O CEBREIRO, EEN BERGRIT VAN EERSTE CATEGORIE.
Hiernaast staat een kleine foto. Als je er opklikt vergroot hij. Wil je nu echt mijn gevloek begrijpen. Al meer dan een uur probeer ik die foto te krijgen waar hij hoort. zie lager. Ellende! Ellende! Of ligt het aan mij, gepatenteerde knoeier?
Ik vermoed dat de sfeer ongeveer dezelfde is als een wielerploeg die 's morgens in de ontbijtzaal het parcours van de cols eerste categorie nog eens grondig bestudeert. Ik zie veel trage suikers wegnemen op het buffet, de bananen zijn in een mum van tijd weggemoffeld in de rugzak. Weer geen banaan voor mij. Met nieuwe schoenen zal het hoogste stijgingspercentage moeten sneuvelen. Ik denk dat las tres mujeres fuertes vandaag een triootje zullen ten beste geven waar nog lang binnen Neos zal over gesproken worden. Hun enthousiasme om elke berg, elke afstand te kleineren, elke moeilijkheid te trotseren is gewoon de waarde waar Neos voor staat. Dat moeten over weinig tijd binnen Neos ook las mujejeres fuertes worden. De ploegleider probeert de angst bij de twijfelaars te milderen. Het zal wel lukken. Ik durf het wel aan. Ik vertel natuurlijk niet wat ik slik. Er is boven geen enkele controle, dat weet ik uit ervaring.
Vega de Valcarce wordt het startpunt met aankomst op de Pedrafita do Cebreiro, 12 km lang en beginnen op 630 m om te eindigen op 1330 m.
Het peloton is niet te houden. Ik hoor wel wie de bergprijs zal halen. Ik zit onmidellijk in de achterste regionen. Niet moeilijk, ik hoorde mijn dagelijkse portie pillen nog rammelen in mijn broekzak. Stoppen, water in de rugzak zoeken en slikken. Verder. Weer stoppen. Ik voel een abnormaal prikkelen in mijn rechter dikke teen. Schoenen los, kousen uit en een crème op zijn rozig lichaam wrijven. Natuurlijk geen ijscrème zoals iemand probeerde te weten komen de welke.
Nu zal het wel gemeend zijn. Ik kom langs het koepad naar omhoog, hijgen en zuchten maar ik houd mijn tempo aan. Het is net of ik ergens in Oostenrijk loop te wandelen. Het klaterend beekje, het klingelend koebelletje. Ik sukkel verder over de bonkige rotsblokken, uitgesleten door de slepende voeten van miljoenen pelgrims. Het geklop van die spottende specht neem ik voor wat het waard is. Het was lang geleden dat ik hem nog eens hoorde kloppen.
Ik kom in de kapelkerk van La Faba. Ik zie nog een paar vrome pelgrims van Neos juist vertrekken. Ik krijg moed, ik zit in hun zog. Dit stil hoekje is voor mij de ideale plaats om wat calorieën op te doen en ook mijn stemmige repetitieruimte om de moeilijke gospel die ik morgen wil zingen nog eens te horen in deze intieme bidplaats. Terwijl ik aan het zingen ben zie ik iets onder een bidbank liggen. Ik laat mij niet afleiden maar na mijn repetitie ga ik zien. Dat moet een pet zijn van een van de onze. Ik weet pertinent dat een pelgrim van ons gesponsord is door de brouwerij Palm. Ik neem ze mee in de hoop dat ik goed doe. Je moet immers weten dat elke pelgrim die alle rituelen wil vervullen naar Finisterrae gaat om een kledingstuk te verbranden om zo een nieuwe mens te worden. Heeft zij haar pet achtergelaten in de hoop eindelijk de goede mens te worden. Wat doe ik? Ik ken ondertussen dit lieve mens en ik ben zeker dat zij het zal waarderen dat ik dit groene kleinood terugbreng. Een paar km's verder en een paar meter hoger zie ik het geluk op haar bezweet gezicht. Ze heeft haar muts of liever zijn pet terug. Het was de visserspet van haar lief ventje en door mijn actie blijft het de pet van haar loze vissertje. Ik ben ervan overtuigd dat hij haar driemaal zal zoenen omdat hij zijn Palm terug heeft.
Het blijft zweten om hoger te komen. We komen in Galicië, de grenspaal maakt het ons duidelijk en vanaf nu zegt de provincie Lugo ons via hun nieuwe paaltjes hoeveel km's we nog van ons doel verwijderd zijn.
Ik zie graag paarden, maar paarden die het pad versperren en die ik aan de kant moet slaan met mijn stick en nog harder moet slaan volgens hun roepende drijver maken mij toch wat bang. Het ros van Bonanza zou eens moeten terugslaan of mij naar de kant duwen zoals de hengst deed met een van onze lieftalligste amazones. Ik lees in haar ogen nog de schrik van haar leven als ze haar penibel verhaal vertelt.
O Cebreiro, laat mij vlug iets drinken. Ik sterf van dorst. Ik moet mij inhouden of hij was in een zwelg naar binnen. Maar een boeiend overenweer gepraat doet mij ophouden met drinken.
Ik was om dit uur binnen, ik een kwartuur later, we zijn volgens mijn gps op 1298 m, de mijne zegt 1328 m, ik denk dat jij er dichter bij bent, mijn gps heeft maar 9 km geteld en mijn stappenteller 14 km. Misschien de volgende keer iedereen dezelfde gps meegeven ipv een gids. Zo komen we exact te weten hoeveel we er nu finaal gelopen hebben. Ik zou dat ook graag aan mijn vrouw vertellen, ze neemt daar zorgvuldig nota van. Vooral als ik iets te laat van een vergadering thuiskom vraagt ze hoeveel km ik nu weer gedaan heb. Ja, ik had mijn gps niet mee is mijn verontschuldigend antwoord. Nochtans mijn gps Garmin gaat zeer juist maar hij ligt thuis in mijn schuif te rusten want hij dacht dat zijn meester geen km zou meegelopen hebben. Het kon allleen de discussie nog geanimeerder gemaakt hebben.
Ons drie wuvetjes stralen, de nieuwe schoenen staan te luchten, de beste koop ooit. Una cerveza más por favor, ja, ik heb dorst. %%%FOTO1%%%
Een lieftallige Engelse meid wil ons triomferend Neosteam aan de palloza vereeuwigen. Op de vlag in de achtergrond zie je duidelijk dat de laatste inwoners ook lid waren van deze ondernemende seniorenevereniging. Ze zouden ons graag iets geoffreerd hebben maar de baby en het kalfjes lag onder hetzelfde dak te slapen en de baby moest nog gezoogd worden en Bella, de koe kon elk ogenblik binnen komen om haar bruin kleintje te zogen. We komen beslist terug lieve señora, volgend jaar met andere Neosvrienden. Moest ik van hen zijn ik zou nu toch al inlichtingen nemen want een paar pelgrims van dit jaar tekenen al bij voor volgend jaar. Zij vinden dat een tweede zit hen geen kwaad zal doen.
De pelgrim wordt weer pelgrim. Ingetogen en devoot een kaarsje doen branden, een wens met dat vlammetje meegeven, een kort gebedje laten opflakkeren en ook oog hebben voor de mirakuleuze pateen en kelk. Ik kan heel dat mirakuleuze verhaal toch niet beginnen beschrijven, anders heb ik jullie volgend jaar niets meer te vertellen.
En ook ik ga heel eerlijk zijn, ik zit in een luxueuze kamer van 4 sterren maar hun wifi maakt mij weer een pelgrim onwaardig. De ene vloek na de andere. Ik denk dat mijn medepelgrims al door hebben wanneer hun blogschrijver naast hen logeert. Logeren, niet slapen, daarvoor krijgt hij maar een minimum van tijd. En zeggen dat ze zeggen dat ik zou zeggen dat ze te weinig tijd krijgen om 20 km te lopen. Weet je wat ik zeg? Ik zeg niets, dat zeg ik. Ik ga nu wél gaan slapen met een laatste wifivloek.
chris
|