via Bertamirans, Negreira, Pereira, Bainas, Olveiroa, Hospital, Cée, Corcubion
92 km (2372 - 2464), 9.00 - 18.00
Overtrokken, later klaart het op en komt de zon er een beetje door. Aan de kust toch wel regen en mist zeker. En altijd maar die eeuwige tegenwind uit het westen
Ik vertrek voor het laatste stuk van mijn camino. Eindpunt: Fisterra. Het einde van de wereld.
Ik rij weer alleen. De meeste backpackers blijven immers hangen in Santiago. Ik heb Santiago op zich niet echt emotioneel ervaren. Misschien heb ik dat wel op Cabo Fisterra. De plek waar al van vóór de Romeinen de Kelten bij zonsondergang offers brachten met vruchtbaarheidsrituelen, als symbool van het herboren worden. Hier lag het einde van de Sterrenbaan, in feite de voorloper van de christelijke camino.
Sweerman schrijft verder:
"In ieder geval bouwden ook de Romeinen hun zonnealtaar op het punt waar dagelijks de zon wegzonk in peilloze diepten van een oneindige watervlakte, waar geen zeeman zich ooit waagde."
Ook in de Middeleeuwen was het een plaats vol symboliek en mystiek.
Ik beeld me in dat er ooit wel eens een Gentenaar of zelfs een Zomergemnaar na een hele voettocht vol gevaren, zonder opvang en medische zorgen van nu, na een bezoek aan de kathedraal in Santiago, verder stapt vol angsten voor hel en duivel, tot daar aan het eind van de wereld en de eindeloze zee ziet. Daarachter is het dreigende niets. Wat is er toen omgegaan in zo'n man of vrouw?
Terug naar mijn laatste kilometers. Is het omdat ik opnieuw alleen rij? Ik heb die associaties opnieuw met plaatsnamen. Ik passeer het dorpje Bertamirans, een dorpje westwaarts van Santiago.
Ik heb ruim 50 jaar niet meer gedacht aan Bertha, onze lieve huishoudster thuis. Terwijl mama in de winkel stond, lette Bertha op ons. Ik was amper 2-3 jaar. Na al die jaren hoor ik haar nu opeens lachen en babbelen met mijn moeder. Het Spaanse werkwoord 'Mirar' betekent in het Nederlands 'Kijken naar'. Mijn broers en zus moeten nu weten wat ik meemaak. Zo lang geleden!
Dat zal mij nog het meest bijblijven van de hele reis: de talrijke en diepgaande emoties die de camino bij mij hebben losgemaakt tijdens het alleen zijn onderweg of tijdens de ontmoetingen met andere caminofietsers of -stappers. Ook zij hadden allemaal dezelfde ervaringen. Je moet de camino gedaan hebben om dit te herkennen en te erkennen. Dit even terzijde, vergeef mij.
Iets voorbij Bertamirans neem ik een ontbijt. De klassieke tostado met de onvermijdelijke abrikozenconfituur vul ik aan met een boccadilla con jamón, want op zo'n toastje alleen kan je niet ver rijden.
's Middags picknick ik aan een mooi bruggetje. Het is ooit deel van een Romeinse heerweg geweest. Die Romeinen hebben toch ook overal hun banen gelegd.
En het blijft maar op en neer gaan totdat er eindelijk een lange afdaling komt naar de zee. Het is geleden van Soulac in Frankrijk dat ik de zee nog gezien heb.
Gisteren heb ik in het pension La Paz een adresje gekregen van een goed visrestaurant in Corcubión: Mar Viva. Je komt er binnen en je duidt gewoon aan welke vis en schaaldieren je wenst te eten. Todos fresco! "Ge kunt niet missen", zei ze, "er staat een grote palmboom voor hun deur". Maar als ik aankom, staat dat plein vol palmbomen. Even vragen en ja, daar heb je het. Ze maken voor mij gegrilde garnalen en enkele stukken vis (ik denk een soort kabeljauw) klaar op de grill. Heel lekker, maar ik ben blij dat er brood op tafel ligt. Het is weinig, maar wel delicatesse. De klanten leggen er rosse muntstukken op de muur als blijk van 'ik kom terug'. Er liggen veel van die kluiten, maar geen euro's. Dat zullen de klanten wel gebruiken om de rekening te betalen.
Ik begin aan mijn laatste stuk. Maar de 15 km zijn zwaar naar het einde van de wereld. Na lang zoeken vind ik mijn reservering van hotelkamer. Het is ondertussen beginnen regenen. "En het weer voor morgen is slecht", zegt de receptionist. Hij is tenminste eerlijk, maar ik weet dus niet of ik hier lang ga blijven. Naar Muxia misschien? Of terug naar Santiago? Er is een goede busverbinding van Finisterre naar Santiago en mijn fiets kan mee. Een busrit enkel kost 13 .
Hoe dan ook, ik blijf tot en met zondagmorgen: er is een tv op de kamer en ik kan vanavond kijken naar Brazilië tegen Colombia en natuurlijk morgen naar België tegen Argentinië (bedankt, Pascal, voor de attente verwittiging).
Hiermee wil ik deze blog afsluiten. Met de hoop op een historische overwinning voor het Belgisch voetbal. Het is de Belgicisten onder ons voor één keer gegund .
Ik heb in elk geval een prachtige fietsreis achter de rug. Een reis die geleidelijk transformeerde tot een unieke belevenis. Een camino om nooit te vergeten. Tot dinsdag op de luchthaven, schat.
Vredig geslapen in hostel La Paz. Deze morgen heb ik de blog bijgewerkt, want ik heb op mijn kamer goede wifi verbinding. Ik plaats foto's van mijn aankomst in Santiago op Facebook en krijg onmiddellijke felicitaties van de vrienden. Muchas gracias, amigos. Chris Thienpondt van de krant wil er zelfs een artikel over maken. Ik chat met hem op Facebook. Benieuwd wat het wordt.
Morgen wil ik doorrijden naar de kust. Ik moet vandaag een oplossing zoeken voor het transport van mijn fiets, de bijhorende fietstassen + bagage en voor mezelf ook natuurlijk. Ik weet wat gedaan.
Ik haal mijn Compostelaat. De stempels in mijn credential zijn ruim voldoende. Het ziet er allemaal heel officieel uit. Bijna als een diploma. Met stempels en handtekeningen. Het is in het Latijn, maar mijn kennis hiervan is tot nul gezakt. Dus ik weet niet of het een volledige aflaat is en of er nu staat dat mijn zielke witgewassen is . Ik zal het eens aan mijn broer pastoor vragen. Hij zou daar toch meer moeten van weten.
Naast dat bureau voor pelgrims is er ook een onthaalcentrum van de Lage Landen. Vlamingen zijn er welkom. Ik krijg van die Hollanders een koffie, zelfs een koekje. En zij zijn efficiënt. Een zekere Klaas geeft mij antwoord op al mijn vragen. Op een half uur weet ik wat ik moet doen. Ik ben Klaas heel dankbaar, ik neem een foto van hem en geef mijn blog door. Ik hoop dat hij dit leest.
Ik zoek het UPS kantoor op. Het is vlakbij het pension La Paz. Martin van UPS overtuigt mij van de goede service. Voor 100 euro zal mijn Koga deftig ingepakt worden en kan ik al mijn bagage bij mij thuis laten afleveren voor de ronde prijs van 100 . Stukken goedkoper dan andere gelijkaardige voorstellen. Ik heb er in feite mijn vliegticket voor. Martin zegt dat dit op 3 dagen moet kunnen. Als dat zo is en de service is goed (geen verlies of breuken aan de fiets), dan opent dat perspectief voor misschien nog trips....
Ik boek een ticket naar huis via Internet. Normaal land ik dinsdag in Zaventem.
Samen met René, mijn Nederlandse compagnon, eet ik een lunch in één van de tapasbars. Het is er een waar de Spanjaarden komen. Daar is het goed. René zit er wel wat door. Net zoals ik eergisteren. De vermoeidheid begint zijn tol te eisen. Hij gaat naar Finisterre met de bus. Ik ga nog wat fietsen. Ik voel me goed.
Ik neem wat aangedaan afscheid van mijn marinekolonel René; het is een aangename man en we hebben tijdens de camino goede gesprekken gehad. We spreken af dat we blijvend contact onderhouden. Ik zal hem eens Gent laten zien en wat betere bieren laten proeven. Zo kan hij het verschil leren kennen tussen een Heineken en de goeie pintjes van bij ons.
Ik bezoek de kathedraal; die valt wat tegen. Ik heb op deze camino mooiere kerken bewonderd. Amiens, Chartres, Poitiers, Burgos, Léon ... om er maar enkele te noemen.
Maar het belangrijkste is dat ik in alle rust mijn camino kan overdenken en dat ik de gevraagde intenties van vele mensen in gedachten kan overmaken.
Ik lummel daarna maar wat rond, koop souvenirs en ik doe mijn inkopen al voor morgen. Ik wil morgen vroeg vertrekken. Het is meer dan 100 km. Op mijn kamer boek ik een hotelletje in Finisterre en reserveer ik mijn huidige kamer al voor de nacht van maandag op dinsdag. UPS is hier vlakbij en met de vrouwen van het pension heb ik al wat kunnen praten. Het zijn lieve mensen. Ze hebben mijn was gedaan en geven mij tips voor onderweg morgen. Ik ben voor hen de trotse 'abuelo de Belgica'. Hostel La Paz, een goed adres.
Ik besef ineens dat ik tot zondag eigenlijk een paar dagen aan zee ben. Kan ik dan toch die zwembroek eens bovenhalen die ik al die tijd in mijn fietstas heb meegevoerd. En zondagavond zeker uitkijken naar een café waar ze de voetbalmatch tegen Argentinië uitzenden. Als de Belgen spelen zoals de laatste match tegen de Amerikanen en Messi onder controle wordt gehouden, dan maken we kans.
Vanmorgen wakker geworden met de kiekens naast mij, maar ik heb mij omgedraaid in mijn slaapzak (ik durfde niet tussen die lakens van Eliseo te slapen).
Hij liep al rond en kuiste zijn albergue op. Ben met een zwaar hoofd (van de wijn van gisteren?) dan maar opgestaan. Ik heb Eliseo nogmaals bedankt voor de (voetbal)avond gisteren, maar hij zei niet veel. Ik probeerde hem te vragen of zijn vrouw niet te kwaad was geweest, maar hij begreep het niet of ik zei het niet goed. Hij zei dat zij naar de dokter was. Werkte ze daar of was ze overspannen van gisteren? Na mijn ontbijt wuifde hij me uit. Hij was waarschijnlijk blij dat hij me kwijt was.
Ik zie onderweg een smske van Stéphanie, de Parisienne van Quebec. Zij is gisteren de Pyreneeën overgetrokken en is nu in Spanje. Ik stuur haar een bericht terug dat ik hopelijk vandaag aankom in Santiago. En ook een aanmoediging van Hilde. 'Nog even doorbijten en ge zijt er', schrijft ze. Ja, schat, ik kom eraan.
Maar zover zijn we nog niet. Wie het boekje van Sweerman volgt, moet al vlug constateren dat die vent graag ommetjes maakt om je toch maar te laten zien hoe schoon en groen het hier wel is. Met andere woorden, ge passeert een verkeersbord "Santiago 56" en ge fietst er 86! Ge moogt daar niet aan denken. Het is de camino die telt...
Het parcours is inderdaad heel mooi: door de bossen, tientallen keren op en af. Je waant jezelf in de Ardennen of in de Vlaamse Ardennen, ge kiest maar. Hoe je het ook wilt, het is lastig. Als training kan dit tellen.
En ik heb Jago aan het werk gezien. Het zit zo: al van in Spanje zie ik witte pijlen op de straat gekalkt. Soms met opmerkingen als 'go go go' of 'attention! gravel' of gewoon een smiley. Ge vraagt u af: "Wie doet zoiets?". Het deed mij denken aan de film 'Amélie', je weet wel, die fotootjes uit de automaat.
En nu, op mijn laatste dag, heb ik Jago bezig gezien. Een Italiaan die vóór zijn groep uitreed en die de route op straat uittekende met een soort spuitbus. Ik heb achteraf zijn fietsvrienden gezien. Het zijn geen echte fietspelgrims in mijn ogen. Daarvoor hadden ze veel te weinig bagage bij zich. Een volgwagen zorgt voor de lunch, de inkopen, de logies, ....waarschijnlijk nog een massage op het eind van de rit. Ik weet het, ik ben een beetje jaloers.
Daar zijn ze. Eindelijk. De twee torens van de kathedraal. We zijn er! Na 34 dagen en 2372 km ben ik in Santiago.
Ik rij meteen naar het pension waar ik een kamer via Internet gereserveerd heb. Bij valavond laat ik mezelf fotograferen met de kathedraal op de achtergrond.
IF YOU CAN DREAM IT, YOU CAN DO IT. Het staat bij ons op de kast, gekocht op de Inside Passage ferryboot in British Columbia.
Ja, ik ben toch wel een beetje fier op mezelf dat ik dit op mijn zestigste heb kunnen en mogen doen. Maar vooral ook heel dankbaar, want de camino heeft mij veel gegeven.
Overmorgen sluit ik dat af met een fietstocht naar Cabo Fisterra. Naar het einde van de wereld. Lijkt me wel wat.
Morgen is het rustdag en ga ik eens kijken hoe ik naar huis kan geraken. Vliegtuig, trein, bus? Ik weet het nog niet. Niet te vroeg alleszins, want thuis zijn er in de living werken aan de gang en ze hebben me daar niet van doen.
via Linares, Hospital, Punto El Poyo, Fonfria, Lamas, Triacastela, Samos, Sarria, Portomarin, Gonzar, Castromayor, Hospital de la Cruz, Ligonde
89 km (2197 - 2286); 9.00 - 19.00
Mistig, regenachtig de hele dag, koud, tegenwind
MP3: zelfde als gisteren
------------------------------------------
Ik zie helemaal niets als ik naar buiten kijk. Het dorpje O Cebreiro ligt volledig in de mist en het regent zachtjes. Het smokkelt, zeggen ze bij ons in Zomergem. 'k Zal voorzichtig moeten zijn in de afdaling! Alle remmen dicht en niet meer dan 35 per uur.
Ik pak alles in, regenbroek en regenjas aan, blote voeten in de sandalen (ik heb maar 1 paar droge sokken!) en zonder ontbijt vertrek ik.
Koud, man! Na een tijdje voel ik mijn tenen niet meer. Ik doe dan toch maar mijn sokken aan. Goe bezig...
Op de top van de Alto de Poyo neemt Wolfgang, een Duitser, een foto van mij. Helemaal verkleumd sta ik op de foto te grimlachen. In een nabijgelegen bar kom ik op mijn positieven bij een hete kop koffie en een dikke snee brood. De bar heeft goed te doen; de stappers komen een na een met rugzak en poncho daarover binnengesukkeld. Iedereen is blij dat de kachel brandt (we zijn 1 juli én in Spanje!).
Buiten klaart het wat op. Er volgt een prachtige afdaling. Ik passeer 2 Japannerkes; ze dragen rieten punthoeden. Leuk om zien.
Vanaf nu begin ik meer stempels te vragen voor mijn credential, om het even waar. Bar, toeristenbureau, bakkerij, ... Het doet er niet. Die noelies in Compostella moeten er per dag minstens 2 hebben van verschillende plaatsen. Wat een gedoe! Geef gewoon die aflaat en wees blij dat we naar Compostella komen.
Ik ga zelfs een ayuntamiento (= gemeentehuis) binnen. Een 'Kathleen De Muynck' stempelt het gemeentewapen in mijn boekske. Ik zie de secretaris in een kantoor ernaast bezig met papieren. Ik voel me er bijna thuis. Zou ik eens vragen naar de alcalde (=burgemeester) of hij geen cognacske heeft voor een schepen op rust?
Op de fiets denk ik aan die vele uren vergaderen in de schepenzaal. Het was een drukke tijd. Ik heb graag aan politiek gedaan, maar ik mis het niet. Zo op reis gaan met de fiets is ook plezant.
Na een lastige klim van 12 km stop ik aan een bushokje. Ik installeer me daar voor een uitgebreide picknick én een beetje rust. Het is opnieuw beginnen regenen. Twee fietsers, Jacob en Clement uit Sloveniė, komen er ook bij. Het is er gezellig. Het zijn jonge gasten: Jacob is pas afgestudeerd als gymleraar én hij is coach van een basketbalploeg. Clement is gestopt in zijn studies elektronica en verkoopt nu vis. Het is een sympathiek duo. Ze hebben nog een heel leven voor zich.
Ondertussen is het gestopt met regenen en ze trekken snel verder. Zo is de camino: korte, intense ontmoetingen van mensen met eenzelfde doel. Ik roep Jacob na dat hij de groeten doet aan zijn heilige en dat ik er morgen ook zal zijn.
Het blijft maar klimmen en dalen en klimmen en dalen, zonder ophouden. Als je denkt dat je kunt uitbollen op het eind van de dag, hebt je het mis. Het begint steeds harder te waaien, na een tijdje nog regen erbij. Het is al 7 uur 's avonds en ik zit op 5 km van Palas de Rei, maar ik heb geen fut meer. In een boerengat stop ik en ik vraag een kamer apart. Eliseo, een boer die overgestapt is van patatten naar pelgrims, zegt mij dat hij nog iets heeft: naast zijn kiekenkot heeft hij een stalletje verbouwd. Alles is er, maar daarmee is ook alles gezegd. Het warm water komt er, na veel schudden aan een butagasfles. Ik denk aan mijn papa. Die deed dat vroeger ook. Het beeld vertedert mij. Ik besluit dan toch maar daar te slapen.Voor 30 euro heb ik een bed, kan ik iets eten en vooral, er is een tv. Ik leg aan Eliseo uit dat het vanavond om 22 uur voetbal is: Belgica - Etados Unidos. Eerst doet hij teken dat hij liever slaapt, maar uiteindelijk geeft hij toe aan mijn gezaag. Ik word daarbij geholpen door andere cafégasten die ook de voetbalmatch willen zien. Er is er zelfs een bij die zijn pronostiekblaadjes laat zien. Hij geeft de wereldbeker aan de Duitsers. Enfin, die match begint en Eliseo blijft kijken ... tot en met de verlengingen. De Belgen winnen en Eliseo deelt in mijn vreugde. Zijn vrouw zit half kwaad, half slapend te wachten tot de match gedaan is.
Ik heb er mij stillekens vanonder gemuisd. Echtelijke ruzies, zeker in Spanje, zijn niet aan mij besteed.
Vannacht wakker geworden van de kou. Het venster van mijn kamer was blijven openstaan en 's nachts koelt het hier flink af. Na de afdaling van Cruz de Ferro (hoogte: 1500 m.) is het landschap ook volledig veranderd: heuvels en bergtoppen in de verte, bossen en weiden, af en toe wijngaarden. De dorre meseta vlakte ligt achter mij. Ik zie in mijn reisgids van Sweerman dat er opnieuw een klim van 30 km op het programma staat, van moeilijkheidsgraad te vergelijken met de Ibañetapas. Zo twee beklimmingen, is dat niet wat teveel?
Ik probeer uit te tellen hoeveel dagen ik nog verwijderd ben van Santiago. Nog 3 à 4 dagen. Woensdag of donderdag ben ik er. Daarna 1 of 2 dagen in Santiago zelf om de terugkeer naar huis te regelen. Dan nog 4 dagen heen en terug naar Cabo Fisterra. Ik wil dit zeker doen. Ik wil de zee zien. Het einde van de wereld voor de Middeleeuwer.
Dus binnen goed 10 dagen zit mijn fietstocht erop en gaan jullie iets anders moeten lezen, hé.
By the way: nogmaals dank aan allen die gereageerd hebben op mijn blog of op Facebook. Doet deugd dat jullie mijn schrijfsels waarderen. De blog heeft al ruim 2500 hits. Ik weet niet of dit veel of weinig is.
Deze morgen vertrokken uit Molinaseca. Ik heb de sleutels van de kamer op het onthaal gelegd. Er was niemand te zien. Maandag. 9 uur. Dan zijn de meesten onder ons al een uur aan de slag.
In Ponferrada had ik graag de Tempeliersburcht willen bezoeken, maar het is maandag en alles is dicht. Un dia fatal! Ik wil hier zeker nog eens terugkomen, met de auto...
Doorgereden naar Villafranca. Een stempel gekregen bij het toeristenbureau. Onderweg picnicken in een parkje waar ze de hondjes buiten laten. Het is er wel proper; de instructies op de afvalbakje worden goed opgevolgd. Ge weet wel, plasticzakje binnenstebuiten, het drolletje beetje warm nog vastpakken en dan voorzichtig zakje opnieuw keren hoewel het volgens mij weinig belang heeft hoe je het zakje in de vuilbak smijt.
En dan begon die beklimming. Het ging moeizamer dan gisteren. Geen rustdag en het was inderdaad steiler. Ik luister wat naar de mp3 speler om het ritme er wat in te houden, maar na een half uur is de batterij plat. Ik stop in een dorpje om het bij te laden. Het is al een flink stuk in de namiddag en ik moet nog heel wat klimmen. Ik zie dat ik veel slaapplaatsen heb tot de top, maar daarachter is er veel minder aanbod. Het is al ruim 17 uur als ik wat op adem kom in Puerta Pedrafita. Alice, een sportieve Spaanse van een groepje wielertoeristen, neemt wel 30 foto's van mij en, lap, daar gaat ook de batterij van mijn smartphone plat. Net nu de mooiste vergezichten komen. Op de top O Cebreiro stop ik en vind er een kamer. Ik hou het vandaag voor bekeken. Het dorpje O Cebreiro telt niet meer dan 20 huizen, bijna allemaal in die typische Keltische wijze gebouwd. Je waant je in de vroege Middeleeuwen.
Op restaurant heb ik een wel heel toevallige ontmoeting met Jasmine, een Vlaamse fotografe die blijkbaar ook mijn ex-Attentia collega Claudine kent. Zij helpt op haar manier mee om het ALS-project te ondersteunen.
Mijn smartphone is ondertussen wat opgeladen en ik neem veel foto's van het prachtig uitzicht: de heuvels zijn afwisselend groen en op de toppen staat de gele brem in bloei.
's Avonds, als de mist komt opzetten, is het heel apart hier eens de nacht door te brengen. Alleen al voor de omgeving zou je dit doen.
Ik zit middenin de bergen en ik hou deze keer het venster van mijn kamer wel dicht .