Zij zijn met hun zwartgele onderzijde een der opvallendste verschijningen op de winter-voederplaatsen.Met hun luide,metaalachtige 'pink pink' laten de Koolmezen zich ook horen in tuinen,parken en in het bos.Zij zijn een der meest algemene soorten mezen en over geheel Europa,een groot deel van Azie en Noord-Afrika verbreid.Zij verlaten hunbroedgebied in de winter doorgaans niet,alleen uit de noordelijke gebieden trekken in het late najaar kleine troepjes van deze vogels naar het zuidwesten.Ringgegevens tonen dit aan.In april en voor een tweede maal in juni of juli bouwen de Koolmezen in boom-en muurholten of ook wel in een nestkast hun zacht gevoerde nest.Zij brengen mos en korstmos bij elkaar en voeren de diepe nestkom met fijne haren en veren.Het wijfje legt iedere dag een ei en als er acht tot tien bij elkaarzijn,begint ze te broeden.Het mannetje helpt daarbij niet,maar voert het wijfje.Na dertien tot veertien dagen komen de naakte jongen uit,dan begint voor de ouders de drukke en vermoeiende periode van het voedsel aanbrengen.Zij brengen hun jongen vooral rupsen .In de eerste levensdagen van de jongen komen de oudervogels tot wel vijfhonderd maal per dag met hun buit naar het nest en kort voor het uitvliegen van de jongen zelfs tot achthonderd maal. Na zestien tot eenentwintig dagen zijn de jongen vliegvlug,zij zitten echter nog enkele dagen op dichtbijzijnde takken en worden door hun ouders daar verder gevoerd.'s Witers is de Koolmees een der meest algemenebezoekers van onze voederplaatsen.
|