ERIS : (komt te voorschijn) "Schone heiligheid, schone heiligheid". Geiligheid, ja! Tiens, ik ga daar toch eens een kijkje nemen (wil de zaal binnengaan).
POLYXENA : (verspert Eris de weg) Ik heb opdracht gekregen geen ongenode gasten binnen te laten.
(Eris stribbelt tegen)
Kom Dimi, help even mee haar eruit gooien.
(Dimitrios en Polyxena slepen de vloekende Eris naar buiten, doen de buitendeur dicht. Een paar seconden later gaat de deur weer open en Eris steekt haar hoofd naar binnen)
ERIS : (woedend) Maar ik kom terug, reken daar maar op. En ik breng een cadeau mee, een cadeau dat iedereen zal heugen tot aan het einde van de tijden. Ha, daar zullen ze over 3500 jaar nóg van spreken. Dáár zal menig hectolitertje bloed door vloeien, dáár gaan ze boeken over schrijven (ze slaat de deur met een harde klap achter zich dicht
om direct erna haar hoofd weer naar binnen te steken), entoneelstukken!
DOEK
TWEEDE BEDRIJF
(Dimitrios en Polyxena staan geleund tegen de balie, Dimitrios ervóór, Polyxena erachter, beiden met een glas wijn in de hand en reeds lichtjes aangeschoten; op de balie staat een half lege fles wijn en ook nog een volle; op de balie ook een breiwerk)
POLYXENA : Toch vriendelijk van Hermes om ons die twee flessen wijn te brengen.
DIMITRIOS : Héél vriendelijk, maar liever nog had ik een paar flesjes Duvel (of een ander soort bier)gehad.
POLYXENA : Kijk een gegeven paard niet in de muil, Dimitrios. Daarenboven, ik zie toch dat het je smaakt (lacht, verslikt zich). Oeps, straks worden we nog vrolijk. Zeg, Dimitrios, zouden we niet wat orde scheppen in deze warboel van cadeau's?
DIMITRIOS : Een goed idee, Polyxena. Laten we maar onmiddellijk aan de slag gaan. (tilt een groot en zwaar pak op). O, wat zwaar. Wat zou er in zitten? (zet het pak op de balie, met veel inspanning)
POLYXENA : 't Staat erop, kijk. (leest) Twaalfdelig eetservies. Mooi cadeau. Ik zal dat hier netjes neerzetten (zet het pak achter de balie).
DIMITRIOS : En dit klein pakje hier. Daar staat ook iets op geschreven. Maar 't is wel in een vreemde taal
POLYXENA : (leest) "piperinum et salinum".
DIMITRIOS : Wat betekent dat?
POLYXENA : 't Is Latijn, man. De taal van de toekomst! Let maar eens goed op: over tweeduizend jaar wordt hier niets anders meer gesproken. "Piperinum et salinum" betekent "peper- en zoutvat". Een peper-en-zoutvat Dimitrios. Mooi cadeau.
DIMITRIOS :
maar een beetje aan de krenterige kant
En kijk dit hier, een boek. Wie geeft er nu een boek als huwelijksgeschenk?
POLYXENA : Tenzij het een héél praktisch boek is. Wat staat er op?
DIMITRIOS : (leest) Duizend en één technieken. En er hangt een kaartje aan: vanwege Athena, ten behoeve van het pas getrouwde paar. Toch wel een praktisch boek dunkt me, Polyxena: duizend en één technieken voor het pas getrouwde paar (zet het pak op de balie).
POLYXENA : Merkwaardig toch dat dit van Athena komt. Dat is toch helemaal háár stijl niet. Schuif dat lint eens weg, Dimitrios. (Dimitrios doet het; er staat "1001 weef-technieken). Dacht ik het niet! Waardeloos cadeau is dat. Denkt die nu echt dat ze die twee tijdens hun huwelijksnacht aan 't weven gaat zetten? Naaien, ja!
DIMITRIOS : Zal ik het dan maar meteen in de vuilnisbak gooien?
POLYXENA : Ach, laat maar, Dimitrios. We zetten het bij de rest.
DIMITRIOS : En dit pak dan? (geeft het aan Polyxena)
POLYXENA : (leest) Opblaasbare gummipop. Het wordt hoe langer hoe gekker, Dimitrios. Wie komt er nu op zo'n idee? Kun jij die kleine lettertjes lezen: ik kan mijn bril maar niet vinden (ze zoekt diep in haar zakken).
DIMITRIOS : (leest) Ik heet Saar, sta immer voor je klaar, ik heb altijd zin, kom er lekker in; voor mijn goede vriend Peleus, vanwege Hephaistos.
POLYXENA : Van Hephaistos! Nu gaat er bij mij een lichtje branden.
DIMITRIOS : Bij mij brandt er nog niets, Polyxena.
POLYXENA : Het tegendeel zou mij verbaasd hebben. Jij kent immers nog niets van het leven.
DIMITRIOS : Is het dan tóch een nuttig cadeau, als ik vragen mag? Speelt Peleus misschien nog met de poppen, Polyxena?
POLYXENA : Bijlange niet! (op strenge toon) Dit cadeau kunnen wij niet laten passeren. Het is een belediging voor Peleus en voor zijn bruid. Verberg het Dimitrios. Neem het mee naar huis, als het feest gedaan is. Zorg dat niemand het ziet.
DIMITRIOS : O, dank je, Polyxena. Maar
wat moet ik er mee aanvangen? Ik ga toch niet met póppen spelen.
POLYXENA : Wie weet Dimitrios, wie weet. Als je wat ouder bent misschien
(Dimitrios maakt een beweging met de hand als om uit te drukken dat Polyxena "vangt"; hij neemt een groot pak en zet het op de balie; er staat in grote letters op "VIAGRA")
Wat mag dáár in godsnaam inzitten?
DIMITRIOS : (kijkt op de zijkant van het pak en begint te klappertanden en te beven) D..doe dat pak snel weg, Polyxena, ik ben bang.
POLYXENA : Waarom dan?
DIMITRIOS : K..kijk maar. D..daar zit een m..monster in dat pak. (Dimitrios draait het pak met de zijkant naar voor; daar staat op "monster zonder waarde"; hij zet een paar stappen naar achter en vervolgt) En het monster heet Viagra!
POLYXENA : Dwaze Dimitrios! "Monster" betekent in dit geval "staal". Een monster! Gebruik toch je verstand , Dimitrios. Denk toch even na
DIMITRIOS : Nadenken, Polyxena. Maar dat is gevaarlijk, nadenken. Meiroös' paard is dood van te veel na te denken. Het beest was er graatmager van geworden, zo mager dat het nog amper twee ziektes kon krijgen!
POLYXENA : Onnozelaar.
DIMITRIOS : De "velziekte" en de "beenderziekte".
POLYXENA : "Monster" betekent zoals ik al zei "staal", allez
een monster.
DIMITRIOS : Juist, een monster, een monster met
met
met een stalen bek en stalen klauwen! Ach, ik ben zo bang, Polyxena.
POLYXENA : Je snapt er niets van. Kijk, hier staat nóg iets op de doos. Lezen, Dimitrios.
DIMITRIOS : (leest met bevende stem) Snelrijzend
Komt gegarandeerd omhoog binnen de vijfenveertig minuten
Tot zes maal het oorspronkelijk volume
POLYXENA : Eureka! Ik weet het: bakpoeder! Dit is een doos bakpoeder.
DIMITRIOS : En toch zeg ik u dat het een monster is. Een snelrijzend monster met stalen bek en stalen klauwen, dat tot zes maal zijn oorspronkelijk volume kan aannemen.
POLYXENA : Hoe is het in 's hemelsnaam toch mogelijk dat jij dat niet begrijpt, Dimitrios? Dit ís bakpoeder. (denkt even na) Volkomen ongeschikt cadeau, overigens. En daarenboven "zonder waarde". Eigenlijk is dit een belediging voor koning Peleus en zijn bruid. Ze kunnen het maar best niet te zien krijgen. Weet je wat? Ik maak het pak open.
DIMITRIOS : Niet doen. Asjeblief Polyxena. (vlucht naar de buitendeur en houdt de klink vast)
(Polyxena doet het pak toch open en haalt er een plastic zak uit, vol grote blauwe pillen; Dimitrios nadert voorzichtig)
Wat is dát, Polyxena?
POLYXENA : Geen idee. Snoepjes, denk ik. Wacht, er zit nog wat in
(ze haalt een grote houten pop te voorschijn, 'n beeld van Priapos, met kaal hoofd en dikke tong, dikke buik en een reuze-grote penis die naar achteren wijst; ze zet het beeld op de balie)
DIMITRIOS : (zet weer een stap achteruit) Het monster!
POLYXENA : Kom nou, een onschuldig houten beeld.
(De kreupele god Hephaistos komt binnen, dronken. Polyxena gaat snel met de rug vóór de Priapos staan)
U ziet er droevig uit, eerbiedwaardige god van de smeden.
HEPHAISTOS : Ach, mensenkinderen. Gij noemt mij eerbiedwaardig. Weet dat ik onder de goden geen enkel respect afdwing. Dat ik niets méér ben dan een ongewenst kind van Hera. Omdat ik niet mooi genoeg was naar haar gevoel, heeft ze mij vlak na mijn geboorte uit de hemel gegooid. Later, toen alles weer koek en ei was tussen mijn moeder en mij, gooide Zeus mij nogmaals uit de hemel. De eerste keer was ik in de zee terecht gekomen, maar de tweede keer viel ik te pletter op het eiland Lemnos. En kijk hoe kreupel ik daaruit te voorschijn ben gekomen! En dan mijn echtgenote Aphrodite! Die wil nog niet eens dat ik haar aankijk, laat staan dat ik haar zou mogen aanraken. Wat heb ik aan zo'n vrouw?
DIMITRIOS : Niet veel, me dunkt
(ondertussen komt Dionysos binnen, dronken en met een kruik wijn)
HEPHAISTOS : (jammerend) Met Aphrodite zal het wel nooit goedkomen. Ach, ben ik niet de ongelukkigste onder de goden?
DIONYSOS : Kop op, makker. Tussen jou en je moeder Hera botert het nu toch tamelijk goed, als ik mij niet vergis
HEPHAISTOS : O, jawel. Jij daarentegen, als bastaardzoon van Zeus, staat niet al te zeer in haar gratie. Meer dan eens heeft ze mij verteld over je moeder Semele, de dochter van de Thebaanse koning Kadmos. Hoe ze verliefd werd op een jonge man, die beweerde Zeus te zijn. Hij beloofde haar op erewoord dat hij een wens van haar - 't mocht om 't even wat zijn - in vervulling zou doen gaan. Jouw ongelukkige moeder wenste dat hij zijn goddelijkheid zou bewijzen door voor haar te verschijnen in al zijn glorie, met bliksem en al. Zeus trachtte haar nog die wens uit het hoofd te praten, want hij wist dat géén sterveling de aanblik van de oppergod in al zijn schittering, kan verdragen. Maar ze bleef volharden en Zeus kon niet anders dan aan haar wens voldoen. Hij verscheen aan haar in zijn minst schitterende gedaante en met zijn allerkleinste bliksempje. Niets mocht baten: jouw moeder Semele verschroeide ter plaatse! Toen was ze al zwanger. Jij was al op komst, Dionysos! Maar Zeus was bij de pinken en hij gaf onmiddellijk opdracht aan Hermes haar buik te openen via een keizersnede (dat was de allereerste keizersnede) en jij kwam te voorschijn. Praxiteles heeft er dat schitterend beeld van gemaakt (wijst op het beeld of op een plaat van het beeld, aan de muur): Hermes met jou op de arm, vlak na je geboorte.
(tijdens het verhaal van Hephaistos heeft Polyxena haar breiwerk opgenomen)
DIONYSOS : Ach, ik vind dat geen bijster leuk verhaal. (schudt het hoofd, herpakt zich). Ik durf wedden, Hephaistos, dat jij op weg bent naar het toilet, net als ik. Jij drinkt te veel, net als ik.
HEPHAISTOS : Jíj drinkt teveel. Bij mij zit dat toch enigszins anders.
DIONYSOS : Hoezo?
HEPHAISTOS : Gezwollen prostaat, man. 't Is allemaal begonnen met die kwalijke stamp die ik op de Akropolis heb moeten incasseren. Sedertdien is het nooit meer goed gekomen.
(Dimitrios hoort angstig toe en voelt aan zijn kruis)
DIONYSOS : Is het niet Athena die jou dat gelapt heeft?
HEPHAISTOS : Precies. En zeggen dat ze haar geboorte aan mij te danken heeft. Ík ben het toch die haar verlost heb uit het hoofd van Zeus.
DIONYSOS : Zo zie je maar: ondank is 's werelds loon. Of zoals ze elders zeggen: stank voor dank
(Hephaistos en Dionysos trekken samen naar het toilet; ze laten de wc-deur achter zich openstaan)
DIMITRIOS : Mag ik nog eens proeven van die blauwe snoepjes, Polyxena?
POLYXENA : Wat ben jij toch een groot kind, Dimitrios. Maar goed, neem er eentje. Maar wees voorzichtig: er moest eens een drug inzitten.
DIMITRIOS : Wees gerust, ik neem er maar één. (neemt één blauwe pil, vindt het lekker en
neemt er nog een)
STEM VAN DIONYSOS : (vanuit wc) Wat kun jij nog vèr plassen, Hephaistos, met die prostaat van jou.
STEM VAN HEPHAISTOS : Ha, je weet het. Daar mag jij een punt aan zuigen.
STEM VAN DIONYSOS : Daar dénk ik nog niet aan. Ik plas overigens tweemaal zo ver.
STEM VAN HEPHAISTOS : Welaan dan. Vooruit met de geit!
STEM VAN DIONYSOS : Van a één, van a twee, van a drie
(Een waterstraal spuit de vestiaire binnen; Dimitrios staat versteld en
neemt gauw nog een Viagra. Dionysos en Hephaistos komen broederlijk uit de wc)
HEPHAISTOS : Ik leg mij helemaal neer bij jouw meesterschap, waarde collega. (tot Polyxena) Mijn jonge vriend hier, dat is pas de ware kampioen, zowel in het drinken als in het plassen. Het zal je toch niet onbekend zijn dat jullie mensen de kunst van het maken van wijn aan deze jonge god te danken hebben? Vertel jij dat zelf eens, Dionysos, hoe dat precies in zijn werk is gegaan.
DIONYSOS : Het was dienst voor wederdienst. Ik was bevriend met Oineus, de koning van Kalydon, en niet minder met zijn vrouw Althaia. Er is een tijd geweest dat ik welhaast dagelijks op bezoek ging naar het koninklijk hof van Kalydon. Oineus had al lang in de gaten dat het mij om Althaia te doen was. Maar in plaats van jaloers te zijn, kneep hij een oogje dicht en zonderde zich af op zijn akkers. Als dank voor zoveel begrip heb ik hem de edele kunst van het wijn-maken geleerd en Oineus zelf heeft die kennis overgedragen op de hele mensheid.
HEPHAISTOS : (drinkt Dionysos toe) Santé. (plots valt zijn oog op Priapos) Maar, is dat Priapos niet? Jouw zoon, Dionysos, van jou en van míjn vrouw, Aphrodite?
DIONYSOS : (merkt nu ook Priapos op) Maar dat is warempel Priapos. Priapos, mijn zoon, mijn Priaposje! Mijn jongen! (tot Hephaistos, Polyxena en Dimitrios) Wat is hij lief, wat is hij mooi! Of
vinden jullie van niet? (Dionysos versombert) Nee, jullie vinden hem niet mooi, hé? Jullie vinden hem lelijk; aartslelijk vinden jullie hem! Maar jullie kunnen van hem denken wat je wilt, laat het voorál niet merken en boven alles: spot niet met Priapos, want hij is een godenkind, een kind van mij en Aphrodite, de vrucht van een wilde liefdesnacht.
HEPHAISTOS : (tot het publiek) Een kind van hem en míjn vrouw! (tot Dionysos) Ik zou je moeten haten, man. Maar omdat je mijn vriend bent - en misschien wel mijn halfbroer - kan ik dat niet.
DIONYSOS : Ik deed het heus niet om jou te kwetsen. Ik kon mij niet bedwingen, mijn passie was te groot.
HEPHAISTOS : Ach, ik neem het je niet eens kwalijk. Ik ben eraan gewend geraakt. In den beginne vond ik het erg, ja. Zo ben ik eens vreselijk kwaad geweest op Ares.
DIONYSOS : En je hebt het die smeerlap flink betaald gezet!
HEPHAISTOS : Ik heb een onzichtbaar stalen net gemaakt, dat automatisch dichtklapte toen hij met haar in het bed lag, ons echtelijk bed, dat ikzelf met mijn eigen handen gemaakt heb en dat zíj steeds geweigerd heeft te delen met mij, haar wettelijke echtgenoot
Ze zaten gevangen als vogels in een kooi, allebei poedelnaakt.
DIONYSOS : Het was zijn verdiende loon. Beschaamd moest hij zijn: vógelen met andermans vrouw!
HEPHAISTOS : En toen heb ik alle goden en godinnen opgetrommeld om dat overspelige stel in hun kooi te komen bewonderen, om getuige te zijn van de ontrouw.
DIONYSOS : (vrolijk) Ik weet het, ik weet het. Ik was er zélf bij. We stonden allen te schuddebuiken van 't lachen. Ik hoor Poseidon, de oude snoeper, die naast mij stond, nog zeggen: "En tóch is hij te benijden, die Ares. Ik zou een lief ding geven om dát ooit eens met Aphrodite te kunnen beleven. De spot van de goden zou ik er op de koop toe bijnemen."
HEPHAISTOS : Toen allen uitgekeken waren, heb ik ze de vrijheid teruggegeven. Uit schaamte hebben ze zich daarna teruggetrokken: Ares in Thracië, Aphrodite in Klein-Azië. Het heeft een lange tijd geduurd eer ze zich nog hebben durven laten zien op de Olympos.
DIONYSOS : Maar dat je mij die misstap vergeeft, daar zal ik je altijd dankbaar voor zijn. Gij zijt een toffe pé, Hephaistos. Maar Hera, die onverbeterlijke jaloerse trut, dacht dat Aphrodites zwangerschap eens te meer het werk was van haar echtgenoot Zeus. Met de kwade hand raakte ze de buik van Aphrodite aan en alzo werd het kind betoverd. Als monster kwam het ter wereld: zonder haar, met een veel te dikke tong en een dikke buik en bovenal een reuze-grote penis. Het kostte hem al de moeite van de wereld om die penis te torsen, zodat hij slechts waggelend kon lopen. Tot overmaat van ramp stond die penis altijd in erectie, en in de verkeerde richting, naar achteren
(Dimitrios trekt een heel bedenkelijk gezicht)
POLYXENA : Wat erg! Maar 't is toch een schoon boeleke. (strijkt over Priapos' kaal hoofd)
DIMITRIOS : (met gemaakte overtuiging) Dat vind ik ook. (raakt de penis even aan en trekt snel zijn hand weer terug)
DIONYSOS : Aphrodite vond hem lelijk en ze legde hem te vondeling in Klein-Azië. De mensen die het kind vonden lachten het uit en ze beschimpten het en weldra werd het een voorwerp van spot voor de hele streek. De aandoening waaraan hij leed heet "priapisme". Hoe kon het dan ook anders of hij werd "Priapos" genoemd. Maar het duurde niet lang of de streek werd getroffen door groot onheil: de oogsten mislukten en de mensen en het vee stierven door allerlei ziekten. Dank zij het orakel kwam men te weten dat dit alles een straffe gods was, om wat de mensen het goddelijk kind Priapos hadden aangedaan. Van toen af werd Priapos door de mensen geëerd en op handen gedragen. Men aanbad hem als een god en men bracht hem offers. Afbeeldingen werden van Priapos gemaakt en deze werden gebruikt voor allerhande nuttige en eerbare doeleinden. Men gebruikte hem als vogelverschrikker en als tuinkabouter (neemt bloempotje en zet het op de penis), als sleutelhanger (neemt een grote sleutel uit zijn zak en hangt die aan de penis), en om reklame te maken (draait het beeld 180°; daar staat in grote letters op de penis "VIAGRA"). Of om breinaalden in te steken (neemt de naalden uit het breiwerk van Polyxena).
POLYXENA : Ocharme, nu is mijn breiwerk naar de knoppen.
DIONYSOS : (steekt de breinaalden in de penis van Priapos) Treur niet om een breiwerk, Polyxena. Laten we drinken en vrolijk zijn. (en tot Priapos) Wat denk jij, mijn kleine Priapos? (Dionysos drinkt, overvloedig
Plots richt hij weer het woord tot Hephaistos) Hoe doe jij het eigenlijk, beste vriend, zo zonder vrouw?
HEPHAISTOS : Met een pop. Ik kan het alle mannelijke hoorndragers warm aanbevelen. Gemakkelijk en
goedkoop.
(Ondertussen gaan Hephaistos en Dionysos, min of meer waggelend, de zaal weer binnen)
POLYXENA : Heb je dat gehoord, Dimitrios. Begrijp je nu waarvoor zo'n pop dient? Gaat er bij jou nu nog geen lichtje branden?
DIMITRIOS : Nu begint mijn lichtje te branden. Ik denk dat ik nu tóch met de poppen ga spelen. (neemt nog een blauw snoepje)
POLYXENA : Snoep niet zoveel, Dimitrios. Je had toch beloofd er maar eentje te nemen.
DIMITRIOS : Maar ze zijn zo lekker
POLYXENA : Straks krijg je nog ongemakken in je buik. (haar ogen vallen weer op de cadeau's) Ik vraag mij af wat er in dat roze pak zit. Eens voelen hoe zwaar het is. (ze stapt naar het pak en neemt het op) Mm
behoorlijk zwaar en
er staat iets op geschreven. (leest) VIBRATOR-XL (in grote letters).
DIMITRIOS : Een vibrator?
POLYXENA : Je gaat mij toch niet vertellen dat jij weet wat een vibrator is?
DIMITRIOS : Ja zeker, hooggeleerde Polyxena. Dat heb ik op school geleerd, in het tweede studiejaar. Een goede school was dat!
POLYXENA : Een ware schande!
DIMITRIOS : Dat ze dat leren in het tweede studiejaar?
POLYXENA : Neen, dat ze zo'n cadeau geven op een trouwfeest. Precies of Thetis iets zou tekort komen bij Peleus
DIMITRIOS : Je schijnt hem wel goed te kennen, je werkgever.
POLYXENA : Dat hoort toch zo, Dimitrios. Of niet soms?
DIMITRIOS : O, dat weet ik niet. Dat zal stof zijn van 't middelbaar, denk ik.
POLYXENA : Ik vind dat we dit cadeau moeten achterhouden. Het ware een te groot affront voor Peleus. Staat er geen naam bij van de schenker?
DIMITRIOS : Er zit een kaartje op (leest) "vanwege Aphrodite".
POLYXENA : Ik had het kunnen denken!
DIMITRIOS : Ik ook. Oversext zeker?
POLYXENA : Zeg niet alles luidop wat je denkt, Dimitrios.
DIMITRIOS : Pardon!
Als we dit pak dan toch achterhouden, kunnen we het net zo goed open maken.
POLYXENA : Doe wat je niet laten kunt, Dimitrios.
DIMITRIOS : (maakt het pak open en haalt er een groot stuk uit, in de vorm van een obus uit de oorlog 14-18, en zet het op de balie) Nú weet ik wat die letters "XL" betekenen (wijst op de doos): formaat Aphrodite. De goden zijn groot geschapen, hebben we op school geleerd: (tot publiek) derde studiejaar. Kun jij dat ding gebruiken, Polyxena?
POLYXENA : Ik denk het wel (Dimitrios trekt een bedenkelijk gezicht). Kijk eens of het werkt. Daar is het stopcontact.
(Dimitrios steekt de stekker in; de vibrator begint te dansen en maakt een hels lawaai; ze schrikken allebei)
Vlug, doe dat ding weer in de doos.
(Dimitrios trekt vliegensvlug de stekker uit en stopt de vibrator paniekerig weer in de doos. Beiden gaan nu een slokje drinken om hun alteratie weg te spoelen. Na bekomen te zijn, neemt Dimitrios een nieuw pakje en zet het op de balie; er staat "Durex" op)
|