zijn hoofd. Zou hij de regen op zijn kale knikkertje niet gevoeld hebben? Een grapjas vroeg hem of hij een 'marktaccident' had gehad. Gelukkig had de man gevoel voor humor, en lachte mee.
Jaja... de wereld is een schouwtoneel waar ieder zijn eigen rolletje speelt. En de markt is daar een groot voorbeeld van...
Overal zie je ze in beeld: rode hartjes, ballonnen, bloemen, je kan er echt niet naastkijken. Vroeger bestond dat niet: Valentijn vieren. Maar ik vind het toch mooi voor verliefden dat ze elkaar op die dag eens extra verwennen en knuffelen. Vooral dat laatste is belangrijk. De eerste keer dat ik van mijn ex bloemen kreeg voor Valentijn, ging hij al vreemd. (sinds toen ben ik wat achterdochtig geworden als ik zie dat een vrouw zomaar bloemen krijgt) Misschien ten onrechte, maar dat is zo gegroeid door de omstandigheden. De bedrieger informeerde bij mij over de juiste dag, want hij moest zeker op tijd zijn met zijn bloemen. Eigenaardig genoeg houden snijbloemen het ook nooit lang uit bij mij. Dat komt misschien door de negatieve gevoelens die ze bij mij oproepen. Maar ik gun het anderen wel, gelukkig bestaat er ook nog oprechtheid. Aan alle verliefden: een fijne dag gewenst!!!
Een beetje zenuwachtig hoorde Christina hem thuiskomen. Jack begroette haar met een zoen in haar hals en verraste haar met de rozen die hij achter zijn rug verborgen had gehouden. 'Wel meisje, ik ben er weer!' zei hij een beetje overbodig. 'Hallo Jacko, bedankt voor de bloemen, ik ga ze dadelijk in het water zetten.' 'Blijf niet te lang weg, want ik wil van je gezelschap genieten, ik heb je gemist de hele week.' In de keuken zette ze een vaas onder de kraan en keek in gedachten verzonken hoe hij zich langzaam vulde met water. Als alles naar wens verliep zat haar opdracht er bijna op. Er mocht gewoon niets verkeerd gaan, niet na al die moeite die ze gedaan hadden. Zes maanden voorbereiding was niet niks. Niemand wist dat ze voor het narcoticabureau werkte en zeker Jack niet. Het was algemeen bekend dat Jack Palmer van mooie vrouwen hield. Mooi wàs ze en daarom was het niet moeilijk geweest om met hem aan te pappen. Hij was onmiddellijk gecharmeerd door het meisje met de lange donkere haren en had haar aangesteld als zijn persoonlijke secretaresse. Dat hij waanzinnig verliefd op haar zou worden, had niemand kunnen voorzien, maar in dit geval was het mooi meegenomen. Koudweg had ze het spelletje meegespeeld en omdat liefde nog altijd blind is, was ze ook betrekkelijk veilig. Hij zou nooit vermoed hebben dat zij heel professioneel de microfoons verborgen had, waardoor het bureau zijn doen en laten kon nagaan. Vandaag was dus de grote dag, er zou een belangrijke transactie plaatsvinden in de namiddag. Een grote partij drugs ging hier verhandeld worden. Op het geschikte ogenblijk zouden ze dan binnenvallen. Het was een kwestie van seconden, er mocht gewoon niets misgaan.
Christina zette de bloemen voorzichtig op een klein tafeltje voor het raam en ving een drupje op met haar vinger, dat langs de vaas afliep. Ze tilde het gordijn even omhoog, om een blik op straat te werpen. Ja hoor, de haar bekende wagen stond paraat. Nu was het absoluut nodig dat ze kalm bleef. Jack mocht helemaal niks merken. 'Chrisje, kom hier bij me zitten en vertel me eens wat je zo de hele week gedaan hebt.' 'Ik heb jou ook gemist Jack! Maar ik ben enkele keren de stad ingetrokken met mijn vriendin Anne, je kent haar wel.' 'Prima! Heb je ook veel geld uitgegeven? Je weet, voor mij is dat geen probleem, je kan alles kopen wat je maar wilt. Jack Palmer kan zijn meisje alles geven!' 'Ja dat weet ik wel, je bent een schat!'
Stipt twee uur ging de deurbel en Jack ging persoonlijk opendoen. Christina was blij dat ze naar de keuken kon verdwijnen, ze zou koffie gaan zetten, zodat ze niet bij het gesprek aanwezig hoefde te zijn. Het waren de verwachte vrienden van Jack, die ze al eens eerder ontmoet had. Met een arrogante genre kwamen ze binnen, elk een zwart koffertje in de hand. Ongure sujetten waar ze maar liefst niets mee te maken kreeg. Ze gunden haar ook geen blik, dat lag duidelijk beneden hun waardigheid. Alleen de laatste man die binnenkwam, loerde eens gemeen naar haar, zodat ze zich niet erg op haar gemak voelde. De spanning in haar lichaam deed haar maag samenkrimpen. Een blik op haar uurwerk toonde dat de tijd van actie aangebroken was. Het kon nu alle momenten gebeuren. Even later vloog de voordeur open en klonk er luid tumult. Verschillende stemmen riepen door elkaar: 'Handen omhoog! Drugsbrigade! Wapens op tafel en handen omhoog!' De vier mannen waren zo verrast dat ze zich zonder tegenstribbelen lieten boeien. De chef keek goedkeurend naar Christina. 'Alles oké? Prachtig werk!' Ongelovig keek Jack haar aan. 'Jij?... heb jij me dit gelapt?... en ik vertrouwde je zo! Ik hield zelfs oprecht van je. Waren het echt allemaal leugens?' 'Ik deed slechts mijn werk Jack, meer niet.' zei ze koel en afgemeten. Met een onverschillig gebaar gooide ze haar lange haar met een ruk naar achter. De gekwetste blik in zijn ogen negerend verliet ze de woning. Bij haar thuis aangekomen zat ze lange tijd mijmerend voor zich uit te staren en nam toen een besluit. Ze nam briefpapier en schreef een officieel-uitziende brief: haar ontslag. Haar opleiding had gefaald. Nooit had ze verliefd mogen worden op de man, en hoe ze dit moest aanpakken, dat wist ze niet. Daarna huilde ze zich in slaap.
's Morgens vraag ik mij af wie er een plank in mijn luchtwegen heeft gestopt. Als ik kuch klinkt het of er cement wordt gemalen. Een blik door het raam geeft mij zicht op een dikke erwtensoep zoals ons moeder die vroeger maakte. Ja lap... 't is weer marktdag en slecht weer. Maar ik besluit toch maar om te gaan. Al was het maar omdat de berg niet naar Mohammed komt. Buiten ademen... is dat wel lucht? Manmanman... Ik bekijk de groentenkraam diagonaal en zie onmiddellijk dat de prijzen goed gestegen zijn. Omdat ik toch eerst naar de GB moet, besluit ik mijn fruit en groenten daar maar te kopen, ben ik tenminste binnen. Ja sorry, marktkramers, ik weet dat jullie het moeilijk hebben. Ik hoor er net nog iemand zeggen dat ze het zout op hun patatten niet meer verdienen. Dat komt niet alleen door het weer, maar door al die werken die hier momenteel bezig zijn, is er gebrek aan standplaatsen en parkings. Ik haast mij naar huis en ga straks kippensoep maken. Eigenaardig dat kippensoep bij ziek zijn hoort. Plots besef ik dat er nog nooit iemand mij iets op bed heeft gebracht. Geen koffie 's morgens, kippensoep al helemaal niet. Eigenlijk zou ik eens een man willen leren kennen die pannenkoeken kan bakken. Gekke gedachte... maar ja... waarom niet...
Ik kende de man amper. Gewoon van hier in onze refter. Er staan allemaal grote tafels voor zes personen, zodat je als nieuwkomer al snel contacten legt. Je gaat in het begin gewoon zitten waar plaats is. Daarna merk je dan dat sommige mensen je minder liggen dan andere en na een tijdje zit je 's middags bij een vast groepje. Hij was de grappenmaker en heeft ons dikwijls de slappe lach doen krijgen. Maar toch was er in zijn blik steeds een ondertoon van onuitgesproken verdriet. Zijn hobby was vissen, op zee nog wel, want andere vis vond hij oneetbaar. 'De visser' was ook zijn bijnaam. Regelmatig bracht hij gebakken vis mee om uit te delen. Er werd ook steeds bij gezegd: gebakken in goei olijfolie, het beste wat er is . Over zijn privé leven weet ik eigenlijk weinig of niets. De laatste tijd zag hij er niet zo goed uit, hij had griep, die maar bleef duren. Het eten smaakte hem ook niet meer zo goed. Ik herinner mij nog hoe hij zijn halfvolle bord spaghetti aan de kant schoof en eens over zijn maag wreef . Dat was de laatste keer dat ik hem zag. Na het weekend hoorde ik het tragische nieuws dat ze hem dood gevonden hadden, met zijn hoofd in het bad, waarvan het water overliep en al van de trappen stroomde. Even leek het een verdacht overlijden, maar hij zal waarschijnlijk iets gekregen hebben en heeft de kracht niet meer gehad om zich recht te trekken.
Een kerkganger ben ik niet, maar je gaat uit respect voor de persoon naar de begrafenis. Iemand had een goede muziekkeuze gedaan: Stef Bos, met het liedje 'papa' , een kippenvelmoment. Het doet je toch wat als je voor een mens die je steeds alleen hebt gezien, plots een volle kerk ziet. Nog niet zo lang geleden maakte hij nog grappen over doodgaan en koffietafels, hij wist niet hoe dicht hij er zelf bij stond. In mijn fantasie zag ik hem daarboven met zijn ondeugende lach, ziet ze daar eens zitten allemaal, seffens kunnen ze naar de koffietafel. Hopelijk hebben ze daar waar hij nu is ook goeie vis en echte olijfolie...
Op een verlaten stukje woestijnland stond een glanzende cactus heel fier te pronken. Net na een fikse regenbui, wat hier al erg zeldzaam was. Maar dan gebeurde telkenmale weer het grote wonder: Door de gulzig opgezogen waterdruppels kreeg hij de kracht om prachtige rode bloemen uit zijn huid te persen. Het kostte wel wat moeite, maar het resultaat mocht er wezen: Schitterende bloemen als vuurbakens. Omdat de cactus daar in zijn eentje stond, viel hij natuurlijk onmiddellijk in het oog. Ook bij de grote vogel die speurend overvloog en in een duikvlucht rakelings over hem heen scheerde, en passent de mooie bloemen meehappend, omdat die zo lekker zoet smaakten. Elke keer opnieuw hetzelfde scénario met als resultaat: dikke cactustranen. Een egel die langsgesloeft kwam, deed zijn best om hem op te beuren. 'Jij hebt goed praten, had ik maar zo'n huid als jij om mij te verdedigen.' snikte de cactus vertwijfeld. 'Wacht eens even, zei de egel, jij brengt me op een idee, ik ben zo snel mogelijk terug.' En hij verdween uit het zicht. Maar de cactus was niet te troosten en huilde en huilde. Als dat hier nog lang ging duren, zou hij tenslotte totaal verschrompelen, want de volgende regenbui kon nog lang uitblijven.
Enige tijd later was de egel terug daar. Hij had een pakje bij, dat hij voorzichtig openvouwde. De cactus was gestopt met huilen en keek nieuwsgierig naar wat er te voorschijn kwam. De egel was naar de kapper geweest en had de afgeknipte stekeltjes meegebracht. Met een engelengeduld begon hij nu de stukjes één voor één op de cactushuid aan te brengen, zodat die er erg stekelachtig begon uit te zien. Nu leken ze een beetje familie van elkaar. De cactus begreep onmiddellijk de bedoeling en begon al te glunderen. Laat nu de grote vogel maar komen, die beleeft de verrassing van zijn leven, dacht hij.
Later gaf hij de pinnetjes ook mee aan zijn kinderen, zodat ze zich konden beschermen. Zo komt het dat alle cactussen nu stekeltjes hebben, door die kleine slimme egel.
Wist ik maar wat ik zeggen moet. Woorden zijn zo machteloos, geen taal die zin heeft. Lijden in stilte, alleen maar zwijgen, genezen kan niet.
Ik wil weg, het heeft geen zin, ik verdwijn in onbeholpen stilte.
Maar dan weet ik als ik blijf, zijn woorden overbodig. Gewoon aanwezig, als grote steun. Ik streel je hand tot je laatste zucht. Want genezen kan niet.
Welke minister was het ook alweer die een verbod wilde op chocoladesigaretten? Juist ja, die...! Misschien konden ze net zogoed een wet stemmen die enkel volwassenen toelaat om er te kopen, mits bewijs een verstokte roker te zijn. Chocoladesigaretten zouden dus de aanzet zijn naar de echte stinkstokken? Wat een nonsens! Wie heeft er als kind nooit 'gesnoeprookt' ? Ik ook... maar voldoe dus niet aan het cliché, vermits ik niet-roker gebleven ben. Nee voor mij hangt er aan chocoladesigaretten een ander indrukwekkend verhaal vast.
Heel wat jaartjes geleden, ik was misschien zo'n jaar of zes, liep ik door de winkelstraat naar school. (toen konden kinderen nog alleen naar school gaan). In mijn zak zat een pakje van het nu zo veelbesproken snoepgoed. Een van de sigaretten bengelde nonchalant tussen mijn lippen. Een zekere Maria, stond voor het café dat haar naam droeg, de stoep te borstelen. Heel afkeurend keek ze mij aan en zei met een Antwerps accent: 'Bah! Gooi weg, daar heeft een hond op gepiest!' Ik keek terug met een tevreden grijns: mijn opzet was geslaagd, ze dacht warempel dat ik ergens een sigaret had gevonden en in mijn mond gestoken. Mijn dag kon niet meer stuk!
Enkele dagen later hoorde ik vertellen dat er iets vreselijks gebeurd was. Diezelfde Maria was vermoord teruggevonden op de heide. Ze was met een kerel naar de bioscoop geweest en niet meer naar huis gekeerd. Hij had haar koelbloedig gewurgd met zijn eigen sjaal, wat al meteen een bekentenis was. Veel details kreeg ik toen als 'snotneus' niet te horen. Het enige wat ik kon opvangen was het gruwelverhaal van een tante die net tegenover het logementshuis woonde waar de dader verbleef. Ze kende hem van ziens en fietste hem regelmatig voorbij als hij zich tevoet naar zijn werk begaf. Maar volgens mij was ze nooit in gevaar geweest, want ze zag er in de verste verte ook niet uit als Maria, dus weinig kans.
Na al die tijd denk ik er soms aan dat ik Maria nooit de waarheid heb kunnen vertellen. Zou ze het ondertussen van ergens daarboven al ontdekt hebben? Snoepen doe ik nog steeds graag, maar roken, ... daar ben ik nooit aan begonnen...
Wat doe je als je zin hebt om iets op je blog te zetten en merkt dat je een inspiratieloze dag hebt? Mijn humeur is vandaag gezakt samen met de barometer. Waarschijnlijk heeft het weer toch invloed op ons gevoel. Windkracht tien wil al heel wat zeggen. In verschillende landen zijn er al doden gevallen. Ik heb even het nieuws bekeken op de duitse TV, daar hebben ze het over een orkaan. Ze verwachten het ergste tegen deze avond en voor de nacht. Golven van zeven meter hoog, met alle gevolgen van dien. Via mijn raam kijk ik uit op vier grote bouwkranen. Moet het toch lukken zeker dat ik vorige nacht droomde dat er een omgewaaid was. Maar er was weinig schade, ze lag tussen de gebouwen, waar een kleine straat doorloopt. Ook was ze blauw, terwijl deze allemaal gelig-oranje zijn. Het bulderen van de wind boezemt mij angst in, maar wat doe je tegen dat natuurgeweld? Laat ons het einde van de storm maar afwachten en hopen dat het allemaal nog meevalt. Zeker daar waar het zo hevig is.
Vorige zaterdag begaf mijn microgolfoven het. Na ja, begeven is niet het juiste woord, maar ik bemerkte barstjes in de bovenkant van de deur. Ik hoefde geen roosterbeurt door ontsnappende straling, en wegens de leeftijd van het ding vond ik het toch maar best om een nieuwe te kopen. Ik naar 't centrum, grote electrowinkel, veel keus. Ja daar stond wel iets dat mijn goedkeuring kreeg. Omdat er geen prijs opplakte moest de verkoper eerst eens gaan kijken. Hij kwam terug met de mededeling dat het 150 euro was. Niet direct goedkoop, maar omdat ik een combi wilde, dus een normale prijs. 's Avonds werd hij al geleverd, ik heel tevreden, goede service! Zondag was het mooi weer en besloot ik een fijne wandeling te doen. Toevallig kwam ik langs dezelfde winkel en naar gewoonte kijk ik dan zo eens wat er allemaal in de etalage staat. Nee, dat kon niet... aaaaaaaaaaaaaaargh! Mijn microgolfoven in solden aan de prijs van 99euro! Natuurlijk winkel dicht. Misschien maar goed ook want als ik op dat moment had binnen kunnen gaan... ik kookte. Het duurde lang eer het maandagnamiddag was, om te kunnen gaan reclameren. Maar ondertussen was ik wel al wat afgekoeld. In mijn fantasie had ik al gerepeteerd wat ik allemaal ging zeggen. Meestal geven ze geen geld terug, dan krijg je een bon. Maar ik was van plan om voet bij stuk te houden, ik wilde geld zien. Er was ook al een scenario waar ik desnoods de politie belde. Ik zou dreigen met testaankoop, soms zeg ik wel eens dat ik daar iemand goed ken. Dat heeft toch al een paar maal indruk gemaakt! Toevallig was het net de baas zelf die mij bediende. Gelukkig had ik besloten om eerst heel beleefd te vragen of er soms een vergissing was gebeurd. De man zijn ogen werden groot van verbazing. Neen, dat kon niet, zóveel had ik betaald? Dat ging hij eens dadelijk oplossen, via de computer met terugwerkende kracht, zei hij met een glimlach. Zonder problemen kreeg ik de 50euro in handen, met een verontschuldiging vanwege de zaak. Zo simpel ... Toen de deur achter mij dichtviel... pffffffffffft... wat een opluchting! Maar als ik het nu niet had gezien?
Na het krokusverlof zie je ze lopen, fier als een gieter; als ze van hun skivakantie een trofee hebben kunnen meebrengen: nl. een gipsvoet. Het is een beetje een statussymbool, en met of zonder krukken, de bedoeling is om gezien te worden. Want wanneer er iemand medelevend vraagt wat er gebeurd is, wordt er uitgebreid verslag uitgebracht over het hotel waar ze gelogeerd hebben en de kwaliteit van de sneeuw en zeker de plezante après-ski. Het vallen en breken wordt dan terloops wel vermeld, maar vanwege al die andere prettige dingen een beetje naar de achtergrond verdrongen.
Ik was hen vóór, namelijk in januari al, notabene op tweede nieuwjaarsdag. Niet dat ik was gaan skiën, oh nee, verre van. Domweg uitgegleden op de mooie blauwe stenen, waar het centrum hier 'rijk' aan is. Om te glijden hoef je niet naar Oostenrijk te gaan! Die stenen hebben 'iets'. Ze sparen de koude na een periode van vorst zodanig op, dat zelfs wanneer het niet meer vriest, je tegen de avond het ijs uit de grond omhoog ziet komen. Zo brak ik mijn rechterpols en kreeg een gips waar èchte skiërs alleen maar eens smalend naar konden kijken.
Voor mij voelde het ook niet aan als een trofee, er zat iets goed fout. Dat omhulsel spande te hard. Maar in het ziekenhuis werd mijn klacht met enkele kwinkslagen weggelachen. Ach mevrouwtje, u moet een beetje geduld hebben en eens op uw tanden bijten. Jawadde!! Hoe los je zoiets op? Hoe stout mag je zijn als je wenst dat er naar je geluisterd wordt? Klop je op tafel of op die grapjassen? Ik deed geen van beide en verdroeg. Af en toe vroeg mij wel eens iemand of mijn arm al jeukte... ik kon mij dat met de beste wil van de wereld niet voorstellen, ik had alleen maar pijn en nog eens pijn. De dag dat mijn kwelgeest er af mocht, begon de ellende pas goed. Mijn hand en vingers zwollen op en verkleurden tot zo'n soort rode-kool-tint. Nu mag dat wel de modekleur zijn, maar ik heb toch liever dat mijn ledematen daar niet aan meedoen. De mij toegewezen assistent schrok zichtbaar, maar zweeg wijselijk. De behandelende specialist maakte zich geen zorgen en vond dat alles wel zou opgelost zijn met enkele ontstekingsremmers en een paar beurten kine. Waarschijnlijk dacht hij dat huisdokters er ook voor iets zijn.
Na twee maanden was mijn hand nog niet opgeknapt. Ik telde mijn vingers en was blij dat ik ze nog allemaal had. Maar het leek er niet op dat het nog ooit terug goed ging worden.
De behandeling heeft twee jaar geduurd, beste lezers, zestig kine-beurten, vijfenveertig spuiten calcium+vit.d, mijn arm ontstoken tot aan mijn hals en zelfs nu is mijn hand nog lichtjes stijf. Hopelijk hoef ik zoiets nooit meer mee te maken, want het is een onbeschrijflijk leed. Nu weet ik dat ik een sudeck heb gehad, maar geen kat die mij dat toen vertelde en niemand was verantwoordelijk. En dan te bedenken dat ik die dag gewoon met mijn laatste 79fr. een kop koffie wilde gaan drinken! (De euro weet je nog?) Maar misschien dat ik in 't vervolg toch maar beter ga skiën, want daar wéét je tenminste dat het glad is. En zo'n ski-gips lijkt toch wat chiquer, of ligt het gewoon aan het decor?
Toen ik ging kijken op Menck' s blog, die de top tien van Zapnimf had samengesteld, was ik aangenaam verrast door haar muziekkeuze. Lang geleden dat ik nog aan 'Carmina Burana' heb gedacht. Maar ik heb er een speciale herinnering aan. Ik heb een tijdje toneelklassen gevolgd. Zonder veel betekenis. Gewoon wat basiselementen in een notendop. Maar alles kwam zowat aan bod, in ingekorte versie. Een semester deden we Griekse tragedie en kozen voor Medea. Het boek werd gelezen, de tekst besproken en ontleed. Als opdracht moest elk van ons een klein stukje opvoeren, zonder tekst, enkel lichaamstaal en expressie. Ik besloot onmiddellijk dat ik hierbij muziek moest gebruiken. Muziek werkt uitstekend om emoties teweeg te brengen en vooral om de juiste timing te houden. Enkele minuten kunnen lang lijken als je een publiek hebt. Ik ga hier de hele Medea niet vertellen. Maar ik gebruikte een kleine rose teddybeer, die de kinderen moest voorstellen die door hun moeder worden vermoord. Dan had ik nog een klein zwaard en een lange zwarte cape. Om spijt en rouw uit te beelden. 'Oh Fortunat' leek mij duivels genoeg klinken om te gebruiken. Ik had alles wat ingestudeerd en richtte mij op de klanken van de muziek. Op het moment dat Medea het zwaard opheft, was de muziek ook heel dramatisch. De emotie die daardoor werd opgewekt is gewoon onbeschrijflijk. Er tussenin had ik (op een cassette) een heel droevig stukje uit de cd genomen. De titel ontsnapt mij nu even, maar het is heel hoog en aangrijpend gezongen. Op dat moment laat Medea het zwaard vallen en wordt heel verdrietig, wanneer ze beseft wat ze gedaan heeft zakt ze in elkaar. Dan slaat ze de zwarte cape over haar rug en gaat statig rechtop verder met de blik op oneindig, want ze zal nooit meer lachen. Dan begon 'Oh Fortunat' weer, de finale. Ik liet mij zo meeslepen door de muziek dat er echte tranen over mijn wangen liepen. Soms hoor je acteurs zeggen dat ze aan verdrietige dingen denken om tranen te kunnen produceren, maar bij mij werkt dat met muziek. Na afloop bleef het even stil en ik merkte dat ik iedereen had weten te ontroeren. Mijn opdracht was meer dan geslaagd.
De dag voor nieuwjaar, besloot ik om smoutebollen te bakken. Het juiste woord is zeker oliebollen, maar wij zeggen smoutebollen. Deeg maken valt wel mee, ik heb een automatische broodmachine, dus geen probleem. Een friteuse heb ik al lang afgeschaft, omwille van de geur die dagenlang in je appartement blijft hangen en frieten eet ik dus op een ander. Maar daar is een mouw aan te passen. Ik kon een kookpot nemen, daar olie in doen, maar ik besloot om een hoge braadpan te nemen. Dáár een flinke bodem olie in zou ook wel goed zijn. Nu moet het lukken dat ik eens bij Blokker zo'n ding heb gekocht, waar je het deeg kan indoen en dan duw je daarop en kan je van die mooie ronde donuts maken, met een gat in het midden. Maar om het deeg een beetje vlotjes eronder uit te laten lopen, rechtstreeks in de olie, mag het niet te stevig zijn. Geen probleem, ik maak gewoon gistdeeg met wat meer water bij, zodat het een beetje vloeibaar is. Tot zover alles oké. Mijn deeg was heel mooi gerezen en mals. 't Was effe sukkelen om het in dat smalle ding te krijgen, een hele hoop erlangs (goed vloeibaar) maar ze vielen goed in model en de eerste mooie donuts lagen al te bakken. Maar ik had het geluk dat ik met een lepel in het deeg was geweest waar zeker wat water aanhing, dus ineens begint dat daar in die pan te spetteren en te spetteren. Ik wilde al om hulp roepen of weglopen, maar dat zou niet veel geholpen hebben. Snel legde ik een deksel op de pan om de spatten een beetje tegen te houden. Jawadde... het deksel maakte condens en toen ik het optilde... begon het pas tegoei te spetteren. Lieve hemel! Het kookvuur, de frigo, koffiemachien, broodrooster, waterkoker, ikzelf... allemaal olie. Zelfs mijn pols was wat verbrand. Gelukkig had ik in de frigo nog wat Flamazine, natuurlijk over datum, want die had ik nog uit een vorig leven, in de horeca. Maar het was beter dan niks. Wat overbleef was een berg afwas, want vloeibaar deeg plakt ook nog overal in. Plus het vet dat ik aan alle kanten moest verwijderen, en de vloer dweilen. Maar... ik had wel smoutebollen, echte gelijk op de kermis! Ik kan wel zeggen, dat stom aparaatje van Blokker vloog onmiddellijk de vuilbak in, ik wil dat ding niet meer zien. En de volgende keer dat ik nog eens bakideeën krijg, maak ik van die gewone ronde bollekes met stevig gistdeeg. Voor mij genen truut meer. Donuts gedaan! En degene die er toch een gat inwil, maakt er maar zelf een met de appelboor!