Ik ben Roel Jacobus, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Marathonrocker.
Ik ben een man en woon in Wingene (België) en mijn beroep is aan de slag zijn met letters en cijfers ten dienste van 't algemeen.
Ik ben geboren op 27/02/1911 en ben nu dus 114 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lopen, basgitaar spelen, groen tuinieren, Cercle Brugge, schrijven.
Rockt het niet, dan loopt het (af en toe een beetje uit de hand)
31-01-2012
Geen pillen voor zetelallergie
Een looptocht onder de blote sterren, bij min 5 graden en de noordoostenwind vol op de mond,... nu is 't voor d'echte. Een laatste interval voor het provinciaal kampioenschap veldlopen komende zondag. Dat wordt allicht schaatsen op de Tieltse hellingen. Binnenblijven en stilzitten is geen optie. Tenzij ze tegen zondag pillen ontdekken tegen mijn zetelallergie...
Het afgelopen weekend nog even van de positieve temperaturen geprofiteerd om flink te boslopen. Met een prachtig natuurgebied als Bulskampveld mag elke loper zich een gelukkig mens wanen. Vrijdagmorgen 15 km waarvan de middelste 10 km snelle duurloop (48 minuten) in een bijzonder rustig bos. Op een boom ontdekte ik zowaar twee kleine spechtjes met een blauwe rug en een gelige buik. Boomklevers, zo bleek thuis op het internet. Zondagmorgen met de maatjes van Beverhout de maandelijkse afstandsloop. De eerste 13km gidste Guido Neyskens de groep van Beernem naar zijn huis in Hertsberge. Met inbegrip van twee discrete rondjes kasteel terwijl Nancy DB en Frank C een sanitaire stop hielden. Aan de 10 km terugweg breiden Steve W en ik nog een aantal pisterondjes zodat we netjes op 26 km uitkwamen. En daarna was het harken om wakker te blijven voor de buis, waar Niels Albert in Koksijde wereldkampioen cyclocross werd.
Zondag 22 januari de afsluiter van drie opeenvolgende weken veldlopen: de Westhoekcross in het Veurnse 'sportpark Will Tura'. Wij met volle wagens naar ginder. Je krijgt immers niet elke dag de kans om de Keizer van het Vlaamse Lied te bewonderen. Maar noppes, geen vezel Will Tura te bespeuren. Hij zal ergens een crochet moeten gaan zingen zijn. Nu we daar toch waren, konden we zowel lopen. De jeugd had intussen al zijn bekomst gehad, daarna smeten de dames zich over de lussen op de voetbalvelden. Plat en saai parcours, tot we een nijdige bult en de doortocht van de zandbak ontdekten. Met de strakke tegenwind werd het nog best venijning lopen. Bij de dames seniores ging Beverhoutster Gwendolyn De Deyne met de bloemen lopen. Ze trakteerde prompt op taart die ze bij wijze van voorspelling had meegebracht. Nancy De Baene veroverde bij de masters de vijfde stek. Alweer bleek de enorme sterkte van onze blauw-witte oudstrijdersmacht, althans in de breedte. Op de 56 deelnemers andermaal niet minder dan elf Beverhouters. Na een paar mindere nachtrusten tikte ik net niet tegen 14km/uur: 6,925 km in 30m15sec, 38ste plaats. De zandbak brak het tempo, terwijl de bult een uitstekende springplank was om met mijn lange benen posities te winnen. De uitslag: 12. Filip Van Cauwenberghe, 15. Niels Libbrecht (wiens dochter een jeugdwedstrijd won), 16. Dirk Sierens, 26. Winny Vandoorn, 31. Filip Timmerman, 32. Dries Vanderschaeghe (ondanks ziekte toch present in zijn eerste masterswedstrijd), 38. Roel Jacobus, 44. Frank Couffez, 50. Didier Timmerman, 54. Guido Neyskens, 55. Frans Vansteenhuyze die met bravoure de rode lantaarn achter zich gooide. Bij de heren senioren slechts 16 man aan de start, met Thybo Demeester als 9de en Thimothy Van Belleghem als 12de.
De prijsuitreiking kende een primeur: een enveloppe voor iedereen. Deze keer geen verrassende hilariteit aan de prijzentafel, maar wel gemakkelijk en plaatsbesparend. Voor de curieuzeneuzen die graag andermans rekening maken: mijn eerste geldprijs ooit bedroeg 5 euro. Nog 499 koersen en ik ben miljonair in wijlen écht Belgisch geld.
Veldloop Ieper zoals het hoort: kleizeep en leemlijm
Zondag 15 januari stond een van de zwaarste crossen op het programma, de Grote Prijs Stad Ieper. Voor zover je in dit droge crossseizoen al van zware omlopen kunt spreken, was het in Ieper veldlopen zoals het hoort: slijk, hobbelige weides vol putten, bulten en koeienvlaaien, over de oude vesten bergop-bergaf, door greppels en over brugjes, draaien en keren in boomgaarden, enzovoort. Een pracht van een parcours voor krachtige, wendbare, lichte types. Net zoals ik dus niét ben. Toch ben ik er verzot op. In de vlakke stukken zoog het leem als lijm aan de spikes, op de hellingen was grip onmogelijk op de zepige klei. We gleden naar beneden, trager dan we klommen. Een uitgedunde schare Beverhoutjeugd en -dames waagde de trip naar de kattenstad, de heren en dames seniores stuurden zelfs helemaal hun miauwende viervoeter. In de Ieperse loopgraven hielden dus weer de oudstrijders de vlag hoog. Bij de dames scoorden Nancy De Baene (5 op 21) en Barbara Desimpel (14) verdienstelijk. Maar liefst 11 van de 55 masters heren (20%!) droeg het Beverhoutplunje. En liepen we niet in de frontlijn, dan vormden we tenminste een stevige achterhoede. En doen we het niet gewoon omdat we het graag crossen? Uit de verkenning leerde ik dat het een uitputtingsslag zou worden. Een zware omloop en bovendien met 7 km aan de lange kant. Ik bleek niet de enige die doseerde. Tot over halfweg de eerste ronde hielden Winny Vandoorne en de heroptredende Dirk Sierens - intrinsiek de snelsten van onze groep - gelijke tred met mij en Filip Timmerman. Nog tot in de derde van vijf ronden zou ik hen nauwelijks enkele honderden meters moeten prijsgeven. Filip Timmerman had ik in de weinig explosieve start niet kunnen dooddoen en dus onderging ik de logica van zijn krachtigere diesel. Na vier ronden zat de eerste realisatie erop: niet gedubbeld worden. Ik dubbelde zelf nog enkele mensen en moest nog een FLAC'er laten voorgaan die in de bergopjes frisser zat. Afgeklokt op 29'49" en dus net boven de 14km/uur, een prestatie waar ik bijzonder tevreden over mocht zijn. 32ste op 55 masters, beloond met een grote fles heerlijke Watou Tripel Blond.
De Beverhoutmasters (55 deelnemers): 12. Dirk Sierens, 16. Winny Vandoorn, 30. Filip Timmerman, 32. Roel Jacobus, 45. Alain Janssens, 46. Didier Timmerman, 47. Carl De Grande, 51. Guido Neyskens, 52. Erik Carette, 53. Jan Bergez, 55. Frans Vansteenhuyse.
Gisteren mijn voormalige stagiair ten grave gedragen na een arbeidsongeval, vanmorgen het bijna-fatale nieuws over Bart Wellens gehoord, vanmiddag vernomen van de zelfmoord van een oud-dorpsgenoot... Wat gebeurt er toch allemaal? Ik ben blij dat ik leef! En dat ik loop! Vandaag spoorde de Beverhouttrein naar de veldloop van AC Meetjesland in het Sint-Annapark in Maldegem. Ondanks de regen en stormen van de voorbije weken lag het park er droog bij: alles zand en geen klei. Onder een grijze maar droge hemel deden eerst de jeugd en dames hun best. Om 15.15 uur was het oudstrijderstijd voor 6,4 km over vier ronden. Met de weerbots van de marathon in mijn lijf startte ik achteraan het pak. Filip Timmerman nam snel 20 meter en breide daar ronde na ronde 20m bij. Net niet te pakken. Mijn motor leek slechts voor 90% aan te slaan, en in de tweede en derde ronde zag ik Tom Vanhee naderen, Frank Couffez leek te haperen. Twee grasbulten in elke ronde, draaien en keren op nauwe parkpaadjes: een parcours dat explosiviteit vergde. Bij het begin van ronde vier was mijn snelle buskruit op en glipte Tom Vanhee me voorbij - aan de meet zou blijken waarom hij zo snel binnen wou zijn: een gigantische blaar op zijn hiel die zo snel mogelijk verzorging nodig had. Toch dacht hij niet aan opgeven, dát is het juiste karakter. Uiteindelijk werd ik 48ste op 77 deelnemers, in 26m50sec voor 6,4km (14,31 km/uur). In het besef dat de conditiepiek nu helemaal voorbij is, was ik daar best tevreden mee. Een mens mag vandaag al tevreden zijn dat hij leeft en niet al te ongelukkig is... De prijzentafel leverde een kluskniematje en een scheurkalender met loopweetjes op. De Beverhout-masters: 23. Filip Van Cauwenberghe, 34. Winny Vandoorn, 41. Filip Timmerman, 46. Tom Vanhee, 48. Roel Jacobus, 52. Frank Couffez, 69. Didier Timmerman, 73. Jan Wouters, 77. Frans Steenhuyse.
In het afsluitende heren seniorsspektakel hield Beverhouter Ghirmay Woldu een 26-koppige meute achter zich, waaronder clubgenoten Thomas Beirnaert (14) en Stefaan Tanghe (22).
Eindejaarstraining in - bijzonder - goed gezelschap
Sinds vanmorgen zit het loopjaar 2011 erop. Trainer Robert Coppens nodigde de Beverhouters uit om bij hem thuis te vertrekken voor een fartlek. Voor de nog niet ingewijden: fartlek komt uit de Noorse landen en betekent 'vaartspel'. Het gaat erom trage, snelle, halftrage, zeer snelle,... stukken af te wisselen. Doorheen het Maldegemse kanaallandschap werd het ruim anderhalf uur boeiende variatie over 17 km. Ideaal loopweer met 10 graden en bewolkte, vochtige lucht met een licht windje. Voor deze training was de harde kern opgedaagd, negen man en twee vrouwen sterk. Maar wat een bijzonder goed gezelschap met onder meer Barbara Maveau (onlangs 19de op het Europees Kampioenschap veldlopen), veelwinnaars Bram Coppens en Alexander Diaz, en Thomas Beirnaert (marathon- en duathloncrack). Daar mochten wij achteraan pikkelen met de leutemakers Filip Timmerman, Lieven Dewulf, Filip Devlieger, Frank Couffez, Tim Coppens (zoon en broer van), Lieve (wiens achternaam ik helaas niet ken). Alsof we mochten trainen met de fanions van Cercle, als dat niet leutig is... Mijn conditie bleek andermaal uitstekend. Dat belooft voor de januaricrossen.
Madam had na twee maanden besloten dat de Kerstcorrida in Tielt haar debuut in de loopsport zou worden. Ze koos voor de 5 km dames - die in feite 5,3km besloeg - en liep zowaar de hele rit vlotjes uit in 34 minuten. Dat ze 51 van haar 241 concurrentes achter zich liet, was meteen een fijne opsteker. Dat smaakt naar meer. Als dat maar goed afloopt...
Marathonrocker schreef zich in voor de 5km (allez, 5,3km) heren, na de slopende marathon van Kampenhout en een weekje rust. Het zou weer eens deugd doen om te mogen vlammen met de gashendel compromisloos op maximum. Zonder de minste snelheidstraining in de benen stond ik aan de start. 't Is te zeggen: bijna. Want toen ik me nauwelijks had ontdaan van opwarmingstextiel, weerklonk twee minuten voor het uur plots een knal. Te vierklauwen moest ik achter het pak aanhollen. Hilariteit alom, adrenaline idem. Drie rondjes door het drukbevolkte en feestelijk verlichte stadscentrum - een prachtig parcours met venijnige hoogteverschillen. Na 20min50sec klokte ik af, oftwel in 15,26km/uur. Goed voor de 41ste plaats op 219 heren, 7de master, eerste (enige...) Beverhouter. En dat zonder de voorbije maand ook maar 1km snelheidstraining. Mo gow zeg!
Vervolgens de talrijke clubgenoten op de 10 km (feitelijk 10,3km) aangemoedigd. Alexander Diaz werd derde, ook de rest presteerde fijn in het uiterst aangename loopweer op tweede Kerstdag.
Kerstcadeau van de gemeente: Finse piste in Wingene is klaar
Al ruim twee jaar had het gemeentebestuur van Wingene haar inwoners verlekkerd met uitbreidingsplannen voor het sportpark. Daarbij werd de aanleg van een Finse piste - een pad van houtsnippers - voorzien. Het afgelopen jaar maakte de gemeente stap voor stap werk van de aanleg van het park. Eerst de vijvers, een voetbalveld erbij, tennisvelden, verharde wegen,... En nu in alle stilte, lag daar plots: de Finse piste! Een mooi parcours met brede bochten, aan de rand van het open veld, omringd door jonge struiken en heuvels die voor het nodige groen moeten zorgen. De ontwerper maakte een basislus van 500m met een uitbreidingslus van 300m, zodat je kunt spelen met afstanden. Bij de eindafwerking nog aanduidingen om de 100m en we kunnen perfecte intervals lopen.
Natuurlijk gisteren eens goed getest. Lopen op een verse kletsnatte spons is berelastig, niet aangewezen voor herstelloopjes. Maar het betekent een weldaad voor de enkels en knieën (en bij uitbreiding bekken, rug, nek, enz.). Dat voel je het best wanneer je terug het asfalt betreedt.
Al dat fraais op nauwelijks 1 km van thuis. Als ze me missen...
In afwachting van een officiële opening, alvast dank u gemeente!
Geen wedstrijd zo exotisch of er treedt wel een Beverhouter aan. Afgelopen zaterdag vond in het Brabantse Kampenhout voor de tweede keer een marathon plaats. Fijn jaargetijde voor marathons: vorig jaar lag er een voet sneeuw, deze keer verzoop Vlaanderen na een onafgebroken week wolkbreuken. Ideaal voor deze jongen om nog eens gek te doen. Het vrat immers dat ik de voorbije jaren enorme progressie maakte op de kortere afstanden maar op de marathon nog steeds genoteerd stond met een 3u57min uit mijn begindagen. De simpele opdracht: een klein halfuur eraf.
Tien weken maalde ik in alle stilte kilometers volgens een uitgekiend schema van de voormalige Duitse kampioen Herbert Steffny. Een portie Pruisische discipline kan in deze harde materie geen kwaad. Gelijk aan het parcours van Kampenhout, trainde ik op een lus van 7 km de eenzame ronderoutine. Alleen voor zondagse afstandslopen en een paar crossprikkels zocht ik de plezante Beverhoutcompagnie op. De trainingen verliepen uitstekend: de conditie groeide naar een top, blessures bleven uit en ondanks het koorddansen op de uitputtingsgrens werd ik niet ziek. Het zachte, droge najaar leverde het best mogelijke trainingklimaat, tot in december week de hemelsluizen opengingen. Maar dan was het grootste werk al klaar.
EEN BEETJE GEK ZIJN HELPT
Voor een wintermarathon in eigen kontreien moet je een beetje gek zijn. Het deelnemersveld telde dan ook een aantal curiosa met 100, 135, 275 enz. marathons en ultralopen op hun palmares. Onder hen zowaar levende legende Jean-Paul Praet die in 1986 in Torhout een fabelachtig wereldrecord vestigde met 100 km in 6u05 min. Maar ook Genk-organisator Micha Havreluk en de Grimbergse ultraloper Nid Rumphakwaen. Schoon gezelschap voor mijn comeback op de marathon na de Guldensporenmarathon Kortrijk-Brugge (2006), In Flanders Fields Nieuwpoort-Ieper (2006) en de Nacht van Vlaanderen Torhout (2007).
In de nacht voordien hield het eindelijk op met regenen en werd het eindelijk winter. Tijdens de plaspauze net voor Brussel kon ik zowaar mijn naam noteren in een vuistdikke sneeuwlaag. (Dont eat the yellow snow!) Net voorbij de luchthaven van Zaventem tref je Kampenhout. En alweer bleek het absolute comfort van wedstrijden op mensenmaat: parkeren op 50m van de sporthal en de startlijn. Je stapt uit en wat is het eerste dat je hoort? Plat West-Vlaams! Een groepje veellopers uit het zuiden van de provincie o.m. de familie Spencer kwam hier voor de tweede keer.
In een bijzonder gemoedelijke sfeer maakten we ons klaar en stipt op tijd startten we aan de eerste van zes ronden van 7km50m. We waren een 60-tal individuelen en een 45-tal aflossingsteams. Aan de hemel dreigden pikzwarte wolken maar we hielden het droog. Althans op ons hoofd, want het parcours lag letterlijk verzopen. Uit hun oevers getreden beken voorspelden weinig goeds voor het naderende bos. En inderdaad: tussen de bomen en weiden was het schuiven en glijden. Zonder spikes overeind blijven vreet spierkracht, als dat maar goed afloopt. Uitgerekend 2 van de 7km was slijkcross, en dat zes ronden na elkaar.
De eerste ronde startte ik voorzichtig maar moeiteloos rond de 5 min. per kilometer. Bij de bevoorrading in (!) de sporthal nam ik rustig de tijd voor drank en het uitgebreide aanbod hapjes. En nam ik afscheid van mijn hartslagband die kik noch tik gaf, uitgerekend vandaag verdorie. In de tweede ronde werden we getrakteerd op een mals buitje maar daarna kregen we alleen nog zon, een licht windje en 5 graden. Hoeveel geluk kun je hebben met het weer, na een week zondvloed, s anderendaags natte sneeuw en hagel en daags daarna gladde wegen? Terug binnengekomen na 34 minuten, al redelijk beslijkt. Dankzij de aflossingsploegen was er voortdurend beweging in het pak, goed voor telkens nieuwe babbels.
Voor een wintermarathon in eigen kontreien is onbaatzuchtige zelfopoffering vereist: iemand moet toch als eerste de naam van Beverhout op de ranglijst zetten?
Ronde drie verliep in een dikke 33 minuten, goed voor de eerste halve marathon in 1u42m56sec. Dat betekende ruim twee minuten bonus voor de doeltijd van 3u30min. Zou dat voldoende zijn op dit krachtenslopende crossparcours? De vierde ronde lapte ik er nog een halve minuut bonus bij (28 km in 2u17m26), maar uit ervaring wist ik dat het nu pas begon.
Aan 30km wachtte aan de bosrand de boze kabouter met de hamer. Even de dip doorbijten en een kilometer verder was mijn brandstoftoevoer volledig overgeschakeld van koolhydraten naar vet. Algauw draaide de motor weer soepel, zij het op een lager toerental dan voorheen. Maar toch vlot en zonder ademnood. Opvallend was het uitblijven van pijnlijke gewrichten en blaren (ondanks de natte voeten). Het onophoudelijke glibberen en schrapzetten in het slijk begon echter zijn tol te vergen. Mijn linkertenen knepen samen door de zenuwuitstraling van mijn rug en geregeld flitste een elektrische bliksem door mijn kuiten. Doch hier gold de ijzeren wet van de marathon: zolang je kunt bewegen móet je doorgaan. Denken aan trainer Robert liet ik de voeten mooie molentjes draaien. De steile dijkwand nam nu ik toch stappend.
Ronde vijf had 38 minuten gekost en daarmee de bonus opgesoupeerd (35 km in 2u55min).
STAPPEN-STARTEN-STOPPEN ENZ. ENZ.
Bij het start van mijn laatste ronde kruiste ik de aankomende winnaar Nid Rumphakwaen, de Grimbergenaar van Thaise afkomst. Ik riep Bravo voor hem maar ook voor mezelf omdat ik uit zijn greep gebleven was. Het doel van 3u30min was weg, ik zou me tevreden stellen met die laatste 7km te blijven lopen om toch zo dicht mogelijk te eindigen. De elektrische schokken in de kuiten werden steeds heviger en langduriger. Het was nu zaak om blokkage door spierkramp zo lang mogelijk uit te stellen, liefst tot na de finish. Echter aan 37km volgde de onvermijdelijke verstijving. Ik huppelde verder tot aan de dijk. Voorzichtig naar boven, een paar honderd meters stappen tot de spieren weer los kwamen en dan weer lopen. Na enkele tientallen meters weer blokkage. Weer enkele honderden meters stappen.
Opnieuw beginnen lopen, weer blokkeren. Intussen strompelden enkele anderen voorbij, het slijk had iedereen vroegtijdig versleten. De bootjes aan het kanaal wiegden weemoedig, een vrouw op een fiets zei Proficiat. Ik: Merci madam. Nog een dikke 4km te gaan. Voorgestapt, dan een stukje gelopen tot net voor de opklimmende, zompige weide. Stappend omhoog en dan op het dalende fietspad weer voorzichtige looppas ingezet. Weer geblokkeerd, bemoedigende woorden van de signaalgever.
Na twee kilometer stappen-starten-stoppen berekende ik hardop mijn toekomstperspectief. Al 3u25min en nog drie kilometers van 10 minuten, dat móet lukken onder de vier uur. Het zou een strijd voor elke centimeter worden, maar de moral zat goed en opgeven was nog steeds geen optie. Hoe zou het trouwens, ik kon toch niet in een nat winters bos aan de kant gaan liggen? Afwisselend stappend tot de spieren weer loskwamen en behoedzaam joggend tot (Aauw) de benen weer blokkeerden, naderde ik meter voor meter de eindmeet. Onverwacht raapte ik er plots eentje op die wel nog de benen had maar van wie het hoofd niet meer mee wilde. Even overwoog ik om van benen te wisselen maar die gedachte hield ik wijselijk voor mezelf. Ondanks de felle belemmering bleef ik vooruitgaan. Afwisselend stappen, dribbelend, huppelend, strompelend, maar ik bleef bewegen. Met nog een laatste krachtinspanning drong ik lopend de sportzaal binnen na 3u53min56sec. Een bizar gevoel na een marathon: nauwelijks hijgen, met pijnloze voeten, al helemaal afgekoeld. Het beloofde land, het walhalla, het heilige der heiligen, de festival frontstage. Of in woorden voor lopers: de bevoorradingszone voor de deelnemers aan de individuele marathon. En vooral: de aankomst!
EN WAT HEBBEN WE VANDAAG GELEERD?
Moet ik nu mistevreden zijn dat ik mijn doeltijd niet haalde, dat ik de laatste kilometers moest stappen? Ja natuurlijk, denk je op het eerste moment.
Maar na enige bezinning plaats je alles in perspectief. Zelfs winnaar Rumphakwaen (2u57min) bleef ruim 20 minuten boven zijn gebruikelijke resultaten op asfalt. Je hebt er alles voor gedaan en gelaten, je volgde een strikt schema, je maalde voldoende (trage) kilometers en de vooruitgang in de conditie was telkens voldoende. Tijdens de wedstrijd echter botste je op krachtenslopende slijkglijbanen. Dit mag gerust een (semi-)natuurmarathon genoemd worden. Door het stappen tijdens de laatste 5km verloor je 20 tot 25 minuten. Na de wedstrijd ebde de verzuring bliksemsnel weg. Je kwam geen enkel moment in ademnood en uiteindelijk zette je een nieuwe besttijd neer. Bovendien constateerde je progressiemarge: op een harde omloop is die 3u30min zeker mogelijk.
En bovenal, je hebt genoten van de prachtige natuur, het perfecte loopweer, de onberispelijke organisatie, de mooie omloop, de hartelijke mensen, de paar nieuwe kameraden, het spek met eieren achteraf. Daarvoor doen we het toch? Wanneer is die volgende marathon
Van rockende bassist tot marathonloper en alles daar tussenin. Trots lid van Atletiekclub Beverhout Beernem en voor eeuwig winnaar van de Saladekermisjogging Egem 2009. En om het ongezonde evenwicht te bewaren, tegelijk de roekeloze bassist van de weergaloze The Balls Orchestra!