Ik begin me stilaan op mijn plek te voelen hier. Voor ik naar de jungle kwam dacht ik altijd dat zes weken een eeuwigheid was, nu denk ik dat zes weken te kort is. Laat me dat even uitleggen. Natuurlijk mis ik mijn familie superhard en ook enkele vrienden (die ik niet bij naam zal noemen om geen jaloezie te wekken). Zes weken lijken me echter te kort om hier volledig te integreren, ik kan me alleen geaccepteerd voelen. Het verschil tussen ons is dan ook zo groot. Als uiterlijk slechts een deeltje van de kloof kan beschrijven dan wil ik jullie graag inlichten dat ik 15 cm groter ben dan de gemiddelde volwassen man. Sinds de dokter is gekomen voor een algemene check up en de tandarts om te tanden van de kinderen uit te trekken, weet ik dat lichter weeg dan alle vrouwen (die natuurlijk nog kleiner zijn waardoor ik nog groter lijk). Misschien ligt alle dagen rijst aan de basis van dat probleem. Mijn huid lijkt de kleur van platte kaas te hebben in vergelijking met de hunne, hoewel ik vind dat ik best gebruind ben. De Huaorani hebben lang donker sluik haar, ik heb blonde krullen. Ze zeggen dat mijn heldere ogen katogen zijn. Het ene kind gaat wenen bij de aanblik er van, het andere bespringt me. Toch zijn er ook momenten dat ik me thuis voel hier. Ik ben hier voor die momenten.
Sinds donderdag is er het feest van Timpoca, een van de naburige dorpjes hier, waar ik echter niet werk. Elk jaar vindt er zo een feest plaats dat enkele dagen duurt. Het is een beetje zoals een nationale feestdag maar dan op dorpsniveau. De omwonenden van andere dorpen komen langs. Donderdagavond gingen wij er met een aantal mensen van het basiskamp naar toe. Ons transport was een oude camionette zonder vering. Wij stonden vanachter recht in de laadbak. Het was een warme zomernacht en ik voelde me goed terwijl ik een zacht briesje langs me voelde neerstrijken. Het gebouw waar wij gingen feesten deed me denken aan een lokaaltje van de jeugdbeweging met zijn oranje muren en prachtige TL-verlichting. Enkele twintigerbroers, aan wie ik Engelse geef, ontfermden zich op de dansvloer en er naast over mij. Ik voelde me zeer dankbaar voor hun aanwezigheid want het temperde mijn gevoel van awkwardness toch net dat tikkeltje. Ze lieten geen nummer passeren zonder me de dansvloer op te sleuren. Ondertussen kregen wij chicha gevoerd. Die hadden ze in een grote emmer gemaakt en er ging een beker door de ruimte die iedereen deelde. Chicha is een typische witte en half doorzichtige drank hier op basis van gekookte yuka (iets dat naar aardappel smaakt). Ik vond het smerig. Voor mij smaakte het naar zweetvoeten. Uit beleefdheid en omdat ze dreigden om het anders over mijn hoofd te kappen heb ik de hele beker maar naar binnen gewerkt, terwijl ik mijn best deed om een kokhalzende mimiek te onderdrukken. Na deze eenmalige ervaring in mijn leven, kon ik me weer verder op het feestgebeuren focussen. Na elk lied snelde iedereen terug naar zijn stoel aan de kant waar we dan weer moesten wachten tot we ten dans werden uitgenodigd door een man. Toen we uiteindelijk terug naar huis reden -dat wilt zeggen iedereen naar huis voerden terwijl we met zijn dertigen in een laadbak vanachter stonden- voelde ik me innig verbonden met de mensen, waarschijnlijk omdat we elkaar nodig hadden om niet te vallen.
Sinds enkele dagen verblijft Amo, een oudere Huao man die me mijn naam gaf. hier in het basiskamp. Na het avondeten snel ik altijd naar de keuken om bananen te vragen die wij dan samen aan de Tapirs voeren. Voor diegenen die niet weten wat een "tapir" is: een dier dat lijkt op een dikke pony met varkenspoten en een uitgerekte bovenlip. We (ik en Amo, niet ik en de tapirs) voeren lange gesprekken. Hij vertelde me over de tijd waarin hij gids was en mensen overal rondleidde. Volgens mij zou hij een goede gids zijn. Hij sprak ook over Laura, een Franse Engelse (want dat is een pot nat voor hem), die een jaar bij hem verbleef. Ik ontdekte dat Laura een professor uit Oxford is met wie ik contact had opgenomen voor ik naar hier kwam en wiens boek ik nu aan het lezen ben. Aangenaam verrast vroeg Amo of hij dat boek mocht zien. Samen bladerden we er door. Bij elk kaartje moest ik stoppen en elke titel moest ik vertalen. Bij de aanblik van een nieuw hoofdstuk moest hij altijd lachen, omdat er dan telkens een afbeelding van een aapje te zien was. Hij leek supergelukkig met het boek en vroeg me om een foto van hem en het boek te nemen om door te sturen naar Laura. De tijd gleed voorbij. Amo vroeg wanneer ik in zijn huis zou komen logeren. Ik hoop dat hij lekker ontbijt heeft.
15-08-2015, 00:00 geschreven door VeerleJHL 
|