De Kosters. - Aan de kosterij was in vroeger tijden het schoolmeesterschap verbonden. Dat was ook zoo op andere plaatsen. De schoolmeester wierd benoemd door den heer van Lippeloo. Volgens oude gewoonte in deze streek kreeg hij zijne schooven en brooden uit elk huisgezin.
Wij geven hier de namen der kosters welke wij hebben gevonden. Na de Fransche Omwenteling waren die twee ambten niet meer noodzakelijk verbonden.
Henricus van Opstalle, (vóór 1550) verus custos voegt er de relatio bij.
Guilielmus van der Veke, tonsuratus, dus gekruind, zegt de visitatio Bavonis, van 1550.
Gaspar van de Perre (1577).
Adam Andries (van omstreeks 1673 tot aan zijne dood, den 25 December 1695).
Egidius Andries (van 1701 tot 1741; 10 Mei 1748).
Jan Andries, zoon van den voorgaande volgde in 1741 zijnen vader op: hij was koster en schoolmeester en bleef het tot bij de Fransche Omwenteling.
Franciscus Joannes Nuten, geboren te Sint-Amands, in 1761, koster in Lippeloo en hier overleden den 16 Juni 1831.
Zijn zoon Joannes hier geboren in 1797 oefende het ambt reeds uit in 1818, doch wierd maar in 1825 als koster door den kerkraad erkend. Hij bleef het tot aan zijne dood, den 27 September 1846.
Sedert dien volgen elkaar hier op als koster of orgelist Eug. Leop. Bucqué, uit Herdersem ( 4 Sept. 1853), Jan Jozef Heymans, uit Mariekerke, Edmond van Hoeck (1870,71), Jozef Emiel De Smet ( 22 Feb. 1887), Jozef De Smet, broeder van voorgaande (tot in 1903), Frans Goethuys (1904), Daniël Stalmans (1906), Emiel van Schoor, Julius de Ost, Lodewijk Van Assche, P. J. Verheyden, Jan en Felix Troy, Frans Pauwels, Jan Van Droogenbroeck.
Uit: de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932
25-11-2006, 12:11 geschreven door lippelo 
|