Arès - Onesse et Laharie
via Biganos, Sanguinet, Lugos, parentis-en-Born, Ychoux, Lüe, Escource
11.00 - 17.30, 112 km (1196-1308)
Zonnig, zwakke meewind
MP3: random van alles en nog wat zoals the dubliners.
_________________________________________________________
Vrienden, ik heb me overslapen. Het was ruim 8.30 uur. Het verschil in een bed van een sympathiek hotel en dat van een muffig caravan laat zich voelen.
Nog slaperig aan de ontbijttafel. Mevrouw wist mij te vertellen dat Patrick gisteravond nog langs geweest was om te melden dat hij op een camping zijn tent had opgeslagen. Waarschijnlijk wou hij die avond (nacht) nog wat gezelschap, maar ik was op restaurant en we hebben dus mekaar mislopen. Ik heb hem dus niet meer gezien, mon ami breton. Ik zal hem een mailtje sturen als ik thuis ben, met de foto's van gisteren.
Wat orde op zaken gesteld. Deze keer ook naar Office de Tourisme (OT) en een vriendelijk stagiairke laten bellen voor een slaapplaats. Uiteindelijk gevonden maar verder dan gepland. Ik zal dus kilometers moeten doen. Stempel van Arès zowel van het hotel als het office du tourisme.
Picnic aan Lac du Sanguinet: zeer rustig en kalm. Het is maandag en de Fransen zijn aan het werk. Gelukkig. Over de middag geen kat op straat. Die hele economie ligt dus over de middag gewoon stil.
Het is aangenaam fietsen. Knie doet geen pijn meer. Ik fiets heel vlot, ik heb meewind. Het landschap is in zijn eentonigheid typisch. Ik waan me soms in de droge Kempen, maar dan weidser.Hier en daar zijn de bossen geteisterd door bosbranden. Men doet heraanplanting, maar ook de landbouw neemt zijn deel. Het is zanderig en er groeit alleen maïs. Er zijn nog veel kale plekken zodat het ingesloten, bevangen gevoel er voor mij niet is. Ik geniet van die streek. Toch wel iets opvallend: ik rij voorbij veel huizenhoge stapels zwarte boomstronken, waarschijnlijk van de bosbranden. Zij zijn nog steeds aan het nablussen!
Ik kom laat aan bij de gîte. Met een nieuw record in de benen, 112 km. Ik zit er wel door en de knie begint weer te zeuren.
Ik maak kennis met Herman (64 jaar). Heeft 40 jaar gewerkt, woont in een boerderijtje nabij Tongeren. Hij stapt tot Saint Jean Pied de Port (SJPP). In oktober keert hij terug om de rest te stappen. Hij is in feite Nederlander en vertelt mij van een systeem van loonopslag bij elke vorming die hij heeft gevolgd. Dit heeft hem geen windeieren gelegd want zijn toeslagen zijn nu hoger dan zijn pensioen. Dat systeem hebben ze afgeschaft.
Het was onbetaalbaar.
En dan komt Rosy binnen: zij is de gîtemadam. Een vriendelijk mens, maar zij is ook een remedie tegen de liefde. Zij heeft haar op haar dubbele kin en ziet er niet uit. Maar ... ze brengt mij een tomaat, wat komkommer, geraspte kaas en 2 schellen hesp. Ook wijn in een karaf. Herman zegt tegen haar dat ik knapper moet zijn dan hij, want hij heeft maar wat tomatenpuree in blik gekregen om zijn spaghetti te maken. Ik geef Rosy drie kussen; ik wil stoppen bij 2, maar ze wil er 3. Ne mens moet wat doen hé.
Ik verga van de honger en maakt een driedubbele portie spaghetti. Ik doe Jeroen Meus alle eer aan en ik speel alles binnen.
Ik geraak aan de klap met Herman. Hij zegt mij dat ik later spijt ga hebben van zoveel kilometers per dag. Ik moet hem gelijk geven. Ik ben mij weer aan het forceren. Vrienden, de tocht is maar zinvol als je de tijd neemt (of kunt nemen).
Dat is niet aan iedereen gegeven. Ik voel mij dan ook 'a lucky bastard'.
|