Puenta la Reina - Logroño via Cirauqui, Estella, Los Arcos, Torres del Rio, Viana 71 km (1577 - 1648), 9.30 - 17.30 Zonnig, nu en dan wolkjes, vanaf de middag opnieuw heel warm, heet (+30 graden) en dezelfde hete tegenwind als gisteren geen MP3 ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Goed geslapen, maar ik voel een steek in de onderbuik. Dan toch slecht water gedronken. Ik neem preventief een paar erceflora's. Ik hoop dat het hem niet doorzet. (In de loop van de dag niets meer gevoeld, gelukkig) Het ontbijt is pas om 9.00 uur. Ik werk de blog bij over de dag voordien. Hans en Charlie zetten hun dag goed in: een lekke band. We nemen afscheid; mogelijks zie ik hen onderweg, maar zij rijden maar tot Los Arcos. Ik heb de bedoeling om naar Logroño te fietsen wat toch wel 30 kilometer verder is. Ik haal een stempel bij Maria van het restaurant. Ze is wat aangedaan. Ik mag hier nog terugkomen, zegt ze. "Quiero ver tu mujer Hilde". Er volgt een klim van 8% over 3 km. Na 10 km nog eens een klim van 7%. Het blijft maar stijgen. De afdaling is dan ook lang. Er is veel te veel te zien. Ik kan niet telkens stoppen; anders raak ik er in geen 100 jaar. In Estella mooie foto's van een kloostergang. Er is ook een processie aan de gang met vlaggen, mannen die luidop zingen en de priester met zijn misdienaars sluiten de stoet af. Op de hoek van een straat staat een Mariabeeld in een uitstalraam. Errond staan mensen te bidden. Het doet mij denken aan thuis en aan vroeger. Mijn papa had een grote zolder; daar stond een kapel die jaarlijks van de zolder werd gehaald en op de hoek van Zomergem Boven werd opgesteld. Papa is meer dan 50 jaar koorzanger geweest. Hij heeft ooit nog een medaille voor bewezen diensten gekregen van het bisdom. Ik kom toch echt uit een katholiek nest. Het is allemaal zo lang geleden. Het monasterio de Irache is indrukwekkend. De geschiedenis is hier zeer tastbaar. Bij het klooster onder de platanen picknicken, samen met een Spaans koppel en hun klein kindje. De vent is heel spraakzaam en vindt het leuk met een Vlaming over de voetbal en van alles te praten. De lessen Spaans komen nu wel van pas en op een of andere manier begrijpen ze mij. Soms lachen ze met de woorden die ik kies. Aan het klooster kan je ook wijn degustreren. Het kost niets en je hebt de keus: water of wijn, allebei uit een kraantje. 2 copas de vino, por favor. Het smaakte. In Los Arcos haal ik een stempel bij de vrijwilligers van het Vlaams Genootschap. Het is er zeer druk. Vele wandelaars komen strompelend binnen. Ze zijn van alle nationaliteiten. Een oude Amerikaanse vrouw met Alzheimer krijgt de gepaste opvang. Ik krijg van een van de vrijwilliger een foldertje van een gloednieuwe albergue in Logroño. Het fietsen is weer zeer afmattend, nog het meest door de hitte. !Que calor¡ Zelfs de Spanjaarden zitten te puffen. Vlak voor het binnenrijden van Logroño neem ik de wandelroute van de stappers en wat passeer ik? Het alombekende huisje van Maria die in opvolging van haar moeder de wandelaars een stempel en een aanmoediging geeft aan de vele pelgrims die er passeren. Ook Arnaut van Woestijnvis is hier langsgekomen. Ik neem de tijd om met haar wat te praten. De albergue in Logroño is inderdaad van recente datum. Het onthaal van Virginia heel vriendelijk. Ik kan er slapen voor 10 euro. In een tapasbar kijk ik naar de laatste 20 minuten van de match België - Rusland en zie de Belgen winnen, tot groot jolijt van de andere mensen in de bar. Ik bestel nog een rode wijn. Er breekt voor de tweede keer een hevig onweer uit boven Logroño. Als dat zo zit voor morgen wacht mij een "deugddoende" douche op de fiets.... Neen, vrienden, deze keer geen schone Italiaanse of grappige Quebecoise ontmoet. Ge kunt niet alles hebben. Maar het gedacht dat Basje op dit moment ligt te dromen van de Belgische voetbal is voor mij meer dan genoeg...
via Cizur Menor, Esparza, Arleguy, Ermita de Eunate
38 km (1539 - 1577), 12.00 - 16.30
Zonnig, geen wolkje aan de lucht, vanaf de middag warm, heel warm, zeg maar heet (tot 38 °) én een hete tegenwind
------------------------------------------------
Ik heb vast geslapen tot half acht. Ik moest minstens blijven tot 10 uur want de wasserij ging pas dan open. Ik werk de blog wat bij, neem een ontbijt in een barretje (chocoladekoek, vers fruitsap, koffie). Ik ben pas klaar tegen 11 uur. Ik ben 'à l'aise' en heb weinig fut. De zon is al stevig van de partij.
Ik haal een stempel in de stad en volg hierbij de merktekens van de pelgrims in het voetpad. 'Hello Marc', hoor ik roepen en daar staat ze. Francesca la bella.
Een beetje verwijtend dat ik nog maar in Pamplona ben, terwijl zij dat te voet heeft afgestapt. Ik ben duidelijk geen echte pelgrim in haar ogen. Ze is wreed jaloers op mijn fiets, want dan had ze gisteren de hele dag kunnen shoppen. Enfin, we nemen opnieuw afscheid en wensen mekaar 'bon camino'.
Het is al tegen de middag als ik start en ik voel direct het niet fameus gaat worden. Het is heet en ik heb geen kracht meer in de benen. Daarenboven is het verraderlijk steil, vals plat. Ik ga moeizaam vooruit. Ik heb geen water meer en ik neem van de kraan aan een pompstation. Een verkeerde keuze, zo zal de dag nadien blijken. 8 km verder moet ik al stoppen. Ik vind gelukkig een goed plekje in de schaduw onder platanen waar ik bij een oude grote waskuip uitgebreid picknick. Het is immers van gisteren middag geleden dat ik deftig gegeten heb. Een Spaanse komt mij wat gezelschap houden. Haar 2 golden retrievers zwemmen ondertussen in die grote waskuip.
Na ruim een uur rust fiets ik verder. Het blijft altijd maar stijgen, tegenwind op kop, het is stoempen begot. Verdorie, het is bijna even lastig als eergisteren en ge ziet dat niet in het landschap.
Uiteindelijk krijg ik een afdaling en ik ga tot 57 km per uur. Wel leuk.
Via Campanas bereik ik in een verzengende hitte het mooie Ermita de Sancta Maria. Een zeer belangrijke plek voor pelgrims. Een prachtig voorbeeld van romaanse bouwstijl. Ik moet wachten tot 16 uur vooraleer het opengaat. Binnenin is het heerlijk fris en ik blijf nog wat luisteren naar een zangkoor. Thomas, een Oostduitser, neemt een foto van mij. Ik rij door naar Puenta la Reina. Ook een historisch belangrijke plek vanwege de bekende brug. Ik vind een mooie kamer met ontbijt in een hostel.
Ik probeer mijn Spaans in gesprek met Maria, de uitbaatster van de bar. Ze is 61 en haar schoonzoon Mohammed helpt haar in de zaak. Ik maak ook kennis met Hans en Charlie, een Nederlands koppel uit Den Haag. Zij zijn vanmorgen met de bus aangekomen in Pamplona. Weinig slaap, amper gegeten, ze zijn helemaal uitgeteld. Ik help hen bij het vinden van een slaapkamer. Later eten we samen in het restaurant van Maria een menu del dia. Ik word door hen getrakteerd met een glas rode wijn. Het zijn toffe mensen. Hans is wel hartpatiënt en zo'n dag als vandaag doet hem geen deugd.
Zonnig. Tegenwind maar wel grootste deel afdaling Geen MP3
------------------------------------------------
Je moet dat eens meemaken: je ligt met 50 wereldvreemde mensen op een slaapzaal (overigens mooi gerestaureerd) en je hebt zo goed als niets geslapen vanwege het ongelooflijk gesnurk. Heb je dan eindelijk de slaap te pakken en floep, daar gaan de lichten aan om 6 uur. Voor mij is dat dan nog nacht hé. Maar je hebt ook nog van die streverkes die hun gsm instellen op 5.45 uur. Om toch maar eerst aan die lavabo te kunnen staan.
Ik zie Francesca haar omdraaien in haar slaapzak. Ze zucht diep en staat dan op met de rest van de meute. Ik wens haar een mooie camino, maar blijf zelf liggen totdat de meesten weg zijn.
Nu heb ik als laatste de lavabo. Ik pak in en ben om 7.30 klaar. Ruim een halfuur voor de deadline van 8.00 uur. Ik geeuw van de slaap én van de honger.
Een desayuno in een nabijgelegen bar voor 3 euro. Een vijftal Nederlandse vrijwilligers van die pelgrimsgîte even jennen met hun alomgekende onkunde bij penalty's, dat ze daardoor nooit wereldkampioen voetbal zullen worden en mijn dag kan al niet meer stuk.
De klim van gisteren wordt gecompenseerd door de afdaling van vandaag. Een paar klimmetjes tussendoor maken de afwisseling compleet.
Ik ontmoet onderweg een Duitser George en van hem krijg ik het adres van Pension Olga in Pamplona. Na wat zoeken neem ik een kamer voor 1 nacht. 25 . Het verschil met Frankrijk valt meteen op. Ook het eten is goedkoper. Ik eet 'un menu del dia' (3 gangen) voor 10 euro, wijn inbegrepen. Op die manier kunnen we het nog een eindje uitzingen.
Ik passeer een wasserij en laat zoveel mogelijk kleren wassen voor 10 . De volgende morgen (zaterdag) mag ik ze halen.
De Spaanse lessen die ik heb gevolgd, brengen mij veel sympathie bij de mensen. Het gaat wel niet zo vlot als in het Frans, maar langzaam sijpelt de woordenschat en de vervoegingen van werkwoorden binnen.
Ik ga de stad bezoeken. 15 minuutjes wandelen en ik duik onder in de gezellige drukte van een vrijdagavond in Pamplona. Ik bespaar jullie de toeristische sightseeing. Maar die ijscrème was super. De marktjes, de bruiloft, het openluchtconcert, ... een mix van alles. Het geniet ervan, maar mis nu wel Hilde. Na enkele uren toerist uithangen keer ik terug. Ik werk de blog bij en kijk op tv ondertussen naar de goaltjeskermis van Frankrijk tegen Zwitserland. Mijn ogen vallen toe en ik slaap als een blok. Ik haal mijn schade in van gisteren.
Deze morgen vroeg wakker. Ben wat nerveus: ik wil vandaag al een deel van de beklimming naar de Ibañetapas doen en mogelijks overnachten in het plaatsje Valcarlos. Morgen is het dan D-Day: de oversteek naar Spanje. Dan zal ook blijken of ik over die bergen kan. Vanuit mijn kamer zie ik ze in de verte liggen. Het doet mij denken aan die tekeningen uit de speciale bijlages van de krant Het Volk van de Gentse tekenaar De Budt. Zijn zoon heeft nog bij mij in de klas gezeten. De cols werden afgebeeld met een hamer en de coureurs minuscuul op de rand van de berg naar omhoog. Nu ging ik zelf zoiets doen. Waar zitten mijn gedachten? Nu, ben al zover geraakt. Het zal nu ook wel lukken, zeker. Misschien ben dat klein muizeke op de tekeningen? Genoeg gemijmerd.
Na het kleine ontbijt, le petit déjeuner, werk ik de blog bij op de PC van Jeanne. Ik doorloop daarna alle bagage en ik zend anderhalve kilo met de post naar Zomergem. Kost: 18 euro.
In het postkantoor zijn de postbodes blijkbaar op de hoogte van de taaltoestanden bij ons. We begrijpen elkaar.
Onderweg zie ik ook verkeersborden waarvan de Franse tekst is overspoten met zwarte verf. Flor Grammens zou zich hier thuis gevoeld hebben (voor diegenen die Flor niet zouden, kijk op Internet of in de Encyclopedie van de Vlaamse Beweging).
Ik wil de Stèle de Gibraltar zien, maar voor ik het goed en wel weet ben ik al 8 km te ver. Het zal voor een andere keer zijn. Wat verder passeer ik het kruis van Galzetaburo.
Het landschap wordt meer en meer bergachtig. Ik voel het aan mijn kuiten en dijen.
Op de drukke D933 zijn er wat klimmetjes te doen, maar het gaat redelijk goed. Traag maar zeker kom ik er ook.
Ik bereik om 13.30 uur de in pelgrimskringen bekende stad Saint-Jean-Pied-de-Port. Ik stap af en met de fiets aan de hand wandel ik door de Sint-Jacobs poort. Sinds 800 zijn er ontelbare pelgrims hierdoor gewandeld. Het doet wel iets nu ook één van hen te zijn.
Een gebouw geeft aan dat het nog gebruikt werd als 'prison des évèques'. Ze staken dus vroeger ook al de bisschoppen in het gevang.
De sfeer van SJPP valt me tegen. Het loopt er vol van soms bizarre pelgrims én van oude, lelijke toeristen met bobbels op hun witte benen en rare hoedjes op het hoofd. Toeristen die komen kijken naar de pelgrims. Pelgrims die niet willen bekeken worden. Om kort te zijn, ik wil er zo vlug mogelijk weg.
Ik zet aan en veel te vroeg bereik ik Valcarlos. Wat nu? Ik besluit door te rijden naar de Ibañetapas. Mocht het mij niet lukken, dan kan ik nog altijd terugkeren, in afdaling.
Zoals beloofd aan de cardiologe doe ik mijn hartslagmeter om en zet hem in alarm van zodra ik 150 hartslagen per minuut haal. De benen zijn goed en ik trap in een rustig tempo met klein verzet. Ik ga nooit boven mijn limiet naar omhoog. Ik weet niet goed hoever ik zit van de pas, maar er is een uitzichtpunt waar ik stop om een foto te nemen en eens te drinken. Na 10 minuten ga ik verder en voilà, ik ben er. Ik heb er een kleine 2 uur over gedaan.
Een zekere Michel uit Bordeaux neemt een paar foto's voor de album. Ben toch wel een beetje fier over mijn prestatie. Tot voor 2 jaar niet echt veel gefietst en nu over een bergpas in de Pyreneeën. Daar zit zeker mijn trainingsprogramma van Medifit uit Waarschoot voor iets tussen. Bedankt hé Martine en Geert.
Ik stop nog even bij de gedenksteen van paladijn Roland die daar is gesneuveld na een wraakactie van de Basken (en niet van de Saracenen! ). Wraakactie omdat Karel de Grote de stadsmuren van Pamplona had vernield en zo de vrouwen en kinderen van de Basken onbeschermd achterliet.
Ik merk op dat de steen ROLDAN vermeldt en niet ROLAND. Zou de steenhouwer - moedwillig of niet - een kapfout hebben gemaakt? Ik heb er geen foto van want mijn smartphone batterij was plat. En het zwaard van Roland was ook al weg. Het blijft voor beroering zorgen...
Ik zoek wat verder slaping in de bekende pelgrimsgîte van Roncesvalles. Dat op zich is al een heel verhaal. Veel herinneringen uit mijn internaat, de geur van de schoenzaal, halve chambrettes, het licht uit om 22 uur, het licht aan de volgende dag om 6 uur. Man man, wat men niet allemaal meemaakt. Een reisbureau kan het nooit zo goed in mekaar steken.
En zeker niet dat in mijn chambrette (er staan 2 aparte bedden) Francesca komt slapen. Wow, ze zei dat ze 40 jaar was, maar daar geloof ik niets van. De jonge dame was werkzaam in ... de HR business, woonde in Milaan en was aan het bekomen van haar eerste marsdag. Ze smeert haar pijnlijke voet met een wit schuim dat sterk naar Algipan ruikt. Ik zeg dat ik daarmee mijn baard scheer en ze proest het uit.
Het licht ging uit. Ik heb slecht geslapen. Zelfs met oordoppen was het gesnurk niet te harden. Ik heb het slapen op een dortoir met de pelgrims nu eens meegemaakt, maar ik weet niet of ik dit nog veel ga doen. Morgen komt een leuke rit naar Pamplona, zink af.
Mijn rood schriftje raakt vol en ik wil nog wat witte prulpapiertjes overhouden. Mijn zwart dagboekje heb ik nog niet eens opengedaan. Ik heb blijkbaar geen behoefte om een soort dagboek bij te houden. Ik schrijf immers de belangrijkste zaken in deze blog. De wat meer persoonlijke zaken raak ik kwijt in de brieven aan familie, vrienden en kennissen. Dus dat zogezegde dagboekje moet eraan geloven. Het wordt gedegradeerd tot een kladboek.
Ik ben vanmorgen opgestaan met Marcel, een Bretoense militair op rust die gisteravond is toegekomen. Marcel is 60 jaar en hij heeft al het stuk camino van bij hem thuis tot aan Dax te voet vorig jaar gestapt. Hij doet nu verder en het wordt zijn eerste marsdag. Hij heeft een rugzak bij van een missie in Afghanistan; het is zandkleurig. Aan zijn rugzak hangt een kleurrijk kalebas, een souvenirtjevan één van zijn talijke missies in Afrika. Ik neem een foto voor Ket omdat die geïnteresseerd is in al die toestanden. Ge ziet, ik denk aan jullie. Hans, de rugzak is echt heel speciaal; er zitten veel zakjes en compartimenten aan. In feite een grote kubus met een geïsoleerd stuk voor een waterzak van anderhalve liter. De hele bagage van onze militair weegt 13 kilo. Er zijn er die veel meer meesleuren ... Dany is met zijn doos overtollige bagage (13 kilo) naar La Poste gegaan. Ze nemen de verzending op zich voor de prijs van 54 euro. Als ik een doos zou versturen, dan zou me dat misschien 10 euro kosten. Ik denk dat ik dat ook ga doen. Al was het maar anderhalve kilo...
Ik sluit als een goede huisvader de gîte af en steek de sleutel in de brievenbus van het presbytère. Ik betaal mijn donatio met al mijn kleingeld, zo'n 10 . Ik ben dan ook van al die rosse centiemen af. Ze moesten dat afschaffen.
Van de gîtemadam heb ik een internetadres gekregen waar ik de blog bijwerk van de laatste 2 dagen. Ik start pas om 12 uur met fietsen.
De zon straalt, maar er is een koel windje. Mijn rechterknie is weer heel wat beter. De 'rustdag van 50 km is goed geweest.
Het vlakke landschap verandert in een soort Vlaamse Ardennen met enkele venijnige hellingen. De bergen naderen? Ik zit volop in Frans-Baskenland. De plaatsnamen zijn bijna niet meer uit te spreken en ik zie onderweg een hoge kaatsmuur met tribune. Dat is voor de pelota, de favoriete sport van de Basken. Ik zie de eerste man met een alpin: een groot zwart 'soepbord' staat wat schuin op zijn hoofd. Ik heb dat ooit ook gedragen en ik denk aan het kamp waar ik toen door de senioren werd bestempeld als 'pépé'. Het is zeker 20 jaar geleden.
Mijn kerkbezichtigingen verminderen. Ik focus mij op de klim van morgen en overmorgen. Met 2 limonades in een bar in Peyrehorade fiets ik verder. Onderweg kom ik Marcel nog eens tegen. Hij zal slapen in de bekende abdij van Sorde.
Ik ben bijna aan het Maison Franciscaine als ik een sportief meisje op de fiets inhaal (niet slecht hé, mannen? Ik met al mijn bagage en zij op een licht racefietske!). Ze wenst mij 'Bon courage et bon camino, monsieur'. Ze heeft schone benen.
Ik vind gemakkelijk de pelgrimsgîte: het is de mooiste locatie van allemaal. Een prachtige binnentuin, nette kamers en een dortoir van het vroegere klooster van franciscanen. De paters zijn weg, maar de pelgrims blijven komen. Het onthaal wordt verzorgd door een koppel Jean en Jeanne, 2 sympathieke vrijwilligers uit Waals-Brabant. Jean drinkt een abdijbier Floreffe en als Jeanne mij vraagt of ik wat water met cassis wil hebben, zit ik te pinken naar den Floreffe. Jean heeft het begrepen, heeft duidelijk ook nog zin in eentje en haalt er 2 uit zijn bak die hij meegebracht heeft van thuis. Jean is indertijd nog bieruitzetter geweest. J&J hebben jaren terug de camino afgestapt en de liefde voor de camino is gebleven. Zij houden vrijwillig de pelgrimsgîte open gedurende 14 dagen. Jeanne vertelt mij dat ze in Spanje zat is geweest van die kraan waar gratis wijn kan getapt worden. Ik denk dat ik daar ook eens ga stoppen.
Ik doe wat inkopen en kook mijn potje in de keuken. Alles is picobello in orde. Meer moet dat niet zijn, hé. Ik deel mijn fles wijn met Frans, de Antwerpse ex-brandweerman, die - net als ik - sinds een paar maanden op rust is en nu de camino te voet doet. Hij stapt te vlug; zijn vrouw zal hem in SJPP vervoegen binnen 14 dagen. Dus blijft hij hier een paar dagen rondhangen. We brengen een gemoedelijke avond door. Ik val op mijn kamer onmiddellijk in slaap. Ik hoop dat ik niet te luid gesnurkt heb....
PS. Sommigen onder jullie vragen af en toe een foto te posten. Met deze blog is dit niet gemakkelijk. Hij verkleint voortdurend de foto's die ik neem. Ik zit wel al ondertussen aan een 500 foto's. Maar als ik terug ben, zal ik mij daar eens mee bezig houden. Ne mens op rust moet toch nog wat hebben om zich te amuseren hé?
's Morgens opgestaan met Herman, de stapper. Gisteren heb ik hem geholpen om een gîte te vinden die een TV heeft want hij wil absoluut de Belgen zien spelen tegen de Algerijnen. Hij zal mij een SMS sturen met de uitslag (hetgeen hij 's avonds ook doet). Ik neem wat foto's van hem en we wisselen e-mail adressen uit.
Ik pak mijn spullen in en wil net starten als René Luyckx mij aanspreekt. René is 52 jaar, Nederlander, en tot voor kort werkzaam als officier bij de Koninklijke Marine op de personeelsafdeling. Hij is er vrijwillig uitgestapt en doet deze tocht om tot rust te komen. Voor de eerste keer in zijn leven heeft hij nu eens beslist iets te doen voor zichzelf. Hij is heel blij dat hij dit heeft gedaan want net als ik ervaart hij de camino als een unieke belevenis. Hij is gestart uit Nederland met een knieblessure. Om die reden doet hij het rustig aan. Qua snelheid zijn we aan mekaar gewaagd. Dus een ideale compagnon om samen te fietsen. Wie zei ook weer dat ik mij alleen zou voelen? Niets van.
Ik ben René in stilte dankbaar want mijn rechterknie protesteert. Ik ga een paar dagen over de 100 km en lap, ik krijg de rekening meteen gepresenteerd. Ik moet leren aanvaarden dat ik 60 jaar ben, zo goed als nooit aan sport heb gedaan en dat ik het dus kalmer aan moet doen.
René en ik praten over heel veel zaken en we blijken goed overeen te komen. Onze verhalen doen mij een beetje denken aan de Thales of Canterbury van Chauccer (dacht ik). Jullie moeten maar eens googelen. Ik ga hier geen literatuurles geven hé.
In Lesperon ontmoeten we alweer Herman en René (den Hollander) tracteert ons op een drankje. We hebben de klokken laten luiden in Lesperon.
Aan het eind van de rit (stop in Dax voor René) vind ik een echte pelgrimsgîte in Saint-Paul-lès-Dax. De sleutels zijn te halen bij een presbytère.
Blijkt zo'n soort parochiaal secretariaat te zijn. Ik installeer mij en ben net bezig op de kaart te kijken voor de volgende dag of daar komt Dany aan.
Man, man, geladen als een ezel. Een familietent om u tegen te zeggen, een matras zo groot dat het mijne er wel 10 keer in kan. Een zwaar slot enz...
Hij is al die ballast spuugzat en heeft ergens een grote kartonnen doos gekocht. Hij gaat al die spullen terugsturen naar huis. Hij komt op 13 kilo!
Ik neem foto's en heb echt met hem te doen. Daarenboven heeft hij al de hele tocht zadelpijn. Zijn Brooks zadel heeft hij niet ingereden en tot overmaat van ramp zijn er een paar Hollanders eigengereid hem komen 'helpen' door zijn zadel extra aan te spannen. Daardoor kan zijn zadel zich nooit vormen en rijdt hij als het ware op een plank. Als getraind fietser legt hij op de koop toe heel veel kilometers af (gemiddeld 135 per dag).
Ik help hem waar ik kan.
's Avonds gaan René, Dany en ik eten op restaurant en we hebben een gezellige avond. Er is geen TV en dus zien we niets van de voetbal. Maar dat geeft niet: de camino compenseert in ruime mate.
Morgen scheiden onze wegen: René neemt de mooie route naar de Somport (voor mij te steil), Dany neemt mijn route maar fietst veel sneller (zeker nu hij verlost hij van 13 kilo bagage). Ik doe het vanaf nu rustig aan, naar Saint-Palais. Een buitenverblijf van Albert?
Ik verschiet ervan dat er zoveel mensen mij volgen. Bedankt voor jullie aanmoedigingen.
Iets openhartigs nu: ik heb mij voorbereid op heel veel zaken (praktische zaken, route, fysieke training, noem maar op), maar dat de tocht mij mentaal zo zou pakken heb ik niet voorzien. Vrienden, we leven veel te snel. We kijken bijna nooit om en we doen maar mee aan die 'rat race'.
Ik kom nu tot de vaststelling dat ik heb nagelaten te praten met mensen die mij dierbaar waren en er helaas niet meer zijn. Ik neem nu onderweg de tijd om alles een plaats te geven. Aan allen die het willen verstaan: neem de tijd voor elkaar. Het is zo belangrijk.
Voor Hans VC: in codetaal - ik heb gevonden wat ik zocht.
Voilà, dit moest er eens uit. Ik rij nu naar het Maison Franciscaine, een sfeervol plekje om te verblijven volgens de gîtemadam.
Vrienden, ik heb me overslapen. Het was ruim 8.30 uur. Het verschil in een bed van een sympathiek hotel en dat van een muffig caravan laat zich voelen.
Nog slaperig aan de ontbijttafel. Mevrouw wist mij te vertellen dat Patrick gisteravond nog langs geweest was om te melden dat hij op een camping zijn tent had opgeslagen. Waarschijnlijk wou hij die avond (nacht) nog wat gezelschap, maar ik was op restaurant en we hebben dus mekaar mislopen. Ik heb hem dus niet meer gezien, mon ami breton. Ik zal hem een mailtje sturen als ik thuis ben, met de foto's van gisteren.
Wat orde op zaken gesteld. Deze keer ook naar Office de Tourisme (OT) en een vriendelijk stagiairke laten bellen voor een slaapplaats. Uiteindelijk gevonden maar verder dan gepland. Ik zal dus kilometers moeten doen. Stempel van Arès zowel van het hotel als het office du tourisme.
Picnic aan Lac du Sanguinet: zeer rustig en kalm. Het is maandag en de Fransen zijn aan het werk. Gelukkig. Over de middag geen kat op straat. Die hele economie ligt dus over de middag gewoon stil.
Het is aangenaam fietsen. Knie doet geen pijn meer. Ik fiets heel vlot, ik heb meewind. Het landschap is in zijn eentonigheid typisch. Ik waan me soms in de droge Kempen, maar dan weidser.Hier en daar zijn de bossen geteisterd door bosbranden. Men doet heraanplanting, maar ook de landbouw neemt zijn deel. Het is zanderig en er groeit alleen maïs. Er zijn nog veel kale plekken zodat het ingesloten, bevangen gevoel er voor mij niet is. Ik geniet van die streek. Toch wel iets opvallend: ik rij voorbij veel huizenhoge stapels zwarte boomstronken, waarschijnlijk van de bosbranden. Zij zijn nog steeds aan het nablussen!
Ik kom laat aan bij de gîte. Met een nieuw record in de benen, 112 km. Ik zit er wel door en de knie begint weer te zeuren.
Ik maak kennis met Herman (64 jaar). Heeft 40 jaar gewerkt, woont in een boerderijtje nabij Tongeren. Hij stapt tot Saint Jean Pied de Port (SJPP). In oktober keert hij terug om de rest te stappen. Hij is in feite Nederlander en vertelt mij van een systeem van loonopslag bij elke vorming die hij heeft gevolgd. Dit heeft hem geen windeieren gelegd want zijn toeslagen zijn nu hoger dan zijn pensioen. Dat systeem hebben ze afgeschaft.
Het was onbetaalbaar.
En dan komt Rosy binnen: zij is de gîtemadam. Een vriendelijk mens, maar zij is ook een remedie tegen de liefde. Zij heeft haar op haar dubbele kin en ziet er niet uit. Maar ... ze brengt mij een tomaat, wat komkommer, geraspte kaas en 2 schellen hesp. Ook wijn in een karaf. Herman zegt tegen haar dat ik knapper moet zijn dan hij, want hij heeft maar wat tomatenpuree in blik gekregen om zijn spaghetti te maken. Ik geef Rosy drie kussen; ik wil stoppen bij 2, maar ze wil er 3. Ne mens moet wat doen hé.
Ik verga van de honger en maakt een driedubbele portie spaghetti. Ik doe Jeroen Meus alle eer aan en ik speel alles binnen.
Ik geraak aan de klap met Herman. Hij zegt mij dat ik later spijt ga hebben van zoveel kilometers per dag. Ik moet hem gelijk geven. Ik ben mij weer aan het forceren. Vrienden, de tocht is maar zinvol als je de tijd neemt (of kunt nemen).
Dat is niet aan iedereen gegeven. Ik voel mij dan ook 'a lucky bastard'.