Noachs Arkschelp ;Arca noae, tot 12cm groot (Vindplaats : Zeebrugge) Dikschalig, langwerpige, gapende schelp. Matig bol. Slotrand lang en kaarsrecht, vage plooi onder-achterkant. Afgeronde, vaak wat vervagende Dwarsribben, wit, met zebra-achtig patroon van roodoranje strepen en vlekken; sublitoraal,getijdengebied op riffen en langs rotskusten. Verspreiding; Middelandse Zee en het aansluitende deel van de Atlantische kust.Voor onze kust, is dit een toeval vondst.
Nassarius Reticulatus : Tot 3cm groot (Vindplaats : Duinbergen) De vele dwarsribben en het regelmatig ingesneden schelpoppervlak geven een opvallende blokjessclptuur, als 't ware een gevlochten uiterlijk Kort siphokanaaltje. Links van de opening is wit ( callus) afgezet. De vertikale ribben kunnen minder talrijk zijn en zo verder uit elkaar staan Een kegelvormige schelp met een duidelijke ruitpatroon. Fossiel voorkomen de fuikhoren is sinds het plioceen aanwezig.
Spisula Subtruncata : Tot 3,5 cm groot (Vindplaats : Het Zwin) Dit zijn Fossiele schelpen. Stevige, driehoekige schelp. Aan de voorkant iets meer afgerond dan aan de wat toegespitse achterzijde ( halfgeknot). Top vrijwel in het midden Afgeplatte gedeelten aan beide zijden van de top waaiervormig gegroefd. Ligament voornamelijk inwendig, in een driehoekige ligamentholte Regelmatige, concentrische ribben, vooral duidelijk op de onderzijde. Zeer algemeen langs Belgische strand, het gaat meestal om zeer oude, dikke Verkleurde prachtige schelpen (Fossielen).
Het nonnetje; Macoma balthica , tot 25mm groot, de vindplaats is de Belgische Oostkust , het gaat hier over holocene schelpen (nonnetjes) Boorgaatje in schelp? De purperslak, De wulk en de Tepelhoorn zijn vleeseters, zij belagen het weekdier met een speciaal daarvoor ontwikkeld Boororgaan, daar mee boren zij een gaatje in meestal tweekleppige schelpen en via het gaatje verorberen zij het weekdier (vleeseters).
Epitonium Clathrus : Tot 4cm groot (Vindplaats : Belgische kust) Misschien wel ons mooiste schelpje. De schelpen zijn breekbaar, meestal conisch, met veel axiale ribben of variaces op regelmatige afstand van Elkaar. de meeste species hebben een ronde opening en weinig of geen kleur. De kleur varieert van gebroken wit tot beige met een vleugje bruin Op de spiraalvormige kraaltjes.
Mactra stultorum cinerea; Tot 5cm groot, de vindplaats is hier de Belgische kust Klasse Bivalvia (tweekleppigen) hier hebben we te maken met de grote strandschelp als fossiel, de schelp is glanzend en glad met soms gekleurde strepen, deze schelpen worden veel gevonden, meestal na een hevige of zware storm, deze fossiele schelpen zijn afkomstig uit het Holoceen.
Vindplaats : Belgische kust Tot 5cm Aan de binnen kant bedekt een plaat de helft van de schelp holte: doet aan een muiltje denken, de diertjes beginnen hun leven als mannetje en Eindigen als vrouwtje ze kunnen met meerdere exemplaren op elkaar gekleefd leven, de kleinsten bovenaan zijn de mannetjes. Muiltjes zitten vaak op mosselen eigenlijk zijn ze vorige eeuw door de oesterkweek van uit amerika in europa aangekomen.
Crepidula Fornicata .Tot 5cm groot.Vindplaats : Belgische kust. Deze species leeft op rotsen in sublitorale gebieden, hij leeft in groepen, waarbij diverse exemplaren op elkaar vastgehecht zijn.C.fornicata is een platte schelp die bijna helemaal glad is, afgezien van enkele groeilijnen en littekens. Het septum is wit, debinnenkant is beige of lichtroze met fijne, willekeurige lijntjes en zigzagpatronen.
Acanthocardia aculeata ; Grote hartschelp tot 10 cm groot Vindplaats Belgische kust De specie leefde tussen de laatste twee ijstijden in de Eemientijd, ongeveer 100.000 jaar geleden. De soort leefde in een warmer periode, de grote hartschelp is zeldzaam als strandvonst.
Mya truncata ; afgeknotte gaper, tot 7,5 cm groot. Klasse bivalvia tweekleppigen. Waarneming, de afgeknotte gaper houdt zowel van zout als van zoetwater, en leeft zowel in de open Noordzee tot op een diepte van 70m diep op slikkige zandbodem. De afgeknotte gaper leeft ook in stilrustig brakke binnen wateren van de achter haven van Zeebrugge. Kenmerken schelp met afgeknotte achterrand gapend, kleur geelwit met donkerbruine opperhuid en ruwe groeilijnen. Losse kleppen zijn te vinden langs de hele Belgische kust, soms een doublet.