León, la bella leonina, een stad vol heerlijkheden.
Gisteren traden we in. Vandaag treden we uit. Onze gemengde Neoscongregatie heeft na een paar nachtelijke visioenen beslist om als pelgrims verder de weg op te gaan van boetedoening. De abt of liever de hotelmanager heeft ook gekozen voor een sober broodje. Op zeven dagen ontvingen we al zes lunchpakketten en al het zesde broodje met hesp en kaas of kaas met hesp. Een pelgrim kijkt nieuwsgierig in zijn kloosterzakje en roept verwonderd: weer een met kesp en haas. Het voordeel van die sponsen broodjes is dat ze in de rugzak alle vormen kunnen aannemen. Maar vandaag is het iets meer dan een flesje water. Er is ook een melkdrankje en zelfs 2 chocolaatjes die ons papieren tasje rijker vullen.
Pelgrims op de weg van boete eten wat ze krijgen. Niet langer dralen, de weg op! Blijkbaar heeft de heilgheid van het klooster onze Walter Bonanza geïnspireerd. Zijn lied op de wijs van de Bonanza tune lees je hieronder. Je moet de dichterlijke vrijheid van onze tekstdichter respecteren. Hij wijzigt camino naar camina om het zeer vindingrijk te laten rijmen met Compostela.
Alle rechten voorbehouden. Deze tekst mag niet gekopieerd of in de openbaarheid gebracht worden tenzij WB daar mondeling of schriftelijk zijn akkoord over geeft. Hij kan en mag wel gezongen worden door het pelgrimskoor van Neos. Maar dan zullen we toch nog een paar maal naar de repetitie moeten komen. Onze redactie wil jullie de inspiratie van de pelgrim op weg naar Compostela niet onthouden.
Wij zijn de mensen van Neos,
Wij hebben van gene kilometer schrik
wij stappen meter na meter
zo gaat het alle dagen beter
stap voor stap, niet te rap
dat is onze trap
zo doen we samen de camina
gans tot in het verre Compostela.
Wij komen met de bus uit België
helemaal tot in Biarritz
verder wandelen tot in Tosantos
en de volgende dag stoppen we in Burgos
van omhoog naar omlaag
zo vorderen wij gestaag
dit op een stut van hesp en kaas
of een boterham met kaas en hesp
toch doet de Chris zijn best
maar aan dat water hebben wij de pest.
Wij zijn de mensen van Neos
Wij hebben van gene kilometer schrik...
In Mansilla de las Mulas bewonderen we het stenen monument met de twee rustende pelgrims
en ondertussen wriemelen onze springlevende senioren er al op en tussen. Hun groet aan de vlag en weg zijn zij richting León.
Wel waren ze goed gebrieft: ze mochten in León niet de pijlen volgen naar de wereldlijke albergue maar als pas uitgetreden kloosterlingen moesten ze blijven kiezen voor de richting geestelijke albergue en zo zouden ze gemakkelijk de fameuze kathedraal vinden.
Spanje misschien maar León zeker heeft de meest wisselende uurregeling. Mijn afspraak om 15u30 aan de kathedraal zoals vorig jaar klopt al niet meer. Een snelle oefening voor mij om iedereen te gsm'en dat ons uurrooster met een half uur opschuift. De bewondering en de opmerking voor de 1800 m2 glasramen is eerlijk: daar heb je toch wat meer tijd voor nodig was veelzeggend. Mijn pelgrims houden van stiptheid. Om 16u45 staan ze klaar voor een wandeling. Maar een goedhartige Neosdame ziet nood en armoede bij een klein sjofel vrouwtje. Gulhartig schenkt ze haar lunchpakket aan dat lieve mens. Maar ons dame moet in ruil ook iets van haar willen aanvaarden. Ons dame weigert zeer beleefd de druiven die het vrouwtje in de vuilnisbakken vond. Ze laat zich overhalen en gooit ze nadien weer in de vuilnisbak. Zo kunnen we blijven doorgaan.
Ontroerend was een andere scène. De pelgrim die gisteren aan de paal te schande stond werd door het presidium van de kathedraal in ere hersteld. Wat moet hij die mensen weer wijsgemaakt hebben? Hij mocht al model staan om een beeld van hem te laten maken.
De gotiek van de kathedraal was al de eerste les in kunst die we hier kregen. Nu willen we ook nog naar de Romaanse kunst van de San Isidoro basiliek om dan bijna achterover te vallen met de Renaissance van het San Marcos hospitaal, thans een Parador hotel en van 1936 tot 1939 een mensonterende gevangenis tijdens het Francoregime. Er is een huwelijksviering in de kerk naast dit pand. We hebben de gelegenheid om de kloostertuin te zien.
Mathias wacht ons op en snel vinden we in het centrum onze albergue met 4 sterren . Hotel Silken Louis de Leòn. Wat een mooie haast poëtische naam. Maar de miserie om wifi aansluiting te krijgen is allesbehalve poëtisch. Zelfs onze jeugdige expert, Mathias geraakt er niet wijs uit. We zullen onze ergernis doorspoelen met een pacharán en het copieuze avondmaal maakt ook nog een en ander goed.
Uw dienaar voelt zich technisch werkloos. Hij hoopt dat de abonnees het hem niet kwalijk zullen nemen. Elke dag kijkt hij angstig of de leescijfers blijven stijgen. Laat uw reacties zowel negatief als positief maar horen. Ik zal de positieve meenemen in mijn hart en de negatieve gooi ik weg aan de voet van het Cruz de Ferro.
Zondagmorgen 2 oktober. León ligt nog te slapen. Gisteren vierde de stad het feest van San Froilan. Dat is geen normaal feest. Drinken, boemelen, zingen, fanfaremuziek, nog meer drinken, met het glas van kroeg naar kroeg hasta la madruga, tot in de vroege morgen. Maar wij zijn wel klaar om naar Hospital de Órbigo te rijden. Mathias is in lichte paniek. Het hotel heeft geen lunchpakketten voorzien. Wat nu? Geen probleem, Mathias, we vinden wel iets onderweg. Een pelgrim weet de wet van Murphy te omzeilen. Geen gemor op de achterbank. Dus we rijden naar de historische brug waar een ridder ooit voor de liefde van een edelvrouw 30 dagen aan een stuk zijn uitdagers neersabelde.
Neospelgrims laten zich via deze brug op de goede weg brengen. Ze waren aandachtig: geen enkele loopt rechtdoor. Ik zie een gekleurde kudde rechts afslaan. Vorige jaren dacht je dat de tijd hier was blijven stilstaan. Niets is minder waar. Hier wordt een heel nieuw wegennet aangelegd. Ik hoop landbouwwegen. De pelgrims worden steeds maar creatiever.
Langs de weg moet een pelgrim waarschijnlijk meer dan genoeg gehad hebben van zijn stapschoenen. Hij heeft ze naast de weg geplant en opgevuld met aarde met de bede ze toch regelmatig te besproeien zodat ze kunnen verder groeien. Zou hij ze volgend jaar hier nieuw komen oogsten?
De weg doet nog een dorpje meer aan dan vorige jaren. In dat dorp zijn er natuurlijk 2 albergues bijgekomen en dan moet de pelgrim voor de plaatselijke economie maar een ommetje maken. Ik voel me lekker in mijn sas. Het loopt goed. Ik hoop dat het zo mag blijven doorgaan. Zou St.-Jacob toch aan zijn trouwe volgeling denken?
"Buen camino!" Een man op de fiets roept mij zijn wens. Twee keuvelende vrouwen wensen mij ook een buen camino. Ook dit doet deugd. Ik neem die mensen hun groet, hun wens mee. Ik neem een beetje van hun hart mee. Dit zijn mensen waarin de deugd goed huist. Hoe vaak zeggen we niet: "Een goeie dag kost niets. " Toch heel juist. Maar er is meer. Spreek hem overtuigd uit en gooi hem niet als een automatisme zo maar uit je mond. Dank onbekende Spanjaarden, jullie groet verwarmt mij, ik voel in jullie wens het respect voor een pelgrim.
We klimmen hoger, het loopt al naar de middag. Dorst en honger laten zich voelen en horen. Aan een standje nog steeds uitgebaat door een hippie, zoals ik hem 2 jaar geleden noemde, kan ik mijn dorst lessen en een stuk fruit eten. Ecologische fruitsappen, stukken fruit, alles free! Ik kan het toch niet laten om een gift in zijn bus te stoppen. De bar in de voorstad van Astorga kan ik niet voorbij lopen. Ik hou hier nog zo mooie herinneringen aan over. Ik vergeet nooit die lekkere ham. Ik bestel opnieuw un plato de jamón. Zie maar op de foto.
Zou het water je niet in de mond komen. En nu eens geen kaas als toemaatje. Las tres mujeres, zoals ze zichzelf al noemen genieten aan een ander tafeltje van tonijnsalade. Er komen nog dames om iets te lunchen. Wat mond aan mond reclame doet. Zou ik niet beter mijn commissie vragen. Ik kan ruimschoots voort dus vooruit voor de laatste 4 km's. Over de loopbrug om de spoorweg te kruisen, nog een paar extra meters om een rotonde veilig over te steken en dan fors naar omhoog de oude stad binnen. Ik zie er nog twee royaal genieten met een groot glas wijn voor hun neus. Het is hen vergeven, het is vandaag zondag. Op het plein in de schaduw van Gaudi's bisschoppelijk paleis dacht toch wel een van de onze dat het een Gouda paleis was. Eerder had hij, volgens zijn zeggen ergens het blad van een kurkeik gevonden. Snel nazien op internet. Dit blad heeft geen enkele gelijkenis met het blad van een kurkeik. Misschien vinden we een verklaring in het feit dat de zon een hele dag op zijn onbedekt kaal maanlandschap blaakte.
Vier uur. Mathias laadt voor de zoveelste maal de valiezen uit en wij vinden snel de weg naar onze luxueuze ermitages. Eerlijk, ik val in een diepe slaap. De moeheid geeft mij tegelijk een zalig en voldaan gevoel. Een gsm uit het verre Vlaanderen vertelt mij dat het ginds maar kil is terwijl wij genieten van een deugddoende herfstzon. Laat ze maar onze gezel blijven tot in Compostela. Nu valt het mij op dat de zon voor ons vrouwelijk is. Le soleil, el sol... Willen wij mannen dat ook? Persoonlijk hou ik meer van een vrouwelijke zon. Je moet ze hier zien stralen onze Neoszonnetjes.
Het avondmaal wordt over enkele minuten opgediend. Een leuke ontmoeting rond de lange tafel, een wirwar van anekdoten, een geroezemoes dat vreugde en geluk uitstraalt. Een pelgrimsfeest met echte Neosvrienden. De wet van Murphy heeft niet de minste nadelige invloed op onze pelgrims gehad.
Ik wil mij stilletjes terugtrekken in cel 102 om in alle stilte mij te verdiepen in teksten die onze pelgrims morgen in stille bezinning naar het hoogtepunt van hun tocht, letterlijk en figuurlijk zullen brengen.
Ik spalk mijn voet in zodat hij morgen gezond dit hoogtepunt kan halen.
Mijn beste stadsgenoten, ik heb goed geslapen en ik voel mij opgelucht dat mijn masker eindelijk afgevallen is. West-Vlaanderen is mij op het spoor gekomen en heeft ontdekt dat ik mijn verdachtmakingen in de Optima affaire hier op de camino wil goed maken door een volle aflaat te verdienen in Santiago de Compostela. Vandaar loop ik nog 100 km verder tot Finistère waar ik met het luxejacht van mijn gezel (geen pelgrim) terug naar mijn zeehaven in Gent kan varen.
Wat overkomt mij nu? Ik word herkend als de dubbelganger van de Gentse burgemeester en dat op de morgen dat we klaar staan om naar een hoogtepunt van onze pelgrimage te gaan. Ik heb de brave ziel al mijn papieren getoond en nu is hij gerust dat hij in mij de pelgrim mag zien zonder aandelen in dit of dat, zonder profijtjes bij Pier of Pol, wel met spirituele teksten en boeken. Als dat op zich ook al geen hoogtepunt is! Voor de lezers die mij visueel nog niet kunnen plaatsen voeg ik een foto toe.
Ik had juist de ondergang van het rijk Optima vernomen, ik was niet in een optimale stemming.
We hebben het steentje dat wij van thuis meebrachten nu dicht bij ons. Dit steentje symboliseert onze lasten. Je zou kunnen zeggen dat we met een figuurlijk zware rugzak vertrekken. Het stemmige en zeer intieme kerkje van Rabanal del Camino is onze eerste halte. Een bezinnende tekst over de pelgrim en een gospellied "Steal away" maken het diep stil in de halfduistere kerk. Onze pelgrims zijn sterk onder de indruk, zijn zo in zichzelf gekeerd, echt klaar om de stille tocht van een klein halfuur te beginnen naar het hoogste punt van de regio en van onze tocht, het Cruz de Ferro.
We maken een kring. (Zie foto gans onderaan) Wij zijn samen onderweg, we zingen het even overtuigd als aan het begin van onze tocht. Een paar gedachten worden beantwoord met ons refrein van elke dag: Ultreya y suseya, voorwaarts en hogerop.
Onze bezinning besluiten we:
"Willen we het even zeer stil maken in de kamer van ons hart. Elk heeft een zin, een betekenis gegeven aan zijn steentje. Laat het je last wat lichter maken als je het straks op die hoop gooit, als je het mengt met lasten van miljoenen pelgrims voor ons. Je familie, je geliefden, je vrienden op het thuisfront of waar ze ook mogen zijn, ze leven met jou, klaar om mee je lasten te helpen dragen. Vertrouw op hen. Vergeet ook nooit je inspanning om hier zo hoog te komen, om hier even je last symbolisch van je af te leggen. De stilte die thans je hart roert en je stil gebaar om je steentje in de hoop te werpen tonen je daarna de weg om verder te gaan. Als pelgrims samen onderweg om elkaar als vrienden vol vreugde en blijheid weer te ontmoeten. Ontmoeten, het kompas van deze camino, onze camino. Buen camino!"
Dit is een onvergetelijk moment voor de pelgrim, dit roert je tot in je diepste. De stilte is een tijd onze gezel terwijl we verder dalen. En we treffen elkaar weer op een of andere picknickplaats.
We lopen door El Acebo, een enig mooi dorpje en vandaar via de Romeinse brug steken we de kabbelende beek over te Molinaseca. Las tres mujeres krijgen vanaf nu eretitel toegevoegd. Vanaf nu worden ze Las tres mujeres fuertes genoemd. Deze drie dames hebben volgens mijn bescheiden mening een pelgrimsrecord gebroken. Met welke vitesse zijn zij die berg afgedaald. Ik zag ze nog pasta eten of een stevige soep drinken en dan vlogen ze full speed uit de startblokken. Dit blijft geregistreerd in de pelgrimsannalen van Neos.
Ik vermoed dat we nog niet alles gezien hebben van dit vrouwelijk trio. Gisteren heeft de meest klagende zelfs een paar nieuwe trekking schoenen gekocht. Ik ben als verslaggever verplicht om haar verder parcours te volgen. U hoort er nog wel over.
Maar nu moet ik dringend naar de redactieraad in de perszaal 102. Ik zit alleen en geeuwen en gapen. Moeheid valt uit mijn ogen. Ik kruip onder de lakens van de perszaal en droom van al die hoogtepunten. Ook Termont, Beppie en Kokkie komen spoken.
Hiernaast staat een kleine foto. Als je er opklikt vergroot hij. Wil je nu echt mijn gevloek begrijpen. Al meer dan een uur probeer ik die foto te krijgen waar hij hoort. zie lager. Ellende! Ellende! Of ligt het aan mij, gepatenteerde knoeier?
Ik vermoed dat de sfeer ongeveer dezelfde is als een wielerploeg die 's morgens in de ontbijtzaal het parcours van de cols eerste categorie nog eens grondig bestudeert. Ik zie veel trage suikers wegnemen op het buffet, de bananen zijn in een mum van tijd weggemoffeld in de rugzak. Weer geen banaan voor mij. Met nieuwe schoenen zal het hoogste stijgingspercentage moeten sneuvelen. Ik denk dat las tres mujeres fuertes vandaag een triootje zullen ten beste geven waar nog lang binnen Neos zal over gesproken worden. Hun enthousiasme om elke berg, elke afstand te kleineren, elke moeilijkheid te trotseren is gewoon de waarde waar Neos voor staat. Dat moeten over weinig tijd binnen Neos ook las mujejeres fuertes worden. De ploegleider probeert de angst bij de twijfelaars te milderen. Het zal wel lukken. Ik durf het wel aan. Ik vertel natuurlijk niet wat ik slik. Er is boven geen enkele controle, dat weet ik uit ervaring.
Vega de Valcarce wordt het startpunt met aankomst op de Pedrafita do Cebreiro, 12 km lang en beginnen op 630 m om te eindigen op 1330 m.
Het peloton is niet te houden. Ik hoor wel wie de bergprijs zal halen. Ik zit onmidellijk in de achterste regionen. Niet moeilijk, ik hoorde mijn dagelijkse portie pillen nog rammelen in mijn broekzak. Stoppen, water in de rugzak zoeken en slikken. Verder. Weer stoppen. Ik voel een abnormaal prikkelen in mijn rechter dikke teen. Schoenen los, kousen uit en een crème op zijn rozig lichaam wrijven. Natuurlijk geen ijscrème zoals iemand probeerde te weten komen de welke.
Nu zal het wel gemeend zijn. Ik kom langs het koepad naar omhoog, hijgen en zuchten maar ik houd mijn tempo aan. Het is net of ik ergens in Oostenrijk loop te wandelen. Het klaterend beekje, het klingelend koebelletje. Ik sukkel verder over de bonkige rotsblokken, uitgesleten door de slepende voeten van miljoenen pelgrims. Het geklop van die spottende specht neem ik voor wat het waard is. Het was lang geleden dat ik hem nog eens hoorde kloppen.
Ik kom in de kapelkerk van La Faba. Ik zie nog een paar vrome pelgrims van Neos juist vertrekken. Ik krijg moed, ik zit in hun zog. Dit stil hoekje is voor mij de ideale plaats om wat calorieën op te doen en ook mijn stemmige repetitieruimte om de moeilijke gospel die ik morgen wil zingen nog eens te horen in deze intieme bidplaats. Terwijl ik aan het zingen ben zie ik iets onder een bidbank liggen. Ik laat mij niet afleiden maar na mijn repetitie ga ik zien. Dat moet een pet zijn van een van de onze. Ik weet pertinent dat een pelgrim van ons gesponsord is door de brouwerij Palm. Ik neem ze mee in de hoop dat ik goed doe. Je moet immers weten dat elke pelgrim die alle rituelen wil vervullen naar Finisterrae gaat om een kledingstuk te verbranden om zo een nieuwe mens te worden. Heeft zij haar pet achtergelaten in de hoop eindelijk de goede mens te worden. Wat doe ik? Ik ken ondertussen dit lieve mens en ik ben zeker dat zij het zal waarderen dat ik dit groene kleinood terugbreng. Een paar km's verder en een paar meter hoger zie ik het geluk op haar bezweet gezicht. Ze heeft haar muts of liever zijn pet terug. Het was de visserspet van haar lief ventje en door mijn actie blijft het de pet van haar loze vissertje. Ik ben ervan overtuigd dat hij haar driemaal zal zoenen omdat hij zijn Palm terug heeft.
Het blijft zweten om hoger te komen. We komen in Galicië, de grenspaal maakt het ons duidelijk en vanaf nu zegt de provincie Lugo ons via hun nieuwe paaltjes hoeveel km's we nog van ons doel verwijderd zijn.
Ik zie graag paarden, maar paarden die het pad versperren en die ik aan de kant moet slaan met mijn stick en nog harder moet slaan volgens hun roepende drijver maken mij toch wat bang. Het ros van Bonanza zou eens moeten terugslaan of mij naar de kant duwen zoals de hengst deed met een van onze lieftalligste amazones. Ik lees in haar ogen nog de schrik van haar leven als ze haar penibel verhaal vertelt.
O Cebreiro, laat mij vlug iets drinken. Ik sterf van dorst. Ik moet mij inhouden of hij was in een zwelg naar binnen. Maar een boeiend overenweer gepraat doet mij ophouden met drinken.
Ik was om dit uur binnen, ik een kwartuur later, we zijn volgens mijn gps op 1298 m, de mijne zegt 1328 m, ik denk dat jij er dichter bij bent, mijn gps heeft maar 9 km geteld en mijn stappenteller 14 km. Misschien de volgende keer iedereen dezelfde gps meegeven ipv een gids. Zo komen we exact te weten hoeveel we er nu finaal gelopen hebben. Ik zou dat ook graag aan mijn vrouw vertellen, ze neemt daar zorgvuldig nota van. Vooral als ik iets te laat van een vergadering thuiskom vraagt ze hoeveel km ik nu weer gedaan heb. Ja, ik had mijn gps niet mee is mijn verontschuldigend antwoord. Nochtans mijn gps Garmin gaat zeer juist maar hij ligt thuis in mijn schuif te rusten want hij dacht dat zijn meester geen km zou meegelopen hebben. Het kon allleen de discussie nog geanimeerder gemaakt hebben.
Ons drie wuvetjes stralen, de nieuwe schoenen staan te luchten, de beste koop ooit. Una cerveza más por favor, ja, ik heb dorst. %%%FOTO1%%%
Een lieftallige Engelse meid wil ons triomferend Neosteam aan de palloza vereeuwigen. Op de vlag in de achtergrond zie je duidelijk dat de laatste inwoners ook lid waren van deze ondernemende seniorenevereniging. Ze zouden ons graag iets geoffreerd hebben maar de baby en het kalfjes lag onder hetzelfde dak te slapen en de baby moest nog gezoogd worden en Bella, de koe kon elk ogenblik binnen komen om haar bruin kleintje te zogen. We komen beslist terug lieve señora, volgend jaar met andere Neosvrienden. Moest ik van hen zijn ik zou nu toch al inlichtingen nemen want een paar pelgrims van dit jaar tekenen al bij voor volgend jaar. Zij vinden dat een tweede zit hen geen kwaad zal doen.
De pelgrim wordt weer pelgrim. Ingetogen en devoot een kaarsje doen branden, een wens met dat vlammetje meegeven, een kort gebedje laten opflakkeren en ook oog hebben voor de mirakuleuze pateen en kelk. Ik kan heel dat mirakuleuze verhaal toch niet beginnen beschrijven, anders heb ik jullie volgend jaar niets meer te vertellen.
En ook ik ga heel eerlijk zijn, ik zit in een luxueuze kamer van 4 sterren maar hun wifi maakt mij weer een pelgrim onwaardig. De ene vloek na de andere. Ik denk dat mijn medepelgrims al door hebben wanneer hun blogschrijver naast hen logeert. Logeren, niet slapen, daarvoor krijgt hij maar een minimum van tijd. En zeggen dat ze zeggen dat ik zou zeggen dat ze te weinig tijd krijgen om 20 km te lopen. Weet je wat ik zeg? Ik zeg niets, dat zeg ik. Ik ga nu wél gaan slapen met een laatste wifivloek.
Ja, het aftellen is wel degelijk begonnen. Zijn we er gelukkig om? Mijn gevoel als begeleider ziet dat een moeilijk adieu zich stilaan aan het prepareren is. Gisteren kregen we vanaf de provincie Lugo de aftelpaaltjes, ik noem ze zo omdat ze ons om de 500 m herinneren hoe dicht we Compostela naderen. Maar die paaltjes laten ons ook zien dat het einde nadert. Maar de reacties van onze pelgrims getuigen ook dat elkeen sterk genoten heeft van die 11 stapdagen, van 15 dagen als pelgrims met elkaar onderweg geweest te zijn. De pijntjes verdwijnen met het deugdelijk gevoel dat ze aan hun tocht overhouden.
Wij vertrekken naar Sarría, onze voorlaatste startplaats. 20 km staan op het programma. In koerstermen zou men durven spreken van een vlakke rit. Edoch, er zit genoeg variatie in. Het landschap voelt zeer Keltisch aan. Stenen muurtjes die de velden omheinen en ook het mistige lijkt zo Iers of Schots. We zingen ons morgenlied. Hoor ik in mijn rug al geen Limburgse variant op de tekst van ultreya e suseya. Zingt die man niet "Christiaan, wat doe jij ons aan."? Net alsof ik die pelgrimswegen hier heb aangelegd. Ik heb geen talenten als Santo Domingo de la Calzada of San Juan de Ortega.
Ik blijf voorzichtig, ik zou willen dat ik morgen de laatste tocht ook kan uitlopen. Daarom vertrek ik 5 km verder. Mijn gezellen gunnen mij die voorsprong. Ze weten dat ik aan het eind hun wedervaren versla. Ze weten dat ik met mijn blogactiviteiten ook mijne pere zie. Voor mensen die deze uitdrukking niet zouden kennen: dat ik er door afzie. Ik geniet gauw van de vogeltjes die mij begeleiden met hun gezang onder het zachte herfstlover. De geur van de herfst wijzigt plots. Een landbouwer stort het opgespaard vloeibaar mest over zijn land. Iets vlugger stappen en zo bereiken we de paal van de laatste 100 km. Eigenlijk een beetje dubieus voor ons. Wijzelf moeten geen 100 km meer lopen, maximum nog 35. Maar goed ik laat mij bij deze paal graag in beeld brengen. Hij herinnert mij aan het verleden maar vooral aan de kracht die ik teruggevonden heb om die camino te lopen.
Ik schreef en zei het ooit al eerder dat alleen pelgrims te voet die camino met hart en ziel, met hun geest kunnen beleven. Racefietsers die moeten op de drukke wegen zo alert zijn dat hun geest amper kan werken. En dan dat ander volkje dat mij vandaag bijzonder ergert, die mountainbikers. Ze komen in groepjes van vier of vijf op die smalle rotswegen afgedaald, beter is afgestormd, en met hun luide holaroep moet jij als voetpelgrim naar de kant springen. Mij kan je niet wijsmaken dat deze lui iets van het pelgrimeren overhouden. Voor hen blijft het beslist een mooi mountainbikeparcours. Ik liep wat te praten met moedige Limburgse mensen, lid van Samana, vroeger heette dat Ziekenzorg. Een duwde een rolstoel voort of liever ze probeerde hem op die afdaling over die rotsen in het goede spoor te houden en toen kwam weer zo een huilende horde mountainbikers af. Wij moesten voor onze eigen veiligheid en ook wel voor de hunne weer de kant in. Gracias, dat konden ze nog zuchtend zeggen en flits en weg. Neen, ik heb het niet voor die lui op brede banden op een pelgrimspad. Word ik een oude zeurpiet?
Nog iets van 93 km te gaan tot Compostela. Een mooie inspanning die de provincie Lugo geleverd heeft om al die oude paaltjes te vervangen. Deze waren zo gevandaliseerd, de koperen plaatjes met het aantal km erop waren er uitgerukt. Er zijn pelgrims die souvenirs in alles vinden. Maar wat merk ik thans. De nieuwe staan er nog maar pas en ook hier zijn al meerdere plaatjes verdwenen. Dit vergt ook een handige inspanning, van een andere aard dan die van de provincie. Die plaatjes zijn erin geschroefd en geplakt. Hoe krijgen ze die er in godsnaam zo gemakkelijk uit? De duivel mag het weten. Natuurlijk weet de duivel het, het is hij die er mee riebedebie is, de smerige vandaal!
Oei, ik betrap er mij op, ik ben precies vandaag met een ander been uit bed gestapt. De boer moet mijn humeur over zijn beergeur ondergaan, die terroristen op hun mountainbike krijgen de volle lading, die vandalen zonder pelgrimsspirit verwens ik naar de hel.
Lyrischer nu. Onderweg had ik de melodie af en toe al eens ingezongen. Ik wilde straks in de kerk een gospel zingen waar ik als bas zo veel van hou: Deep River. Zo toepasselijk aan de stroom van toen die een diep stuwmeer geworden is maar vandaag zijn laagste peil laat zien. Ik denk dat je het al door hebt, inderdaad, de kerk was gesloten en ging maar pas open om 19 uur. Dus mijn voorbereid verhaal en mijn ingeoefend lied kan ik weer eens opbergen. Als ik het geluk heb om volgend jaar Neospelgrims te begeleiden dan zoek ik een andere locatie. Waarom niet in het kapellekerkje in La Faba, een ideale rustpauze na ongeveer 6 km klimmen.
De laatste duifjes vallen. Zij die gisteren iedereen te pletter liepen proberen mij thans te overtuigen dat ze niet blijven hangen zijn op een of ander terras. Goed, ik geloof hen maar dan hebben ze of vandaag niet geslikt en gisteren de pil van speedy gonzales ingenomen of een van las tres mujeres fuertes heeft met haar nieuwe schoenen blijven plakken. Eerstdaags drinken we samen een glaasje en als vrouwentongen loskomen vangt de man wellicht iets meer.
Ik ga morgen hun pelgrimshouding bijzonder in de gaten houden.
We moeten nog anderhalf uur verder rijden. Mathias doet in zijn vrije tijd meer dan op de pc werken en spelletjes spelen. Hij heeft cava in de ijskast gezet. Er wordt geklonken en het zangboekje bewijst zijn nut. Het wordt helemaal uitgezongen. En ondertussen komen we aan in het imposante Los Abetos hotel. Elk heeft kamer met salon.
Op het domein staat een kapel. Ik krijg de sleutel en we houden samen een korte sfeervolle avondwijding. Ik zeg een korte beschouwing en lees een tekst die een pelgrim mij gaf tijdens onze tocht: Pelgrim zijn is een vriend een tochtgenoot zijn die weet wanneer ik in ademnood verkeer en dan... met mij de trage stap wil verder gaan. Het is de kunst dezelfde weg te lopen en telkens iets anders te zien. We zingen samen.
O Heer, d'avond is neergekomen, de zonne zonk, het duister klom... Een kippenvelmoment. We komen buiten en wat een zonsondergang beleven we hier, alsof we er om gezongen hadden.
Koud, warm en dessertenbuffet en zo vindt ieder zijn gading en voldoende dosis. Voor mij weer tijd om mij af te zonderen in mijn nederig stulpje, verplicht om aan de schrijftafel te zitten en helaas niet in mijn gelegenheidssalon. Waarschijnlijk hoorde en las je mijn vloeken al om foto's op die blog te krijgen. Lieve lezers, ik probeer deze avond een andere taktiek of techniek en als het niet lukt, please vergeef het deze arme perspelgrim. Zijn vroegere opleiding was totaal iets anders. Vroeger schreven we ons verhaal met een pen of kogelpen en zochten we prentjes om bij te plakken maar nu willen we steeds meer en meer en ik voel mij een beetje slachtoffer van deze voorbij razende digitale techniek. En nochtans ik werk op een systeem van het seniorennet. Ik dacht toch wat voor senioren uitgevonden wordt dat dit vanzelfsprekend gemakkelijk is. Eens bespreken op het net van ondernemende senioren.
Slaapwel! ik wil morgen 21 km lopen en nu oneindig veel km's dromen.
chris
Opa zeurpiet met veel herinneringen aan de laatste 100 km.
Avondwijding in de hotelkapel van Los Abetos. O Heer, d'avond is neergekomen, de zonne zonk het duister klom... Een kippenvelmoment en een innig terugdenken aan zoveel moois van de voorbije veertien dagen.
We zaten nu eens knus gelogeerd en we moeten weeral weg. Een pelgrimsvolk is een karavaan die door de eeuwen heen van hier naar daar liep, die vreemde wegen ontdekte, die vreemde mensen aansprak in een vreemd land met klanken en gebaren, die de weg van bezinning vond, die gelouterd terugkeerde, die zich verlicht voelde van de last die men meedroeg...
Ook wij hebben gekozen om pelgrim te worden. Wij willen verder. Vandaag naar Compostela, ons eindpunt. Eindpunt? Een pelgrimsweg kent geen einde. Dat begrijpt enkel de ware pelgrim die met zijn geest en spirit elke dag weer een nieuwe tocht begint, die zijn camino op het thuisfront verlengt.
Iedereen maar dan ook iedereen stapt de 21 km van Pedrouzo naar Compostela. Zelfs mensen met geplaagde voeten willen die tocht volledig uit lopen. Karakter is een zeer herkenbare eigenschap van een pelgrim. Omdat we samen onderweg zijn, samen willen vertrekken, zingen we samen langs de weg ons morgenlied: Tous les matins nous prenons le chemin... Ultreya e suseya, Deus adjuva nos! Vooruit en hogerop, God helpt ons.
De hoge kruinen van het eucalyptus woud beschermen ons tegen de sterke zon. Ben ik stout? Ik neem geen Dafalgan. Ik heb zo een bewondering voor Rina. Met pijn in de knie sleept ze zich bijwijlen verder. Ze weigert een pijnstiller te nemen. Maar ja zij is een vrouw. Er zal toch iets van waar zijn dat vrouwen meer pijn kunnen verbijten dan mannen. Ze heeft ook een ploegmaat die haar desnoods over de meet zou dragen. Even bewonderenswaardig.
Alleen lopen geeft mij de gelegenheid om diep na te denken over mijn eigen tocht. Twee, drie dagen voor het vertrek had ik niet de minste hoop. Nog nooit zulke pijnen in mijn voet gevoeld. Mijn lot zou wellicht weer reporter ter plaatse worden. Dit lot tarten zou volledig stupide geweest zijn. Dus geen oversteek van de Pyreneeën voor mij. Ook die forse klim op de tweede dag maakte mij angstig, dus deze ook niet. 's Anderendaags was ik weg. Met pijnstillers weliswaar. Het lukte, alhoewel. De pijnen die weer opdoken maakten mij allesbehalve rustig. Ik hield vol. Alsof de psalmtekst op het gepaste moment kwam. Grote dank moet ik zeggen aan Hem. Hij die mij zijn stok en staf schonk, mij moed gaf, die mij door het duistere dal van mijn twijfels gidste.
De pijnen worden weer sterker. Kom Chris, neem maar een Dafalgannetje. Ik loop verder.
Wat een gekke toestanden je kan meemaken op deze camino, je kan het je niet voorstellen. In een bosje aan de rand van het vliegveld moet er ooit iemand een kledingstuk aan een draad gehangen hebben en nu is het één kleurrijk gedoe van honderden kledingstukken, van ondergoed naar hemden, van kousen naar schoenen. Denkt de pelgrim van vandaag als zij haar bh of hij zijn onderbroek aan een draad pint dat hij of zij met dit ritueel een nieuw leven kunnen beginnen zoals de pelgrim, die in Finisterrae langs de kust een kledingstuk verbrandt.
Yes, ze zijn betrapt! Ik zie op zijn minst negen pelgrims op een terras. Goed, ze dronken wel koffie en ze waren meteen weg toen ik ook een plaatsje zocht. Waarschijnlijk schrik dat het verhaal van gisteren aan het licht zou komen. Ik maak een groepscontact op zodat ik in Compostela met mijn pelgrimsgezellen kan afspreken wanneer we op de trappen van de kathedraal zullen verzamelen.
Na een pauze van driekwart uur vertrek ik opnieuw. Ik ben nog geen 3 km verder of ik zie hen weer, nu in de schaduw van een bosje opnieuw samengehokt rond een tafel. Ik doe alsof ik het niet zag en verdwijn niet op kousenvoeten maar wel op mijn zware stapschoenen richting Monte do Gozo. Dat is toch nog een eind van ongeveer 8 km. Ik probeer de lach op mijn bezweet gezicht te bewaren, mijn muts wat achteruit voor de eventuele slagschaduw als ik voorbij de televisiestations van TVE Galicie kom. Als iemand mij zou herkend hebben, wil je mij dan een kopie van het beeld sturen aub.
De Monte do Gozo, de vreugdeberg is mijn picknickplaats. Jawadde, dat is tenminste een lunchpakket. Twee boterhammen, een fles mineralendrank (genre aquarius), een flesje water, een yoghurt, een cake en twee appels. Mijn rugzak zal ook wat lichter gaan wegen. Zij die zo net nog in het bos verscholen zaten zie ik op de vreugdeberg met hun verrekijker de einders afzoeken naar de twee torens van de kathedraal. Geen vreugde, niets te ontwaren. Ik verneem later dat er nog een drukke fotosessie was met las tres mujeres fuertes. De lezer mag niet denken dat ik op een of andere manier iets toegestoken krijg om die drie sterke dames in beeld te krijgen. Het is louter heel toevallig en op de camino bestaat geen toeval. Dus wat een contradictio.
We gaan verder en ik zoek een nog niet geregistreerd schaapje. Mag da? Maar natuurlijk, mag dat. Magda zit op ons langs de muur van de kathedraal te wachten. Mijn kudde is weer voltallig. De gelukkige herder kan weer naar iets anders gaan uitzien. Waar vinden we een gezellige plaats om morgen een slotdrink te organiseren. Mijn deal met de chef van Garcia lukt en nu vlug naar de trappen voor de groepsfoto.
Wat een vreugde onder onze pelgrims. Ze hebben het gehaald. Ze omhelzen elkaar zo innig. Bij zo iets zijn traantjes meer dan toegelaten. Een emotie van diepe vreugde die veertien dagen lang, dag na dag verder groeide naar een ongekende vriendschap. Ook traantjes omdat je die vreugde niet meer kan delen met je geliefden.
Het kan niet anders dan dat de groepsfoto het meest sprekende beeld van enthousiasme wordt. Het vuur van Neos op de trappen van de kathedraal. Geen eindpunt maar een tussenstop die onze pelgrimstocht op onze levensweg alleen maar mooier kan maken. Geen eindpunt maar over enige dagen beslist een heimwee naar al dat moois. Een pelgrimstocht om blijven te koesteren. Een pelgrimstocht waarover de pelgrim en de lezer nog meer bedenkingen kunnen uitvinden. Vul die zelf maar in.
En als je nog niet overtuigd was, word volgend jaar beslist ook pelgrim met Neos. De meest vitaminerijke weg die er bestaat. Vraag het maar aan Anne, Margriet, Pier, Eric, Liljan, Magda, Walter, Marleen, Lut, Hubert, Rita, Leen, Arlette, Luc, Erik, Marleen, Laurette, Betty, Jean, Nicole, Mia, Rina, Rik en ook aan jullie schrijvende dienaar,
chris
PS. Is het je opgevallen? Er staat geen eindpunt aan dit verslag wel een komma, een rustteken ... Laat mij nog wat rust en over enige dagen volgt nog een nabeschouwing. Blijf verbonden met onze blog en zo ook met ons pelgrimshart.