DIMITRIOS : Nóg een pakje met een Latijnse naam op.
Heb jij enig idee wat dáár in zit Polyxena? (Polyxena maakt een ontkennend
gebaar) Zullen we eens loeren? 't Is maar een doos met een elastiek errond.
Niemand gaat er wat van merken! (ze beginnen het pak te openen).
POLYXENA : Wat wij doen is niet
goed, Dimitrios. Wij overtreden de wet. Gelukkig hebben wij een verzachtende
omstandigheid.
DIMITRIOS : O, ja?
POLYXENA : Ons handelen wordt gedreven door een drang
waaraan wij niet kunnen weerstaan.
DIMITRIOS : Welke drang?
POLYXENA : Nieuwsgierigheid, man, nieuwsgierigheid (haalt
een soort langwerpige lederen zak uit de doos). Kijk nu, een condoom. Weet
jij overigens wel wat een condoom is?
DIMITRIOS : Alsof ik dát niet zou weten! Geleerd in 't
eerste leerjaar! (keurt het condoom) En 't is van goede kwaliteit: écht
geitenleer, onverslijtbaar.
POLYXENA : En er zit een briefje bij (haalt het briefje uit de doos en overhandigt
het aan Dimitrios). Lezen Dimitrios.
DIMITRIOS : (leest) Opdat gij
geen mannelijke nakomeling zoudt krijgen die machtiger is dan zijn vader. Met gelukwensen, vanwege Zeus (de rest
wordt wat haperend gelezen omdat het kleine lettertjes zijn) Kan onbeperkt
opnieuw gebruikt worden. Wassen op veertig graden.
POLYXENA : Dimi, ik vrees dat dit
weeral een totaal zinloos cadeau is. Ten eerste: Peleus is allesbehalve bang
dat zijn zoon groter en machtiger wordt dan hijzelf. En ten tweede: dit (ze
wijst op het condoom) is Peleus' maat niet!
DIMITRIOS : (geheimzinnig) Dat jij dat weet,
Polyxena.
POLYXENA : Is er misschien iets mis
mee dat een bediende zijn meester een beetje kent?
DIMITRIOS : Dát heb ik niet gezegd.
POLYXENA : Eigenlijk denk ik dat we ook dít cadeau beter
achterhouden.
DIMITRIOS : (gretig) Krijg ík het dan, Polyxena?
POLYXENA : Jouw maat zal het wel helemáál niet zijn.
DIMITRIOS : Ik doe er een stukje touw rond en maak er een
beurs van, voor mijn geld, of mijn tabak, of
mijn knikkers.
(er wordt gebeld, Polyxena zet
de doos snel achter de balie, Dimitrios moffelt het condoom weg in zijn
broekzak)
POLYXENA : Open doen, Dimitrios.
(Dimitrios opent de deur; daar
staat Eris, nu wat meer opgesmukt en met een gouden appel in de hand)
ERIS : Haha, jullie dachten al dat jullie van mij af
waren! Niets is minder waar. Hier sta ik dan terug in levenden lijve! Maar
vreest niet. Al ben ik dan de godin van de twist, ík zal geen ruzie stoken
omdat ik niet uitgenodigd ben, ík zal mij niet opdringen. Ik wíl allang die
zaal niet meer betreden, want met al dat schorremorrie dat zich dáár bevindt,
wil ik niet in aanraking komen. Maar als ultieme blijk van vredelievendheid heb
ik een cadeau meegebracht. Nee, niet voor het bruidspaar zelf, maar voor de
mooiste godin die daar aanwezig is. Wie dát is, moeten ze daar zelf maar
uitmaken. Een gouden appel. Kijk, 't staat erop "voor de mooiste".
(Eris nadert tot bij de deur
van de feestzaal, Dimitrios en Polyxena willen haar tegenhouden, doch
)
Wees niet bang, ik zal heus niet
binnengaan. Kijk, ik gooi de appel gewoon in de zaal (ze duwt de deur open en gooit). En nu
trek ik mij definitief terug. (Eris gaat richting uitgang) Haha, het zal
ongetwijfeld nog héél leuk worden vanavond
(Eris af).
DIMITRIOS : Zouden ze het erover eens geraken wie de
mooiste is?
POLYXENA : Ik vrees dat er zware heibel van komt
(Dimitrios en Polyxena rommelen
nog wat in de resterende cadeau's, en dan
)
á
APHRODITE : (komt de vestiaire
binnengestormd, in haar hand de gouden appel) Waar kan ik mij verbergen? Vlug
(ze merkt
het doek, verstopt er zich achter, snel)
ATHENA : (komt eveneens de
vestiaire binnengestormd) Waar is
die opgetutte hersenloze slet? Ze is er met de gouden appel vandoor. Maar die
appel komt mij toe! Waar heeft ze zich verscholen? (ziet iets bewegen achter
het gordijn en gaat er heen). Zit hier iemand achter?
APHRODITE : Nee, niemand.
ATHENA : (rukt het gordijn weg) Ahaaa, dat soort grapjes lukt alleen bij
domme blondjes van jouw soort. Niét bij Athena, de godin van de wijsheid! Geef
hier die appel, want die komt míj toe (wil de appel pakken, maar Aphrodite
verbergt hem achter haar rug en springt weg van achter het gordijn; Athena
achtervolgt haar)
APHRODITE : Wat zeg je mij daar? Je mag dan al
verstandiger zijn dan ik - al heb ik daar zo mijn twijfels over - , die appel
was wel degelijk voor de móóiste bedoeld en de mooiste dat ben ík!
ATHENA : Hoe zou jij, onnozel hoerenjong, ontstaan uit
het schuim van de zee, mooier kunnen zijn dan ík, het evenbeeld van de
oppergod, want ontsproten uit zíjn brein?
APHRODITE : Geloof jij nu echt zélf wat je zegt, stuk
pretentie? Geloof je nu werkelijk zelf dat je mooi bent? Is er één man die jou
ooit heeft willen versieren? Ja, één is er, die aartslelijke Hephaistos. Mooie
aanbidders heb jij!
ATHENA : Gemene helleveeg, geef hier die appel.
(ze grijpt Aphrodite bij de arm,
de appel valt op de grond en beide godinnen rollen vechtend over de scène; ze
schreeuwen verwijten over en weer; ondertussen is Hera op het toneel verschenen,
ze ziet de appel en raapt hem op)
HERA : De appel! De gouden appel uit de tuin der
Hesperiden! En er staat op "voor de mooiste". Die appel is dus voor
mij.
(Aphrodite en Athena zijn
rechtgekropen, zien dat Hera de appel heeft en keren zich tot haar)
ATHENA : Met welk recht meen jij je die appel te mogen
toe-eigenen?
APHRODITE : Ja, met welk recht?
HERA : Omdat ik de mooiste ben natuurlijk.
ATHENA & APHRODITE :
(in koor). Jíj? De mooiste?!
HERA : Als ík niet de mooiste was,
had Zeus mij toch nooit als zijn bruid gekozen? Dan had hij toch zeker die
ander genomen?
ATHENA : Als jij zo mooi en
aantrekkelijk bent, waarom heeft Zeus dan honderd, misschien wel duizend
maîtresses?
APHRODITE : Ja, waarom? Die appel hoort mij toe, alleen
aan mij!
ATHENA : Neen, aan mij. Geef hier die appel.
APHRODITE : Aan mij die appel!
(Athena en Aphrodite willen Hera
beiden de appel afpakken; Hermes verschijnt)
HERMES : Dames, wat is dat hier voor een gekrakeel?
Ha, ik zie het al: ruzie om de gouden appel. Ieder van jullie denkt de mooiste
te zijn. Ik stel voor dat de oppergod zelf hier een onpartijdig oordeel over
velt.
HERA & ATHENA & APHRODITE
: (in koor) Laat Zeus dan
beslissen
HERMES : Ik haal hem wel even.
(Hermes gaat Zeus halen;
ondertussen kibbelen de godinnen nog wat en trachten elkander de appel te
ontfutselen; dan verschijnt Zeus, begeleid door een donderslag en een bliksemschicht)
ZEUS : Wat is er aan de hand, liefjes?
HERMES : Ze denken alle drie van zichzelf dat ze de
mooiste zijn en dat de gouden appel hen toekomt. Ze zijn bereid uw oordeel te
aanhoren en zich daarbij neer te leggen.
HERA : Zolang je mij maar kiest,
dierbare echtgenoot! Anders komt er weer een serieuze echtelijke ruzie van.
ATHENA : Hoe kan je anders dan voor mij kiezen, vader?
Ik die een zuivere kloon ben van uzelve, hetzelfde vlees en bloed, hetzelfde
brein!
APHRODITE : Als je míj niet kiest, oppergod, maak je je
onsterfelijk belachelijk, zowel bij de goden als bij de talloze generaties
stervelingen die nog zullen komen. Omdat ik, Aphrodite, tot in eeuwigheid hét
symbool zal blijven van de schoonheid en de liefde.
(de drie godinnen naderen Zeus,
dringen zich bij hem op, omringen hem en drijven hem als het ware in het nauw,
terwijl zij opdringerig zeuren van "kies mij", "geen hoer als
mooiste", "kies niet voor die trut"
)
ZEUS : Stilte dames. Hoe kan ik een objectieve keuze
maken, als je mij zo het vuur aan de schenen legt, mij bedreigt en chanteert?
Daarenboven: ik vind jullie alle drie even mooi
(de drie godinnen maken een
ontgoocheld gebaar, zo van "de idioot"
). Maar toch zal ik een
beslissing nemen (de godinnen kijken weer geanimeerd). Ik beslis dat
niet ík maar een ander die beslissing in mijn plaats zal nemen (ontgoocheld
gezucht bij de godinnen). Iemand die geheel onbevooroordeeld zal beslissen.
Een sterfelijke jongeling van koninklijken bloede, de mooiste prins die deze
aardkloot rijk is, Paris van Troje. (wendt zich tot Hermes) Hermes, mijn
zoon, ga hem halen, die mooie jongeling Paris, de zoon van koning Priamos van
Troje. Ga hem niet zoeken aan het koninklijk hof, want hij is in ongenade
gevallen bij zijn vader en hij leeft nu als schaapherder op de hellingen van de
Ida-berg. Haal hem hierheen. Ik wil dat Paris over een half uur hier staat om
zijn oordeel te vellen, opdat aan deze impasse een einde kome. Haast je wat :
Troje ligt aan de overkant van de Egeïsche Zee, vijfhonderd kilometer hier
vandaan.
(Dimitrios komt aandraven met
Hermes' gevleugelde helm en dito schoenen en gaat alvast de deur voor hem open
zetten; terwijl Hermes die kledingstukken aantrekt, wendt Zeus zich gebiedend
tot de godinnen)
En jullie gaan nog een half uur
naar binnen. En zonder ruzie te maken! Ingerukt, mars.
(de godinnen trekken weer de
zaal binnen, gevolgd door Zeus; donder en bliksem; het doek gaat dicht; 10 à 20
seconden later weerklinkt een stem)
STEM : Precies een half uur later
staat Hermes terug aan het paleis van koning Peleus. Hij heeft Paris
meegebracht uit Troje.
(dan gaat het doek weer open;
achter de balie zitten Dimitrios en Polyxena, half ingedommeld; gezwind komt
Hermes binnen; hij begeleidt Paris, in herderskleren, en biedt hem een stoel
aan; Paris neemt plaats)
HERMES : Paris, gewaardeerde prins
uit het koningshuis van Troje, het is de wens van de oppergod dat jij nu je
keuze maakt en de gouden appel toekent aan de mooiste godin. De drie kandidates
zullen zich één voor één aan je voorstellen, in alfabetische volgorde. (de
drie godinnen komen binnen in de vestiaire en nemen plaats naast Hermes) Als
eerste: Aphrodite, godin van de liefde.
APHRODITE : (in schaarse en sexy kledij; treedt nader
en maakt wulpse bewegingen rond Paris)
O knappe, welgevormde prins. Zoals je weet ben ik Aphrodite. Niet voor
niets ben ik de godin van de liefde. Ik ben immers de mooiste en beminnelijkste
onder de godinnen. Dat ik de aantrekkelijkste ben, zal een viriele jongeman als
jij niet ontgaan zijn. Laat bij je keuze gewoon je hart spreken, laat je niet
overdonderen door de twee anderen, die je ongetwijfeld met allerlei giften
zullen proberen om te kopen - want zo ken ik ze -. Kies voor wie je gevoel je
ingeeft. Ik zeg je alleen dit: er is maar één ding dat telt en dat is de
liefde. Als je voor mij kiest zal het waardevolste geschenk jouw deel zijn. Als
je voor mij kiest zal de mooiste vrouw op aarde de jouwe zijn. (ze beëindigt
haar betoog met een verleidelijke pose)
HERMES : En als tweede kandidate krijgen we nu Athena,
godin van de wijsheid, de kunst en de wetenschap.
ATHENA : (gaat fier rechtop vóór Paris staan) Paris, wijze jongeling die je ongetwijfeld
bent, jij zult je stem niet vergooien aan wulpse en verderfelijke schijn.
Schoonheid is niet enkel blote billen en een half naakte boezem. Echte
schoonheid wordt gedragen door een goed stel hersenen, door wijsheid. De ware
schoonheid schuilt van binnen. Wat niet betekent dat míjn lichaam minder goed
gevormd zou zijn dan dat van mijn beide concurrentes. Wel integendeel. Als ik
mij niet naakt aan jou vertoon dan komt dat omdat jouw ogen, noch die van enig
ander manspersoon, de aanblik van zoveel schoonheid kunnen verdragen. Teiresias
kan daar van meespreken. Toen hij mij naakt aanschouwde verloor hij het
gezichtsvermogen. Bij wijze van compensatie heb ik hem het vermogen geschonken
om in de toekomst te kijken. Zo is de blinde Teiresias de grootste ziener aller
tijden geworden. Welnu, schrandere prins, jou zal ik begiftigen met evenveel
zienerscapaciteiten als Teiresias, en zonder dat je daarom het licht uit je
ogen hoeft te verliezen. Jou zal ik begiftigen met het helderste verstand en de
allesomvattende kennis en wijsheid, als je voor míj kiest. Want ík en niemand
anders ben de volmaakte schoonheid (ze strekt zich fier uit) , want
rechtstreeks ontstaan uit het lichaam zelf van mijn vader Zeus, die de
volmaaktheid zelve is! (met een soort militaire groet maakt ze haar optreden
af)
HERMES : Als derde kandidate, de gemalin van Zeus, de
oppergodin, Hera.
HERA : Edele prins, uit het hooggeprezen vorstenhuis
van Troje, al zit gij daar gehuld in een allernederigst plunje van schapenhoeder,
uw koninklijke trekken verraden een buitengewoon verstand - ondanks uw jeugd -
en een buitengewoon gevoel voor schoonheid. Ik ben er dan ook van overtuigd dat
gij geen ogenblik zult aarzelen om voor
mij te kiezen. Als ík niet de mooiste was, waarom dan zou Zeus mij als bruid
hebben genomen, hij die toch onbeperkt was in zijn keuze? Úw keuze zal beloond
worden. Gij zult de grootste en machtigste koning worden die de wereld ooit gekend
heeft. Waarom zoudt gij kiezen voor een zedenloze domme slet? (wijst naar
Aphrodite) Waarom zoudt ge kiezen voor een trut (wijst naar Athena) die
geen vierkante centimeter van haar lichaam durft te laten zien, ongetwijfeld
omdat ze iets lelijks te verbergen heeft? Ik daarentegen durf mij aan u te
vertonen in mijn volle naaktheid, ík heb niets te verbergen (ze rukt haar
kleed open, zoals een exhibitionist, en gaat
met haar naakte voorkant vóór Paris staan, zó dat ze met haar rug naar
het publiek staat; Paris schrikt dermate dat hij met stoel en al achterover
valt, lichtelijk in zwijm
).
(Polyxena en Dimitrios, die in de
cadeau's verdiept waren, worden opgeschrikt en komen naderbij)
POLYXENA : Och gottekes toch! Die jongen is flauw
gevallen.
DIMITRIOS : Dat is dan al de tweede die vandaag van zijn
stokje gaat. Wat een dag. Ik neem nog maar weer een snoepje.
POLYXENA : Ha, hij komt gelukkig weer bij.
PARIS : (gaat verdwaasd rechtop zitten) Oef, was me dat even schrikken. Alsof ik
door een weerlicht werd neergeslagen. Mijn hoofd duizelt er nog van.
POLYXENA : (heeft ondertussen de stoel weer rechtop
gezet) Gaat het weer, jongen? Ga dan
maar weer zitten. (liefdevol wrijft ze met een zakdoek het zweet van Paris'
voorhoofd)
HERMES : (komt naderbij) En, Paris, kun je alweer helder denken?
PARIS : (nog wat versuft) Ik denk het wel.
DIMITRIOS : (bezorgd) Denken!
Niet doen Paris, denk aan Meiroös' paard.
(Polyxena snoert hem met een
dreigend gebaar de mond)
HERMES : En heb je al een idee over wie de schoonste
is en dus de gouden appel verdient?
PARIS : Ik denk het wel.
HERMES : Welaan dan, Paris, prins van Troje, mag ik je
nu verzoeken, in naam van Zeus, de gouden appel toe te kennen aan de godin van
uw keuze.
(Paris gaat resoluut naar Aphrodite
toe, knielt voor haar en legt de appel in haar uitgestoken handen. Athena en
Hera worden kwaad, schelden en slaan op Paris, die probeert te ontvluchten.
Hermes komt tussenbeide en pakt eerst Hera bij de kraag, die hij over de scène
sleurt en de feestzaal binnenduwt. Ondertussen vecht Athena verder met Paris en
verkoopt hem haar fameuze stamp tussen de benen, met het gekende pijnlijk
gevolg. Hermes pakt nu Athena vast en in een poging om haar van de arme Paris
weg te rukken, scheurt hij haar kleed van het lijf waardoor ze helemaal naakt
op de scène komt te staan, of althans zó dat het líjkt alsof ze helemaal naakt
staat - bv. met "vleeskleurig" ondergoed -. Na een drietal seconden
valt het licht uit, zodat op de scène plots alles donker wordt)
(in het donker gaat het doek naar
beneden en ondertussen hoort men een stem:)
STEM : Bericht aan alle mannelijke
aanwezigen in deze zaal! Er is niets mis met de belichting. De elektriciteit is
niet uitgevallen, of zo. U bent gewoon blind geworden, omdat u Athena naakt
hebt gezien
(na enkele seconden gaat het
licht weer aan en vóór het doek, links, staat de verteller)
VERTELLER : Gelukkig is dit allemaal
maar toneel. Maar wat is er nu verder gebeurd?
Aphrodite was gelukkig met haar
gouden appel. Voor de rest van de avond was ze de vedette van het feest. Hera
en Athena bleven wrokkig. Paris werd door Hermes teruggebracht naar Troje. De
mooiste vrouw ter wereld, Helena, die hem door Aphrodite beloofd was, ging hij
korte tijd nadien halen in Sparta.
(Paris gaat, min of meer
sluipend, vóór of achter het doek, van rechts naar links).
Hij werd
zeer gastvrij onthaald aan het hof van koning Menelaos. De koning, die zich van
geen kwaad bewust was, liet Paris zelfs een tijdje alleen met zijn echtgenote
Helena. Maar Paris maakte op een afschuwelijke manier misbruik van de gastvrijheid
van Menelaos: hij schaakte Helena en nam haar mee naar Troje!
(Paris loopt met Helena in
zijn armen van links naar rechts)
Men zegt dat Helena dit gewillig
liet geschieden. Toen Menelaos zich realiseerde wat er gebeurd was, riep hij
alle Griekse vorsten bijeen en hij herinnerde hen aan de eed die zij gezworen
hadden. Met duizend zware oorlogsschepen trokken de Grieken ten strijde tegen
Troje, onder de leiding van Agamemnon, de koning van Mykene.
(Een boot glijdt van links
naar rechts over de scène).
De bedoeling was de zwaar
versterkte burcht van Troje in te nemen en Helena terug te brengen naar Sparta.
De strijd tegen de Trojanen duurde tien volle jaren. Een aantal goden mengden
zich in de strijd. Onder hen ook onze drie godinnen. Aphrodite vocht mee met de
Trojanen, Hera en Athena met de Grieken. Aan beide kanten sneuvelden vele
duizenden: koningen en gewone krijgers. De strijd evolueerde met wisselende
kansen. Na tien jaar waren de Grieken er nog steeds niet in geslaagd de stad te
veroveren. En toen lukte het plots wel, dank zij een list, de list met het
houten paard, het beroemde paard van Troje, waar jullie allemaal over geleerd
hebben, "in 't middelbaar". Het verhaal van de Trojaanse oorlog
kennen we uit het boek "Ilias" van Homeros. Maar wat eraan
voorafging, de aanleiding tot die oorlog, dát hebben wij híer geleerd, en dat
dank zij:
(de spelers komen
achtereenvolgens op)
als HELENA,
als PARIS,
als HERMES,
als ZEUS,
als APHRODITE,
als ATHENA,
als HERA,
als HEPHAISTOS,
als DIONYSOS,
als ERIS,
als POLYXENA,
als DIMITRIOS (komt
op met n enorme erectie)
DIMITRIOS :
als VERTELLER
en de regisseur:
EINDE
|