ieder mens heeft diep van binnen,
een doosje met herinneringen.
draag die doosjes niet als last,
want heus ze komen vaak van pas.
Mooie doosjes vol met liefde, tederheid,
ook doosjes vol afschuw en onverdraagzaamheid.
als er is zo'n dag vol verdriet en tegenslag,
put dan moed uit een doosje, verander op slag.
je ziet dingen dan anders, voel je dankbaar en blij,
af je het gelooft of niet, het helpt bij mij.
misschien heb ik morgen nog wel zorgen,
misschien is het morgen wel groot feest.
misschien lach ik heel de dag wel morgen,
misschien is het toch een rotdag geweest.
misschien ben ik morgen nog eenzaam,
misschien voel ik me morgen niet alleen.
misschien zal het morgen wel beter gaan,
misschien ben ik er morgen wel overheen.
mijn zoon, is uit huis gegaan,
het enige wat mij overblijft is een traan.
ik hou zo veel van hem,
dat weet hij waarschijnlijk niet,
hij ziet ons alleen als zwarte piet.
wij hopen zo op een goed verloop,
het enige wat ons rest is hoop.
God laat hem weten, hoeveel wij van hem houden,
en laat hem niet staan in de koude.
ik ben al vaak begonnen,
tegenslagen overwonnen.
maar toch denk ik keer op keer,
ik begrijp niet wat ik hier van leer.
ik heb al menige slagen ontvangen,
toch blijft steeds dat zinnetje hangen.
ik begrijp niet wat ik hier van leer,
wie weet krijg ik ze daarom steeds weer.
ik wil er nu, niet meer aan denken,
wil alleen maar energie bijschenken.
om weer vrolijk door te gaan,
en er niet meer bij stil te staan.
ik had een mooie droom vannacht,
heel even werd mijn pijn verzacht.
ik zweefde een stukje boven mijn bed,
alsof alles van mij af werd gezet.
ik had een droom, of wat het ook mocht zijn,
ik leek gewichtloos, en dat gevoel was fijn.
een ervaring, die ik voor geen goud wil ruilen,
kon sinds jaren pijnloos in het niets schuilen..
LIMBURG,
schatkamer van verleden,
stukje buitenland van nederland.
toebehorend aan belgie,
ik heb aan jou mijn hart verpand.
LIMBURG,
met je heuvels en je dalen,
je vele muziek en verhalen.
met je zangerige dialect,
hier te wonen is mij een eer.
LIMBURG,
met je bossen, heidegebieden, vennen,
je beken, gronden van zand en klei.
met je kastelen, abdijen en molens,
en niet te vergeten de mijn.
LIMBURG,
met je prachtig volkslied,
dat mij steeds een traantje laat pinken.
laat het nachtegaaltje voor altijd zingen,
en het lied der kompels eeuwig klinken.
Kijk in mijn ogen,
en zie wat ik voel.
Kijk in mijn ogen,
en zie wat ik bedoel.
Ogen kunnen spreken,
of laten je bewust in een waan.
houden je voor de gek,
of zijn de spiegel van je bestaan.
Pijn, vreugde, woede of verdriet,
lees het in de ogen, zij liegen niet.
Ogen vertellen hun eigen verhaal,
in een onuitgesproken taal.
Soms voelt een mens zich zo alleen.
Je kan nergens met je verhalen heen.
je hebt verdriet,
maar je toont je tranen niet.
voor de buitenwereld lijk je gelukkig,
maar het is allemaal schone schijn.
Niemand hoort het sarcasme in zijn stem,
als jij, weer alleen bent met hem.
Bij een ander is hij de toffe peer,
maar als hij thuiskomt begint hij weer.
De snijdende woorden doen je pijn,
zal het nog ooit anders zijn ?
Ik durf het bijna niet te vragen,
ik loop hier al een hele poos mee rond.
Ik kon het nauwelijks verdragen,
mijn lichaam trilt, zelfs de grond.
Ik vraag je iets te doen, zonder schroom,
iets wat niet te vinden is in boeken.
Maar zou jij mij vannacht als ik droom,
eens op willen komen zoeken.