ik had een mooie droom vannacht,
heel even werd mijn pijn verzacht.
ik zweefde een stukje boven mijn bed,
alsof alles van mij af werd gezet.
ik had een droom, of wat het ook mocht zijn,
ik leek gewichtloos, en dat gevoel was fijn.
een ervaring, die ik voor geen goud wil ruilen,
kon sinds jaren pijnloos in het niets schuilen..
LIMBURG,
schatkamer van verleden,
stukje buitenland van nederland.
toebehorend aan belgie,
ik heb aan jou mijn hart verpand.
LIMBURG,
met je heuvels en je dalen,
je vele muziek en verhalen.
met je zangerige dialect,
hier te wonen is mij een eer.
LIMBURG,
met je bossen, heidegebieden, vennen,
je beken, gronden van zand en klei.
met je kastelen, abdijen en molens,
en niet te vergeten de mijn.
LIMBURG,
met je prachtig volkslied,
dat mij steeds een traantje laat pinken.
laat het nachtegaaltje voor altijd zingen,
en het lied der kompels eeuwig klinken.
Kijk in mijn ogen,
en zie wat ik voel.
Kijk in mijn ogen,
en zie wat ik bedoel.
Ogen kunnen spreken,
of laten je bewust in een waan.
houden je voor de gek,
of zijn de spiegel van je bestaan.
Pijn, vreugde, woede of verdriet,
lees het in de ogen, zij liegen niet.
Ogen vertellen hun eigen verhaal,
in een onuitgesproken taal.
Soms voelt een mens zich zo alleen.
Je kan nergens met je verhalen heen.
je hebt verdriet,
maar je toont je tranen niet.
voor de buitenwereld lijk je gelukkig,
maar het is allemaal schone schijn.
Niemand hoort het sarcasme in zijn stem,
als jij, weer alleen bent met hem.
Bij een ander is hij de toffe peer,
maar als hij thuiskomt begint hij weer.
De snijdende woorden doen je pijn,
zal het nog ooit anders zijn ?
Ik durf het bijna niet te vragen,
ik loop hier al een hele poos mee rond.
Ik kon het nauwelijks verdragen,
mijn lichaam trilt, zelfs de grond.
Ik vraag je iets te doen, zonder schroom,
iets wat niet te vinden is in boeken.
Maar zou jij mij vannacht als ik droom,
eens op willen komen zoeken.
Het pad van de liefde is moeilijk te begaan,
je zult nooit weten, hoe lang het zal gaan.
Bij vlakke delen, is de liefde vreselijk fijn,
maar bij hobbels en kuilen, doet het pijn.
Die pijn is op geen enkele manier te verzachten,
je moet gewoon op betere tijden wachten.
Die zullen komen, dat moet het pad je beloven,
zodat iedereen tijdens zijn tocht zal geloven.
Het pad van de liefde, is oneindig lang,
wees sterk, en vooral voor niemand bang.
je kunt niets vragen, en ook niets weten,
maar het wordt een tocht om nooit te vergeten.
Veel mensen zijn beter in,
proosten dan troosten.
Veel mensen zijn beter in,
leunen dan steunen.
Veel mensen zijn beter in,
klagen dan dragen.
Herken een echte vriend,
want hij is de enige,
die jou echt verdiend.
Soms moet je niet vragen,
of je kunt helpen,
soms moet je dat gewoon doen.
Als je ziet dat de nood hoog is,
geef dan een knuf en een zoen.
Stroop mouwen op, en help concreet,
steun die ander, in het dragen van leed.
Ik zou best weer even kind willen zijn,
zorgenloos dat lijkt me wel fijn.
Beschermend in mijn moeders armen,
mijn hartje weer laten verwarmen.
Ik wil wel even terug naar toen,
mijn jeugd nog eens stilletjes overdoen.
De fee uit mijn dromen terug laten komen,
nog over al dat onbezorgde dromen.
Ik verlang soms weer naar die mooie tijd,
mijn bedje iedere avond lekker gespreid.
geen mens of dier die mij pijn zou doen,
want dan gaf mijn vader ze van katoen.
Uit de afgelegen gebieden van mijn grijze hersencellen,
komen flarden bovendrijven, van luchtbellen.
dan denk ik aan vroeger, en aan wat er is geweest,
want mijn jeugd, was niet altijd rozegeur en feest.
Al zeg ik het toch zelf, ik sla me er toch aardig doorheen,
met steun van man en kinderen, ben ik toch niet alleen.
En na 50 jaar, kom ik tot conclusie,
dat het leven niet alleen en enkel bestaat uit illusie.
Er is echt meer tussen hemel en aarde,
daarom ben ik dankbaar, dat mijn moeder mij baarde.
De wereld zou een speeltuin
moeten kunnen zijn,
waar alle mensen kunnen spelen,
groot of klein.
Waar geen honger heerst,
en geen gevaar,
maar waar we in vrede,
samen kunnen zijn met alkaar.
Het is geen dwaze droom,
geen realiteit,
mensen raken langzaam,
hun droman weer kwijt.
Twee handen,
die stralen,
die zoveel vertellen,
die zoveel verhalen.
De oude hand,
spreekt van een werkzaam leven,
de jonge hand,
nog vol vertrouwen,
nog niet weet,
wat het leven kan geven.
De oude hand,
weet wat de inhoud van het leven is,
soms moeilijk, soms zwaar,
met hopelijk ook geluk.
De jonge hand,
nog zo heel erg aan het begin,
dit leventje kan nog niet stuk.
Beide handen ineen,
geeft nog meer glans,
aan het leven van allebei.
De oude en de jonge hand,
gaan zoals het hoort,
zij aan zij.