Lippelo
Inhoud blog
  • 21. Kasteelen en heeren
  • 20. Geneesheren
  • 19. Notarissen die in Lippeloo hun verblijf hadden
  • 18. Schoolmeesters
  • 17. De Kosters
  • 16. Naamlijst van voorname of verdienstelijke personen die op de parochie geboren werden of geleefd hebben
  • 15. Schuttersgilden
  • 14. Broederschappen
  • 13. Oude stichtingen van missen en andere kerkelijke diensten
  • 12. Grafsteenen met nauwkeurige opgave der opschriften
  • 11. Begraafplaatsen
  • 10. De Klokken
  • 9. Beschrijving van de meubelen en den kunstschat der kerk
  • 8. Naamlijst der pastoors en andere priesters die in de parochie Lippelo verbleven
  • 7. Pastorij
  • 6. Bouwtrant der kerk
  • 5. Het kerkgebouw
  • 4. Oorsprong der parochie
  • 3. Oorkonden of archieven over Lippeloo
  • 2. Bevolking
  • 1. Grenzen
  • Overzicht

    Archief
  • Alle berichten

    Zoeken in blog



    Foto

    Foto

    Welkom in Lippelo...

    deze blog is opgestart met de bedoeling een overzicht te geven van het heden en het verleden van Lippelo...
    hier vindt u de teksten uit het boekje "de geschiedenis van Lippeloo",
    uitgegeven in 1932 door pastoor JA Van Elsen (1852 - 1935).

    http://lippelo.atspace.com/
    01-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.8. Naamlijst der pastoors en andere priesters die in de parochie Lippelo verbleven

    Naamlijst der pastoors en andere priesters die in de parochie Lippeloo verbleven. - De eerste priester, dien wij als bezitter (investitus) der kerk van Lippeloo tegenkomen, heette Joannes. Hij wierd hier pastoor ten jare 1290, en schonk zijne roerende goederen aan de abdij van Affligem. Mogelijk is het dezelfde als Joannes de Tilia of Jan Van der Linden die op Sint Lucas 1317 als pastoor van Lippeloo eene overeenkomst aanging met die abdij, door bemiddeling van Henricus, pastoor van Assche.

    Ten jare 1496 was Willem ‘t Saren pastoor (erfprochiaen) van Lippeloo en onderpastoor (vice-cureyt) van Liezele.

    Daarna ontmoeten wij als pastoor Henricus de Heda, mogelijk in het vlaamsch Hendrik Van der Heide. Hij verbleef te Lippeloo ten jare 1539.

    Vervolgens vinden wij Guilielmus Van den Broeck, die de pastorij bezat in 1550.

    Rond 1560 wordt pastoor te Lippeloo : Gerardus Tombu, ook elders geheeten de Tombein of Tombis. Hij was dertien jaar gewijd als hij naar hier kwam. Ten jare 1597 was hij ook deservitor van Malderen. In zijnen tijd was de kerk voorzien van drij autaren ; de hooge autaar alleen was geconsacreerd. De toren was voorzien van drij klokken. Doch het misgewaad beteekende niet veel : er was maar een kasuivel, eene albe en een enkele kelk.

    Den 7 September 1572 trokken 400 kettersche ruiters van Mechelen naar Dendermonde, en bij dien doorgang hebben de kerken van Lippeloo en Malderen moeten lijden.

    Met Sinksen 1579 wierd er te Brussel nergens Mis gedaan, daar de Calvinisten in de stad waren gevallen. Den 2 October 1599 wierd de kerk van Malderen door den landdeken gewijd, d. i. waarschijnlijk herwijd omdat ze door de ketters ontheiligd was geweest. De vensters wierden er toegezet niet stroo. Zulks blijkt uit den memorieboek van pastoor Herben. - Waarschijnlijk is het ook aan die ontheiligingen toe te schrijven dat wij hier van die jaren maar enkele meubels, te weten vier koperen kandelaars, meer hebben. Gerardus Tombu vertrok uit Lippeloo in 1599 en wierd deservitor van Natten Haasdonk. Zijn naam komt meer dan eens voor in den memorieboek van Herben.

    In 1599 wordt deservitor van Lippeloo : Nicolaus Bodegemius.

    Na hem ontmoeten wij in onzen kerstenboek als deservitor Nicolaus Wieck, die in 1594 pastoor was van Steenhuffel, en in 1598 deservitor van Malderen.

    Nicolaus Theodori of Niklaas Diericx wordt rond Januari 1600 pastoor van Malderen en later ook deservitor van Lippeloo.

    Gerardus Soetemont staat als pastoor van Malderen en deservitor van Lippeloo in 1609.

    In den kerstenboek van Lippeloo staat op 29 April 1612 de handteekening van Michaël Maigers capellanus in Lippeloo. Hij bleef hier kapelaan tot 1619.

    Petrus Sutens wordt in 1612 en 1613 opgegeven als pastoor van Malderen en deservitor van Lippeloo.

    Hendrik de Leeuw, een Mechelaar, wierd pastoor van Malderen en deservitor van Lippeloo in 1614. Den 16 October 1643 kanunnik in Mechelen geworden, overleed hij aldaar den 7 October 1652. Van hem hebben wij eenen staat der inkomsten van de pastorij van Lippeloo.

    In 1616 hebben wij als pastoor van Lippeloo Marcus de Greve.

    In 1629 was hier als kapelaan Nicolaus D’aneau en stierf er den 23 September 1646. Van waar hij was heb ik niet gevonden, maar hij staat geboekt als hebbende veel goed gedaan aan de kerk.

    Petrus Leymoyen wordt als pastoor van Lippeloo opgegeven ten jare 1634. Hierna geeft de status parochiarum als herder van Lippeloo : Petrus Jongers.

    Gaspar Buyens pastoor van Londerzeel doopt in Lippeloo den 23 September, den 26 December 1633, ook den 17 April 1634 en nog twee keeren den 8 Juni van datzelfde jaar.

    Na Jongers wordt als pastoor genoemd Philippus Bellenus die hier niet verblijft en op 10 Mei 1651 een stuk onderteekent en zich noemt « president van 't collegie van drij tonghen ». Den 14 November 1635 doopt alhier Antonius Fleurquin die pastoor was van Liezele en deservitor van Lippeloo. Antonius Fleurquin vroeg aan het Bisdom den toren en de koor van Lippeloo te mogen herbouwen. Het stuk berust in onze archieven en is medeonderteekend door dom. Andries Hofmans dict Alverado de Bracquemonte opperkerkmeester. In 1659 was Lippeloo zonder kapelaan en Fleurquin vraagt er eenen nieuwen. De aanbesteding van koor, sacristij, doopplaats, gevel en toren gebeurde in 1662.

    Cornelius Van de Poel teekent als pastoor in Lippeloo ten jare 1662. Hij stierf er den 29 September 1666 en wierd in de toenmalige koor begraven. Te dien tijde wierd de vroegmis gedaan door E. H. Van Boom, priester van S.-Amands.

    De eerw. Heer Martinus Wijnants stond aan het hoofd der parochie van af 1665. Onder zijn herderschap den 26 Augusti 1671 was er vormsel voor de kinderen van Lippeloo. Er waren 65 vormelingen. Wanneer Pastoor Wijnants stierf was hij in onderhandeling niet een priester van Vilvoorde om de parochie Lippeloo tegen diens plaats te verwisselen. De dood overkwam hem den 26 Mei 1681. Als deservitor wierd benoemd Urbanus Verloey. Hij deed hier eenen doop den 31 Augusti 1681.

    Als pastoor van Lippeloo volgt Philippus Van der Voorden die den 6 Meert 1682 als pastoor benoemd wordt voor Puurs alwaar hij stierf in 1700. Zijn zerk bevindt zich in het portaal der kerk aldaar.

    Den 22 Juni 1682 kwam hier als pastoor van Lippeloo Karel Knapen geboortig van Sint-Truiden, en was er reeds vertrokken den 26 Januari 1686, om pastoor te worden van Bekkerzeel en biechtvader der Benedictinessen van Groot-Bijgaarden. Hij behield die plaats tot 1692. Toen wierd hij pastoor van S. Peeter en Pauwel in Mechelen, alwaar hij overleed den 28 Augusti 1724.

    Den 26 Januari 1686 wierd er hier eene ondertrouw gedaan voor Guilielmus Hermans, deservitor in Lippeloo.

    Simon Knapen, die met zijnen broeder Karel de pastorij van Bekkerzeel tegen die van Lippeloo verwisselde, was geboortig van Sint-Truiden en overleed hier als pastoor den 12 Juni 1722. Zijn grafsteen ligt onder den predikstoel. Hij teekent hier zijnen eersten doop den 10 Augusti 1686. Wij bewaren in de pastorij « Register oft Handtbouck aenwijsende de goederen ende incompsten competerende de pastorije van Lippelloo, de betaelinghen midtsgaders andere goederen toehehoorende den E. Heer Simon Knapen pastoor van Lippelloo. 1686 ». Het boek heeft 228 bladzijden. - In 1686 gingen de gildebroeders van Lippeloo de processie vergezellen van Malderen-kermis. - In 1690 was er oorlog en verwoesting in deze streek. - Pastoor Knapen stichtte zes gelezen Missen en belastte daarmede een stuk land geheeten den Krekelenberg en gelegen onder Liezele. Dat land is verkocht door het fransch bestier. - De familie Knapen die ons twee pastoors heeft gegeven, bestaat nog in Sint Truiden en telt heden nog priesters tusschen hare leden.

    In 1718 waren in Lippeloo 19 vormelingen. Den 3 Januari 1698 overleed hier Arnoldus Duchesne, kapelaan van den heer Baron du Faij en kanunnik van Meerbeek. Hij was een godvruchtige en voorbeeldige priester, bereikte den ouderdom van 84 jaren en wierd in de koor begraven.

    In 1700 wordt een volle aflaat toegestaan ten voordeele der geloovigen welke de kerk van Lippeloo bezoeken op Allerheiligen en op Sint Stevensdag. Die vergunning gold voor zeven jaren. In 1707 wordt voor zeven jaren een volle aflaat toegestaan voor die de kerk bezoeken op Sint Antoniusdag, 17 Januari en op Sint Steven, 26 December. In 1714 wordt die zelfde vergunning nog eens voor zeven jaren vernieuwd.

    Bij de dood van pastoor Simon Knapen wordt tot deservitor benoemd P. H. Mannemaeckers, die dat blijft tot in April 1723. Onder zijn deservitorschap kreeg de kerk van Lippeloo tot tweemaal het bezoek van dieven. Ziehier wat hij schrijft in het begin van register D :

    « Memorie dat tusschen 19 en 20 November 1722 s' nachts de dieven in onse kercke sijn gebroken door het glas van mijn Heer Fleurquin en hebben met een ploeghijser, gestolen sijnde tot Domijn Van Achter, het gestoelte van den kerckmeester van boven opengebroken, ende twee schalen gelicht die van den kerckmeester, d'ander van den proviseur van het broederschap, bedroegh te samen ontrent neghen guldens volgens gissinghe van den kerckmeester en proviseur.
    Item soo is onse kerke alnog bestolen voor de tweede reyse 's nachts tus­schen den derden en vierden meert 1723.
    Sij hebben twee gelaesen vijtgenomen : een aen de vunt ende d'ander in hetgene mijnheer Fleurquin gegeven heeft. Sij hebben het gestoelte van den kerckm. wederom opengebroken, ende alsoo beijde schalen gelicht warin sij ontrent 10 a 12 st. maer gevonden hebben.
    Nota den selven nacht hebben de dieven oock te Lizele in de kerk geweest ende oock de schalen gelicht.
    Ita est P. H. Mannemaeckers des. in Lip.

    In 1723 waren er in Lippeloo 220 communicanten, en in 1741 waren er 275. (Boek C, blz. 196, berustende op het gemeentehuis).

    Den 28 Juni 1723 wierd hier als pastoor ingeleid Jacobus Van Turenhout, mechelaar van geboorte, oud 35 jaren ; een echt voorbeeldige man, zegt de relatio parochiarum.

    Ten jare 1732 in de maand Augusti wierd orde gegeven te maken eene remonstrantie, aan Lambertus Van Geimert te Antwerpen, wegende 94 onsen en voor het maken betaalde de kerk 4 (solidos regios) stuivers per ons.

    In 1737 bekwam de kerk de reliekwiën van S. Antonius abt. De brieven dagteekenen van 1736. - In 1738 verleende de aartsbisschop Thomas Philippus eenen aflaat te verdienen op S. Antoniusdag. - De nog dienende boek van het Broederschap der H. Drijvuldigheid dagteekent van 27 Februari 1732.

    Van Turenhout besteedde uit eigen zak voor meer dan duizend gulden aan het herstellen van de pastorij, die grootendeels met hout en leem gebouwd was en zoo vervallen dat er geen enkele plaats was om een deftigen mensch binnen te leiden. Hij vroeg dan ook aan de overheid in eene betere woning te willen voorzien. Dat verzoek is nog bewaard te Mechelen in het Bisdom. Het wierd ingewilligd in 1742.

    In 1741 wierd de groote autaar geplaatst en de koor met nieuwe gestoelten voorzien. In 1748 wierd de kerkhofmuur hersteld die door de fransche soldaten in 1745 was vernield geworden. Die herstelling kostte 452 guldens en 16 stuivers. Rond dien tijd kocht men een nieuwe draaghemel, een nieuwen zilveren kelk, zilveren potjes voor de heilige Oliën, dalmatieken en andere benoodigdheden. - Den 9 Mei 1744 overleed in het hof te Melis Laurentius de Baer, reeds ten minste tien jaar kapelaan van burggraaf d'Alverado. Zijn lijk wierd begraven in de kerk van Sint-Amands. - Pastoor Van Turenhout doopt de laatste maal den 16 Jan. 1753. - Daniel Windey kapelaan van Baron de Boneem op het hof te Melis geboortig van Moes of Moerzeke, doopt hier den 5 Meert 1753, overleed den 22 Juli 1771 en wierd hier in de kerk begraven.

    Bij het afsterven van pastoor Van Turenhout op 9 Meert 1753 wierd voor de openstaande parochie als deservitor benoemd Guilielmus Bliecx pastoor in Liezele.

    Op den ieverigen Herder Van Turenhout volgt Judocus Ignatius Van der Donckt. Hij was geboren te Sulsicq in Oost-Vlaanderen en 35 jaren oud en deed dienst als onderpastoor te Rijmenam en kwam naar Lippeloo op den feestdag van S. Jan, den 24 Juni 1753. Hij wierd als pastoor in de kerk van Lippeloo ingeleid den 20 November daaropvolgende. Van der Donckt volgt het voorbeeld van zijnen ijverigen voorganger. In 1754 wordt er voor 7 jaar een aflaat verleend voor die de kerk van Lippeloo bezoeken op S. Steven en S. Antonius abt. Rond 1754 krijgt de kerk een nieuwen vloer ; in 1758 eene nieuwe communiebank ; in 1759 eene nieuwe klok ; in 1765 een nieuw sakristij, daartoe gaf de abij van Affligem 450 gulden ; in 1766 kwam er een nieuw hoogzaal. De orgel gemaakt door Van Peteghem van Gent dagteekent van 1774 en kostte duizend guldens ; en de kas kostte 500 guldens. De kerk wierd ook voorzien van eenen nieuwen draaghemel, een nieuwen zilveren kelk en pottekens voor de H.H. Oliën. Het deksel der doopvont is van 1771 en kostte 70 guldens. In 1777 worden twee processievanen gemaakt die 80 guldens kostten. In 1778 komt er een nieuwe biechtstoel bij. In 1781 is er een nieuw plafond gemaakt ; hij kostte omtrent 750 guldens. In 1784 wierd aangekocht een nieuwe zilveren ciborie of communiekelk. In 1791 is de kerk gewit door de Italianen en heeft gekost omtrent 58 guldens.

    Toen Van der Donckt hier dertig jaren wel gewerkt had kreeg hij eenen hulpriester. Den eersten welken wij als zoodanig aantreffen was Jacobus Van den Branden, den 2 Meert 1755 geboren te Mechelen en uit het seminarie hierwaarts gezondén. Hij deed hier zijnen eersten doop den 8 December 1783 ; zijnen laatsten den 29 April 1785. Den 3 Februari 1786 wierd hij kapelaan in S. Rombouts ; na de opening der kerken in 1802 is hij biechtvader gebleven in 0.-L.-V.-over de Dijle. Oud zijnde 56 jaren overleed hij in zijne geboorteplaats den 2 Mei 1811. Na hem kreeg Pastoor Van der Donckt tot medehelper Jacobus Leonardus Smets, een Diestenaar van geboorte. Zijn eerste doop is den 31 October 1785. Zijn laatste inden ouden Kerstenboek is den 25 Augusti 1797. Zijn opvolger, als coadjutor, was Guilielmus Ludovicus Maes, geboren te Mechelen den 22 October 1756. Hij deed in 1777 met groote onderscheiding zijne wijsbegeerte in de hoogeschool van Leuven, verkreeg den 22 Augusti 1783, den graad van licentiaat in de beide rechten, en ontving het volgende jaar de priesterlijke wijding. In 1798 werd hij deservitor te Lippeloo. Zijn laatste doop deed hij den 20 Augusti 1799. Op 't einde dier maand werd hij als onbeëedigd naar het stedelijk gevang van Mechelen gevoerd waar hij verbleef tot het begin van Januari 1800. Na het Concordaat nam hij zijn verblijf te Brussel, waar hij overleden is, den 21 November 1843 in den ouderdom van 87 jaren. (5)

    Keeren wij terug tot pastoor Van der Donckt. Den 7 December 1798 wierd hij als onbeëedigd aangehouden. Daar hij reeds 80 jaren oud, ziek en lam was mocht hij in de herberg den Grooten Hert verblijven onder de verantwoordelijkheid en de waakzaamheid der politie. Hij overleed er den 9 Juli 1799 om drij uren 's morgens. De pastorij welke hij 46 jaren bewoond had zag hij door de Franschen aangeslagen en verkoopen. De kerk waarvoor hij van aan zijne komst in de parochie zonder ophouden gewerkt had was reeds in September 1797 gesloten, en 't was hem verboden er de goddelijke diensten in te verrichten. Zalig zijn zij die vervolging lijden om de rechtveerdigheid. Als de eerw. Heer Maes gevankelijk naar Mechelen was gevoerd, wierd tot deservitor van Lippeloo aangesteld de eerw. Heer Lemmens onderpastoor te Liezele ; na dezen Petrus Brion van Kapellen-op-den-Bosch, die onderschrijft hier eenen doop in den 5 November 1800, en den laatsten keer eenen doop den 21 Januari 1801.

    De volgende pastoor was Joannes Cools ; hij teekent hier de eerste maal den 20 Februari 1801. Pastoor Cools was te Bornhem geboren den 28 Februari 1757, gedoopt den 1 Meert, zoon van Daniel Cools en Elisabeth van Wesemael, wierd van wege de hoogeschool van Leuven tot pastoor genoemd te Sint-Genesius-Rode ten jare 1794. Hij teekent altijd als rector in Lippeloo, en overleed er schielijk in zijnen hof eenige minuten voor middag, den 5 April 1819. Hij wierd begraven op het kerkhof onder de venster van het sakristij. - Deservitor wierd eerw. Heer Lemmens toen pastoor te Liezele.

    Tot pastoor van Lippeloo wierd aangesteld Egidius Josephus Joannes Spillemaeckers geboren te Boom den 15 Januari 1770. Tot aan de vernietiging der kloosters was hij religieus der abdij van Baudeloo te Gent. In Lippeloo teekent hij van 26 April 1819 tot 22 Juni 1840. Als hij zijn ontslag gegeven had trok hij terug naar zijne geboorteplaats alwaar hij overleed den 14 September 1849.

    Als onderpastoor te Lippeloo teekent Carolus Rombauts den eersten keer op 17 Meert 1832 ; den laatsten keer op 21 November 1832. Hij was geboren te Itegem den 22 December 1803 ; en overleed in zijne geboorteplaats den 19 November 1837. Ten tijde van Spillemaeckers verbleef hier ook de eerw. Heer Judocus Joannes Couteaux, geboren te Brussel den 29 December 1748. Hij was even als zijn pastoor kloosterling geweest van de vernietigde abdij van Baudeloo binnen Gent. - In Lippeloo bewoonde hij het huis thans genummerd 55 Steenweg naar Dendermonde in het dorp. Hij stierf den 13en Juli 1831 in den ouderdom van 82 jaren en 7 maanden.

    Als onderpastoor van Lippeloo ten tijde van Spillemaeckers treffen wij aan Joannes Franciscus Van Ingelgem, geboren te Willebroek den 11 Januari 1808. Hij was priester gewijd te Mechelen den 16 Juni 1832 ; onderpastoor te Lippeloo den 15 December 1832 en overleed in Lippeloo den 24 Mei 1839. (6)

    Coadjutor of onderpastoor bij Mr. Spillemaeckers wierd op 10 Juni 1839, Petrus Wauters, geboren te Rotselaar den 26 November 1810, later onderpastoor in Goyck, vervolgens pastoor te Leerbeek en als rustend pastoor overleden te Assche den 17 November 1897.

    Opvolger als pastoor van Lippeloo was de eerw. Heer Jozef Doms, geboren te Contich den 25 Januari 1799. Hij was priester gewijd te Mechelen den 11 Juni 1824 ; onderpastoor te Puurs den 24 Juni 1824 ; komt naar Lippeloo in juni 1840 ; alwaar hij in den Heer ontsliep den 17 September 1872. Zijn pastoorschap is bijzonder gekend om de groote uitbreiding der vereering van Sint Antonius abt. Wij laten hier het woord aan den plaatselijken kronijkschrijver Judocus De Keyzer :

    « 1845. De ziekte der pataten begon in de omstreken van Ieperen en Kortrijk, liep alzoo voort in de omstreken van Gent, dan in Klein Brabant, en op korte dagen was ze door heel Belgie verspreid. Eerst zag men aan het loof bruine plekken, welke eerst de onderste en daarna de bovenste bladeren aanvielen, vervolgens de stammen ; en dit nam zoodanig toe dat ze droog genoeg wierden om te branden. - Den eersten dag dat men die ziekte in deze omstreken bemerkte was de 20 Juli. Men zegde dat de pataten van S. Antonis vier waren aangetast. Aanstonds kwam men beêvaren naar Lippeloo. Van den 28 Juli tot den 15 Augusti is er hier zooveel volk geweest dat het niet te beschrijven is. Het kwam van de kanten van Brussel, Waterloo, Leuven, Thienen, Sint Truiden, Turnhout, Lier, Antwerpen, zelfs van heel ons Belgenland. Daar kwamen kompaniën van 50, van 80, van 100, van 200 man te samen van eene parochie en vergezeld van hunnen pastoor. 't Is ongelooflijk hoevele gebeden er op die dagen hier gestort zijn. Men hoorde bijna geheel den nacht door het inkomen van bedevaardende scharen die den rozenkrans leesden dat het beweeglijk was. Daar zijn dagen geweest dat er 7000 menschen op de gemeente geweest zijn ; ook lagen bijna al de huizen van het dorp vol van gasten of uitslapers ; bijna in al de huizen van het dorp wierd er koffij geschonken : Daar waren huizen waar nachtverblijf gegeven wierd aan 10, aan 20, aan 60, aan 100, aan 200 en nog meerder menschen. Wat offer niet deze dagen in de kerk gedaan is is ongelooflijk. Het geld wierd van ten halve van de kerk naar de hooge koor geworpen, waar het beeld van S. Antonius was uitgesteld ; men wierp zelf stukken van vijf frank. Het geld lag zoo dik op de hooge koor dat ze het dagelijks met den bessem moesten bijeen keren en met mandens naar de pastorij dragen. Ik mag, zegt De Keyser, voor waarheid zeggen als dat er 3 maand naar dien 6000 frank op de bank geplaatst was. Deze toeloop is opgerezen zonder dat daarvoor eenige moeite gedaan is, of dat de menschen daartoe aangewakkerd geweest zijn. Pastor Doms heeft tranen gestort van aandoening als hij van op den predikstoel het volk aanzag. » Tot hier den inhoud min of meer woordelijk van het verhaal door De Keyser. In den eigensten zin heb ik, J. A. Van Elsen, hooren spreken door P. De Becker van Kessel-Loo ; en ook van Barbara Van Keer van Lippeloo, welke beiden ooggetuigen geweest zijn. Pastor Doms schreef het in het latijn ; wij vertalen het :

    « Ten jare onzes Heeren Jesu Christi 1845 kwamen hier van den 20en der maand Juli tot 18 Augusti van alle kanten toegesneld meer dan dertig duizend bedevaarders naar de kerk van Lippeloo, om zoo te zeggen op wonderbare wijze, gelijk de stroomen naar de zee. Allen kwamen en keerden luid op biddende, en vereerden met de diepste godsvrucht de reliekwiëen van S. Antonius abt, om van het kwaad vuur verlost te worden waardoor al de aardappels zonder uitneming dit jaar waren aangetast. Omtrent honderd gezongene Missen en drijhonderd gelezene wierden gevraagd en bij de vierduizend franken wierden in de kerk geofferd. Dit was de oorsprong der begankenis tot Sint Antonius. Dit is de zeer echte waarheid die ik niet mijne eigene hand heb aangeteekend.

    Jos. Doms pastor in Lippeloo

    Den 8en der maand Mei 1846 »

    Den 22 November 1845 wierd door Z. H. den Paus voor altijd een volle aflaat toegestaan aan al de geloovigen die van den vooravond van den 3en Zondag van Juli tot ’s maandags 's avonds na den 4en Zondag de kerk van Lippeloo bezoeken, tot de HH. Sakramenten naderen en er eenigen tijd bidden tot de inzichten van Zijne Heiligheid. - Zijne Eminentie de Kardinaal-Aartsbisschop liet den 23en December 1845 toe dien aflaat aan te kondigen.

    In 1846 wordt Lippeloo geteisterd. Kronijkschrijver De Keyser verhaalt het als volgt : « De ronde loop berst los te Sint-Amands en verspreidt zich te Lippeloo, Buggenhout, Breendonk, Bornhem, Lebbeke, Liezele, Londerzeel, Malderen, Merchtem, Mariekerke, Opdorp, Opwijk, Oppuers en Steenhuffel. Toen die ziekte begon had Lippeloo 620 inwoners en daarvan stierven er direkt door die ziekte 53. - De ziekte heerschte ook in Puers, Baasrode, Molhem, Bollebeek en Wolverthem. Al die gemeenten telden samen 49,091 zielen toen de ziekte begon. Zij maakte er 1077 slachtoffers. » Tot hier De Keyser.

    Het volgende jaar d. i. in 1847 verleende het staatsbestier aan Lippeloo, Oppuurs en Puurs een aandeel in de 500 duizend frank gestemd om de noodlijdende klasse ter hulp te komen in de Vlaanderen en de vlaskweekende streken der andere provincies.

    In 1849 wordt de kerk van Lippeloo verbreed ; die verbreeding was voltrokken in 1850. Zij wierd gedaan door Hermanus Heremans van Ruisbroek voor de somme van zestien duizend frank. - Gedurende dat werk wierd des zondags de H. Mis gedaan in de kapel van het hof te Melis. - In de week mocht de pastoor de Mis lezen in het Gravenkasteel toen behoorende aan den Baron d'Hoogvorst of elders volgens keus.

    Nadat de kerk was verbreed, wierd ook de koor verhoogd. Vervolgens wierd de pastorij tot op de hoogte van een meter afgebroken en van twee verdiepen gemaakt. In 1858 bouwde hij bij middel van giften de kapel van O. L. V. op de Molenheide. Gedurende zijn pastoorschap wierden hier opgericht de statiën van den kruisweg, ten jare 1868 ingesteld het genootschap van Sint-Franciscus Salesius, en in 1872 het Apostelschap des Gebeds. In Mei of juni 1871 kreeg de brave man eenen hulppriester, namelijk den eerw. Heer Bogmans die in 1873 onderpastoor wierd van Kapelle-op-den-Bosch. Pastoor Jozef Doms stierf hier den 16 December 1872 en wierd begraven omtrent eenen meter van den kerkmuur, aan de voeten van het kruisbeeld. Zijn grafzerk is op zij van het kruis in den muur gemetst.

    Binst het verblijf van pastoor Doms namelijk den 11 Februari 1855 overleed hier in den ouderdom van 59 jaren en 6 maanden de eerw. Heer Joannes Baptista Wouters, geboortig van Londerzeel, priester en primissarius in Lippeloo, zoon van Henricus en Maria De Smedt en vroeger pastoor te Cobbegem, en stichter van Missen. Zijn grafschrift geven wij verder.

    Op 24 Meert 1873 kreeg Lippeloo voor pastoor den zeer eerw. Heer Jan Baptist Vincentius Swinnen geboren te Balen den 2 Juli 1825, in het groot seminarie van Mechelen getreden den 28 September 1846, priester gewijd te Mechelen den 22 December 1849, onderpastoor te Berg bij Vilvoorde den 29 November 1850, onderpastoor te Hingene 29 Sept. 1855. Hij bleef pastoor van Lippeloo tot 10 Meert 1899. In September daarop volgende vierde hij de vijftigste verjaring zijner priesterlijke wijding met veel plechtigheid en den grootsten geestdrift zijner gewezene parochianen. Rond Allerheiligen 1898 was hij uit de pastorij getrokken en in het dorp het huis gaan bewonen dat nu het verblijf is der eerweerde Zusters. Op Vrijdag 28 Juni 1901 en des anderendaags had hij geene Mis gelezen ; doch Zondag 30en en Maandag 1 Juli las hij de H. Mis. 's Nachts daarop kreeg hij eene ongesteldheid en kort daarna overleed hij rond 1 uur op 2 Juli. Onder zijn bestier is hier ingericht het geestelijk Verbond tegen het vloeken en de godslastering. Gedurende zijne herderlijke bediening had hij het genoegen drij van zijne parochianen tot het priesterschap te zien verheffen. Dank aan zijnen iever lukte ook de katholieke school welke hij in 1879 had opgericht. Zijn lichaam ligt op het nieuwe kerkhof ten zuiden van het groot Christusbeeld. De laatste jaren was de man ziekelijk en kreeg den 6 Februari 1897 als coadjutor den eerw. Heer Jan Baptist De Bruyn die hier bleef tot 15 Meert daarop volgende. - Mijnheer De Bruyn geboren te Malderen den 28 Feb. 1872, gewijd te Mechelen den 2 Febr. 1897, later onderpastoor te Wilrijk is thans pastoor te Boort-Meerbeek.

    De tegenwoordige pastoor is Joannes Antonius Van Elsen, geboren te Assche ter Heide, den 21 April 1852, gedoopt te Assche den 22 April 1852 ; priester gewijd te Mechelen den 21 Februari 1880, tot pastoor benoemd te Lippeloo den 10 Meert 1899 en aldaar ingeleid den 23 Meert, door den Z. E. H. Helsen pastoor van Londerzeel en deken van Wolvertem, die vervanger was van den Z. E. H. Geboors alsdan ziekelijk. De Coadjutor die hem met iever helpt is de eerweerde Heer Antoon Frans Van Heyst, geboren te Borgerhout den 2 Juli 1885, gewijd den 21 Mei 1910, naar hier gezonden op 19 October 1925.

    De volgende priesters zijn geboren te Lippeloo:

    E. P. Joannes Museman, Cistercienzermonnik in Sint-Bernaardsabdij aan de Schelde, jubilarius, aldaar overleden den 26 Januari 1532.

    Eerw. Heer Sicardus De Smet, Norbertijn te Tongerloo, geb. Juni 1607, geprofest 21 Dec. 1629, priester en kanunnik 1634, provisor 1642, notarius apostolicus 6 Maart 1648, aldaar overleden den 20 April 1662.

    Z. Eerw. Heer Amand Jozef Van Ingelgem, geboren 18 Juni 1852, priester gewijd te Mechelen den 18 September 1875, thans verblijvende in Amerika.

    Z. Eerw. Heer Kanunnik Theophiel Cooremans, geboren den 19 Mei 1858, gewijd den 7 Juni 1884, eere-kanunnik den 8 Mei 1897 ; thans verblijvende in Antwerpen.

    Z. Eerw. Heer Frans Jozef Jacobs, geboren 15 Augusti 1873, gewijd 2 Februari 1898, bestierder van het college te Boom den 10 Oct. 1913, werkend lid van de Kon. Vlaamsche Academie sedert 19 Juni 1912.

    Eerw. Heer Jozef Alfons Jacobs, geboren 5 Februari 1879 ; gewijd den 17 Juni 1905 ; thans verblijvende te Mechelen als hoofd der maatschappelijke werken.

    Eerw. Pater Jakob Alfons De Smedt, geboren den 18 Meert 1882, gewijd 14 Juli 1907, als geloofszendeling van Scheut naar China vertrokken, en overleden te Kaotai in November 1922.

    Eerw. Heer Gabriël Carolus Julius De Ost, geboren 7 Januari 1895, lid van de congregatie der Salesianen, gewijd den 30 Mei 1931.

    Eerw. Heer Alfons Jozef Waumans, geboren den 23 Mei 1895, gewijd den 8 Juni 1919, onderpastoor te Elewijt den 23 Oct. 1920, thans onderpastoor te Berchem hij Antwerpen.

    Eerw. Heer Gustaaf Jozef De Smedt, geboren den 23 October 1895, gewijd den 15 Mei 1921, thans onderpastoor in Brussel.

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”



    (5) Aldus uit het Martelaarsboek van Van Baveghem, blz. 333.

    (6) De oom van den voorgaande was Joannes Van Ingelgem geboren te Puurs den 31 Januari 1764. In de Fransche Omwenteling verbleef Van Ingelgem in Puurs. Speurhonden van de Republiek kwamen huiszoeking doen. Juist was er groote wasch in de schuilplaats. Van Ingelgem klein van gestalte kroop in de lijnwaadmande en de waschvrouwen dekten hem met hun gewasschen goed en droegen hem weg. De Republikeinen vonden geenen priester. - Later wierd hij pastoor van Mariakerke. In zijn ouden dag kwam hij rusten in Lippeloo en leefde een jaar of drij in tiet huis thans bewoond door J. Denil en Em. Winckelmans. Hij stierf hier den 11 Januari 1840 om 5 uren 's avonds en wierd begraven bij het beenderhuisken.

    01-06-2006, 19:59 geschreven door lippelo  


    Archief per week
  • 24/09-30/09 2007
  • 20/11-26/11 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 26/09-02/10 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Blog als favoriet !

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    happytogether
    www.bloggen.be/happyto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs