Een tijdje geleden stuurde ik u een e-mail i.v.m. mijn scriptie over de begeleiding van partners en kinderen van personen met een afasie. De bedoeling hiervan is om na te gaan wel behoeften er zijn bij de partners en kinderen van personen met een afasie. Om dit na te gaan heb ik een enquête gemaakt. Deze zou moeten ingevuld worden door zoveel mogelijk partners en kinderen van personen met een afasie. Ik zou u dan ook vriendelijk willen vragen of het mogelijk is de mail die onder de stippelijn staat, via mail door te sturen naar de leden van uw regio.
Indien u nog vragen hebt mag u mij altijd contacteren.
Behoeften en begeleiding van partners en kinderen van personen met een afasie
Geachte mevrouw, geachte heer,
Als laatstejaarsstudente logopedie aan de Lessius Hogeschool te Antwerpen, doe ik in het kader van mijn scriptie een onderzoek naar de behoeften en begeleiding van partners en kinderen van personen met een afasie. Om dit te verwezenlijken werd een enquête opgesteld. Hierin wordt gepeild naar uw behoeften die zijn ontstaan naar aanleiding van de afasie van uw partner en de gekregen begeleiding. Door uw medewerking wordt het mogelijk een beter inzicht te krijgen in de bestaande behoeften en begeleiding, wat zowel voor u belangrijk kan zijn, als voor de logopedisten die werken met personen met afasie en hun partners.
Het is van groot belang voor het onderzoek dat er voldoende enquêtes worden terug gestuurd. Daarom wil ik u vriendelijk vragen mee te werken aan dit onderzoek. Het invullen van de enquête neemt gemiddeld slechts 10 minuten in beslag. Uiteraard worden de gegevens volledig anoniem verwerkt: in geen geval wordt uw naam doorgegeven aan derden, of vermeld in de onderzoeksresultaten.
U kan de enquête invullen door op volgend webadres te klikken:
Indien u vragen hebt, aarzel dan niet om mij te contacteren op het onderaan vermeld adres of telefoonnummer.
Mocht u persoonlijk geïnformeerd willen worden over de resultaten, dan kan u dit onderaan de enquête aangeven. De resultaten zijn vanaf juli 2008 beschikbaar.
Ik wil u alvast hartelijk danken voor uw medewerking.
Even stilstaan De kracht van persoonlijke toekomstplanning (PTP)
'Als je mij wil ondersteunen, neem dan tijd om te luisteren naar mij, maar luister niet alleen met je oren, want dan gaat wat ik zeg te vlug naar je hoofd en je verstand, als je de tijd neemt om te luisteren naar mij met heel je lichaam bestaat de kans dat iets van wat ik je vertel een plaats vindt in je hart.'
Dit citaat van Christine Meyer vinden we terug op de website van vzw Plan. Tijdens een studiedag op 7 september wierp de organisator, vzw Mané (http://www.mane.be/actueel.htm) , de volgende vraag op: persoonlijke toekomstplanning en niet-aangeboren hersenletsel: (on)verenigbaar? Het Vlaams Gebruikersoverleg voor Personen met een Handicap (VGPH) kreeg middelen van de Vlaams minister van Welzijn voor een pilootproject rond persoonlijke toekomstplanning. VGPH ging hiervoor een samenwerkingsverband aan met de vzw Plan, die als missie heeft het verhogen van de levenskwaliteit van personen met een ondersteuningnood en hun familie. Martine Boone van vzw Plan vertelde op een heldere manier wat Persoonlijke ToekomstPlanning (PTP) inhoudt. 'Persoonlijke toekomstplanning' is de beste mogelijke vertaling die de trekkers van Plan hebben gevonden voor een verzameling van strategieën die tijdens de jaren '70 in de Amerikaanse bedrijfswereld ontstonden in de bedrijfswereld en die later naar mensen met een ondersteuningnood vertaald werden en gebundeld onder de noemer 'Person Centered Planning'.
PTP is een langdurig proces waarin de persoon met een ondersteuningnood en zijn/haar familie en/of vrienden de lijnen uitzetten van hoe hij of zij wil leven en dit op alle levensdomeinen. Het is een verzameling van methodieken die ervoor zorgen dat mensen hun levensproject kunnen realiseren. Als de centrale persoon in de uitbouw van zijn/haar leven ondersteuning nodig heeft op één of meerdere levensdomeinen, dan wordt een actieplan uitgeschreven. Daarin wordt uitgewerkt welke ondersteuning nodig is en op welke manier die best ingevuld wordt. De kracht van dit proces en het unieke van PTP liggen vooral in het feit dat de centrale persoon nooit alleen komt te staan met zijn dromen en verwachtingen. Hij of zij kan ten allen tijde terugvallen op een groep betrokken mensen die ervoor meegaan en actief meedenken en zoeken. Meer informatie over het hoe, wat en waarom van PTP vind je op de site van plan www.vzwplan.be
Vzw Plan kreeg middelen om voor 500 mensen met een ondersteuningnood een proces van PTP op te starten. Er werden sinds de start in het voorjaar van 2006 nog maar een handvol processen opgestart bij personen met een niet aangeboren hersenletsel. Martine Boone ziet een aantal factoren die PTP bij personen met NAH wat complexer kunnen maken. Toch gelooft ze in deze strategie voor deze specifieke groep van mensen voor wie het leven vaak uiteenvalt in een 'voor' en een 'na'.
Een draak op de weg is het vijfde boek in de Zeppe-reeks. Het boek vertelt het verhaal van Korneel, die getuige is van een verkeersongeval, en de problemen die hij heeft om dit te verwerken. Dit boek, geschreven door Katrien Vandewoude en geïllustreerd door Hiky Helmantel, werd in mei aan de pers voorgesteld.
Korneel staat aan het zebrapad te wachten tot hij kan oversteken. Rechts rijdt er een motor voorbij met een vlam op. Opeens scheurt de motorrijder met een hels lawaai over het wegdek. Daarna volgt er een luide knal. De man blijft roerloos liggen. Korneel schrikt enorm. Het ongeluk blijft door zijn hoofd spoken. Altijd opnieuw ziet hij de vlam van de motor, hoort hij het helse lawaai. Er liep een draak over de weg, droomt Korneel. Wat hij droomt, wordt waar. Op de plaats van het ongeluk ziet hij een spoor van de draak. Hij durft zijn verhaal aan niemand te vertellen. Tot zijn oom hem zegt dat hij ook bang is van boze dromen...
'Een draak op de weg' is een realistisch verhaal dat heel herkenbaar is voor kinderen die een verkeersongeval zagen gebeuren. Het verhaal laat zien hoe kinderen een moeilijke gebeurtenis, zoals een verkeersongeval, verwerken en wat hen daarbij kan helpen. Het mooi geïllustreerde boek is op kindermaat geschreven, maar richt zich ook tot volwassenen. Achteraan vinden ouders en leerkrachten namelijk bruikbare tips en informatie over het thema.
Een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) verandert heel veel in het leven van de betrokken persoon en zijn omgeving. In de maanden en jaren na het voorval probeert men zoveel mogelijk zijn normale leven te hervatten. Meer en meer openbaart zich echter de omvang van de emotionele en cognitieve beperkingen en gedragsveranderingen. Daarom stelde Christophe Lafosse, in samenwerking met het Steunpunt, de voorlichtingsmap ´Ik herken je niet meer` samen. Christophe Lafosse is als neuropsycholoog verbonden aan het Revalidatiecentrum Hof ter Schelde in Antwerpen. Hij is ook gastprofessor aan de KU Leuven, de VUB, de UA en de Lessius Hogeschool.
Deze map bevat informatie over de gevolgen van NAH en hoe er concreet mee om te gaan. De nadruk ligt daarbij iets meer op de minder zichtbare gevolgen van NAH, omdat precies die gevolgen op lange termijn tot de hardnekkigste problemen in het dagelijks leven leiden. De voorlichtingsmap is geschreven om al wie (professioneel of niet) mensen met NAH verzorgt, begeleidt en ondersteunt de noodzakelijke kennis aan te reiken. De auteur richt zich daarbij op hulpverleners, maar ook op de naaste omgeving van de persoon met NAH.
De map is zo samengesteld dat de lezer gemakkelijk informatie kan terugvinden over het probleemgebied waarmee hij wordt geconfronteerd. Voor mensen uit de naaste omgeving van de persoon met NAH is dat echter niet altijd zo evident. De probleemgebieden zijn voor de getroffene en zijn omgeving immers niet altijd direct zichtbaar. Daarom is het aangewezen dat een hulpverlener samen met de persoon met NAH en diens naaste omgeving overloopt welke delen van de map best worden doorgenomen.
Groeiende wachtlijsten vragen ingrepen in wetgeving en budgetten:
Een zorgvoorziening toont in een reportage in Terzake haar beperkte middelen voor de opvang van mensen met een meervoudige en complexe handicap. Deze voorziening is niet de enige! Een gebruikersvereniging kaart aan dat onvoldoende geïnvesteerd wordt in het wegwerken van de wachtlijsten, een andere vereniging vraagt de invoering van het Persoongebonden Budget. Het Vlaams Parlement ondervraagt de minister van welzijn over haar beleid t.a.v. de gehandicaptenzorg.
Op korte termijn wordt ernstig geschud aan het welzijnsbeleid in Vlaanderen. Wordt er voldoende geïnvesteerd in de gehandicaptenzorg en worden de juiste prioriteiten gelegd?
De zorgvoorzieningen in Vlaanderen volgen met grote aandacht dit debat, legt Jos Sterckx van het Pluralistisch Platform Gehandicaptenzorg uit. Zij worden immers ook dagelijks geconfronteerd met de hulpvragen van de ruim 8.000 wachtenden op de wachtlijsten. Een complexe confrontatie, waarbij elke polarisatie verworpen moet worden. Meer personen helpen door de middelen per persoon te verminderen? Minder zorg in een voorziening en meer zorg aan huis? Minder mensen met een lichtere handicap begeleiden om meer te kunnen doen voor de zwaarste doelgroepen? Het probleem is te complex om het met eenvoudige verschuivingen of zelfs met de toevoeging van meer middelen te verhelpen.
2 belangrijke problemen.
Volgens Sterckx is er vandaag geen probleem met de kwaliteit van de opvang, de aanwezige kennis en betrokkenheid van de medewerkers of met de cliëntgerichtheid. Hij ziet voor de voorzieningen wel 2 fundamentele problemen: de financiering van de noodzakelijke zorg en de onvoldoende soepele subsidiewetgeving.
1. Er is amper een koppeling tussen de zwaarte van iemands handicap en de financiële middelen die voor zijn ondersteuning toegewezen worden, aldus Sterckx. De overheid moet nog meer werk maken van het project zorggradatie. Dit project moet leiden tot een correctere toewijzing van de middelen voor ondersteuning in functie van de concrete persoonlijke zorgzwaarte. Voor mensen met de zwaarste zorgnoden zijn er echter hoe dan ook te weinig middelen. Het afromen van deze noodzakelijke middelen van de andere doelgroepen is onverantwoord! Een bijkomende inspanning bovenop alle andere is voor deze doelgroep noodzakelijk.
2. Daarnaast is het quasi onmogelijk om de huidige subsidiewetgeving af te stemmen op de ondersteuningsnood. Zorg op maat is amper organiseerbaar in de complexe en onaangepaste wetgeving! De voorziening moet dus meer vrijheid krijgen om haar eigen dienstverlening te ontwikkelen. Ze moet direct kunnen inspelen op de hulpvraag van de persoon met een handicap en zijn omgeving. Daarnaast is elke voorziening, hoe groot of klein ook, een werkgever die aan alle voorwaarden van de wet moet voldoen. Zij moet voldoende middelen krijgen om als sociale onderneming te werken binnen alle wettelijke normen. Dit is vandaag niet het geval!
Meer info:
Het Pluralistisch Platform Gehandicaptenzorg vzw is de pluralistische koepel van voorzieningen en diensten uit de Vlaamse gehandicaptenzorg. Ruim 150 dienstverleners zijn lid en zij staan samen in voor de begeleiding en opvang van 8.500 personen met een handicap.
In 1988 richtte een aantal personen, afkomstig uit firmas, openbare diensten en verenigingen, de vzw REVA op, met als doelstelling informatie te verschaffen over producten en diensten voor personen met een handicap.
Om deze doelstelling te realiseren, organiseert de vzw REVA een tweejaarlijkse informatiebeurs die zich richt naar personen met een handicap, ouderen met beperkingen, hun familie, de professionelen en de vrijwilligers.
De beurs
Deze beurs is de plaats bij uitstek waar fabrikanten en verstrekkers van hulpmiddelen, organisaties die diensten aanbieden, verengingen van personen met een handicap en de bezoekers elkaar ontmoeten.
De eerste REVA-beurs werd in 1989 georganiseerd in Flanders Expo te Gent. Van 75 exposanten en een 3000-tal bezoekers toen, groeide REVA uit tot een beurs met 135 exposanten en 14.000 bezoekers in 2005. REVA is daardoor de belangrijkste Belgische beurs geworden met exposanten uit binnen en buitenland. Flanders Expo te Gent trekt door haar gunstige ligging niet alleen bezoekers aan uit het ganse Vlaamse landsgedeelte, maar evenzeer uit Wallonië en de buurlanden.
Op het vlak van organisatie heeft REVA een voortrekkersrol gespeeld door meteen persoonlijke assistentie te voorzien voor de gehandicapte bezoeker. Zij stelde tevens doventolken en informatie in braille en grootletterdruk ter beschikking.
Via het internet kunnen personen met een handicap sneller en gemakkelijker contacten kunnen leggen en informatie opzoeken. Met onze site willen wij dat stimuleren en zo een permanent forum uitbouwen tussen de exposant en de bezoeker.
Door de uitbreiding met MedCare Shop kan zelfs heel verfijnd worden gezocht, op een omschrijving, een merk een detail. MedCare Shop zoekt voor u in de websites van de exposanten en geeft u een lijst van de exposanten die u de nodige informatie kunnen geven.
Zeventig procent van de personen met een handicap gebruikt nooit het openbaar vervoer, omdat het te moeilijk is. Tachtig procent zegt vaak of vrijwel altijd nadeel te ondervinden bij het gebruik van het openbaar vervoer. Dat blijkt uit een enquête van Test-Aankoop over de hinder die mensen met een handicap in het dagelijkse leven ondervinden.
De wagen is het populairste vervoermiddel voor gehandicapten, met 45 procent van de 2.500 ondervraagden die de auto bijna dagelijks gebruikt voor korte afstanden. De voornaamste problemen die de respondenten ondervonden, zijn moeite met in- en uitstappen (75 procent), rechtstaan in het voertuig terwijl het rijdt (54 procent), moeite om de rolstoel of een andere speciale uitrusting mee te nemen (45 procent) en een slechte bereikbaarheid van het station of de halte (42 procent).
Amerikaanse dokters stoppen groei mentaal gehandicapt meisje
In de Verenigde Staten is grote beroering ontstaan over een medische ingreep waarbij dokters de groei van een zwaar gehandicapt kind gestopt hebben om haar voor altijd een kind te laten blijven en zo de problemen te beperken. In een ziekenhuis van Seattle ligt de negenjarige Ashley met een ongeneeslijke mentale handicap en met de instemming van de ouders zal ze nu niet meer groeien. Om de storm van protest te counteren hebben de ouders een weblog opgestart waarbij ze uitleggen dat de behandeling ingegeven is door bekommernis om het welzijn van hun kind.
De geboorte van Ashley verliep nog normaal, maar haar geestelijke en motorische capaciteiten ontwikkelden zich niet. Een precieze diagnose kwam er na jarenlang onderzoek niet. Haar hersenen zijn onherstelbaar beschadigd en verbetering is niet mogelijk. Ashley is nu 9 jaar en kan nog geen speeltje vasthouden. Ze kan niet zitten, haar hoofd rechtop houden of van lighouding veranderen. Ze kan niet spreken en wordt gevoed met een infuus. Ze beweegt wel voortdurend met armen en benen, en soms lijkt ze doelbewust naar televisie te kijken. Ze houdt ook van muziek, wat ze laat merken met kreetjes en handgebaren. "Andrea Bocelli is haar favoriet", zeggen de ouders. Maar oogcontact maakt het kind zelden, zelfs niet wanneer ze zich duidelijk bewust is van iemands aanwezigheid. "We denken wel dat ze ons herkent, maar zeker zijn we daar niet van."
Anders, maar niet minder is de naam van de campagne die meer respect vraagt voor mensen met een zichtbare handicap. Bezielster is Yvonne Dendooven van de vereniging Zichtbare Handicap.
Herken je dit: aangestaard worden, vermeden worden, nieuwsgierige vragen en ongepaste opmerkingen, vraagt ze ons. Yvonne weet er van mee te spreken. Toen ze 11 jaar oud was, kreeg ze hersenvliesontsteking. De inwendige bloedingen van toen leidden ertoe dat haar vingers geamputeerd werden en dat diverse ingrepen nodig waren met heel wat littekens op aan armen, benen en in haar gezicht tot gevolg.
Hoe gewoon ik ook was voor familie, vrienden , collegas, kennissen en hoe probleemloos ik mij ook kon bewegen in deze besloten leefwereld, eens daarbuiten was het een heel ander verhaal, vertelt Yvonne op haar website. Zelfs vandaag nog, Yvonne is ondertussen 48 jaar oud, is het elke keer een gevecht van zichzelf en de buitenwereld als ze ergens alleen naar toe moet. Die slechte herinneringen en dagdagelijkse nieuwe confrontaties blijven me achtervolgen. Zelden lukt het me echt ontspannen te genieten van een bezoek aan de bioscoop, een partijtje zwemmen met de kinderen.
In onze samenleving wordt aantrekkelijkheid en er mooi uitzien veel meer benadrukt dan wenselijk, vertelt Gerard Gielen, pedagoog-seksuoloog aan de Katholieke Hogeschool Limburg. De media, televisie, film en mode tonen voortdurend aantrekkelijke mensen. Lelijke mensen vinden moeilijker werk, geraken niet aan een partner of moeten tevreden zijn met een partner die eveneens onaantrekkelijk is, krijgen minder carrièrekansen, krijgen geen kansen in de media (komen zelden aan bod in televisieprogramma's, soaps, enz.), verdienen gemiddeld minder dan mooie mensen met hetzelfde werk Mooi zijn daarentegen is vooral voor vrouwen een visitekaartje tot succes zowel in de media als recent zelfs in de politiek. Hij ondersteunt daarom de campagne volledig en geeft in februari een lezing over mooie heksen en lelijke feeën waarin hij de begrippen mooi en lelijk aan de hand van aangepaste sprookjes op hun kop zet.
Hoe ga je ermee om is belangrijk dan hoe is het zo gekomen:
Stilaan begon het tot mij door te dringen dat het eigenlijk niet uitmaakt hoe ik die handicap opgelopen heb, wat van belang is, is hoe ik er nu mee leef en hoe anderen met mij omgaan, reageert Yvonne. En deze boodschap wil ze daarom aan iedereen brengen. Zo kwam ik op het idee om het eens over een andere boeg te gooien en te kijken of er nog mensen zijn die het soms moeilijk hebben met de buitenwereld, want of iemand er nu ten gevolge van een ziekte, een ongeval, van bij de geboorte of wat dan ook anders uitziet, de psychische druk van buitenaf blijft voor iedereen dezelfde. Het gevolg was een schuchtere oproep tot mensen die ook een zichtbare fysieke handicap of een afwijkend uiterlijk hebben om eens samen te komen...
Dankzij enkele interviews in kranten en tijdschriften kon ik de nodige ruchtbaarheid geven aan deze oproep, gaat Yvonne verder. Ik stond versteld van de talrijke positieve reacties. Er volgden niet alleen inschrijvingen van mensen die inderdaad over hun problemen wilden praten, ook anderen die met de problematiek te maken hadden, maar door omstandigheden niet aanwezig konden zijn, namen contact op met vraag om toch op de hoogte gehouden te worden van het verloop van de praatavond. Ondertussen zijn er regelmatig praatavonden.
Meer info:
Wil je aanwezig zijn bij de start van de campagne: 'Anders, maar niet minder' die gepland is op zaterdag 3 februari, neem dan contact op met Zichtbare Handicap - Yvonne Dendooven tel 089 24 04 36 of gsm 0476 93 61 44 yvonne.dendooven@telenet.be
In 1987 werd de COMA vereniging opgericht. Het doel was belangenbehartiging van mensen met 'Niet Aangeboren Hersenletsels' (NAH). Dit door middel van:
Lotgenotencontacten
Gespreksgroepen
Crisistelefoon
Opvang in ziekenhuizen
Sociale dienstverlening
Medische adviesraad
Nazorg en thuisbegeleiding
Juridisch advies
Documentatiedienst en informatie (driemaandelijks informatiekrantje, boeken, publicaties)
Inventarisatie
Cursussen
Woordvoering bij overheidsinstanties
Sedert het ontstaan van de vereniging wordt aan deze groep patiënten op ruimere schaal aandacht besteed. Hoewel er sindsdien verbeteringen zijn opgetreden en er op vele terreinen initiatieven zijn ontplooid om tot een meer adequate zorg te komen, is de ideale 'zorg-op-maat' nog allerminst bereikt.
Ondertussen breidt het bestaande zorgveld zich uit, doordat er meer patiënten met NAH (na)zorg behoeven, die bovendien qua gecompliceerdheid van de problematiek meer aandacht vragen. Dit vindt zijn oorzaak in de grotere overlevingskans en langere levensduur van mensen met NAH.
De gevolgen van niet aangeboren hersenletsels zijn zo divers, dat het niet mogelijk is om er een afzonderlijk zorgcircuit voor te creëren. Het zorgpakket voor de individuele patiënt zal dan ook zal zoveel mogelijk moeten gekozen worden door samenwerking tussen reeds bestaande zorgvoorzieningen. Voorwaarde is dat de getroffene zorg ontvangt, volledig rekening houdende met zijn fysieke, mentale en sociale situatie. Bij het beleid in de zorg rond mensen met NAH is het vooral de coördinatie en de informatie die verbetering behoeven.
In de afgelopen jaren is er veel onderzoek gedaan op het gebied van NAH en zijn veel mensen en organisaties gemobiliseerd om een betere zorg -makkelijk bereikbaar- te verwezenlijken. De patiëntenvereniging geeft met respect voor wat tot nu toe bereikt is, een duidelijke visie op de prioriteiten die daarbij gesteld moeten worden. Ook op de gewenste aansturing, besluitvorming en consequenties die hieruit voortvloeien.
De vzw beoogt een aangepaste en continue revalidatie met het oog op integratie van personen met NAH. Ook ondersteuning van de zorgdragers/familie behoort tot onze aandachtspunten. Op heden hebben we, via een bijzondere subsidie van het Vlaams Fonds een administratief bediende en een sociaal verpleegkundige in vast dienstverband aangeworven voor begeleiding na ziekenhuis en revalidatie.
Oorspronkelijk ontstond de organisatie uit wanhoop, onmacht en onvrede met de bestaande situatie. In de hoop steun bij elkaar te vinden, bundelen wij de krachten om naar buiten te kunnen treden.
De kracht van een patiëntenvereniging schuilt in hun emotionaliteit en betrokkenheid, maar tegelijkertijd is dat haar handicap. De leden zijn immers belast met hun eigen handicap of gaan gebukt onder het verdriet van hun kind, partner, ouder of andere relatie. Deze belasting vraagt veel energie om aan de problemen van het dagelijks leven het hoofd te kunnen bieden. Het daarnaast werken voor een patiëntenorganisatie gaat om deze reden de draagkracht vaak te boven. Dit geldt in sterke mate voor patiënten met een hersenletsel.
De patiëntenorganisatie heeft bovendien een dubbele taak: zij moet steunpunt kunnen zijn, maar bovendien informatie en voorlichting kunnen geven.
Het zou ideaal zijn als door de eigen ervaringen bewogen en stuwende krachten van patiëntenorganisaties, bijgestaan zouden worden door meer afhankelijke bestuurders en werkers. De efficiëntie van de patiëntenorganisatie zou dit ten goede komen.
Hier ligt een taak open voor de overheid, want een goed georganiseerde patiëntenvereniging kan subsidiërend werken t.o.v. de reguliere hulpverlening en daardoor kostenbesparend werken.
De ervaring heeft geleerd dat regelmatige gesprekken van een getroffene met ervaringsdeskundigen en lotgenoten in feite een vorm van hulpverlening inhoudt, waardoor er minder behoefte bestaat om een beroep te doen op een professionele hulpverlener.
Samenvattend kan dus gesteld worden dat de patiëntenorganisatie een rol speelt:
primair; als vraagbaak voor de individueel getroffene;
bij de nazorg;
als 3e partij in het veld van de gezondheidszorg.
Patiëntenorganisaties en familieorganisaties hebben een schat aan informatie over diverse problemen bij mensen met NAH. Ter bevordering van de kwaliteit van de zorg zouden zij deze informatie en hun ervaringskennis gerichter en gestructureerder ter beschikking kunnen stellen aan professionele zorgaanbieders.
In een verder stadium opteren wij zelfs een overkoepeling te vormen met andere verenigingen met als algemeen streefdoel: belangenbehartiging voor mensen met NAH. Contacten zijn wenselijk op informeel vlak, echter zal de realisatie grotendeels afhangen van de geldelijke inbreng van de overheid voor dit project, in mankracht. (Verenigingen geschikt voor deze fusie: coma, epilepsie, afasie, whiplash, cva, enz )
Nota:
Wij opteren voor deze stap voorwaarts, resulterend uit de situatie medio de tachtiger jaren. Toen werd er ingezien door patiënten/hulpverleners dat adequate hulp voor mensen met een NAH niet of nauwelijks beschikbaar was.
De omvang van het probleem was niet bekend. Op heden is er een brede erkenning van het probleemgebied. Overkoepeling zou kunnen resulteren naar de overheid toe in een reële vraag:
het nader omschrijven en in kaart brengen (kwalitatief en kwantitatief zichtbaar maken) van de problematiek van mensen met NAH
het ondersteunen van (beleids)structurering van de zorg voor deze doelgroep
het stimuleren en coördineren van wetenschappelijk onderzoek op gebied van hulpbehoefte en hulpaanbod
het scheppen van voorwaarden voor een kwalitatief goede hulpverlening
het bevorderen van adequate financiering van professionele hulpverlening, samenwerking en scholing.
Tevens kan een overkoepeling volgende taak hebben:
Samenvattende probleeminventarisatie, onderzoek en bekendheid geven aan de term NAH bij instanties en politiek. Dit zal veel krachten vergen en een van de voornaamste activiteiten zijn in de beginfase van samenwerking.
Op de Arteveldehogeschool hebben ze een nieuwe website uitgebouwd voor personen met een afasie.
www.levenmetafasie.be
Daar kunt U Uw eigen verhaal vertellen, hoe het kwam dat U een CVA verkreeg, moeilijkheden met praten, afasieproblemen, logopedisten die U terug hebt kunnen praten en schrijven, ...
Interessant, maar U moet Uw eigen verhaal vertellen.
Je hebt vragen over vrije tijd en handicap? Je bent op zoek naar een zinvolle vrijetijdsbesteding samen met personen met of zonder handicap? Je bent op zoek naar een club, naar een activiteit of vereniging ? Je wilt er eens alleen op uit, maar zoekt ondersteuning?
We kunnen je helpen door: - het geven van informatie via onze databank - advies op jouw vraag - contacten te leggen met initiatieven - het zoeken naar assistentie
Donderdag 7 september 2006: Werkvergadering (19u00 20u00) Wat: vergadering activiteitenaanbod Voor wie: voor alle actieve leden Afspraak: t Capsuleke te Anderlecht Kostprijs: gratis
Zaterdag 9 september 2006: Bowling (16u0018u00) Wat: Wie droomt er niet van om een strike te gooien?! Voor wie: Iedereen Afspraak: Om 16u00 aan de Naaldstraat 23 te Anderlecht Kostprijs: 5,00 (huur baan + huur schoenen) Inschrijven: Verplicht vóór donderdag 7 september! Extra kosten: Openbaar Vervoer (heen en terug)
Dinsdag 12 september 2006: Jaarmarkt Anderlecht (10u00 13u00) Wat: Beestenmarkt Kermis Braderij - Rommelmarkt Voor wie: Iedereen Afspraak: Om 10u00 aan de Naaldstraat 23 te Anderlecht Kostprijs: gratis Inschrijven: Verplicht vóór maandag 11 september! Extra kosten: zakgeld voor een drankje
Zaterdag 16 september 2006: KAMUFE 2006 Domein 3 Fonteinen (17u30 00u00) Wat: Muziekfestival in Vilvoorde met het hardere gitaarwerk. Op het programma staan The Octopussys, Albion, Nunan, Wisecräcker (D.), I Against I (Nl.) en Be Toxic. Voor wie: Iedereen Afspraak: Om 17u30 aan de Naaldstraat 23 te Anderlecht Metro tot De Brouckère Bus 47 (Vilvoorde) tot Leeuwenweg We blijven ginder overnachten in Jiekaa. Kostprijs: 5,00 in voorverkoop / 8,00 euro aan de kassa Extra kosten: MIVB-ticket / drankbon: 1,40 / eetbon: 2,00 Inschrijven: Verplicht vóór donderdag 14 september!
Zondag 24 september 2006: Flikkendag (10u00 18u00) Wat: Flikkenparade, allerlei animatie en demonstraties Voor wie: Iedereen Afspraak: Om 10u00 aan de trappen van Brussel-Centraal Kostprijs: gratis Inschrijven: Verplicht vóór donderdag 21 september! Extra kosten: Trein en tramticket (heen en terug) en zakgeld Meenemen: Een drankje en een lunchpakket
Zaterdag 30 september 2006: De Grote Verkiezingsshow (15u30 18u30) Wat: Waar staan de partijen voor? Welke partij voldoet het meest aan mijn verwachtingen? Je komt alles hier te weten! Voor wie: Iedereen Afspraak: Om 15u30 aan de Naaldstraat 23 te Anderlecht Kostprijs: gratis Inschrijven: Verplicht vóór donderdag 28 september!
Wie meer informatie wenst over deze activiteiten of zich wil inschrijven, kan ons steeds contacteren op 02/521.15.36 of op 0475/26.78.32 of via vrijetijdsaanbod@kruispunt-kapruin.be
Marjolein was een normale, gezonde tiener die van het leven hield.
Tot op een dag het noodlot toesloeg en Marjolein, op bezoek bij haar vader in Mali, een ongeval kreeg.
Die dag veranderde haar leven drastisch.
De gevolgen kan zij beter beschrijven. Maar één ding is wel zeker, Marjolein wil nog van het leven proberen genieten, en zeker niet bestempeld worden als iemand die mentaal gehandicapt is.
Momenteel woont Marjolein al enkele jaren in Vilvoorde. Daar deelt zij een huis met nog personen met een NAH. Ze worden begeleid vanuit Oikonde Mechelen.
Marjolein:
Ik ben Marjolein Hanssen. Twaalf jaar geleden, net na mijn 17de verjaardag was ik op bezoek bij mijn vader in Mali, samen met mijn broers en mijn beste vriendin. Mijn vader werkt en woont in Mali.
We waren met zijn allen op tocht met een Jeep. De vriendin van mijn vader zat aan het stuur.
Plotseling trok mijn vader om één of andere reden aan het stuur en begon de jeep te slingeren en botsten we. Ik werd de auto geslingerd en raakte in coma. Mijn vriendin en broers, vader en vriendin raakten slechts licht gewond.
Ik was er echter slecht aan toe.
Ik werd dadelijk gerepatrieerd naar Genève in Zwitserland, waar ik nog 3 weken in coma lag. Van daaruit ben ik overgebracht naar Gasthuisberg, en ook daar lag ik nog enige tijd in coma. Van die periode herinner ik me niet zo veel meer. Ook niet hoe lang ik in totaal in coma was.
Na Gasthuisberg, ben ik overgebracht naar het revalidatiecentrum De Bijtjes in Vlezembeek.
Daar ben ik dan uiteindelijk ontwaakt, en besefte ik pas hoe erg ik er aan toe was. Ik moest alles opnieuw terug leren, spreken, lopen, eten, en nog veel meer. Dit was voor mij echt verschrikkelijk, ontwaken en tot het besef komen dat je zo goed als niets meer kan.
Voor mijn ongeval woonde ik in Leuven met mijn familie, DE uitgaansstad voor jongeren die studeren. Ik was een echte levensgenieter, ik ging vaak uit en dit zelfs dikwijls zonder de toestemming van mijn moeder. Ik had ook heel veel vrienden, of toch mensen die ik mijn vrienden noemde.
Voor mijzelf maar goed dat ik toen zo van het leven heb geprofiteerd, want na mijn ongeval ging dat allemaal niet meer zo vanzelfsprekend. Ik heb toen ook ontdekt welke vrienden echt om me gaven. Enkelen onder hen lieten me na het ongeval vallen en dat vond ik erg jammer.
Ook al kon ik weinig meer, ik had nood aan vrienden.
Na de revalidatie bij De Bijtjes, ben ik nog drie jaar naar school geweest in Gids bij Roeselare. Ik zat daar op internaat.
Ik volgde de richting MSO,we moesten geen examens afleggen, wat voor mij wel goed was, want mijn geheugen liet me niet meer toe om nog echt te studeren. Ook dit vond ik jammer, want ik was best wel een goede leerling in het verleden.
Maar ook dit project liep ten einde en men moest voor andere oplossingen zoeken om mij te huisvesten. Bij mijn moeder blijven wilde ik echt niet, ik wou zelfstandig zijn, maar dat lukte niet helemaal.
Mijn moeder is toen op zoek gegaan om iets aangepast aan mijn kunnen te vinden, en zo zijn we terecht gekomen bij Oikonde. Zij hebben een woonproject voor mensen met eenniet aangeboren hersenletsel. NAH. Op die manier kon ik toch ongeveer zelfstandig gaan wonen.
Ongeveer, want Oikonde biedt wel de nodige ondersteuning.
Ik woon hier nu enkele jaren, en voel me hier goed.
Wat ik vooral niet wil is dat men mij mentaal gehandicapt noemt. Akkoord, ik heb een geheugenprobleem, ook mijn oriëntatie is niet goed, maar ik weet wel goed wat ik doe en kan echt wel normale gesprekken voeren. Ik praat moeilijk, maar volg nog steeds logopedie, en het betert, beetje bij beetje.
Ik loop moeilijk, maar ook daar volg ik nog kiné voor.
Wat ik vooral uit mijn ongeval geleerd heb, is dat niet alles zo vanzelfsprekend meer is.
Ik heb enorm leren relativeren.
Ik heb ook geleerd dat er nog mensen zijn die zorg dragen voor anderen, bijvoorbeeld Oikonde en het project rond NAH.
En wat ook vooral treft is dat ik door mijn ongeval en het feit dat ik hier in huis terecht ben gekomen, mijn huidige vriend heb leren kennen, Philip. We zijn nu drie jaar samen en ik geniet ervan om samen met hemnog dingen te kunnen ondernemen, samen op reis te gaan.
Bibliotheekmedewerkers voelen zich vaak wat onwennig in de concrete omgang met mensen met een handicap of een ontwikkelingsstoornis. Het ligt dan ook niet voor de hand een groep bezoekers met een handicap rond te leiden in de bib. Dat ondervond ook de bibliotheek van Gent, die in de loop van 2000 bij SIG aanklopte op zoek naar informatie over handicap en naar concrete adviezen over hoe je dergelijke bezoeken aanpakt. Een rondvraag bij andere bibliotheken bracht dezelfde behoefte aan het licht. Er bleek dus een algemene nood aan een soort handleiding om bezoekers met een handicap rond te leiden in de bibliotheek.
SIG nam in de loop van 2001 dan ook het initiatief om een project te lanceren met als doel de toegankelijkheid van bibliotheken voor personen met een handicap te bevorderen. Vanuit de inclusiegedachte worden medewerkers van bibliotheken namelijk verwacht een goede gastheer te zijn en personen met een handicap op een gepaste manier te kunnen ontvangen en rondleiden in de bibliotheek.
De oproep tot samenwerking leidde tot heel wat positieve reacties. In eerste instantie werd een stuurgroep opgericht. Daarin zaten behalve SIG-medewerkers vertegenwoordigers van het Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken (VCOB), van diensten voor leesbevordering (Centrum voor Lezen en Informatie (LINC) en het Katholiek Centrum voor Lectuurinformatie en Bibliotheekwerk (KCLB)), van de Bibliotheekschool Gent en van verschillende openbare bibliotheken. Verder nam ook de bibliotheekconsulent van de provincie Oost-Vlaanderen in de beginfase deel. De stuurgroep werkte een model van bibliotheekrondleiding uit, die als basis kon dienen voor aanpassing aan de verschillende doelgroepen. Verder bewaakte de stuurgroep mee het geheel van het project.
In een volgende fase resulteerde een nieuwe oproep in de start van vijf werkgroepen, bestaande uit ervaringsdeskundigen, vertegenwoordigers van organisaties voor personen met een handicap en personeel van openbare bibliotheken. Zij dachten na over tips die belangrijk zijn tijdens een bezoek van de volgende doelgroepen:
(a) personen met een verstandelijke handicap,
(b) dove en slechthorende personen,
(c) blinde en slechtziende personen,
(d) personen met ontwikkelingsstoornissen, en
(e) personen met een motorische handicap.
Voor elk van de doelgroepen werden bij het klassieke stramien van een bibliotheekrondleiding aandachtspunten geformuleerd en ondersteunende materialen ontwikkeld (bijvoorbeeld een folder, een kijkboek, aangepaste opdrachten, enz.).
Nadat de resultaten uit de werkgroepen werden teruggekoppeld naar de stuurgroep, groeide het geheel verder uit in de schoot van SIG. Teksten werden samengebracht en verwerkt. Van bij aanvang was het de bedoeling alle materiaal via het internet ter beschikking te stellen van alle bibliotheekmedewerkers. Op die manier kwamen we tegemoet aan de vraag om elke rondleiding voor bezoekers met een handicap op maat aan te passen. Daarnaast hebben we ook een gedrukte handleiding voor alle openbare bibliotheken voorzien.
Het onderstaand project werd uitgewerkt voor kinderen van het revalidatiecentrum De Springplank van Lede. Zes- tot twaalfjarigen met een leerachterstand brachten tijdens de zomervakantie van 2001 een bezoek aan de openbare bibliotheek
Om een bezoek aantrekkelijk te maken werkt de bib van Lede altijd rond een thema.
In 2001 viel de keuze op piraten, een avontuurlijke thema dat de nieuwsgierigheid van de kinderen prikkelde.
Het bibliotheekpersoneel werkte een project uit in overleg met de begeleiders van het revalidatiecentrum. Op die manier konden opdrachten worden aangepast aan de mogelijkheden en beperkingen van de kinderen.
De bibliotheek ontving van het centrum ruim op voorhand de namen en adressen van de kinderen die op bezoek zouden komen, zodat die thuis een persoonlijke, originele uitnodiging toegestuurd kregen.
Er werd gekozen voor een fotozoektocht in de bibliotheek. Verkleed als piraat gingen de kinderen met uitvergrote foto's op verkenning in de bibliotheek, op zoek naar de verschillende afdelingen. Bij een zoektocht hoort spanning. Er waren dus toffe opdrachten.
Verkleden en schminken
Bij hun aankomst in de bibliotheek werden de kinderen verwelkomd door Bloeddorstige Marijke, Gemene Davy en Wraakzuchtige Hilde. Ze kregen meteen de opdracht om zich als echte piraten uit te dossen. Ze werden door de bibliotheekmedewerkers en begeleiders geschminkt. De bibliotheek zorgde voor verkleedkleren en schmink.
Voorlezen en knutselen
De zes- tot zevenjarigen werkten met het boek De mooiste vis van de zee van Marcus Pfister. Vooraf werd een vis getekend. De kinderen versierden de vis met kleurige papiersnippers.
Kinderen van acht tot tien jaar werden Het tinnen soldaatje voorgelezen (naar het sprookje van Grimm). Ze vouwden ook bootjes met krantenpapier. In elk bootje werd een tinnen soldaatje geplakt dat vooraf was gescand en afgedrukt op licht karton.
De elf- en twaalfjarigen kozen voor het boek De bloeddorstige Betty. In boeken over vlaggen en piraten zochten de kinderen op hoe een piratenvlag eruit ziet. Daarna schilderden ze met textielverf op een zwarte lap stof zelf een piratenvlag.
Puzzelen
Illustraties uit boeken werden gescand en verknipt tot puzzels. Eens de puzzels gemaakt zochten de kinderen uit stapels boeken uit welk boek de illustraties kwamen. Zo leerden ze heel wat mooie kinderboeken kennen. De kinderen kregen de puzzels die ze gemaakt hadden mee naar huis.
Slot
Gewapend met een schatkaart gingen de kinderen op zoek naar de schatkist in de bib. De kist was gevuld met fruit, borden, tafelkleden, servetten, bestek, en kookboeken voor kinderen. Samen met de bibliotheekmedewerkers maakten ze fruitbrochettes. Nadien bouwden ze een feestje zoals alleen echte piraten dat kunnen!
Vervolg
Twee dagen na de fotozoektocht kwamen de kinderen opnieuw naar de bibliotheek. Deze keer om boeken te lenen. Door hun vorige speelse bezoek kenden de kinderen hun weg in de bibliotheek. De knutselwerken die de kinderen tijdens de fotozoektocht hadden gemaakt, stonden in de bibliotheek tentoongesteld. Dat vonden zowel de begeleiders als de kinderen heel leuk.
Sommige kinderen zijn vaste bezoekers geworden Kan een bibliotheekmedewerker zich een grotere voldoening wensen?
Vragen over de uitwerking van dit project zijn welkom bij POB Lede: Tel 053 82 53 30 lede@bibliotheek.be
Niet anders dan bij de overige besproken handicaps is ook de groep mensen met een motorische (lichamelijke of fysieke) handicap eindeloos verscheiden.
Dat een motorische handicap alleen te maken zou hebben met de onderste ledematen een beeld dat het begrip bij velen spontaan oproept is een te enge kijk. Sommigen maken inderdaad gebruik van een rolstoel of zijn aangewezen op een kruk, looprek of driewieler. Anderen stellen het zonder hulpmiddel, maar hebben omwille van hun slecht te been zijn niettemin ook een motorische handicap. Nog anderen hebben beperkingen ter hoogte van andere ledematen. Combinaties komen eveneens voor.
Soms is het bij moeizame communicatie niet duidelijk of iemand met een motorische handicap eventueel ook een verstandelijke handicap heeft. Meestal is dat niet het geval en is er geen sprake van een meervoudige handicap. Benader een persoon met een motorische handicap dus niet automatisch alsof hij ook verstandelijke beperkingen heeft.
De term motorische handicap is een vlag die vele ladingen dekt. De variëteit is heel groot. Sommige vormen zijn aangeboren, andere verworven. Verder kennen bepaalde handicaps een progressief verloop, terwijl andere veeleer stabiel zijn. Dit alles zorgt ervoor dat de verschijningsvormen en de ondersteuningsbehoeften niet in een algemeen beeld te vatten zijn. We moeten dan ook telkens de individuele persoon voor ogen nemen.
Hulpmiddelen zijn belangrijke instrumenten in het bevorderen van het persoonlijk welzijn en de maatschappelijke integratie. Ze helpen bij het overstijgen van hindernissen die voortkomen uit de beperking en verbeteren zo de uitgangspositie van de persoon met een handicap.
Tips bij het bibliotheekbezoek
We gaan er bij deze tips van uit dat de bezoekers alleen een motorische (en dus geen meervoudige handicap) hebben. Voor het bezoek van personen die behalve lichamelijke ook verstandelijke of andere beperkingen hebben, moet je dan ook de tips voor de andere doelgroep(en) in het achterhoofd houden.
Veel hindernissen die mensen met een motorische handicap bij het bibliotheekbezoek ondervinden, hebben uiteraard te maken met de fysieke toegankelijkheid van het gebouw. In het kader van Anders-naar-de-bib gaan we deze problematiek niet uit de weg, maar we diepen hem evenmin tot in de details uit. Informatie over regelgeving en inrichting van openbare gebouwen vind je onder toegankelijkheid.
Bij wijze van voorbereiding
Een goede voorbereiding is een voorwaarde voor een geslaagd bezoek. De checklist en enkele aandachtspunten voor de infrastructuur en accommodatie kunnen hierbij helpen.
Aan de hand van de checklist krijg je een beeld van de groep die op bezoek komt en breng je aandachtspunten in kaart. Neem de checklist bij de hand wanneer de rondleiding wordt aangevraagd. Maak een persoonlijke afspraak met de verantwoordelijke of de begeleider van de groep, zodat je een bezoek op maat kunt uitstippelen.
Zijn er rolstoelgebruikers onder de bezoekers? Duwrolwagens of elektrische?
Bespreek welke afdelingen van de bibliotheek voor rolstoelgebruikers toegankelijk zijn en dus kunnen worden opgenomen in het bibliotheekbezoek.
Noteer welke aandachtspunten er zijn in verband met communicatie.
Is de parkeerplaats voor personen met een handicap vrij? Is er ook voldoende ruimte naast de parkeerplaats, zodat de rolstoel naast de auto kan rijden?
Losse gravel op de parking van de bibliotheek bemoeilijkt de vlotte toegang, zowel voor mensen die moeilijk stappen als voor de wielen van een rolwagen.
Is de bibliotheekingang (en de nooduitgang) toegankelijk voor bezoekers met een motorische handicap? Zo neen, is er een bereikbare! bel zodat hij zijn aanwezigheid kenbaar kan maken en je als bibliotheekmedewerker een handje kunt komen toesteken?
Duid bij de ingang van de bibliotheek aan wat toegankelijk is en wat niet (bijvoorbeeld het toilet, de computerafdeling of de muziekafdeling).
Als er een aangepast toilet is, verzeker dan ook op elk ogenblik de bereikbaarheid ervan. Gebruik de ruimte dus niet als bezemhok Houd er rekening mee dat er eventueel naar de beschikbaarheid van een andere ruimte (en naar voldoende privacy) wordt gevraagd als de toiletten te klein zijn.
Garandeer de vrije doorgang in de bibliotheek. Ruim obstakels uit de weg en zet de boekenrekken op een ruime afstand van elkaar.
Breng bij elke drempel een hellend vlak aan. Vermijd echter steile hellingen.
Tapijten en matten zijn voor rolstoelgebruikers meestal een ongemak. Ook wie slecht te been is, dreigt sneller te struikelen.
Een lekke band van een rolstoel vervangen, is geen eenvoudige klus. Vermijd dan ook werken met scherpe voorwerpen. Gebruik bijvoorbeeld een magneetbord in plaats van een prikbord met duimspijkers.
Ongelukken met glazen deuren zijn te voorkomen door ze duidelijk zichtbaar te maken. Breng ook op ooghoogte van de rolstoelrijder brede banden of grote stippen aan.
Verstevig glazen en andere deuren onderaan met een metalen rand. De deur zelf is op die manier beter bestand tegen een stoot van een rolstoel. Ook de rolstoelrijder zelf voelt zich veiliger. Iemand in een rolstoel voelt zich overigens in het algemeen meer op zijn/haar gemak als er in en rond de bibliotheek van stevige materialen wordt gebruikgemaakt.
Bevestig kranten in de leeszaal aan een stok. Het vergemakkelijkt de hanteerbaarheid voor wie problemen heeft met de fijne motoriek.
Ook handig voor wie over minder motorische vaardigheden beschikt, zijn herbruikbare (linnen) schoudertassen. Een stapel boeken of andere materialen zijn op die manier eenvoudiger te transporteren doorheen de bibliotheek.
Voorzie in elke afdeling die je aandoet stoelen voor wie slecht te been is en voldoende ruimte voor rolstoelgebruikers.
Zet de tafels in de computerafdeling niet te dicht bij elkaar. Zorg ervoor dat de computers ook voor rolstoelrijders bereikbaar zijn.
Als we het over toegankelijkheid hebben, is de hoogte waarop informatie of objecten worden aangebracht een belangrijke factor.
Hang de telefoon (in de lift) niet te hoog op.
Voorzie naast de kapstokken op gewone hoogte een rij die iets lager hangt.
Opteer bij de aanschaf van drank- en andere automaten voor lage modellen, zodat ook rolstoelgebruikers zelfstandig alle keuzes kunnen maken.
Voor sommige rolstoelrijders is het moeilijker zich te oriënteren. Hang de bewegwijzering in de bibliotheek dan ook niet te hoog op.
Is de balie niet te hoog? Kan je de bezoeker in een rolstoel wel zien? Moet hij de boeken etc. niet te hoog hijsen?
Het bezoek zelf
Enkele vuistregels
Benader personen met een motorische handicap als gewone mensen, niet als sukkelaars. Geef toe dat de situatie misschien nieuw is voor jou.
Spreek de persoon met een motorische handicap rechtstreeks aan en richt je niet tot zijn/haar begeleider.
Kom zoveel mogelijk op ooghoogte van de bezoeker(s).
Vraag de bezoekers niet uit over hun handicap.
Ga altijd in overleg vooraleer hulp te bieden. Dring je niet op. Begin zeker niet zomaar een rolstoel te duwen of eraan te trekken. Vraag of en hoe je kunt helpen.
Neem geen beslissingen in plaats van de persoon met een handicap. Betrek hem/haar hierbij.
Verwoord bij moeizame communicatie wat je denkt dat de persoon met een handicap bedoelt en wacht op bevestiging.
Neem de tijd om te luisteren. Iemand met spraakmotorische problemen die iets wil vertellen (eventueel met een spraakcomputer), heeft tijd nodig.
Rijd voorzichtig met een rolstoel. Zet, nadat dat is afgesproken met de bezoeker, ook altijd de remmen op als je halt houdt.
Ga er niet van uit dat elke rolstoel op te tillen is. Sommige modellen zijn loodzwaar. Volg bij het tillen altijd strikt de aanwijzingen van de rolstoelgebruiker zelf. Til ook altijd met twee personen.
Parkeer iemand in een rolstoel niet zonder te verduidelijken wat er gaat gebeuren.
(a) Kennismaken
Voorzie voldoende ruimte voor zowel rol- als gewone stoelen.
Zorg ervoor dat je voor elke bezoeker zichtbaar en verstaanbaar bent. Spreek de rolstoelgebruikers bij voorkeur op ooghoogte aan.
Licht het verdere programma van het bezoek toe.
Vraag aan iedereen of je verstaan- en zichtbaar bent.
(b) Materiaaltafel
De materiaaltafel is een goed middel om een eerste contact te krijgen met wat in de bibliotheek wordt ontleend. Het materiaal kan ook worden doorgegeven.
Let op de opstelling van het materiaal. Zorg ofwel voor een lichte helling van de tafel, ofwel voor plankjes waardoor de materialen schuin komen te liggen. Leg het materiaal ook op de voorste helft van de tafel. Zo is alles zichtbaar en bereikbaar voor de rolstoelgebruikers.
Wees attent voor de moeilijkheden die sommige bezoekers kunnen ondervinden bij het vastnemen of doorgeven van de materialen.
Kies stevig materiaal.
Kies materiaal dat aangepast is aan het (lees)niveau en de interesses van de groep (na te vragen bij de checklist).
(c) Grondplan
Een toelichting bij het grondplan blijft zinvol, ook al is de bewegwijzering naar en in de verschillende afdelingen goed uitgebouwd. Besteed aandacht aan de fysieke toegankelijkheid van de bibliotheek. Wees eerlijk in je informatie. Breng de bezoekers op de hoogte van de specifieke voorzieningen die voor hen getroffen zijn, maar durf ook toegeven welke lacunes er zijn en welke afdelingen niet aangepast zijn.
(d) Rondleiding
Via de checklist weet je welke afdelingen de bijzondere interesse van de groep wegdragen.
Laat de hele groep weten dat je je verplaatst in de bibliotheek. Geef ook aan waarheen je gaat.
Maak indien mogelijk gebruik van de lift. Bied hulp aan als de liftdeuren zwaar zijn.
Geef de uitleg niet al wandelend. Roep eerst de hele groep samen, let erop dat de afstand tussen jezelf en de groep niet te groot is en start dan pas de uitleg.
Bewaak het tempo van de rondgang. Mensen met een motorische handicap verplaatsen zich minder vlot.
Vraag af en toe of je niet te snel gaat.
Vraag bij het nemen van trappen, drempels, enz. de persoon met een motorische handicap hoe je het beste kunt helpen.
Wijs de bezoeker die slecht te been is discreet op de eventuele beschikbaarheid van een rolstoel voor algemeen gebruik (zorg ervoor dat de banden zijn opgeblazen en dat de remmen werken). Als er in de bibliotheek geen dergelijke rolwagen aanwezig is, stel dan langs het traject van de rondleiding enkele stoelen op.
Wijs in elke afdeling goed aan waar de bezoekers terecht kunnen voor hulp of informatie.
(e) Spelvormen
In principe zijn alle spelvormen voor deze doelgroep bruikbaar. Hou wel rekening met eventueel fijn materiaal dat moet worden gehanteerd. Spelvormen die snelle communicatie vragen, zijn wellicht minder geschikt.
(f) Afronden
Het bezoek wordt afgerond. De deelnemers kunnen mondeling of schriftelijk feedback geven:
Was het bezoek nuttig en interessant?
Heb je alles goed begrepen?
Ga je nog terugkomen?
Hoe kan de bibliotheek de bezoeker met een motorische handicap nog beter van dienst zijn?
Herinner de bezoekers er nogmaals aan dat het bibliotheekpersoneel er is om hen te helpen. Ze hoeven niet te aarzelen om iets te vragen.
IE- zwembad Dolfijntje heropend Zwembad voor mensen met hersenletsel moet eigen fondsen verzamelen voor verbouwingen
WILLEBROEK Dolfijtje is een zwembad voor mensen met een hersenbeschadiging die ontstaan is voor, tijdens of kort na de geboorte. Het zwemcomplex is aangepast aan de specifieke noden van het doelpubliek, en kan hen hierdoor fysieke en mentale verlichting brengen. Hoewel het initiatief bijna uniek is in Vlaanderen en kan rekenen op een steeds verhoogde vraag, krijgt het toch geen steun vanuit een hogere overheid
Mensen met een hersenletsel kunnen te maken hebben met motoriekstoornissen en veranderingen in hun intellect- spraak- gezichts- en gehoorvermogen, maar bij iedereen kan dit op een andere manier tot uiting komen. Zwembad Dolfijntje wil het voor deze mensen mogelijk maken zich te ontspannen en zich vrij te voelen in water zodat de fysieke pijn verlicht wordt. Dit vraagt echter een aangepaste accommodatie zoals rolstoeltoegankelijkheid tot aan het water, speciale liften en water van 34°C. Maar ook een regelmatige aanpassing van de infrastructuur is noodzakelijk om aan de strenge normen te voldoen. Erg vanzelfsprekend is dit niet als er geen enkele subsidie voorzien is om de activiteiten of de verbouwingswerken te financieren. Ludo Deferme, die elf jaar geleden gestart is met het initiatief en nu nog steeds begeleiding verzorgt in het water, licht toe. ,,De verbouwingswerken aan het complex waren broodnodig, niet alleen voor praktische redenen, maar ook omdat we ertoe verplicht werden door VLAREM. Er was dringend nood aan extra omkleedruimte, meer liften om de rolstoelpatiënten uit hun stoel te heffen, andere filters voor het water en een documentatiecentrum. In zijn totaliteit hebben de werken vijf miljoen BEF gekost, dat heeft de IE- vereniging bijeengespaard door de verkoop van truffels en marsepein, gesponsorde deelname aan de dodentocht en verschillende giften. We hebben reeds alles geprobeerd om subsidies te krijgen, maar hetgeen we hier doen past niet in een hokje van de overheid. Een sport- of jeugdvereniging zijn we niet, evenmin een zorginstelling voor gehandicapten en dus hebben we geen recht op ondersteuning. Enkel de gemeente Willebroek voorziet ons van het stuk bouwgrond en de nodige elektriciteit en water.''
Steun voor ouders Rita Scheers, lid van de IE- werkgroep en ouder van één van de kinderen die Dolfijntje regelmatig bezoekt vindt dat het bad een zeer ruime functie heeft. ,,Na een zwembeurt zijn kinderen veel ontspanner en zijn ze vlotter in de omgang. Als ouder doet het je plezier om te zien dat je kind er zo van geniet. Het bad biedt ook de mogelijkheid om met mensen te praten die in hetzelfde schuitje zitten, wat voor een enorme steun zorgt. De IE- werkroep bestaat voornamelijk uit ouders wiens kinderen gebruik maken van het zwembad, zij doen allen serieuze inspanningen ten voordele van het Dolfijntje. Toch hebben zij ook het gevoel in de kou te staan, omdat er nog steeds geen erkenning is voor centra als dit.'' (GDC)