Kinderen mogen het zeggen - jaar A, B en C (Jacques Verhees)
Voor de lezingen werd de Willibrordvertaling gebruikt.
Jaar B
Eerste lezing: 2 Sam. 7, 1 5 . 8b 11 . 16
Tweede lezing: Rom. 16, 25 - 27
Evangelie: Lc. 1, 26 38
In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, met de naam Nazaret, naar een maagd die verloofd was met een man genaamd Jozef, die uit het huis van David stamde; haar naam was Maria. De engel trad bij haar binnen en zei: Verheug u, begenadigde, de Heer is met u. Zij raakte geheel in verwarring door wat hij zei en vroeg zich af wat deze begroeting te betekenen had. Maar de engel zei: Schrik niet, Maria, u hebt genade gevonden bij God. U zult zwanger worden en een zoon baren, die u de naam Jezus moet geven. Hij zal een groot man zijn, en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Hij zal eeuwig koning zijn over het huis van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen. Maar hoe moet dat dan? zei Maria tegen de engel. Ik heb geen omgang met een man. De engel antwoordde haar: Heilige Geest zal op u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overdekken. Daarom zal het kind heilig genoemd worden, Zoon van God. Bovendien, ook Elisabet, uw verwante, is op haar oude dag zwanger van een zoon; zij werd onvruchtbaar genoemd, maar zij is al in haar zesde maand. Want voor God is niets onmogelijk. Toen zei Maria: Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt. Toen ging de engel van haar weg.
Bij de lezingen van deze zondag (jaar B)
Voor volwassenen
In de eerste lezing en in het evangelie wordt ons verteld : Ons leven en heel ons bestaan maken wij niet zelf. Het wordt ons gegeven.
In de eerste lezing horen we dat David een tempel voor de Heer wil bouwen. Maar hij wordt tot bescheidenheid aangemaand door de profeet Natan. Hij wordt eraan herinnerd dat de God van Israël een God is die steeds met mensen onderweg is. Hij trekt met hen mee. Hij laat zich dan ook niet opsluiten in een tempel. Hij wil in de geschiedenis van Israël een voortrekker naar de toekomst blijven. Als er iemand een bouwheer is, dan is God dat zelf. Hij laat David weten dat Hij het is die zal bouwen. Hij zal voor David een huis een nageslacht dus bouwen en hem op die manier toekomst geven.
Ook in het evangelie is het weer God zelf die aan mensen leven en toekomst schenkt. Elisabet, die nochtans al oud is, zal een zoon ter wereld brengen, want voor God is niets onmogelijk. En Maria zal ook een zoon ter wereld brengen, omdat zij genade heeft gevonden bij God.
Op beide verhalen volgt een loflied op de Heer, die de gever van alle leven is. David looft Hem om twee dingen: Hij heeft zijn volk bevrijd uit Egypte, en Hij heeft aan David een nageslacht beloofd dat op die manier toekomst zal schenken. In het evangelie prijst ook Maria de Heer. Leven, tijd van leven en toekomst worden ons gegeven. Zoals David en Maria mogen we er ontvankelijk voor zijn. Maria wordt door Elisabet zalig geprezen omdat zij geloofd heeft, omdat zij zich dus ontvankelijk en vertrouwvol heeft opgesteld.
Net als David en Maria mogen wij dankbaar zijn. We mogen die dankbaarheid uitspreken tegenover Hem, die ons menslievend leven en toekomst schenkt. In de tweede lezing wordt Hij dankbaar geprezen om zijn genadige tegemoetkoming aan mensen in Jezus, de Christus.
Voor kinderen
Grote mensen zeggen dat kinderen wonderen zijn. Tenminste, zolang die kinderen nog heel klein zijn. Wanneer een kindje geboren wordt, sturen de ouders meestal geboortekaartjes rond om te laten weten hoe blij en dankbaar ze zijn. Vandaag gaat het over Maria, die ook een kindje zou krijgen. Haar kind zou het licht van de wereld worden. Met Kerstmis gaan wij dat wereldwijd vieren. Maar vandaag mogen we al een beetje dankbaar zijn, net als Maria. Zij zei ja tegen God. Met haar mogen ook wij verwachten dat Gods licht en vrede bij ons zullen zijn, tot vreugde van alle mensen op aarde.
Kinderen mogen het zeggen - jaar A, B en C (Jacques Verhees)
Voor de lezingen werd de Willibrordvertaling gebruikt.
Jaar A
Eerste lezing: Jes. 7, 10 - 14
Tweede lezing: Rom. 1, 1 7
Evangelie: Mt. 1, 18 24
De herkomst van Jezus Christus was deze. Zijn moeder Maria was verloofd met Jozef, en voordat ze bij elkaar gingen wonen, bleek zij zwanger te zijn van de heilige Geest. Jozef, haar man, was een rechtvaardige. Omdat hij haar niet in opspraak wilde brengen, kwam hij op de gedachte om in stilte van haar te scheiden. Terwijl hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer, die zei: Jozef, zoon van David, wees niet bang uw vrouw Maria bij u te nemen, want wat bij haar tot leven is gewekt, is van de heilige Geest. Ze zal een zoon krijgen en u moet Hem de naam Jezus geven, want Hij is degene die zijn volk zal redden uit hun zonden. Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden wat door de Heer bij monde van de profeet gezegd is:
Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren,
en ze zullen Hem de naam Immanuël geven,
wat betekent: God met ons.
Toen Jozef uit zijn slaap wakker werd, deed hij zoals de engel van de Heer hem had opgedragen en nam zijn vrouw bij zich.
Bij de lezingen van deze zondag (jaar A)
Voor volwassenen
Twee namen worden ons vandaag verkondigd, nl. Immanuël (d.w.z. God-met-ons) en Jesoe (d.w.z. God brengt redding, uitkomst). Allebei hebben ze te maken met wat we met Kerstmis vieren. God is mensen nabij vanuit een uit mensen geboren, kwetsbaar kind. Hij is God-met-ons geworden in dat mensenkind. Hij brengt redding en uitkomst.
Bij Jesaja lezen we dat Hij dat doet uit genade, uit pure menslievendheid en ongevraagd. Met zijn boodschap wil Jesaja zijn landgenoten gerust stellen, want de joden voelen zich in die tijd bedreigd door de oprukkende Assyrische legers.
Het evangelie brengt de geruststellende mededeling dat het kind in Marias schoot van de Heilige Geest is. Dus Gods tegemoetkoming valt ons ook in Jezus ongevraagd en om niet ten deel. Gods vrije gave van genade maakt een nieuwe wereld mogelijk. Daarin wil Hij voor ontvankelijke mensen God-met-ons zijn, en in Jezus steekt Hij hen een reddende hand toe.
Voor kinderen
We horen vandaag verhalen over Jozef en Maria, die klaar stonden om voor Jezus een goede vader en moeder te worden. Voor hen mocht het Kerstmis worden en mocht Gods licht doorbreken in de wereld van de mensen.
Het is nu bijna Kerstmis, en we zeggen tegen God: Laat uw vriendelijk licht maar binnen komen, hier en overal waar mensen zijn. Laat uw vrede wonen in de harten en de huizen van mensen. Dat ze hun deuren voor elkaar open zetten en zo samen een nieuwe wereld worden.
Kinderen mogen het zeggen - jaar A, B en C (Jacques Verhees)
Voor de lezingen werd de Willibrordvertaling gebruikt.
Jaar C
Eerste lezing: Sef. 3, 14 18a
Tweede lezing: Fil. 4, 4 - 7
Evangelie: Lc. 3, 10 18
De mensen vroegen hem: Wat moeten wij dan doen? Hij gaf hun ten antwoord: Wie twee stel kleren heeft, moet delen met iemand die niets heeft, en wie te eten heeft, moet hetzelfde doen. Ook tollenaars kwamen zich laten dopen en zeiden: Meester, wat moeten wij doen? Tegen hen zei hij: Vorder niet meer dan u is voorgeschreven. Ook soldaten stelden hem de vraag: En wij, wat moeten wij doen? Tegen hen zei hij: Pers niemand geld af, ook niet onder valse voorwendsels, maar wees tevreden met uw soldij.
Het volk leefde in gespannen verwachting, en allen vroegen zich af of Johannes niet de Messias was, maar Johannes gaf hun allen ten antwoord: Ik doop u met water. Maar er komt iemand die krachtiger is dan ik; ik ben te min om de riem van zijn sandalen los te maken. Hij zal u dopen in heilige Geest en vuur. De wan heeft Hij in zijn hand om zijn dorsvloer op te ruimen; het graan verzamelt Hij in zijn schuur, maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur.
Zo en op vele andere manieren verkondigde hij met klem aan het volk de goede boodschap.
Bij de lezingen van deze zondag (jaar C)
Voor volwassenen
In de eerste twee lezingen klinkt vreugdevolle verwachting door. In het evangelie wordt echter aangegeven dat er iets moet gedaan worden opdat die verwachting vervuld kan worden. Tot drie maal toe komt hier het woord doen voor. In de tekst die aan het evangelie van vandaag vooraf gaat, spreekt Johannes de Doper over vruchten van bekering. Alleen als wij die voortbrengen, kan de verwachte God-met-ons zijn intrek nemen bij de mensen. Er moet dus een weg bereid worden voor Hem. Alleen zo wordt de wereld waar wij op hopen werkelijkheid.
Wat er precies moet gedaan worden, is : delen met mensen die niets hebben. We moeten tegemoet komen aan mensen. Waar dat gebeurt, wordt de nieuwe wereld waar we op hopen werkelijkheid.
Voor kinderen
We mogen hier het licht van vrede laten schijnen, want de wereld mag worden zoals God die ooit bedoeld heeft. Het mag een wereld worden waarin mensen hun leven als vrienden delen met elkaar, maar ook brood en vrede, vrijheid en levensvreugde. Want handen heb je om te geven, en voeten om te gaan naar mensen die je nodig hebben. Waar dat gebeurt, wordt de wereld nieuw.
Kinderen mogen het zeggen - jaar A, B en C (Jacques Verhees)
Voor de lezingen werd de Willibrordvertaling gebruikt.
Jaar B
Eerste lezing: Jes. 61, 1 2a . 10 11
Tweede lezing: 1 Tes. 5, 16 - 24
Evangelie: Joh. 1, 6 8 . 19 28
Er is een mens geweest, een gezondene van God; zijn naam was Johannes.Hij kwam als getuige: hij moest getuigen van het licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen.Hij was niet het licht, hij moest getuigen van het licht.
Dit dan is het getuigenis van Johannes. De Joden hadden uit Jeruzalem priesters en Levieten op hem afgestuurd met de vraag: Wie bent u? Onomwonden kwam hij ervoor uit: Ik ben de Messias niet. Wie dan wel? Bent u Elia? vroegen ze. Die ben ik ook niet, antwoordde hij. Bent u soms de profeet? Nee, zei hij. Wie bent u dan? drongen ze aan. We willen een antwoord geven aan degenen die ons gestuurd hebben. Wat zegt u over uzelf? Hij zei: Ik ben een stem die roept in de woestijn: Maak recht de weg van de Heer, zoals de profeet Jesaja gezegd heeft.
De afgevaardigden, die uit de kring van de farizeeën kwamen, drongen verder aan en vroegen: Maar als u de Messias niet bent en ook Elia niet of de profeet, waarom doopt u dan? Johannes gaf hun ten antwoord: Ik doop in water. Maar zonder dat u Hem herkent staat Hij al in uw midden: Hij die na mij komt, maar wiens schoenriem ik niet waard ben los te maken. Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes aan het dopen was.
Bij de lezingen van deze zondag (jaar B)
Voor volwassenen
Vooral in de eerste en tweede lezing is het een en al vreugde vandaag. Dat komt omdat er een nieuwe toekomst zal aanbreken, waarin de Heer de gerechtigheid laat ontluiken. Er wordt vrijheid en een nieuw bestaan aangekondigd aan ontmoedigde en gevangen gehouden mensen. De gewelddadig gedeporteerde joden waren jaren lang in het verre Babylonië onderdrukt (tussen 587 en 538 voor Christus). Ze hadden heimwee naar vroeger en geloofden nog nauwelijks in een toekomst.De schrijver van de eerste lezing gelooft daar wel in.
In de tweede lezing van vandaag klinkt ook vreugde door. De reden voor zoveel vreugde en dankbaarheid is dat het evangelie tot in Tessalonica is doorgedrongen, en dat zij die er gehoor aan gaven, nieuwe mensen zijn geworden, in vrede met God verbonden.
In het evangelie is Johannes de Doper een getuige van het Licht. Hij heeft het Licht, dat Jezus Christus voor de wereld zou zijn, aangekondigd. Door dat Licht zou de wereld nieuw worden. Mensen zouden kinderen van God worden en genade op genade ontvangen. Ook de zonde zou uit de wereld worden genomen.
Voor kinderen
Vandaag steken we op de adventskrans een derde kaars aan. Met Kerstmis horen we dat Jezus licht voor de wereld is geworden. Vandaag mogen we daar al een beetje blij om zijn. Jesaja, Paulus en Johannes de Doper zeggen het al : dat Gods licht zal schijnen in de wereld van mensen.
Kinderen mogen het zeggen - jaar A, B en C (Jacques Verhees)
Voor de lezingen werd de Willibrordvertaling gebruikt.
Jaar A
Eerste lezing: Jes. 35, 1 6a . 10
Tweede lezing: Jak. 5, 7 - 10
Evangelie: Mt. 11, 2 11
Toen Johannes in de gevangenis hoorde over de daden van de Messias, liet hij Hem bij monde van zijn leerlingen vragen:Bent U het die komen zou, of hebben we een ander te verwachten?Jezus gaf hun ten antwoord: Ga Johannes vertellen wat u hoort en ziet: Blinden zien weer en kreupelen lopen, melaatsen worden rein en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de goede boodschap verkondigd.Gelukkig degene die geen aanstoot aan Mij neemt.
Toen ze vertrokken, begon Jezus tegen de mensen over Johannes te spreken: Waarom bent u naar de woestijn gegaan? Om naar riet te kijken dat beweegt met de wind? Waarom ging u dan? Om iemand in verfijnde kleren te zien? Mensen die verfijnde kleren dragen, vind je in de paleizen van de koningen. Maar waarom ging u dan? Om een profeet te zien? Ja, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet. Hij is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn bode voor u uit, om voor u de weg te banen. Ik verzeker u, onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Maar de kleinste in het koninkrijk der hemelen is groter dan hij.
Bij de lezingen van deze zondag (jaar A)
Voor volwassenen
Gods licht breekt bevrijdend door in een vaak nog duistere mensenwereld, tot vreugde van velen. Jesaja gebruikt woorden als jubelen, juichen, blijdschap en vreugde. De schrijver van de Jesaja-lezing van vandaag dacht daarbij aan de op handen zijnde repatriëring van de Israëlieten die naar Babylonië verbannen waren.
In het evangelie wordt Jesaja met instemming geciteerd. De verwachtingen van Jesaja worden door Jezus namelijk werkelijkheid : Blinden zien, ( ) en aan armen wordt de blijde boodschap verkondigd.
In de brief van Jakobus worden de geadresseerden vergeleken met de boer die uitziet naar de heerlijke vrucht van zijn land. Zich verheugen over wat komen gaat mag dus, al pleit Jakobus ervoor om daarbij het nodige geduld aan de dag te leggen.
Voor kinderen
Er is goed nieuws. We moeten niet bang zijn, want er gaat iets moois gebeuren. Er breekt een nieuwe tijd aan. Dat zei iemand, lang geleden, tegen mensen die dachten : Het komt nooit meer goed. Maar het kwam wel goed, want Jezus kwam eraan. Hij liet zien wat vrede is. Hij was een licht voor de wereld.
Met Kerstmis gaan we vieren dat de wereld door Jezus een nieuw begin kreeg. Hij zou iedereen erbij laten horen: zieken, kinderen, en mensen die anders waren dan de anderen. Hij zei : Wees niet bang. Jouw naam staat geschreven in de palm van Gods hand. God houdt van je, van jou en van al de anderen.
De Onbevlekte ontvangenis van Maria is een dogma van de Katholieke Kerk. Dit hoogfeest wordt gevierd op 8 december, negen maandenvoor het feest van de geboorte van Maria op 8 september. Het is het leerstuk van Marias vrijwaring van de erfzonde en alle andere zonden. Dat voorrecht werd aan haar als enige mens geschonken, omdat zij de moeder van Jezus is geworden.
De onbevlekte ontvangenis van Maria wordt vaak verward met het feit dat Maria zwanger raakte van Jezus zonder dat zij omgang met een man had.
Het dogma van de Katholieke Kerk bevestigt de bijzondere status van Maria. Daarin wordt gesteld dat zij verwekt werd en ter wereld kwam zonder met de erfzonde te zijn bevlekt. Zij werd met andere woorden in de schoot van haar moeder ontvangen met een onbevlekte ziel.
De aanduiding Onbevlekte Ontvangenis is een antwoord op een eeuwenoude kwestie: het kon toch niet zijn dat Jezus geboren was uit een zondige vrouw ? Omdat Maria was uitverkoren om de moeder van Jezus te worden, werd ze zonder erfzonde geboren. Reeds vanaf het moment dat ze werd ontvangen in de schoot van haar moeder Anna, is ze gevrijwaard gebleven van de zonde. Ze is dus onbevlekt ontvangen in de moederschoot. Dit meisje kon dus de moeder van God worden.
Dit dogma werd op 8 december 1854 afgekondigd door Paus Pius IX. Sindsdien heet het feest: Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Maagd Maria. In 1858 heeft Maria dit dogma in Lourdes aan Bernadette bevestigd. Toen Bernadette aan Maria vroeg : Wie bent u ? antwoordde Zij : Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis.
Kinderen mogen het zeggen - jaar A, B en C (Jacques Verhees)
Voor de lezingen werd de Willibrordvertaling gebruikt.
Jaar C
Eerste lezing: Bar. 5, 1 - 9
Tweede lezing: Fil. 1, 3 6 . 8 - 11
Evangelie: Lc. 3, 1 6
In het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus gouverneur was van Judea, Herodes tetrarch van Galilea, zijn broer Filippus tetrarch van de landstreek Iturea en Trachonitis, Lysanias tetrarch van Abilene, en Annas en Kajafas hogepriester, toen kwam het woord van God tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn.En hij ging overal in de Jordaanstreek een doop van bekering verkondigen tot vergeving van zonden,zoals geschreven staat in het boek van de woorden van de profeet Jesaja:
Een stem roept in de woestijn:
Bereid de weg van de Heer,maak zijn paden recht;
elk dal zal worden opgevuld,elke berg en heuvel geslecht;
bochtige wegen worden recht,oneffen paden vlak;
en alle mensen zullen de redding zien die van God komt.
Bij de lezingen van deze zondag (jaar C)
Voor volwassenen
Wereldwijd kan er iets groots en heilzaams gaan gebeuren. Dat zeggen de profeet Baruch en het Lucas-evangelie ons vandaag: overal op aarde zal het te zien zijn. En dat ligt niet aan het weer of aan een toevallige samenloop van omstandigheden. Iemand die hartstochtelijk om mensen bewogen is, zet zich daar gedreven voor in.
God-met-ons begeeft zich op weg naar mensen. Hij gaat voor hen uit naar een gelukkige toekomst. Geef Hem de ruimte en leg een weg voor Hem aan, zegt Johannes de Doper. Bij Baruch is die weg op Gods eigen initiatief overigens reeds aangelegd.
Kortom, wij mogen vandaag vervuld worden van vreugdevolle verwachting. De vraag is of wij ook echt naar die verwachting toe leven. Of laten wij ons leiden door consumptie en het grote over-aanbod in de winkels, vooral in deze periode. Geluk koop je niet. Geluk en gezelligheid, daar zorgen mensen onder elkaar voor. Want wat baten een rijkelijk diner en mooie kerstversiering als je eenzaam bent ? Beseffen wij ook voldoende dat, ook als we met velen samen zijn, we heel eenzaam kunnen zijn, omdat we nergens heen kunnen met onze problemen, gevoelens, Hebben wij, tussen de misschien wel grote hoeveelheid vrienden ook nog échte vrienden. Want wat baten honderden verre en onbekende internetcontacten, waar we misschien uren mee chatten achter de computer, als we net daardoor niet meer de nodige tijd overhouden om te werken aan de dichte relaties in het eigen gezin?
Voor kinderen
In het evangelie van deze zondag horen wat deze Johannes deed toen hij groot geworden was. Zijn taak is het een wegbereider te zijn voor de Komende, Jezus. Hij roept de mensen op zich te bekeren en hun hart te openen voor Christus.
Hoe kun jij de weg klaarmaken voor Jezus? Is er iets in je leven wat opgeruimd moet worden omdat het in de weg staat om je hart op Jezus te richten?
Kinderen mogen het zeggen - jaar A, B en C (Jacques Verhees)
Voor de lezingen werd de Willibrordvertaling gebruikt.
Jaar B
Eerste lezing: Jes. 40, 1 5 . 9 11
Tweede lezing: 2 Petr. 3, 8 14
Evangelie: Mc. 1, 1 8
Begin van de goede boodschap van Jezus Christus, Zoon van God. 2 Zoals geschreven staat bij de profeet Jesaja:
Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, om uw weg te banen;
een stem roept in de woestijn:
Bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht,
zo trad Johannes op. Hij doopte in de woestijn en verkondigde een doop van bekering tot vergeving van zonden. Heel Judea en alle inwoners van Jeruzalem liepen naar hem uit. Ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, en beleden hun zonden. Johannes ging gekleed in kameelhaar en had een leren gordel om zijn middel, en hij leefde van sprinkhanen en wilde honing. Hij kondigde aan: Na mij komt iemand die krachtiger is dan ik; ik ben te min om mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen in heilige Geest.
Bij de lezingen van deze zondag (jaar B)
Voor volwassenen
In de Bijbellezingen van vandaag wordt ons een vreugdevolle boodschap verkondigd. God ziet ernaar uit om ons troostend, bevrijdend en vernieuwend te ontmoeten. Maar wij worden ook opgeroepen om ons daarop voor te bereiden en daar naar toe te leven.
In de eerste lezing vernemen wij dat onze God op komst is. En dat in de troostende context dat God Zijn volk zal bevrijden en zal laten terugkeren uit een jarenlange ballingschap in Babel.
In de tweede lezing worden wij eraan herinnerd dat wij volgens Zijn belofte een nieuwe hemel en een nieuwe aarde verwachten, waar gerechtigheid zal wonen. Wij worden er ook toe aangespoord om de Komende onbevlekt en onberispelijk tegemoet te leven.
In het evangelie is uitdrukkelijk sprake van een blijde boodschap, maar ook van een oproep tot bekering, waaraan velen gehoor gaven. Zij lieten zich door Johannes dopen met een doopsel van bekering. Kortom, werkend aan onszelf mogen we verwachtingsvol toeleven naar Hem die ons troostend, bevrijdend en vernieuwend tegemoet wil komen.
Concreet betekent dat, dat we moeten werken aan de relaties tussen ons en anderen. Vergeving geven, vergeving (durven) vragen, ook aan God. Een goede biecht misstaat dus niet, zeker in deze tijd van hoopvol wachten op Jezus.
Voor kinderen
God-met-ons wil met Zijn licht en Zijn vrede graag naar ons toe komen, hier en overal in de wereld waar mensen wonen. Licht en vrede voor alle mensen, die hun leven als vrienden met elkaar willen delen.
Licht van liefde en vrede, het is mogelijk. Maar wij moeten het zelf ook willen. Word nieuwe mensen horen wij vandaag tot ons zeggen. Als we bidden : Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij elkaar vergeven, kan God ons daarbij helpen. En als wij elkaar kunnen vergeven, wordt de wereld nieuw, hier en overal waar mensen elkaars vrienden willen zijn.
Kinderen mogen het zeggen - jaar A, B en C (Jacques Verhees)
Voor de lezingen werd de Willibrordvertaling gebruikt.
Jaar A
Eerste lezing: Jes. 11, 1 10
Tweede lezing: Rom. 15, 4 - 9
Evangelie: Mt. 3, 1 12
In die dagen kwam Johannes de Doper in de woestijn van Judea verkondigen: Bekeer u, want het koninkrijk der hemelen is ophanden. Want hij is het over wie door de profeet Jesaja is gesproken:
Een stem roept in de woestijn:Bereid de weg van de Heer,maak zijn paden recht.
Deze Johannes had een kleed aan van kameelhaar en droeg een leren gordel om zijn middel. Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing. Toen liep Jeruzalem en heel Judea en heel de streek rond de Jordaan naar hem uit. Ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, en beleden hun zonden. Toen hij zag dat velen uit de kringen van farizeeën en sadduceeën op zijn doop afkwamen, zei hij tegen hen: Addergebroed, wie heeft u voorgespiegeld dat u de komende toorn kunt ontlopen? Breng liever vrucht voort waaruit bekering blijkt. En denk maar niet dat u van uzelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader. Want ik zeg u dat God van deze stenen kinderen kan maken voor Abraham. De bijl ligt al aan de wortel van de bomen. Iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur gegooid. Ik doop u in water met het oog op bekering. Maar Hij die na mij komt, is krachtiger dan ik. Ik ben te min om Hem zijn sandalen te brengen. Hij zal u dopen in heilige Geest en vuur. De wan heeft Hij al in zijn hand, en Hij zal zijn dorsvloer opruimen; zijn graan zal Hij verzamelen in zijn schuur, maar het kaf verbranden in onblusbaar vuur.
Bij de lezingen van deze zondag (jaar A)
Voor volwassenen
De wereld moet anders. Jesaja maakt ons in de eerste lezing duidelijk dat er aan rechtelozen moet recht gedaan worden en er aan uitbuiting een einde moet komen. Waar dat gebeurt, wordt het leven een hemel op aarde. Jesaja vertrouwt erop dat God zelf graag Zijn medewerking wil verlenen aan het tot stand komen van een eerlijke samenleving. Maar dan moet je Hem wel in je wereld toelaten.
Je moet een weg voor Hem aanleggen waarlangs Hij je kan bereiken. Dat is de overtuiging van Johannes de Doper in het evangelie van vandaag. Hij roept zijn toehoorders op om zich daartoe te bekeren en vruchten van bekering voort te brengen.
Hoe maken we dat concreet in ons eigen leven ? Niet alleen door bijvoorbeeld mee te werken aan de actie van Welzijnszorg, of door alleen maar geld te geven aan organisaties die werken voor mensen in nood. Want het dreigt een sussen van het geweten te worden als we alleen maar dat doen, en in onze eigen omgeving (vrienden, familie, werk, ) niets doen aan de relatie tussen onszelf en de anderen, als we geen ruzies bijleggen en zorgen voor échte oplossingen voor problemen.
Voor kinderen
Jesaja en Johannes de Doper zeggen ons vandaag hoe de wereld nieuw kan worden. Hun wijze woorden zijn niet vergeten. Het zijn woorden vol goed nieuws.
En we mogen zelf meewerken aan die nieuwe wereld. We kunnen dat doen door mensen van licht te zijn voor elkaar, door met elkaar te delen en elkaars vrienden te zijn, hier en wereldwijd. Je zal zien dat het dan een wereld van licht en vrede om je heen wordt.
Kinderen mogen het zeggen - jaar A, B en C (Jacues Verhees)
Voor de lezingen werd de Willibrordvertaling gebruikt.
Jaar C
Eerste lezing: Jer. 33, 14 16
Tweede lezing: 1Tess. 3, 12.4, 2
Evangelie: Lc. 21, 25 28 . 34 36
Er zullen tekenen zijn aan de zon, de maan en de sterren, en op aarde zullen de volken in paniek raken, radeloos door het gebulder van de zee en de golven. De mensen zullen het besterven van schrik en spanning om wat de wereld gaat overkomen, want de hemelse machten zullen wankelen. Dan zullen ze de Mensenzoon met veel macht en heerlijkheid zien komen op een wolk. Als dat gaat gebeuren, sta dan op, recht en fier, want uw verlossing is dichtbij.
Zorg ervoor dat u niet versuft raakt door de roes van dronkenschap en door de zorgen van het leven, en dat die dag u niet plotseling overvalt als een klapnet. Want hij zal komen over alle bewoners van heel de aarde. Blijf te allen tijde waakzaam en bid dat u de kracht zult hebben om te ontkomen aan alles wat er gaat gebeuren en rechtop te staan voor de Mensenzoon.
Bij de lezingen van deze zondag (jaar C)
Voor volwassenen
In de lezingen van vandaag wordt onze aandacht gevestigd op de toekomst. Dat gebeurt zowel troostend als vermanend. Bij Jeremia bestaat die troost erin dat God voor zijn volk een nakomeling van David zal doen opstaan die zorg zal dragen voor een rechtvaardige samenleving. God zal iemand doen opstaan die het land rechtvaardig en eerlijk bestuurt.
Bij Paulus en in het evangelie is sprake van uiteindelijke toekomst. Met het oog daarop spoort Paulus zijn lezers (de christenen van Tessalonica, maar ook ons) aan tot een onberispelijke levenswandel. Maar hij wil vooral menslievendheid nabij en wereldwijd, en liefde voor elkaar en voor alle mensen.
Het evangelie geeft de volgelingen van Jezus het volgende advies: verlies jezelf niet in wat voorbijgaat, maar leef toekomstbewust. Wie dat doet, mag zich verheugen over Gods uiteindelijke tegemoetkoming, en mag daar ook verwachtingsvol naartoe leven.
Voor de kinderen
Vandaag horen we in het evangelie moeilijke woorden over angstige gebeurtenissen. Maar luisteren we vooral goed naar het laatste stukje: Jezus komt om ons te helpen, te verlossen. We mogen erop vertrouwen dat Hij altijd het laatste woord heeft en niet het kwaad, want Jezus wil alleen het goede voor ons. Dat is de boodschap van deze eerste zondag van de advent: Sta op, Jezus is nabij. Hij is er om jou en mij en ons allemaal te helpen. En daarom vieren we over een aantal weken het feest van Zijn geboorte, God die mens wordt om in ons midden te wonen en nog dichter bij ons te kunnen zijn. Wij worden uitgenodigd om niet in slaap te vallen. We mogen ons door de zorgen van het leven ook niet helemaal in beslag laten nemen. Door waakzaam te zijn en te bidden, staan we op om Jezus in ons hart en in ons leven welkom te heten.
Kijk uit, wees waakzaam. Want je weet niet wanneer het moment daar is. Het is als met iemand die naar het buitenland is, zijn huis heeft achtergelaten en het beheer heeft overgedragen aan zijn knechten, ieder zijn eigen taak, en aan de poortwachter heeft opgedragen om waakzaam te zijn. Wees dus waakzaam, want je weet niet wanneer de heer des huizes komt, s avonds laat of midden in de nacht of bij het kraaien van de haan of bij het eerste ochtendlicht, zodat hij niet onverwacht komt en jullie in slaap vindt. Wat Ik jullie zeg, zeg Ik tegen iedereen: wees waakzaam.
Bij de lezingen van deze zondag (jaar B)
Voor volwassenen
De eerste lezing is een gebed om Gods genadige tegemoetkoming tegenover zijn volk, dat Hem in veel opzichten ontrouw is geweest. In beide andere lezingen worden wij aangespoord om God vol verwachting en bewust, waakzaam tegemoet te leven. Zo zullen wij Hem eens voorgoed ontmoeten. We zullen niet definitief worden afgewezen. Maar behalve gewaarschuwd zijn we door het optreden van Jezus in ieder opzicht rijk begiftigd met alle gaven van woord en kennis, schrijft Paulus. Daarom kunnen we inderdaad vol verwachting naar uiteindelijke toekomst uitzien.
In alle drie de lezingen van vandaag wordt dus uitgezien naar een vreugdevolle ontmoeting met iemand die ons welzijn zeer ter harte gaat.
Voor kinderen
Over vier weken is het Kerstmis. Dan gaan overal in de wereld heel veel mensen naar de kerk. En overal in de wereld zingen ze dan over vrede. Waarom juist met Kerstmis ? Omdat we er dan aan denken dat Jezus geboren werd. In Hem wilde God dicht bij de mensen zijn. En Hij hoopt dat Hij welkom is bij ons. Kerstmis in het feest van God-met-ons. Gods licht en vrede mogen we dan samen vieren. En Hij hoopt dat wij Zijn licht en vrede met elkaar willen delen.
Kinderen mogen het zeggen - jaar A, B en C (Jacues Verhees)
Voor de lezingen werd de Willibrordvertaling gebruikt.
Jaar A
Eerste lezing: Jes. 2, 1 - 5
Tweede lezing: Rom. 13, 11 - 14
Evangelie: Mt. 24, 37 44
Want zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon. Want zoals in de dagen van de zondvloed de mensen aten en dronken, huwden en uithuwelijkten, tot de dag waarop Noach de ark binnenging,en ze van niets wisten totdat de zondvloed kwam en hen allemaal wegrukte, zo zal het ook gaan bij de komst van de Mensenzoon.Dan zullen er twee op het land zijn: de een wordt meegenomen en de ander wordt achtergelaten.Twee vrouwen zullen met de molen aan het malen zijn: de een wordt meegenomen en de ander wordt achtergelaten. Wees dus waakzaam, want je weet niet op welke dag jullie Heer komt. Want je weet: als de heer des huizes geweten had in welk deel van de nacht de dief zou komen, dan was hij wakker geweest en had hij het inbreken in zijn huis wel verhinderd. Daarom moeten juist jullie voorbereid zijn, omdat de Mensenzoon komt op een uur waarop je het niet verwacht.
Bij de lezingen van deze zondag (jaar A)
Voor volwassenen
In de lezingen van vandaag wordt ons verwachtingsvol een gelukkige toekomst in het vooruitzicht gesteld. In de eerste twee lezingen kan die toekomst elk moment beginnen (Jesaja) of ze is al begonnen (brief van Paulus aan de Romeinen). Hoe ziet die toekomst eruit ? Jesaja kondigt die aan als een tijd van ontwapening en vrede. Het is een tijd van gemeenschappelijke inzet voor een betere wereld. Paulus maakt bekend dat zon wereld van tot werktuigen omgesmede wapens mogelijk wordt als mensen ontvankelijk zijn voor het licht van de Heer. Wie daaraan meedoet, zal eens als kinderen van het licht de wereld van Gods uiteindelijke vrede mogen binnengaan. In het evangelie van vandaag wordt ons dringend aanbevolen om daar doelbewust naartoe te leven.
Voor kinderen
Met onze vuisten kunnen we elkaar bang maken, elkaar slaan. Dat is niet zo mooi. Maar Jesaja zegt tegen ons dat je van je vuisten handen moet maken die groeten en helpen. Als we dat doen, kan Gods licht naar ons toe komen.
Luister naar wat Jesaja zegt : Maak van wapens werktuigen van vrede. Maak van wapens werktuigen om de wereld voor alle mensen bewoonbaar te maken. Als jullie dat doen, zal het licht van God-met-ons bij je zijn. Als jullie met elkaar in vrede leven, wordt de wereld nieuw. Zullen we het samen proberen ? Dan zal Kerstmis een echt feest van licht en vrede worden.
Adventskrans
Adventskrans
In de kerk, op scholen, thuis en op vele andere plaatsen komt een adventskrans te hangen. Daar staan vier kaarsen op. Iedere zondag van de Advent wordt er een kaars aangestoken. We zien uit naar de komst van Jezus, 'het Licht der wereld'. Hoe meer kaarsen van de adventskrans branden, hoe meer licht er is, en dus hoe dichter Jezus, het Licht, nabij is.
De adventskrans is gemaakt van dennengroen; groen uit de natuur dat de winter trotseert. Deze kleur symboliseert het leven op aarde. De kleur van boete en inkeer in de katholieke Kerk is paars. Het paarse lint dat doorheen het groen is geslingerd, spoort ons aan tot bezinning en inkeer. De priester draagt in deze adventstijd een paars kazuifel. Paars is de kleur van bezinning, boete en bekering. Alleen op de derde, blijde zondag in de advent wordt het paars door rozerood vervangen, als teken dat Kerstmis nabij is.
Elke zondag van de advent wordt er telkens één kaars meer aangestoken. Dat symboliseert de toename van het licht, het overwinnen van de duisternis. De hoop en de verwachting naar de komst van de Messias groeien. Vlak voor Kerstmis branden dan vier kaarsen. Op Kerstmis zelf kan men de kerstkaars aansteken. Dat is een witte, grote kaars die in het midden van de krans geplaatst wordt.
De eerste adventskrans was een idee van de Lutherse theoloog Johann Hinrich Wichern (1808 1881). Hij ving veel kinderen op uit armoedige gezinnen. Die vroegen vaak wanneer het eindelijk Kerstmis was. In 1839 maakte hij uit een houten wiel een krans met vier grote en 19 kleine kaarsen. Voor elke adventszondag werd een grote kaars aangestoken. Voor elke andere dag een kleine. Sinds 1860 wordt de krans met dennengroen versierd.
Advent betekent komst, God komt naar ons toe. In de donkere weken voor Kerstmis bereiden christenen zich voor op de komst van het Kindje Jezus.
De advent duurt ongeveer vier weken, en vangt aan op de zondag die valt tussen 27 november en 3 december. Deze periode eindigtop 24 december, wanneer bij het avondgebed de Kersttijd begint.
De Advent heeft in de liturgie een dubbel karakter:
-Het is de voorbereidingstijd op het Kerstfeest, de geboorte van Jezus Christus ruim 2000 jaar geleden.
-Het is ook de periode van verwachting van Jezus' wederkomst op het einde der tijden, wanneer God alles in allen zal zijn.
De zondagen van deze tijd heten eerste, tweede, derde en vierde zondag van de Advent. Zo leven wij in de Advent naar het kerstfeest toe, opdat Jezus, Emmanuel God-met-ons, ook in ons eigen leven geboren mag worden. In deze periode maken wij ons hart klaar om Hem te ontvangen en opnieuw binnen te laten. De lezingen uit de bijbel in de periode van de advent verwijzen naar duisternis en licht in het leven.
De Advent is de tijd van mannen als Jesaja en Johannes de Doper, die de verwachting van de Messias gepredikt hebben.De eerste lezingen in de Advent zijn dan ook voor het merendeel genomen uit de profeet Jesaja, die Israël op weg zette om de Verlosser te ontvangen. Jesaja schetst verschillende beelden over Diegene die gaat komen. In de Evangelies komen we vaak de laatste grote profeet van het Oude Testament tegen, Johannes de Doper, de voorloper van Jezus.
De Advent is natuurlijk ook de tijd van een vrouw: Maria, de moeder van Jezus. De Advent is liturgisch gezien een 'Mariamaand'. Met Maria zien wij vol verwachting uit naar Jezus die naar ons toekomt.
In de advent wordt het 'Eer aan God' (Gloria) niet gebeden of gezongen. Dit vreugdelied zongen de engelen in Betlehem bij de geboorte van Jezus. We zingen het in de Advent niet, omdat de Advent een tijd van inkeer is: zo klinkt het met Kerstmis weer als een nieuw lied. Dat nieuwe lied mogen we met Kerstmis met de engelen meezingen, vol blijdschap om de geboorte van Jezus.
In deze periode van het jaar ervaren we sterk de afname van het licht en de warmte, omdat de kracht van de zon op het noordelijk halfrond afneemt.Duisternis staat in de christelijke traditie symbool voor de Dood. Licht betekent leven en Verrijzenis. In de weken voor Kerstmis, als het buiten langer donker is en de natuur haar meest doodse, duistere kant presenteert, zien de gelovigen Christus, het Licht van de Wereld, dichterbij komen. Het besef groeit dat uiteindelijk niet de dood, maar het leven zal overwinnen.
De gelovigen worden zich in de Advent, als zij zich de wederkomst van Christus realiseren, opnieuw van hun zonden bewust. Voor die zonden moet boete gedaan worden. Vroeger was het in de kerk heel gebruikelijk om in een tijd van boetedoening te vasten. In de Advent werd meestal een aantal dagen per week gevast. Het vasten begon op 11 november, het feest van Sint Maarten. Daarom werd het vasten tijdens de Advent ook wel 'St.-Maartensvasten' genoemd. Het boetekarakter van de Advent is in de loop van de tijd enigszins naar de achtergrond geraakt. De Advent is tegenwoordig vooral een periode van inkeer en gebed.
In de liturgische kalender worden de jaren A, B en C onderscheiden. Na het Tweede Vaticaans Concilie is een lezingencyclus van drie jaren ingesteld. Hierdoor werd het mogelijk een goter deel van de H. Schrift te lezen. Er wordt voor het evangelie achtereenvolgens gelezen uit Matteüs (A-jaren), Marcus (B-jaren) en Lucas (C-jaren). Het evangelie van Johannes wordt gelezen op bijzondere feestdagen en ieder jaar in de Paastijd. Het evangelie van Marcus is het oudste en kortste van de vier evangelies. Over dat evangelie wordt gezegd dat het Marcus vooral te doen was om duidelijk te maken dat Jezus de Messias is, maar niet zoals wij Hem bedacht hebben.
Op weekdagen is er een eenjarige cyclus in de sterke tijden en een tweejarige cyclus (alleen voor de eerste lezingen; de evangelielezing is eenjaarlijks) in de tijd door het jaar.
Tijdens het kerkelijk jaar worden verschillende liturgische kleuren gebruikt. Iedere kleur heeft zijn eigen periode in het kerkelijk jaar, en ook zijn eigen betekenis.
Paars
Deze kleur wordt gedragen tijdens de veertig dagen voor Pasen en ook in de Advent, maar ook bij de diensten van de uitvaart en op Allerzielen.
Paars is de kleur van soberheid en boete, bekering en droefheid. Maar paars staat ook symbool voor hoop en verwachting dat het goede overwint.
Wit
Wit wordt gedragen in de Kersttijd en de Paastijd. Ook op O.-L.-Heer Hemelvaart, op feesten die niet in verband staan met Zijn lijden en op feesten van Maria.
Wit is een feestkleur en staat symbool voor zuiverheid, waarheid, goedheid, diefde en goddelijke, hemelse wijsheid. Het is de kleur die verwijst naar Christus, het Licht van de wereld.
Groen
Wordt gedragen in de tijd door het jaar, dus op alle zondagen buiten de Kerst- en Paastijd, Advent en Veertigdagentijd.
Groen is de kleur van hoop en verwachting, nederigheid en beschouwing.
Rood
Dit is de kleur van Pinksteren, de dag van het vuur van de Heilige Geest. Rood wordt ook gedragen op een Pauselijke begrafenis en op de begrafenis van kardinalen, op Goede Vrijdag en op feesten van de apostelen en de vier evangelisten.
Rood staat symbool voor de Geest. Het is de kleur van liefde, vuur, lijden en offer.
Het liturgische jaar - uitleg
Wat vieren wij?
Feesten een heel liturgisch jaar door
Hier wordt een kort overzicht gegeven van het hele liturgische jaar. Elk van de vernoemde feesten komt in de loop van het jaar, op het juiste ogenblik, ruimer aan bod.
De kerstkring bestaat uit twee delen : Deze tijd start met de advent. Daarna volgt de kersttijd.
Advent
Het kerkelijk haar begint bij de eerste zondag van de advent. De advent duurt vier weken en is de voorbereidingstijd op Kerstmis.
Kersttijd
Dit is een hele periode waarin de herdenking van de geboorte van Jezus centraal staat. Deze tijd begint op de vooravond van Kerstmis en duurt tot en met de zondag na de het Feest van de Openbaring of de zondag na 6 januari.
Volgende feesten komen tijdens de kersttijd aan bod:
Kerstmis (25 december)
Feest van de H. Familie (30 december)
Hoogfeest van Maria, Moeder van God (1 januari)
Feest van de openbaring (of Driekoningen, 6 januari)
Doop van de Heer (zondag na 6 januari)
TIJD DOOR HET JAAR
Dit is een periode van 33 of 34 weken gewone zondagen zonder bijzonder aandachtspunt ter herdenking aan Christus.
De tijd door het jaar valt uiteen in twee periodes: een periode tussen de kersttijd en de paastijd, en na de paastijd tot het einde van het liturgisch jaar op het feest van Christus Koning.
EERSTE GEWONE TIJD DOOR HET JAAR
De eerste gewone tijd begint op maandag na de zondag na 6 januari en duurt tot de dag vóór Aswoensdag. Het feest van de Doop van de Heer (Kerstkring) wordt als eerste zondag aanzien. Deze periode duurt maximaal 8 zondagen.
PAASKRING
De Paaskring begint op Aswoensdag en bestaat uit de veertigdagentijd, de Goede Week en de Paastijd.
Op Aswoensdag gebeurt asoplegging (askruisje op het voorhoofd)
De veertigdagentijd is een tijd van voorbereiding op Pasen en een tijd van loutering. Deze periode begint op Aswoensdag en loopt tot de vooravond van Witte Donderdag.
In de Goede Week herdenken we intens het lijden en sterven van Jezus.
Palmzondag is de herdenking van de intocht van Jezus als Messias: redder - levengever.
Witte Donderdag is de herdenking van het afscheid / laatste avondmaal / eucharistie.
Goede Vrijdag is de herdenking van lijden en dood.
Stille Zaterdag is de tweede stille herdenkingsdag van lijden en dood.
Paastriduum: Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Pasen - hoogtepunt van het kerkelijk liturgische jaar.
Paastijd
In deze tijd vieren we vreugdevol de verrijzenis van Jezus.
De paastijd duurt vijftig dagen, van Pasen tot Pinksteren.
Volgende feesten vallen in deze periode:
Pasenis het feest van de verrijzenis van Jezus.
Hemelvaart van de Heer (op een donderdag, de 40ste datg na Pasen)
Pinksteren valt op de 50ste dag na Pasen. Christenen vieren de komst van de H. Geest.
TIJD DOOR HET JAAR
TWEEDE GEWONE TIJD DOOR HET JAAR
De tweede begint op maandag na Pinksteren tot de vooravond van de 1ste zondag van de Advent.
De zondagen door het jaar kunnen onderbroken worden door bijzondere feesten. In de tweede gewone tijd door het jaar worden de zondagen van 9 tot 33 gevierd.
In deze periode vallen enkele belangrijke feesten:
- Hoogfeest van de Heilige Drieëenheid
- Sacramentsdag
- Maria Ten hemel opgenomen
- Allerheiligen
- Allerzielen
- Christus, Koning van het Heelal
KLEINE FEESTEN
In de tijd door het jaar, maar soms ook tijdens de Kerstkring of de Paaskring, vallen nog enkele andere, niet onbelangrijke feesten. We sommen kort even de groepen feesten op.
- Jezusfeesten - Verering van engelen - Viering van heiligen - Verering van Maria
- Verering van Jozef
Welkom ...
Vanuit mijn ervaring in het onderwijs merk ik dat veel kinderen en jongeren nog bitter weinig weten over de christelijke feesten. Wat wordt er met Kerstmis en Pasen ook alweer gevierd ? De commerciële vervangers, Kerstman en paashaas, kent men daarentegen maar al te goed. Ook Halloween, met heksen en geesten, lijkt belangrijker geworden dan het herdenken van de heiligen en de overledenen op Allerheiligen en Allerzielen.
Daarom dit blog, dat gemaakt wordt, niet alleen voor jongeren, maar ook voor hun ouders, voor leerkrachten en alle geïnteresseerden die hier iets kunnen aan hebben. Het begint op een heel toepasselijk moment, bij het begin van het nieuwe liturgische jaar.
Eerst wordt een globale uitleg gegeven over het liturgisch jaar. Daarna wordt het blog aangevuld op de gepaste tijden en feesten tijdens het liturgische jaar. Komt u dus regelmatig eens een kijkje nemen