Het nonnetje; Macoma balthica , tot 25mm groot, de vindplaats is de Belgische Oostkust , het gaat hier over holocene schelpen (nonnetjes) Boorgaatje in schelp? De purperslak, De wulk en de Tepelhoorn zijn vleeseters, zij belagen het weekdier met een speciaal daarvoor ontwikkeld Boororgaan, daar mee boren zij een gaatje in meestal tweekleppige schelpen en via het gaatje verorberen zij het weekdier (vleeseters).
Slangster of Brokkelster geslacht Ophiura : Vindplaats : Belgische kust Schijfvormige lichaam draagt 5 kort gestekelde slangachtige armen Schijfvormig lijf :Tot 3,5 cm groot
Echinocyamus pusillus ; Het zeeboontje heeft een klein stevig skelet ovaal van vorm tot 1cm groot, het zeeboontje leeft ingegraven op de zeebodem op zand en grind bodems en leeft tot op een diepte van ongeveer 30 meter diepte.
Epitonium Clathrus : Tot 4cm groot (Vindplaats : Belgische kust) Misschien wel ons mooiste schelpje. De schelpen zijn breekbaar, meestal conisch, met veel axiale ribben of variaces op regelmatige afstand van Elkaar. de meeste species hebben een ronde opening en weinig of geen kleur. De kleur varieert van gebroken wit tot beige met een vleugje bruin Op de spiraalvormige kraaltjes.
Mactra stultorum cinerea; Tot 5cm groot, de vindplaats is hier de Belgische kust Klasse Bivalvia (tweekleppigen) hier hebben we te maken met de grote strandschelp als fossiel, de schelp is glanzend en glad met soms gekleurde strepen, deze schelpen worden veel gevonden, meestal na een hevige of zware storm, deze fossiele schelpen zijn afkomstig uit het Holoceen.
Vindplaats : Belgische kust Tot 5cm Aan de binnen kant bedekt een plaat de helft van de schelp holte: doet aan een muiltje denken, de diertjes beginnen hun leven als mannetje en Eindigen als vrouwtje ze kunnen met meerdere exemplaren op elkaar gekleefd leven, de kleinsten bovenaan zijn de mannetjes. Muiltjes zitten vaak op mosselen eigenlijk zijn ze vorige eeuw door de oesterkweek van uit amerika in europa aangekomen.
Crepidula Fornicata .Tot 5cm groot.Vindplaats : Belgische kust. Deze species leeft op rotsen in sublitorale gebieden, hij leeft in groepen, waarbij diverse exemplaren op elkaar vastgehecht zijn.C.fornicata is een platte schelp die bijna helemaal glad is, afgezien van enkele groeilijnen en littekens. Het septum is wit, debinnenkant is beige of lichtroze met fijne, willekeurige lijntjes en zigzagpatronen.
Buccinum undatum: De gewone wulk tot 10cm groot (Vindplaats : Blankenberge) Op afbeelding 2 zien we een wulk dat begroeit is met de ruwe zeerasp, de ruwe zeerasp is een kolonievormende eencellige poliep ( Hydrozoa) fossiel voorkomen uit het pleistoceen.