Ik ben Roel Jacobus, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Marathonrocker.
Ik ben een man en woon in Wingene (België) en mijn beroep is aan de slag zijn met letters en cijfers ten dienste van 't algemeen.
Ik ben geboren op 27/02/1911 en ben nu dus 114 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lopen, basgitaar spelen, groen tuinieren, Cercle Brugge, schrijven.
Rockt het niet, dan loopt het (af en toe een beetje uit de hand)
25-12-2011
Kerstcadeau van de gemeente: Finse piste in Wingene is klaar
Al ruim twee jaar had het gemeentebestuur van Wingene haar inwoners verlekkerd met uitbreidingsplannen voor het sportpark. Daarbij werd de aanleg van een Finse piste - een pad van houtsnippers - voorzien. Het afgelopen jaar maakte de gemeente stap voor stap werk van de aanleg van het park. Eerst de vijvers, een voetbalveld erbij, tennisvelden, verharde wegen,... En nu in alle stilte, lag daar plots: de Finse piste! Een mooi parcours met brede bochten, aan de rand van het open veld, omringd door jonge struiken en heuvels die voor het nodige groen moeten zorgen. De ontwerper maakte een basislus van 500m met een uitbreidingslus van 300m, zodat je kunt spelen met afstanden. Bij de eindafwerking nog aanduidingen om de 100m en we kunnen perfecte intervals lopen.
Natuurlijk gisteren eens goed getest. Lopen op een verse kletsnatte spons is berelastig, niet aangewezen voor herstelloopjes. Maar het betekent een weldaad voor de enkels en knieën (en bij uitbreiding bekken, rug, nek, enz.). Dat voel je het best wanneer je terug het asfalt betreedt.
Al dat fraais op nauwelijks 1 km van thuis. Als ze me missen...
In afwachting van een officiële opening, alvast dank u gemeente!
Geen wedstrijd zo exotisch of er treedt wel een Beverhouter aan. Afgelopen zaterdag vond in het Brabantse Kampenhout voor de tweede keer een marathon plaats. Fijn jaargetijde voor marathons: vorig jaar lag er een voet sneeuw, deze keer verzoop Vlaanderen na een onafgebroken week wolkbreuken. Ideaal voor deze jongen om nog eens gek te doen. Het vrat immers dat ik de voorbije jaren enorme progressie maakte op de kortere afstanden maar op de marathon nog steeds genoteerd stond met een 3u57min uit mijn begindagen. De simpele opdracht: een klein halfuur eraf.
Tien weken maalde ik in alle stilte kilometers volgens een uitgekiend schema van de voormalige Duitse kampioen Herbert Steffny. Een portie Pruisische discipline kan in deze harde materie geen kwaad. Gelijk aan het parcours van Kampenhout, trainde ik op een lus van 7 km de eenzame ronderoutine. Alleen voor zondagse afstandslopen en een paar crossprikkels zocht ik de plezante Beverhoutcompagnie op. De trainingen verliepen uitstekend: de conditie groeide naar een top, blessures bleven uit en ondanks het koorddansen op de uitputtingsgrens werd ik niet ziek. Het zachte, droge najaar leverde het best mogelijke trainingklimaat, tot in december week de hemelsluizen opengingen. Maar dan was het grootste werk al klaar.
EEN BEETJE GEK ZIJN HELPT
Voor een wintermarathon in eigen kontreien moet je een beetje gek zijn. Het deelnemersveld telde dan ook een aantal curiosa met 100, 135, 275 enz. marathons en ultralopen op hun palmares. Onder hen zowaar levende legende Jean-Paul Praet die in 1986 in Torhout een fabelachtig wereldrecord vestigde met 100 km in 6u05 min. Maar ook Genk-organisator Micha Havreluk en de Grimbergse ultraloper Nid Rumphakwaen. Schoon gezelschap voor mijn comeback op de marathon na de Guldensporenmarathon Kortrijk-Brugge (2006), In Flanders Fields Nieuwpoort-Ieper (2006) en de Nacht van Vlaanderen Torhout (2007).
In de nacht voordien hield het eindelijk op met regenen en werd het eindelijk winter. Tijdens de plaspauze net voor Brussel kon ik zowaar mijn naam noteren in een vuistdikke sneeuwlaag. (Dont eat the yellow snow!) Net voorbij de luchthaven van Zaventem tref je Kampenhout. En alweer bleek het absolute comfort van wedstrijden op mensenmaat: parkeren op 50m van de sporthal en de startlijn. Je stapt uit en wat is het eerste dat je hoort? Plat West-Vlaams! Een groepje veellopers uit het zuiden van de provincie o.m. de familie Spencer kwam hier voor de tweede keer.
In een bijzonder gemoedelijke sfeer maakten we ons klaar en stipt op tijd startten we aan de eerste van zes ronden van 7km50m. We waren een 60-tal individuelen en een 45-tal aflossingsteams. Aan de hemel dreigden pikzwarte wolken maar we hielden het droog. Althans op ons hoofd, want het parcours lag letterlijk verzopen. Uit hun oevers getreden beken voorspelden weinig goeds voor het naderende bos. En inderdaad: tussen de bomen en weiden was het schuiven en glijden. Zonder spikes overeind blijven vreet spierkracht, als dat maar goed afloopt. Uitgerekend 2 van de 7km was slijkcross, en dat zes ronden na elkaar.
De eerste ronde startte ik voorzichtig maar moeiteloos rond de 5 min. per kilometer. Bij de bevoorrading in (!) de sporthal nam ik rustig de tijd voor drank en het uitgebreide aanbod hapjes. En nam ik afscheid van mijn hartslagband die kik noch tik gaf, uitgerekend vandaag verdorie. In de tweede ronde werden we getrakteerd op een mals buitje maar daarna kregen we alleen nog zon, een licht windje en 5 graden. Hoeveel geluk kun je hebben met het weer, na een week zondvloed, s anderendaags natte sneeuw en hagel en daags daarna gladde wegen? Terug binnengekomen na 34 minuten, al redelijk beslijkt. Dankzij de aflossingsploegen was er voortdurend beweging in het pak, goed voor telkens nieuwe babbels.
Voor een wintermarathon in eigen kontreien is onbaatzuchtige zelfopoffering vereist: iemand moet toch als eerste de naam van Beverhout op de ranglijst zetten?
Ronde drie verliep in een dikke 33 minuten, goed voor de eerste halve marathon in 1u42m56sec. Dat betekende ruim twee minuten bonus voor de doeltijd van 3u30min. Zou dat voldoende zijn op dit krachtenslopende crossparcours? De vierde ronde lapte ik er nog een halve minuut bonus bij (28 km in 2u17m26), maar uit ervaring wist ik dat het nu pas begon.
Aan 30km wachtte aan de bosrand de boze kabouter met de hamer. Even de dip doorbijten en een kilometer verder was mijn brandstoftoevoer volledig overgeschakeld van koolhydraten naar vet. Algauw draaide de motor weer soepel, zij het op een lager toerental dan voorheen. Maar toch vlot en zonder ademnood. Opvallend was het uitblijven van pijnlijke gewrichten en blaren (ondanks de natte voeten). Het onophoudelijke glibberen en schrapzetten in het slijk begon echter zijn tol te vergen. Mijn linkertenen knepen samen door de zenuwuitstraling van mijn rug en geregeld flitste een elektrische bliksem door mijn kuiten. Doch hier gold de ijzeren wet van de marathon: zolang je kunt bewegen móet je doorgaan. Denken aan trainer Robert liet ik de voeten mooie molentjes draaien. De steile dijkwand nam nu ik toch stappend.
Ronde vijf had 38 minuten gekost en daarmee de bonus opgesoupeerd (35 km in 2u55min).
STAPPEN-STARTEN-STOPPEN ENZ. ENZ.
Bij het start van mijn laatste ronde kruiste ik de aankomende winnaar Nid Rumphakwaen, de Grimbergenaar van Thaise afkomst. Ik riep Bravo voor hem maar ook voor mezelf omdat ik uit zijn greep gebleven was. Het doel van 3u30min was weg, ik zou me tevreden stellen met die laatste 7km te blijven lopen om toch zo dicht mogelijk te eindigen. De elektrische schokken in de kuiten werden steeds heviger en langduriger. Het was nu zaak om blokkage door spierkramp zo lang mogelijk uit te stellen, liefst tot na de finish. Echter aan 37km volgde de onvermijdelijke verstijving. Ik huppelde verder tot aan de dijk. Voorzichtig naar boven, een paar honderd meters stappen tot de spieren weer los kwamen en dan weer lopen. Na enkele tientallen meters weer blokkage. Weer enkele honderden meters stappen.
Opnieuw beginnen lopen, weer blokkeren. Intussen strompelden enkele anderen voorbij, het slijk had iedereen vroegtijdig versleten. De bootjes aan het kanaal wiegden weemoedig, een vrouw op een fiets zei Proficiat. Ik: Merci madam. Nog een dikke 4km te gaan. Voorgestapt, dan een stukje gelopen tot net voor de opklimmende, zompige weide. Stappend omhoog en dan op het dalende fietspad weer voorzichtige looppas ingezet. Weer geblokkeerd, bemoedigende woorden van de signaalgever.
Na twee kilometer stappen-starten-stoppen berekende ik hardop mijn toekomstperspectief. Al 3u25min en nog drie kilometers van 10 minuten, dat móet lukken onder de vier uur. Het zou een strijd voor elke centimeter worden, maar de moral zat goed en opgeven was nog steeds geen optie. Hoe zou het trouwens, ik kon toch niet in een nat winters bos aan de kant gaan liggen? Afwisselend stappend tot de spieren weer loskwamen en behoedzaam joggend tot (Aauw) de benen weer blokkeerden, naderde ik meter voor meter de eindmeet. Onverwacht raapte ik er plots eentje op die wel nog de benen had maar van wie het hoofd niet meer mee wilde. Even overwoog ik om van benen te wisselen maar die gedachte hield ik wijselijk voor mezelf. Ondanks de felle belemmering bleef ik vooruitgaan. Afwisselend stappen, dribbelend, huppelend, strompelend, maar ik bleef bewegen. Met nog een laatste krachtinspanning drong ik lopend de sportzaal binnen na 3u53min56sec. Een bizar gevoel na een marathon: nauwelijks hijgen, met pijnloze voeten, al helemaal afgekoeld. Het beloofde land, het walhalla, het heilige der heiligen, de festival frontstage. Of in woorden voor lopers: de bevoorradingszone voor de deelnemers aan de individuele marathon. En vooral: de aankomst!
EN WAT HEBBEN WE VANDAAG GELEERD?
Moet ik nu mistevreden zijn dat ik mijn doeltijd niet haalde, dat ik de laatste kilometers moest stappen? Ja natuurlijk, denk je op het eerste moment.
Maar na enige bezinning plaats je alles in perspectief. Zelfs winnaar Rumphakwaen (2u57min) bleef ruim 20 minuten boven zijn gebruikelijke resultaten op asfalt. Je hebt er alles voor gedaan en gelaten, je volgde een strikt schema, je maalde voldoende (trage) kilometers en de vooruitgang in de conditie was telkens voldoende. Tijdens de wedstrijd echter botste je op krachtenslopende slijkglijbanen. Dit mag gerust een (semi-)natuurmarathon genoemd worden. Door het stappen tijdens de laatste 5km verloor je 20 tot 25 minuten. Na de wedstrijd ebde de verzuring bliksemsnel weg. Je kwam geen enkel moment in ademnood en uiteindelijk zette je een nieuwe besttijd neer. Bovendien constateerde je progressiemarge: op een harde omloop is die 3u30min zeker mogelijk.
En bovenal, je hebt genoten van de prachtige natuur, het perfecte loopweer, de onberispelijke organisatie, de mooie omloop, de hartelijke mensen, de paar nieuwe kameraden, het spek met eieren achteraf. Daarvoor doen we het toch? Wanneer is die volgende marathon
Van rockende bassist tot marathonloper en alles daar tussenin. Trots lid van Atletiekclub Beverhout Beernem en voor eeuwig winnaar van de Saladekermisjogging Egem 2009. En om het ongezonde evenwicht te bewaren, tegelijk de roekeloze bassist van de weergaloze The Balls Orchestra!