Elke ochtend ging ik naar de kinderopvang. Onderweg stopten Hilde en ik vaak voor een verse ananassap bij een oud vrouwtje dat er op stond dat we even ging zitten om uit te blazen voor aanvang van een nieuwe zware dag. Ze gaf ons het gevoel gaf dat we haar kleindochters waren.
Mijn werk in de opvang voelde niet bijzonder nuttig aan omat ik het terechte gevoel had dat de kleuters elkaar en zichzelf perfect konden entertainen zonder dat mijn gigantische verschijning tussen hen door liep. Ik herinner me ook glashelder hoe ikzelf op die leeftijd als prinses door het leven ging en de speeltuin mijn paleis was. Alleen ik en mijn beste vriendin waren toen prinses. De andere kinderen waren onze onderdanen en we voelde ons gelukkig in deze rolverdeling.
Ik besloot om mezelf dan maar nuttig te maken en te helpen bij de kleinste kindjes die rond een jaar oud zijn. Met een gigantisch veel te grote lepel gaf ik hen eten terwijl zij tussen mijn knieen stonden en me met grote ogen aankeken. Ik moest daarom altijd heel erg lachen want in mijn hoofd speelde ik de conversatie af die zij met hun blik tegen me hielden als antwoord op mijn "mmm lekker..." opmerkingen. In mijn gedachten verkozen ze namelijk spaghetti bolognese boven plat getrapte appel. Wanneer de andere verzorgers dan vroegen waarom ik zo moest lachen (en huilen tegelijkertijd) wist ik nooit wat te antwoorden en leek ik net een debieltje.
We waren in die week met bijzonder weinig vrijwilligers op het kantoor. Daardoor had ik nog nauwelijks vrije uren en moest ik inspringen waar nodig. Ik zou voortaan niet enkel Engels onderwijzen en in de kinderopvang staan. Op een gegeven moment waagde ik me er dus aan om voetballes te geven. Nou... Iedereen die me een beetje kent weet natuurlijk dat voetbal niet een van mijn talrijke talenten is. Gelukkig waren de kindslachtoffertjes van dienst nog behoorlijk jong zodat ik er in slaagde om hen een op een speelse manier wat bij te brengen zonder dat mijn gebrek aan voetbalkennis bijzonder hard opviel. Toch kon ik het niet laten om na verloop van tijd kegels op mijn hoofd te zetten als een volleerde circusactrice en de andere trainer van zijn werk te houden. Twee dagen later hadden we een voetbalmatch. Ons team dat vooral bestond uit kinderen uit de armere wijken van Quito speelde tegen een professioneel team dat zelfs eigen tenutjes had enz. Onze teams (zowel de kinderen als de jongeren) wonnen met 4-1 en 1-0. Ik heb mezelf al talrijke schouderklopjes gegeven voor deze uitmuntende prestatie, al durf ik sterk in twijfel te trekken of ik veel te maken heb met onze winst.
Ik liep door de straten van het oude centrum op weg naar het kantoor en voelde me voor het eerst gelukkig en helemaal thuis in Quito. Op dat moment wist ik dat de tijd voor mij was aangebroken om te gaan. Later die dag bleek dat mijn gevoel correct was geweest. Ik kreeg de mededeling dat ik een dag vroeger dan verwacht naar de jungle zou vertrekken. Ik was helemaal niet blij met dat nieuwtje. De studenten aan wie ik Engels gaf, beloofden om een groot feest te geven wanneer ik terug zou keren uit de jungle en dat temperde mijn verdriet een beetje. Ik voelde me erg vereerd, maar tegelijkertijd wist ik ook dat ik die avond zou moeten terugkeren naar mijn familie, er een laatste keer zou blijven slapen en tenslotte mijn spullen zou moeten pakken. Mijn moeder had intussen alweer Mexicaanse ingredienten gekocht als afscheid voor mijn veronderstelde laatste dag omdat ik dat vorige keer zo lekker vond. Pas na haar boodschappen gedaan te hebben kreeg ze het spijtige nieuws van mijn vervroegde vertrek. Ik heb die nacht met mijn broer Miguel heel veel chocolade gegeten om het verdriet van mijn vertrek te verwerken. Daarna ging ik weg.
30-07-2015, 00:00 geschreven door VeerleJHL 
|