Lippelo
Inhoud blog
  • 21. Kasteelen en heeren
  • 20. Geneesheren
  • 19. Notarissen die in Lippeloo hun verblijf hadden
  • 18. Schoolmeesters
  • 17. De Kosters
  • 16. Naamlijst van voorname of verdienstelijke personen die op de parochie geboren werden of geleefd hebben
  • 15. Schuttersgilden
  • 14. Broederschappen
  • 13. Oude stichtingen van missen en andere kerkelijke diensten
  • 12. Grafsteenen met nauwkeurige opgave der opschriften
  • 11. Begraafplaatsen
  • 10. De Klokken
  • 9. Beschrijving van de meubelen en den kunstschat der kerk
  • 8. Naamlijst der pastoors en andere priesters die in de parochie Lippelo verbleven
  • 7. Pastorij
  • 6. Bouwtrant der kerk
  • 5. Het kerkgebouw
  • 4. Oorsprong der parochie
  • 3. Oorkonden of archieven over Lippeloo
  • 2. Bevolking
  • 1. Grenzen
  • Overzicht

    Archief
  • Alle berichten

    Zoeken in blog



    Foto

    Foto

    Welkom in Lippelo...

    deze blog is opgestart met de bedoeling een overzicht te geven van het heden en het verleden van Lippelo...
    hier vindt u de teksten uit het boekje "de geschiedenis van Lippeloo",
    uitgegeven in 1932 door pastoor JA Van Elsen (1852 - 1935).

    http://lippelo.atspace.com/
    20-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15. Schuttersgilden

    Schuttersgilden. - Vroeger bestond er hier eene schuttersgilde van Sint Sebastiaan. De wip waar ze naar schoten stond ter plaatse waar in 1916 de wilde kastanjelaar als vredeboom geplant werd; het gehucht of wijk C heet daarom nu nog de Wipheide.

    Die gilde had een vaan met de beeltenis van haren beschermheilige, hetwelk over een dertig jaar (dit is rond 1900) gezien is geweest en misschien nog op den eenen of anderen zolder der parochie opgerold en bewaard is. Zij had ook eenen breuk waarvan het zilverwerk ten voordeele der kerk ten tijde van pastoor Doms in 1850 aan de kerk gegeven wierd en later verkocht is. De ledige kas van dien breuk is nog in de pastorij. De pijlkas was in den grooten Hert. Zij draagt het jaartal 1765 en den naam van Pieter Joannes Seghers. De kerk doet een jaargetij voor de leden dier gilde als vergoeding voor het verkochte zilverwerk. De schutters van Lippeloo hebben later eene nieuwe gilde gesticht welke thans nog bestaat. De wip stond in 1899 reeds op de Hooge weide in de Broekstraat. Tusschen in moet er nog eene gilde van schutters hebben bestaan onder den naam « Eendracht ». Zij was reeds te niet bij mijne aankomst. Vroeger hebben ze hier ook nog naar doelen geschoten. De doelen bestonden nog in 1819. De straat van aan de kerk tot aan het nieuwe doodenveld heet de Doelstraat.

     

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”

     

    20-09-2006, 00:00 geschreven door lippelo  


    17-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.14. Broederschappen

    Broederschappen. - a/ Het Broederschap der H. Drievuldigheid is hier kerkwettig ingesteld den 8 Juni 1664 onder de bescherming van den Heer van Lippeloo Jacobus Ferdinandus de la Pierre, Heer van Fay, Haybes, Lippeloo, Malderen, Liezele etc. en Vrouwe Maria Theresia de Kesseler, tijdens Pastoor Van der Poel; de brief der instelling berust in de pastorij.

    Volgens de relatio parochiarum bewaard in de dekenij Puers was er hier een groote toeloop van volk om reden van dat Broederschap. Die toeloop heeft bestaan tot in de verledene eeuw, voornamelijk op Aschwoensdag. In den afroepboek van 1816 tot tot 1820 zien wij tegen Aschdag aangekondigd de 1e Mis om 7 uren; de 2e om 10 uren; het lof om 3 uren.

    b/ Het Broederschap der Gedurige Aanbidding. De ledenboek heden nog bestaande dagteekent van 1791. De gedurige Aanbidding wierd zooals nu reeds in 1767 en misschien reeds vroeger op 8 December gehouden.

    c/ De confrerie van den H. Stephanus of Sint Stevensgenootschap, wiens leden het H. Sakrament met licht vergezellen in de processie, is ingericht ten jare 1819.

    d/ Den 24 Mei 1864 feest van 0. L. V. van Bijstand wordt hier ingericht het genootschap van Onze Lieve Vrouw van Scherpenheuvel. Andere godvruchtige genootschappen volgden.

     

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”

     

    17-09-2006, 00:00 geschreven door lippelo  


    07-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.13. Oude stichtingen van missen en andere kerkelijke diensten

    Oude Stichtingen van Missen en andere Kerkelijke Diensten. - Volgens een handschrift van het bisdom van Kamerijk van vóór 1400 bewaard in het bisdom te Mechelen was er eene capellania castralis, immers er staat : Capelania in domo domini de Linghenoot quam tenet Dnus Paridanus de Imscote.

    Een kerkbezoek van omtrent 1530 gewaagt van een vaste Mis des vrijdags ten laste der erfgenamen van Gillis van Marselare. Later wordt van die kapelanij niet meer gesproken ; zelfs in het kerkvisiet van 1574 wordt er gezegd dat er geene kapelanij bestaat, er wordt nochtans gezegd dat de pastoor eene Mis moest doen alle 14 dagen.

    Hier volgen de namen van eenige stichters van missen en andere diensten in de kerk van Lippeloo met den datum der stichting.

    Omstreeks 1600. Catharina de Rijcke (dochter van Gillis, heer van Marselaer).

    1640 2 Nov., Jan De Smet, Hendrix soon en Mayken Biesens.

    1640, Nicolaus D’Aneau, kapelaan, † 23 Sept. 1646, jaargetijde.

    1664 23 Mei, Andreas Hoffman d’Alverado y Bracquemonte bezet op twee stukken land genaamd de Heydebloemekens vijf gelezene Missen ter eere van de vijf pestpatronen : S. Antonius, S. Sebastianus, S. Kristoffel, S. Rochus en S. Adriaan.

    1681 19 Mei, Martinus Wynants, pastoor, jaargetij.

    1686, Joannes Covens, jaargetij.

    Vóór 1686, Petrus Mehauden, gewezen pastoor van Puers, † 15 Sept. 1681, jaargetij.

    Vóór 1686, Don Andreas d’Alverado sticht eene gezongene Mis.

    Vóór 1686, Augustinus De Bleser.

    1690 17 Oct., Pieter Van Boom, jaargetij.

    1693 2 Jan., Antonia De Maeyer, jaargetij.

    1703 of vroeger, Nicolaus Claeskens, twee jaargetijen, voor hem, voor zijne ouders en naaste vrienden.

    1710 14 Mei, Philip Robrechts sticht eene gezongen Mis, sterft te Lippeloo 14 Meert 1715.

    1711, Simon Knapen, pastoor, sticht 6 gelezene Missen.

    1727 den 1 Juli, Gillis De Brouwer († 5 Juli 1727), jaargetij.

    1729 of vroeger, Joannes De Klerck, id.

    1733 16 April, Frans Van Achter - Clara Rochtus sticht eene gezongen Mis voor Nicolaus Saeyens eersten man van Clara Rochtus.

    In 1735, laat Burggraaf d’Alverado ten laste van het hof te Melis aan de kerk twee gulden en tien stuivers jaarlijks.

    1735 5 Februari, Cornelius Van Langenhove, notaris alhier, 6 gezongene Missen en 2 loven.

    1740 17 Oct., E. H. Jacobus Van Turenhout, † 9 Meert 1753, sticht 2 gezongene jaargetijden.

    1741 19 Februari, Jan Dalemans wonende in de Papestraat, een jaargetij.

    1754 10 Aug., Frans Van Achter - Rochtus, 6 gezongene Missen en 6 loven, te doen in het octaaf van het H. Sacrament

    1755 3 Juli, Joanna Aerts, jaargetij.

    1757 den 5 Sept., Bernardus Grenier, advocaat bij den raad in Vlaanderen, sticht drij gezongene Missen.

    1778 14 April, Melchior Meremans († 20 Mei 1794) en A. Verbeeck, 2 gezongene Missen.

    1782 23 December, † JoannesBaptistaAndries, koster, jaargetij.

    1784 13 Mei, Amandus Hermans, jaargetij.

    1787 Adrianus Herremans, jongman oud 93 jaren, † 29 Oktober 1787, jaargetij.

    1789 3 Augusti, Jan Peeters en Barbara Brys, 2 jaargetijden.

    1793 19 Februari, Maria Majolé, weduwe van Hendrik Van Driesch, drij jaargetijden.

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”

    07-07-2006, 16:05 geschreven door lippelo  


    21-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12. Grafsteenen met nauwkeurige opgave der opschriften

    Grafsteenen met nauwkeurige opgave der opschriften. - Grafschrift in den noorderbeuk nevens den middelsten pilaar:
    D. O. M. / PHILIPPUS HOFMAN VIR NOBILIS / BRUXELLAE NATUS D. O. DE OPDORP, / IN LIPPELOO. OBYT IN HOC OPPIDO / 6 DECEMB AN 1592 D. O. / ANNA BOONART UXOR EIUS CUM / 8 MARITO LIBEROS DEDISSET 6 AUGUS / TI ANNO 1593 / JOANNES DE ALVARADO BRACAMONTE / CANTABER PRAESIDII TENERAE / MONDE PRO REGE GUBERNATOR / GENER ET RELIQUI HOC PARENTIBUS / PERPETUAE MEMORIAE SAXUM / MŒSTI POSUERE. /

    Grafschrift in den noorderbeuk, tusschen den 1n en middelsten pilaar:
    HIER LIGGHEN BEGRAVEN / HELENA VAN KINSCHOT / DIE STERF DEN 6 APRIL / 1621. JAN COVENS DIE / STERF DEN 4 OCTOBRIS / 1638, ENDE HELENA / VERNYEN SYN HUYSVROV / DIE STERF DEN 1 AUG / STUS 16.. / BIDT VOOR DE ZIELEN. /

    Grafschrift in den zuiderbeuk, nevens den middelsten pilaar:
    HIER LEYT BEGRAVEN / JOOS VAN WAERBECK DIE STERFT DEN 8 MYE 1626 ENDE JOANNA / DE RYCKE SYNE HUYSVROUW / ENDE JAN DE SMET DIE STERFT / DEN 5 DESEMBER 1635 / ENDE MARIA BIESENS SYN / HUYSVRAUWE DIE STERFT DEN ... / ENDE DEN EERSAMEN GILLIS VAN / WAERBECK GHESTORVEN DEN 6 AUGUS / INT IAER 1673 SONE VAN / JOOS WAERBECK. / BIDT VOOR DE SIELEN. /

    Grafsteen liggende onder den predikstoel:
    D. O. M. / SEPULTURA / REVERENDI ADMODUM DOMINI / DOMINI SIMONIS KNAPEN / HUJUS PAROCHIAE 36 ANNOS / PASTORIS IN CUJUS MEMORIAM / HAEREDES HOC MONUMENTUM / POSUERUNT. OBIIT 12 JUNI 1722. /

    Grafsteen met het opschrift naar onder gekeerd en thans dienende tot sluiting van eenen kelder:
    HIER LEYDT BEGRAVEN / HEER NICOLAUS / DANEAU / CAPELLAEN VAN / LIPPELOO DIE STERFT / DEN 22 SEPTEMBER / 1646. / BIDT VOOR DE ZIELE. /

    Buiten in den kerkmuur, westkant van het beenderhuizeken:
    GEDAGTENIS VAN DEN ZEER EERWEERDEN HEER / JOANNES BAPTISTA WOUTERS / GEBOREN TE LONDERZEEL DEN 17 JULIUS 1795 / PRIESTER / GEWIJD TE MECHELEN DEN 29 DECEMBER 1820 / PRIESTER TE LIPPELOO EN ALDAER OVER / LEDEN DEN 11 FEBRUARIJ 1855. / BID VOOR DE ZIEL / R. I. P. /

    Oostkant van het beenderhuizeken:
    TER ZALIGER NAGEDACHTENIS / VAN DEN ZEER EERWAARDEN HEER / JOSEPH DOMS / IN LEVEN PASTOOR DEZER PAROCHIE / GEBOREN TE CONTICH 15 JANUARIJ 1799 / PRIESTER GEWIJD TE MECHELEN 11 JUNIJ 1824 / ONDERPASTOOR TE PUERS 24 JUNIJ 1824 / PASTOOR TE LIPPELOO 24 JUNIJ 1840 / GODVRUCHTIG IN DEN HEER ONTSLAPEN DEN 17 DECEMBER 1872. / R. I. P./

    Gedenksteen binnen in den kerkmuur gemetst:
    TOT ZALIG EN ROEMRIJK AANDENKEN AAN / DEN HOOGGEBOREN HEER BURGGRAAF / KAREL DE BEUGHEM DE HOUTEM / ONDERLUITENANT BIJ ‘T 2de REGIMENT GIDSEN, / RIDDER IN HET LEOPOLDSORDE, VEREERD MET / HET OORLOGSKRUIS, GEBOREN TE ETTERBEEK, / DEN 14den Fri 1895, VOOR ‘T VADERLAND GESNEUVELD, IN HET GEVECHT VAN KATO / (OOST AFRIKA) DEN 3den JULI 1916 / BERMHERTIGE JEZUS, GEEF HEM DE EEUWIGE RUST /. GROOTERE LIEFDE HEEFT NIEMAND DAN DEZE / DAT HIJ ZIJN LEVEN AFLEGGE VOOR ZIJNE / VRIENDEN (J. XV. 13).
    1914 UIT CHRISTELIJKE ERKENTELIJKHEID 1918 / DOOR DE OUDSTRIJDERS / EN PAROCHIANEN VAN LIPPELOO. /

    Buiten deze zijn er geene grafsteenen, alhoewel er in de kerkarchieven van andere gesproken wordt. (8)

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”



    (8) Ook heb ik hier twee stukken blauwen arduin gevonden die zeker van eenen zerk voortkomen. Het eene stuk droeg het jaartal 15... en kwam uit den eigendom thans bewoond door Joannes Verheyden. -- Andere grafsteenen moeten er geweest zijn want den 21 April 1667 overleed Maria van Paschen vrouw van Jan Aerts en wordt onder lapidem sepulchralem dicht bij S. Stevens autaar begraven.

    Den 8 Aug. 1679 overleed hier op het hof te Melis eene benediktijner non niet name Lutgardis de Alverado, oud 45 jaren en ze wierd in de koor begraven onder eenen grafsteen, lapidem sepulchralem.

    21-06-2006, 19:44 geschreven door lippelo  


    14-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11. Begraafplaatsen

    Begraafplaatsen. - De gemeente Lippeloo heeft twee kerkhoven : het oude kerkhof nabij de kerk gelegen, en de nieuwe begraafplaats of ‘t huidige doodenveld een vierhonderd meters van de kerk verwijderd en noordwaarts het dorp in de Doelstraat gelegen en den 7 Mei 1900 door den weleerweerden Heer Geboers, pastoor-deken van Puurs, met plechtigheid gewijd.

    Het oude kerkhof dat in 1900 werd afgeschaft is west- en zuidwaarts de kerk gelegen en op behoorlijke wijze met eenen blinden muur en ijzeren grille beveiligd. Een deeltje van het kerkhof noordwaarts de kerk vóór de afspanning den Hert gelegen is rond 1850 aan de provincie afgestaan en vervolgens gekasseid geworden. (7)

    Voor 1780 wierden sommige lijken in de koor andere in de kerk en andere op het kerkhof, dat rond de kerk lag, begraven.

    Het parochiaal doodenregister vermeldt, van 1662 tot 1778, in ‘t geheel 87 personen, in de kerk begraven. Wij deelen de lijst hier mede, mits weglating van de namen der jongere kinderen.

    26 Oct. 1664. Joannes Willox.

    6 April 1677. Joanna Brunel.

    23 Dec. 1677. Jacobus Ferdinand de la Pierre. (gedeeltelijk).

    27 Oct. 1678. Joanna van der Biest.

    6 Febr. 1679. Marta Maurriques.

    8 Aug. 1679. Lutgardis de Alverado.

    22 Meert 1681. Amandus De Bock.

    25 Sept. 1681. Egidius Smet.

    13 Jan. 1686. Carolus Tax.

    8 Dec. 1687. Joanna dochter van Paschasius Van Nuffel.

    19 Feb. 1688. Maria de Man, echtgenoote van Jan Waerbeeck.

    31 Meert 1690. Joannes Van Paeschen, jongeling.

    21 Aug. 1693. Jan Van Waerbeeck, schepen, man van Elisabeth Jacops.

    1 Sept. 1693. Joanna Mehauden, vrouw van Amandus de Bouck

    16 Sept. 1693. Jacobus Lecorbisier jongeling van 15 jaren.

    5 Oct. 1693. Meester Lucas Delarue.

    19 Dec. 1693. Meester... Winday man van Joanna Maria van Dam.

    4 Augusti 1694. Maria zonder familienaam.

    22 Nov. 1694. Joanna Moorenhaut, echtgenoote van meester Lucas Delarue.

    8 Feb. 1695. Maria Covens, echtgen. van Petrus Groeven.

    25 Dec. 1695. Adam Andries gedurende omtrent 22 jaren koster dezer kerk.

    27 Oct. 1696. Antonia De Maijer stichteres van Missen meer dan 50 jaren oud.

    3 Jan. 1698. E. H. Arnold Duchesne kapellaan.

    16 Aug. 1698. Maria Cornelia Mandriguez, vrouw van Lodewijk van Quellenborgh meier van Lippeloo, Malderen en Liezele.

    26 April 1699. Lodewijk van Quellenborgh, hiervoren genoemd.

    6 Oct. 1700. Petrus Geesels.

    9 Oct. 1700. Joanna Willox, vrouw van Franciscus van Nijen.

    6 Jan. 1701. Dominicus Antonius Jansens, greffier van Malderen, Lippeloo en Liezele.

    26 April 1701. Franciscus van Nijen.

    9 Sept. 1705. Joanna Verdick, echtgenoote van J. B. Adriani.

    23 April 1707. Meester Egidius Lecorbisier.

    17 Sept. 1707. Jan Baptist Adriani, griffier.

    17 Meert 1708. Judocus van Langenhoven.

    22 Juni 1708. Catharina Covens.

    17 Juli 1708. Franciscus van Nijen, notaris.

    1 Meert 1709. Fransciscus van Ollen.

    13 Juli 1709. Maria van Waerbeeck.

    16 Sept. 1711. Anna van Uffel.

    27 Juni 1713. Adrianus Vertonghen.

    13 Jan. 1718. Maria van den Poel, echtgenooote van Egidius Lecorbisier.

    12 Juni 1722. Simon Knapen pastoor 36 jaren.

    16 Juni 1725. Joannes Amandus de Haen.

    5 Oct. 1726. Petrus Van Neest.

    6 Jan. 1730. Joanna Lemmens vrouw van Guilielmus de Haen.

    3 Juli 1734. Maria van Hemelryck.

    6 Meert 1735. Cornelius van Langenhoven notaris.

    10 Meert 1735. Catharina Meert.

    5 Mei 1736. Elisabeth verhelst.

    13 Oct. 1741. Anna de Haen vrouw van Cornelius van Grootvenne.

    13 Jan. 1743. Jan van Langenhove 80 jaren oud, vroeger meier van Lippeloo, Malderen en Liezele.

    22 Sept. 1745. Philippus Leenmens. heelmeester.

    3 Nov. 1747. Joannes Hors.

    7 Juni 1749. Joanna Jansens vrouw van Jozef De Ridder.

    24 Feb. 1750 Heiremans dochter van 16 jaren.

    26 Aug. 1750. Dominicus van Achter.

    9 Juli 1751. Anna van Nieuwenhoven.

    12 Feb. 1755. Cornelius van Grootven.

    8 Juni 1755. Maria van Boom, wwe van Dominicus van Achter.

    19 Juli 1758. Joannes Aerts.

    21 Sept. 1758. Joannes Baptista Dieudonné.

    1 Jan. 1759. Maria Peeters.

    30 Nov. 1759. Anna Peeters, huisvrouw van Jan Verheyden.

    29 juni 1760. Petrus Heremans.

    11 Juni 1761. Adrianus Breys.

    16 Jan. 1763. Maria Angelina Segers.

    3 April 1764. Franciscus van Grootven.

    1 Juli 1764 Magdalena van den Bosch.

    23 Meert 1766. Joannes Franciscus Verheyden.

    20 Meert 1767. Barbara Ardies.

    16 Sept. 1767. Anna Peeters, weduwe van Egidius Andries.

    13 Sept. 1768. Joannes van Achter.

    7 Juli 1769. Catharina van Langenhoven.

    15 Nov. 1769. Magdalena Verheyden.

    22 Juli 1771. E. H. Daniel Windey, kapelaan.

    28 Nov. 1771. Henricus Herremans.

    4 Nov. 1773. Catharina Hiel, wed. van Henricus Herremans.

    6 April 1776. Guilielmus de Haen.

    28 April 1777. Jacobus Van de Voorde, meier van Buggenhout.

    21 Aug. 1777. Guilielmus van Milders.

    2 Febr. 1778. Joseph De Ridder, die de laatste in de kerk begraven is.

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”



    (7) Of er vroeger nog eene openbare begraafplaats geweest is kan ik met geene zekerheid bevestigen. Edoch ik vermoed dat er een doodenveld geweest is in vroegere tijden ter plaatse oudtijds geheeten de Hemelrijken gelegen Cadasterwijk B. n° 296. Wilde men daar gravingen doen men zou er waarschijnlijk wel overblijfsels vinden. Zoo was toch het gedacht van E. H. Julius Claerhout oudheidkundige van West-Vlaanderen en als pastoor van Caster bij Anseghem in 1928 overleden. Ziehier wat die eerweerde Heer den 17 April 1927 mij daarover schreef : « De naam Hemelrijk of Paradisus wordt algemeen aanzien als den naam van een grafveld… Zoo een grafveld is dikwijls een graf van den frankischen tijd en ‘t gebeurt ook soms dat er daar grafsteden zijn van den romeinschen tijd en van den gallischen tijd, ja zelfs van den bronstijd en den jongen steentijd. »

    14-06-2006, 21:23 geschreven door lippelo  


    09-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10. De Klokken

    De Klokken. - Volgens de visitatio van 1574 en 1577 in het Bisdom bewaard had de kerk van Lippeloo drij klokken ; tot wanneer die gediend hebben weten wij niet ; maar in het manuale of handboek van Cools en Van der Donckt berustende in de pastorij van Lippeloo lezen wij : De groote klok was gegeven en onderhouden door den abt en de abdij van Affligem, eene tiendeklok gelijk men dat noemde ; zij woog omtrent duizend pond of 500 kilo, en droeg het volgende opschrift : Peeter Van de Ghein heeft mij geoten in het jaar ons Heeren 1610.

    In 1727 wordt eene kleine klok gewijd door aartspriester Van de Cruys. Den 26 Augusti 1728 wordt de kleine klok hergoten en door den landdeken gewijd. (Boek C.) - De klok berst, wordt hergoten en wederom gewijd den 1 September 1732. Zij woog 462 pond. Peter was Rheingraaf de Salm ; meter Henrica Theresia Rheingravinne de Salm. Het opschrift luidde : Três illustre seigneur jean domin. Alb. Rheingraff, comte de Salm, seigneur de Lippeloo, Maldere, etc. et três illustre dame Henriette Terese Rheingrave comtesse de Salm etc. (Boek C.). - Die klok berst opnieuw en wordt hergoten door Filip Roelant en weegt 446 pond ; zij wordt door kanunnik Foppens gewijd den 26 Juli 1741. Peter was de pastoor ; meter Elisabeth De Boeck.

    In 1759 wijdde E. H. Van der Donckt eene nieuwe klok van 453 pond. De helft der kosten zijn betaald geweest door de parochie ; en de andere helft door de kerk, welke ook beiden de klok onderhieden. Zij droeg voor opschrift I. Roelans met sijn twee soonen hebben mij gegoten tot Brussel 1759. Pastoor Cools vermeldt dat ten jare 1798 de klokken door de Franschen wierden gebroken of in stukken geslagen en medegenomen. Ten jare 1805 wierd er eene andere klok gegoten door Roelants van Brussel ; zij woog 518 pond ; waarvoor de parochie door rondhaling bijeengebracht heeft 138 brabandsche guldens, dat is omtrent 250 frs. ; de rest van de kosten zijn betaald geweest door burggraaf Karel de Beughem en zijne gemalin Theresia van der Fossen. Die klok wierd hier op 't kerkhof gegoten samen met eene klok voor de kerk van Beigem. De stukken der oude klokken in 1796 des nachts door eenige kloeke mannen van den wagen der Franschen gehaald en in den vijver van « den Hert » gesmeten, wierden er nu uitgehaald en in deze nieuwe klokken vergoten. Het opschrift was : Carolus de Beughem et Theresia van der Fosse coniuncti. - Ik ben gegoten door David Roelans 1805. In den grooten oorlog is die klok in stukken geslagen en in den grond gestoken om ze aan de roofzucht van den vijand te onttrekken. Later is de klokspijs aan Omer Michaux van Leuven door de kerk verkocht.

    Thans zijn er hier twee klokken. De groote klok gegoten te Leuven, op 23 October 1912, samen met die van Oetingen en Kobbegem, en gewijd, den 26 November daaropvolgende heet Maria en weegt 975 kilos. Van onder heeft die klok eene doorsnede van eenen meter en tien centimeters. Van den eenen kant staat er op gegoten een gekruiste Christus tusschen twee engelen, En daaronder de woorden : Me fudit Lovanii O. Michaux. - Van den anderen kant staat er op gegoten het beeld van den H. Stephanus tusschen twee rondens. Op elke dier rondens staat Voco, decoro, ploro. O. Michaux Louvain. Onder die drij figuren staat :

    Ecclesiae S. Stephani in Lippeloo.
    A. M. D. G.
    fieri et Mariam vocari me fecit
    Joannes Antonius Van Elsen pastor
    1912.

    Van onder op den rand staat er ingebeiteld : peter Mijnh. Arnold Van Ingelgem burgemeester. Meter Mevrouw Ferdinand Moretus de Bouchout. Boven staat er te lezen : Laudo Deum verum, Plebem voco, Congrego clerum, Defunctos ploro, Pestem fugo, Festa decoro.

    De kleine klok gewijd op 2n Sinksendag 1913, heet Jozef, heeft eene doorsnede van vier en negentig centimeters. Zij weegt 530 kilos. Zij draagt voor opschrift : Ik heet Jozef en ben ter eere Gods in 1913 voor de kerk van Lippeloo aangekocht met de giften van parochianen en anderen. Peter : Eerw. Hr. Kan. Th. Cooremans. Meter: Vr. Feyaerts-Coomans.

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”

    09-06-2006, 21:19 geschreven door lippelo  


    05-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.9. Beschrijving van de meubelen en den kunstschat der kerk

    Beschrijving van de meubelen en den kunstschat der kerk. - De hooge autaar, in den stijl der renaissance is geplaatst in 1741. Als retabel heeft hij de H. Drijvuldigheid. De twee zijautaren, in denzelfden stijl, zijn van 1742. Op den autaar in den zuiderbeuk, waren vroeger uitgesteld de relikwieën van St. Antonius, abt, in eene vergulde en fraai gesneden houten kas welke in 1739 gegeven was door Mevrouw Blondel, kleindochter en erfgename van Mr de Alvarado en echtgenoote van Baron de Boneem. (Foppens. D.). - Thans prijkt er een houten beeld van S. Stephanus ; van welken tijd het is, heb ik nog niet gevonden.

    De koorgestoelten zijn van 1741 evenals het houtwerk rond de koor.

    De schoone kommuniebank dagteekent van 1758, uit den tijd van Pastor Van der Donckt. De kerk betaalde daarvoor 300 gulden.

    De biechtstoelen waarvan er een dagteekent van 1778 zijn versierd de eene met den Goeden Herder, en de andere met Sint Peeter den sleuteldrager.

    De predikstoel is gemaakt naar het model van dien van Liezele in den oorlog verbrand. Hij werd verveerdigd, in 1815, door Jacobus Boelpaep, inwoner van Lippeloo, en kostte 700 frank.

    De schoone toog in de sakristij is gemaakt in 1765 of kort daarna.

    De orgel, die in 1774 gemaakt is door den Gentenaar Van Petegem, kostte duizend gulden, en de kas omtrent 500. - De lijkdeur, de zijdeuren met de leuning van het hoogzaal zijn van 1766.

    Twee groote schilderijen hangen boven de biechtstoelen. De eene verbeeldt de Boodschap des Engels aan Maria en is op doek. De andere op paneel, die veel ouder is, vertoont een Kalvariëgroep. De afmetingen zijn : 2 meters hoog, en 1,46 m. breed. Onderaan staat het jaartal 158... en de handteekening des schilders. Alleen de beginletter R is nog duidelijk.

    In de pastorij was er nog een klein schilderijken op doek, dat Christus verbeeldde met zijn kruis in de hand. - 't Is in October 1914, bij het begin van den oorlog, verdwenen. 't Waren kenners die dat gestolen hebben want de eenvoudige omlijsting lieten ze hier.

    In de sakristij hangen twee doeken van beide zijden beschilderd, omdat ze voor processievanen hebben gediend. Ze verbeelden, de eene : De H. Drijvuldigheid en Onze Lieve Vrouw ; de andere : den H. Stephanus en S. Antonius, abt. Twee zulkdanige van twee zijden beschilderde doeken, hangen in de zaal van de pastorij ; ze komen ook voort van versleten vanen en wierden later omlijst. De onderwerpen zijn dezelfde als die van de honger genoemde, doch de uitvoering is van jongeren datum.

    De kerk heeft twee remonstransen, de kleine in verguld koper ; de andere, de grootste, is in zilver en wierd aangeworven in Augustus 1732. Zij is gemaakt te Antwerpen door Lambertus Van Geimert en weegt 94 onsen dat is omtrent drij kilos. Wij hebben ook twee zilveren miskelken ; de beste is Brusselsch werk van 1755. De kleine wierd in 1809 gegeven door juffr. Anastasia du Bois de Hoves. Daarbij twee cibories of kommuniekelken; de grootste heeft van onder in den voet het volgend opschrift, dat het jaartal 1687 uitmaakt : JosephUs PIssenIer CLaUstrI hUJUs sUperIor Me DonaVIt. - Misschien herwaarts gebracht door E. H. Spillemaekers of E. H. Couteaux die kloosterheeren waren van Baudeloo.

    De andere Communiekelk draagt geen opschrift.

    Verder hebben wij hier nog een zwart houten kasken voorzien van eenen draagriem. Het bevat tinnen kelken, tinnen ciboriën, 2 autaarsteenen, eene tinnen pateen. Kas en inhoud moeten gediend hebben in den Besloten tijd, op 't einde der 18e eeuw, als de kerken gesloten waren en de priesters van de eene plaats naar de andere moesten vluchten.

    Het klein relikwiekasken van St. Stephanus is gemaakt te Mechelen in 1755 door P. V. D., d. i. Petrus Van Deuren. Verder bezit de kerk nog een zilveren relikwiekasken van St. Antonius, abt, en de zilveren kronen van het Lieven-vrouwenbeeld en het Kindeken Jezus, met den scepter, rond 1700 in Mechelen gemaakt.

    Onder het ouder beeldhouwwerk van de kerk dienen vermeld : Het Christusbeeld in hout, dat buiten aan den zuidermuur der Kerk hangt, in het zoogenoemde Beenderhuisken ; - een houten Lieve-vrouwenbeeld, dat gebeiteld en geschilderd was, doch over tweehonderd jaren schrikkelijk verminkt is geworden, waaraan dan latten genageld zijn ten einde het te kunnen kleeden en zoo in processie te dragen. Dat is niet alleen in Lippeloo, maar op vele plaatsen van ons land uitgerecht. 't Was toen de mode ; - een houten beeld van den knielenden S. Stephanus ; - een tweede houten beeld van S. Stephanus, dat op den kleinen autaar in den zuiderbeuk staat ; - een houten beeld van S. Antonius, abt ; - een vergulde relikwiekas in hout, bekroond meteen borstbeeld van S. Antonius, abt.

    In 1722 moesten er geschilderde vensters in de kerk van Lippeloo bestaan ; zulks is af te leiden uit de nota aangaande den diefstal in de kerk waarover hooger spraak.

    In de laatste jaren, werden niet minder dan zestien nieuwe geschilderde kerkramen geplaatst. Zij verbeelden vooral de heiligen die in deze streek geleefd hebben tusschen dewelke de H.H. Berlindis, Gudula, Amelberga, Godelieve, Alena, Petrus Ascanus, Bernardus (met den Mariagroet te Affligem), Norbertus, Arnoldus, Karel de Goede, Jan van Ruisbroek. Zij werden geschonken door de parochianen en geburen.

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”

    05-06-2006, 20:39 geschreven door lippelo  


    01-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.8. Naamlijst der pastoors en andere priesters die in de parochie Lippelo verbleven

    Naamlijst der pastoors en andere priesters die in de parochie Lippeloo verbleven. - De eerste priester, dien wij als bezitter (investitus) der kerk van Lippeloo tegenkomen, heette Joannes. Hij wierd hier pastoor ten jare 1290, en schonk zijne roerende goederen aan de abdij van Affligem. Mogelijk is het dezelfde als Joannes de Tilia of Jan Van der Linden die op Sint Lucas 1317 als pastoor van Lippeloo eene overeenkomst aanging met die abdij, door bemiddeling van Henricus, pastoor van Assche.

    Ten jare 1496 was Willem ‘t Saren pastoor (erfprochiaen) van Lippeloo en onderpastoor (vice-cureyt) van Liezele.

    Daarna ontmoeten wij als pastoor Henricus de Heda, mogelijk in het vlaamsch Hendrik Van der Heide. Hij verbleef te Lippeloo ten jare 1539.

    Vervolgens vinden wij Guilielmus Van den Broeck, die de pastorij bezat in 1550.

    Rond 1560 wordt pastoor te Lippeloo : Gerardus Tombu, ook elders geheeten de Tombein of Tombis. Hij was dertien jaar gewijd als hij naar hier kwam. Ten jare 1597 was hij ook deservitor van Malderen. In zijnen tijd was de kerk voorzien van drij autaren ; de hooge autaar alleen was geconsacreerd. De toren was voorzien van drij klokken. Doch het misgewaad beteekende niet veel : er was maar een kasuivel, eene albe en een enkele kelk.

    Den 7 September 1572 trokken 400 kettersche ruiters van Mechelen naar Dendermonde, en bij dien doorgang hebben de kerken van Lippeloo en Malderen moeten lijden.

    Met Sinksen 1579 wierd er te Brussel nergens Mis gedaan, daar de Calvinisten in de stad waren gevallen. Den 2 October 1599 wierd de kerk van Malderen door den landdeken gewijd, d. i. waarschijnlijk herwijd omdat ze door de ketters ontheiligd was geweest. De vensters wierden er toegezet niet stroo. Zulks blijkt uit den memorieboek van pastoor Herben. - Waarschijnlijk is het ook aan die ontheiligingen toe te schrijven dat wij hier van die jaren maar enkele meubels, te weten vier koperen kandelaars, meer hebben. Gerardus Tombu vertrok uit Lippeloo in 1599 en wierd deservitor van Natten Haasdonk. Zijn naam komt meer dan eens voor in den memorieboek van Herben.

    In 1599 wordt deservitor van Lippeloo : Nicolaus Bodegemius.

    Na hem ontmoeten wij in onzen kerstenboek als deservitor Nicolaus Wieck, die in 1594 pastoor was van Steenhuffel, en in 1598 deservitor van Malderen.

    Nicolaus Theodori of Niklaas Diericx wordt rond Januari 1600 pastoor van Malderen en later ook deservitor van Lippeloo.

    Gerardus Soetemont staat als pastoor van Malderen en deservitor van Lippeloo in 1609.

    In den kerstenboek van Lippeloo staat op 29 April 1612 de handteekening van Michaël Maigers capellanus in Lippeloo. Hij bleef hier kapelaan tot 1619.

    Petrus Sutens wordt in 1612 en 1613 opgegeven als pastoor van Malderen en deservitor van Lippeloo.

    Hendrik de Leeuw, een Mechelaar, wierd pastoor van Malderen en deservitor van Lippeloo in 1614. Den 16 October 1643 kanunnik in Mechelen geworden, overleed hij aldaar den 7 October 1652. Van hem hebben wij eenen staat der inkomsten van de pastorij van Lippeloo.

    In 1616 hebben wij als pastoor van Lippeloo Marcus de Greve.

    In 1629 was hier als kapelaan Nicolaus D’aneau en stierf er den 23 September 1646. Van waar hij was heb ik niet gevonden, maar hij staat geboekt als hebbende veel goed gedaan aan de kerk.

    Petrus Leymoyen wordt als pastoor van Lippeloo opgegeven ten jare 1634. Hierna geeft de status parochiarum als herder van Lippeloo : Petrus Jongers.

    Gaspar Buyens pastoor van Londerzeel doopt in Lippeloo den 23 September, den 26 December 1633, ook den 17 April 1634 en nog twee keeren den 8 Juni van datzelfde jaar.

    Na Jongers wordt als pastoor genoemd Philippus Bellenus die hier niet verblijft en op 10 Mei 1651 een stuk onderteekent en zich noemt « president van 't collegie van drij tonghen ». Den 14 November 1635 doopt alhier Antonius Fleurquin die pastoor was van Liezele en deservitor van Lippeloo. Antonius Fleurquin vroeg aan het Bisdom den toren en de koor van Lippeloo te mogen herbouwen. Het stuk berust in onze archieven en is medeonderteekend door dom. Andries Hofmans dict Alverado de Bracquemonte opperkerkmeester. In 1659 was Lippeloo zonder kapelaan en Fleurquin vraagt er eenen nieuwen. De aanbesteding van koor, sacristij, doopplaats, gevel en toren gebeurde in 1662.

    Cornelius Van de Poel teekent als pastoor in Lippeloo ten jare 1662. Hij stierf er den 29 September 1666 en wierd in de toenmalige koor begraven. Te dien tijde wierd de vroegmis gedaan door E. H. Van Boom, priester van S.-Amands.

    De eerw. Heer Martinus Wijnants stond aan het hoofd der parochie van af 1665. Onder zijn herderschap den 26 Augusti 1671 was er vormsel voor de kinderen van Lippeloo. Er waren 65 vormelingen. Wanneer Pastoor Wijnants stierf was hij in onderhandeling niet een priester van Vilvoorde om de parochie Lippeloo tegen diens plaats te verwisselen. De dood overkwam hem den 26 Mei 1681. Als deservitor wierd benoemd Urbanus Verloey. Hij deed hier eenen doop den 31 Augusti 1681.

    Als pastoor van Lippeloo volgt Philippus Van der Voorden die den 6 Meert 1682 als pastoor benoemd wordt voor Puurs alwaar hij stierf in 1700. Zijn zerk bevindt zich in het portaal der kerk aldaar.

    Den 22 Juni 1682 kwam hier als pastoor van Lippeloo Karel Knapen geboortig van Sint-Truiden, en was er reeds vertrokken den 26 Januari 1686, om pastoor te worden van Bekkerzeel en biechtvader der Benedictinessen van Groot-Bijgaarden. Hij behield die plaats tot 1692. Toen wierd hij pastoor van S. Peeter en Pauwel in Mechelen, alwaar hij overleed den 28 Augusti 1724.

    Den 26 Januari 1686 wierd er hier eene ondertrouw gedaan voor Guilielmus Hermans, deservitor in Lippeloo.

    Simon Knapen, die met zijnen broeder Karel de pastorij van Bekkerzeel tegen die van Lippeloo verwisselde, was geboortig van Sint-Truiden en overleed hier als pastoor den 12 Juni 1722. Zijn grafsteen ligt onder den predikstoel. Hij teekent hier zijnen eersten doop den 10 Augusti 1686. Wij bewaren in de pastorij « Register oft Handtbouck aenwijsende de goederen ende incompsten competerende de pastorije van Lippelloo, de betaelinghen midtsgaders andere goederen toehehoorende den E. Heer Simon Knapen pastoor van Lippelloo. 1686 ». Het boek heeft 228 bladzijden. - In 1686 gingen de gildebroeders van Lippeloo de processie vergezellen van Malderen-kermis. - In 1690 was er oorlog en verwoesting in deze streek. - Pastoor Knapen stichtte zes gelezen Missen en belastte daarmede een stuk land geheeten den Krekelenberg en gelegen onder Liezele. Dat land is verkocht door het fransch bestier. - De familie Knapen die ons twee pastoors heeft gegeven, bestaat nog in Sint Truiden en telt heden nog priesters tusschen hare leden.

    In 1718 waren in Lippeloo 19 vormelingen. Den 3 Januari 1698 overleed hier Arnoldus Duchesne, kapelaan van den heer Baron du Faij en kanunnik van Meerbeek. Hij was een godvruchtige en voorbeeldige priester, bereikte den ouderdom van 84 jaren en wierd in de koor begraven.

    In 1700 wordt een volle aflaat toegestaan ten voordeele der geloovigen welke de kerk van Lippeloo bezoeken op Allerheiligen en op Sint Stevensdag. Die vergunning gold voor zeven jaren. In 1707 wordt voor zeven jaren een volle aflaat toegestaan voor die de kerk bezoeken op Sint Antoniusdag, 17 Januari en op Sint Steven, 26 December. In 1714 wordt die zelfde vergunning nog eens voor zeven jaren vernieuwd.

    Bij de dood van pastoor Simon Knapen wordt tot deservitor benoemd P. H. Mannemaeckers, die dat blijft tot in April 1723. Onder zijn deservitorschap kreeg de kerk van Lippeloo tot tweemaal het bezoek van dieven. Ziehier wat hij schrijft in het begin van register D :

    « Memorie dat tusschen 19 en 20 November 1722 s' nachts de dieven in onse kercke sijn gebroken door het glas van mijn Heer Fleurquin en hebben met een ploeghijser, gestolen sijnde tot Domijn Van Achter, het gestoelte van den kerckmeester van boven opengebroken, ende twee schalen gelicht die van den kerckmeester, d'ander van den proviseur van het broederschap, bedroegh te samen ontrent neghen guldens volgens gissinghe van den kerckmeester en proviseur.
    Item soo is onse kerke alnog bestolen voor de tweede reyse 's nachts tus­schen den derden en vierden meert 1723.
    Sij hebben twee gelaesen vijtgenomen : een aen de vunt ende d'ander in hetgene mijnheer Fleurquin gegeven heeft. Sij hebben het gestoelte van den kerckm. wederom opengebroken, ende alsoo beijde schalen gelicht warin sij ontrent 10 a 12 st. maer gevonden hebben.
    Nota den selven nacht hebben de dieven oock te Lizele in de kerk geweest ende oock de schalen gelicht.
    Ita est P. H. Mannemaeckers des. in Lip.

    In 1723 waren er in Lippeloo 220 communicanten, en in 1741 waren er 275. (Boek C, blz. 196, berustende op het gemeentehuis).

    Den 28 Juni 1723 wierd hier als pastoor ingeleid Jacobus Van Turenhout, mechelaar van geboorte, oud 35 jaren ; een echt voorbeeldige man, zegt de relatio parochiarum.

    Ten jare 1732 in de maand Augusti wierd orde gegeven te maken eene remonstrantie, aan Lambertus Van Geimert te Antwerpen, wegende 94 onsen en voor het maken betaalde de kerk 4 (solidos regios) stuivers per ons.

    In 1737 bekwam de kerk de reliekwiën van S. Antonius abt. De brieven dagteekenen van 1736. - In 1738 verleende de aartsbisschop Thomas Philippus eenen aflaat te verdienen op S. Antoniusdag. - De nog dienende boek van het Broederschap der H. Drijvuldigheid dagteekent van 27 Februari 1732.

    Van Turenhout besteedde uit eigen zak voor meer dan duizend gulden aan het herstellen van de pastorij, die grootendeels met hout en leem gebouwd was en zoo vervallen dat er geen enkele plaats was om een deftigen mensch binnen te leiden. Hij vroeg dan ook aan de overheid in eene betere woning te willen voorzien. Dat verzoek is nog bewaard te Mechelen in het Bisdom. Het wierd ingewilligd in 1742.

    In 1741 wierd de groote autaar geplaatst en de koor met nieuwe gestoelten voorzien. In 1748 wierd de kerkhofmuur hersteld die door de fransche soldaten in 1745 was vernield geworden. Die herstelling kostte 452 guldens en 16 stuivers. Rond dien tijd kocht men een nieuwe draaghemel, een nieuwen zilveren kelk, zilveren potjes voor de heilige Oliën, dalmatieken en andere benoodigdheden. - Den 9 Mei 1744 overleed in het hof te Melis Laurentius de Baer, reeds ten minste tien jaar kapelaan van burggraaf d'Alverado. Zijn lijk wierd begraven in de kerk van Sint-Amands. - Pastoor Van Turenhout doopt de laatste maal den 16 Jan. 1753. - Daniel Windey kapelaan van Baron de Boneem op het hof te Melis geboortig van Moes of Moerzeke, doopt hier den 5 Meert 1753, overleed den 22 Juli 1771 en wierd hier in de kerk begraven.

    Bij het afsterven van pastoor Van Turenhout op 9 Meert 1753 wierd voor de openstaande parochie als deservitor benoemd Guilielmus Bliecx pastoor in Liezele.

    Op den ieverigen Herder Van Turenhout volgt Judocus Ignatius Van der Donckt. Hij was geboren te Sulsicq in Oost-Vlaanderen en 35 jaren oud en deed dienst als onderpastoor te Rijmenam en kwam naar Lippeloo op den feestdag van S. Jan, den 24 Juni 1753. Hij wierd als pastoor in de kerk van Lippeloo ingeleid den 20 November daaropvolgende. Van der Donckt volgt het voorbeeld van zijnen ijverigen voorganger. In 1754 wordt er voor 7 jaar een aflaat verleend voor die de kerk van Lippeloo bezoeken op S. Steven en S. Antonius abt. Rond 1754 krijgt de kerk een nieuwen vloer ; in 1758 eene nieuwe communiebank ; in 1759 eene nieuwe klok ; in 1765 een nieuw sakristij, daartoe gaf de abij van Affligem 450 gulden ; in 1766 kwam er een nieuw hoogzaal. De orgel gemaakt door Van Peteghem van Gent dagteekent van 1774 en kostte duizend guldens ; en de kas kostte 500 guldens. De kerk wierd ook voorzien van eenen nieuwen draaghemel, een nieuwen zilveren kelk en pottekens voor de H.H. Oliën. Het deksel der doopvont is van 1771 en kostte 70 guldens. In 1777 worden twee processievanen gemaakt die 80 guldens kostten. In 1778 komt er een nieuwe biechtstoel bij. In 1781 is er een nieuw plafond gemaakt ; hij kostte omtrent 750 guldens. In 1784 wierd aangekocht een nieuwe zilveren ciborie of communiekelk. In 1791 is de kerk gewit door de Italianen en heeft gekost omtrent 58 guldens.

    Toen Van der Donckt hier dertig jaren wel gewerkt had kreeg hij eenen hulpriester. Den eersten welken wij als zoodanig aantreffen was Jacobus Van den Branden, den 2 Meert 1755 geboren te Mechelen en uit het seminarie hierwaarts gezondén. Hij deed hier zijnen eersten doop den 8 December 1783 ; zijnen laatsten den 29 April 1785. Den 3 Februari 1786 wierd hij kapelaan in S. Rombouts ; na de opening der kerken in 1802 is hij biechtvader gebleven in 0.-L.-V.-over de Dijle. Oud zijnde 56 jaren overleed hij in zijne geboorteplaats den 2 Mei 1811. Na hem kreeg Pastoor Van der Donckt tot medehelper Jacobus Leonardus Smets, een Diestenaar van geboorte. Zijn eerste doop is den 31 October 1785. Zijn laatste inden ouden Kerstenboek is den 25 Augusti 1797. Zijn opvolger, als coadjutor, was Guilielmus Ludovicus Maes, geboren te Mechelen den 22 October 1756. Hij deed in 1777 met groote onderscheiding zijne wijsbegeerte in de hoogeschool van Leuven, verkreeg den 22 Augusti 1783, den graad van licentiaat in de beide rechten, en ontving het volgende jaar de priesterlijke wijding. In 1798 werd hij deservitor te Lippeloo. Zijn laatste doop deed hij den 20 Augusti 1799. Op 't einde dier maand werd hij als onbeëedigd naar het stedelijk gevang van Mechelen gevoerd waar hij verbleef tot het begin van Januari 1800. Na het Concordaat nam hij zijn verblijf te Brussel, waar hij overleden is, den 21 November 1843 in den ouderdom van 87 jaren. (5)

    Keeren wij terug tot pastoor Van der Donckt. Den 7 December 1798 wierd hij als onbeëedigd aangehouden. Daar hij reeds 80 jaren oud, ziek en lam was mocht hij in de herberg den Grooten Hert verblijven onder de verantwoordelijkheid en de waakzaamheid der politie. Hij overleed er den 9 Juli 1799 om drij uren 's morgens. De pastorij welke hij 46 jaren bewoond had zag hij door de Franschen aangeslagen en verkoopen. De kerk waarvoor hij van aan zijne komst in de parochie zonder ophouden gewerkt had was reeds in September 1797 gesloten, en 't was hem verboden er de goddelijke diensten in te verrichten. Zalig zijn zij die vervolging lijden om de rechtveerdigheid. Als de eerw. Heer Maes gevankelijk naar Mechelen was gevoerd, wierd tot deservitor van Lippeloo aangesteld de eerw. Heer Lemmens onderpastoor te Liezele ; na dezen Petrus Brion van Kapellen-op-den-Bosch, die onderschrijft hier eenen doop in den 5 November 1800, en den laatsten keer eenen doop den 21 Januari 1801.

    De volgende pastoor was Joannes Cools ; hij teekent hier de eerste maal den 20 Februari 1801. Pastoor Cools was te Bornhem geboren den 28 Februari 1757, gedoopt den 1 Meert, zoon van Daniel Cools en Elisabeth van Wesemael, wierd van wege de hoogeschool van Leuven tot pastoor genoemd te Sint-Genesius-Rode ten jare 1794. Hij teekent altijd als rector in Lippeloo, en overleed er schielijk in zijnen hof eenige minuten voor middag, den 5 April 1819. Hij wierd begraven op het kerkhof onder de venster van het sakristij. - Deservitor wierd eerw. Heer Lemmens toen pastoor te Liezele.

    Tot pastoor van Lippeloo wierd aangesteld Egidius Josephus Joannes Spillemaeckers geboren te Boom den 15 Januari 1770. Tot aan de vernietiging der kloosters was hij religieus der abdij van Baudeloo te Gent. In Lippeloo teekent hij van 26 April 1819 tot 22 Juni 1840. Als hij zijn ontslag gegeven had trok hij terug naar zijne geboorteplaats alwaar hij overleed den 14 September 1849.

    Als onderpastoor te Lippeloo teekent Carolus Rombauts den eersten keer op 17 Meert 1832 ; den laatsten keer op 21 November 1832. Hij was geboren te Itegem den 22 December 1803 ; en overleed in zijne geboorteplaats den 19 November 1837. Ten tijde van Spillemaeckers verbleef hier ook de eerw. Heer Judocus Joannes Couteaux, geboren te Brussel den 29 December 1748. Hij was even als zijn pastoor kloosterling geweest van de vernietigde abdij van Baudeloo binnen Gent. - In Lippeloo bewoonde hij het huis thans genummerd 55 Steenweg naar Dendermonde in het dorp. Hij stierf den 13en Juli 1831 in den ouderdom van 82 jaren en 7 maanden.

    Als onderpastoor van Lippeloo ten tijde van Spillemaeckers treffen wij aan Joannes Franciscus Van Ingelgem, geboren te Willebroek den 11 Januari 1808. Hij was priester gewijd te Mechelen den 16 Juni 1832 ; onderpastoor te Lippeloo den 15 December 1832 en overleed in Lippeloo den 24 Mei 1839. (6)

    Coadjutor of onderpastoor bij Mr. Spillemaeckers wierd op 10 Juni 1839, Petrus Wauters, geboren te Rotselaar den 26 November 1810, later onderpastoor in Goyck, vervolgens pastoor te Leerbeek en als rustend pastoor overleden te Assche den 17 November 1897.

    Opvolger als pastoor van Lippeloo was de eerw. Heer Jozef Doms, geboren te Contich den 25 Januari 1799. Hij was priester gewijd te Mechelen den 11 Juni 1824 ; onderpastoor te Puurs den 24 Juni 1824 ; komt naar Lippeloo in juni 1840 ; alwaar hij in den Heer ontsliep den 17 September 1872. Zijn pastoorschap is bijzonder gekend om de groote uitbreiding der vereering van Sint Antonius abt. Wij laten hier het woord aan den plaatselijken kronijkschrijver Judocus De Keyzer :

    « 1845. De ziekte der pataten begon in de omstreken van Ieperen en Kortrijk, liep alzoo voort in de omstreken van Gent, dan in Klein Brabant, en op korte dagen was ze door heel Belgie verspreid. Eerst zag men aan het loof bruine plekken, welke eerst de onderste en daarna de bovenste bladeren aanvielen, vervolgens de stammen ; en dit nam zoodanig toe dat ze droog genoeg wierden om te branden. - Den eersten dag dat men die ziekte in deze omstreken bemerkte was de 20 Juli. Men zegde dat de pataten van S. Antonis vier waren aangetast. Aanstonds kwam men beêvaren naar Lippeloo. Van den 28 Juli tot den 15 Augusti is er hier zooveel volk geweest dat het niet te beschrijven is. Het kwam van de kanten van Brussel, Waterloo, Leuven, Thienen, Sint Truiden, Turnhout, Lier, Antwerpen, zelfs van heel ons Belgenland. Daar kwamen kompaniën van 50, van 80, van 100, van 200 man te samen van eene parochie en vergezeld van hunnen pastoor. 't Is ongelooflijk hoevele gebeden er op die dagen hier gestort zijn. Men hoorde bijna geheel den nacht door het inkomen van bedevaardende scharen die den rozenkrans leesden dat het beweeglijk was. Daar zijn dagen geweest dat er 7000 menschen op de gemeente geweest zijn ; ook lagen bijna al de huizen van het dorp vol van gasten of uitslapers ; bijna in al de huizen van het dorp wierd er koffij geschonken : Daar waren huizen waar nachtverblijf gegeven wierd aan 10, aan 20, aan 60, aan 100, aan 200 en nog meerder menschen. Wat offer niet deze dagen in de kerk gedaan is is ongelooflijk. Het geld wierd van ten halve van de kerk naar de hooge koor geworpen, waar het beeld van S. Antonius was uitgesteld ; men wierp zelf stukken van vijf frank. Het geld lag zoo dik op de hooge koor dat ze het dagelijks met den bessem moesten bijeen keren en met mandens naar de pastorij dragen. Ik mag, zegt De Keyser, voor waarheid zeggen als dat er 3 maand naar dien 6000 frank op de bank geplaatst was. Deze toeloop is opgerezen zonder dat daarvoor eenige moeite gedaan is, of dat de menschen daartoe aangewakkerd geweest zijn. Pastor Doms heeft tranen gestort van aandoening als hij van op den predikstoel het volk aanzag. » Tot hier den inhoud min of meer woordelijk van het verhaal door De Keyser. In den eigensten zin heb ik, J. A. Van Elsen, hooren spreken door P. De Becker van Kessel-Loo ; en ook van Barbara Van Keer van Lippeloo, welke beiden ooggetuigen geweest zijn. Pastor Doms schreef het in het latijn ; wij vertalen het :

    « Ten jare onzes Heeren Jesu Christi 1845 kwamen hier van den 20en der maand Juli tot 18 Augusti van alle kanten toegesneld meer dan dertig duizend bedevaarders naar de kerk van Lippeloo, om zoo te zeggen op wonderbare wijze, gelijk de stroomen naar de zee. Allen kwamen en keerden luid op biddende, en vereerden met de diepste godsvrucht de reliekwiëen van S. Antonius abt, om van het kwaad vuur verlost te worden waardoor al de aardappels zonder uitneming dit jaar waren aangetast. Omtrent honderd gezongene Missen en drijhonderd gelezene wierden gevraagd en bij de vierduizend franken wierden in de kerk geofferd. Dit was de oorsprong der begankenis tot Sint Antonius. Dit is de zeer echte waarheid die ik niet mijne eigene hand heb aangeteekend.

    Jos. Doms pastor in Lippeloo

    Den 8en der maand Mei 1846 »

    Den 22 November 1845 wierd door Z. H. den Paus voor altijd een volle aflaat toegestaan aan al de geloovigen die van den vooravond van den 3en Zondag van Juli tot ’s maandags 's avonds na den 4en Zondag de kerk van Lippeloo bezoeken, tot de HH. Sakramenten naderen en er eenigen tijd bidden tot de inzichten van Zijne Heiligheid. - Zijne Eminentie de Kardinaal-Aartsbisschop liet den 23en December 1845 toe dien aflaat aan te kondigen.

    In 1846 wordt Lippeloo geteisterd. Kronijkschrijver De Keyser verhaalt het als volgt : « De ronde loop berst los te Sint-Amands en verspreidt zich te Lippeloo, Buggenhout, Breendonk, Bornhem, Lebbeke, Liezele, Londerzeel, Malderen, Merchtem, Mariekerke, Opdorp, Opwijk, Oppuers en Steenhuffel. Toen die ziekte begon had Lippeloo 620 inwoners en daarvan stierven er direkt door die ziekte 53. - De ziekte heerschte ook in Puers, Baasrode, Molhem, Bollebeek en Wolverthem. Al die gemeenten telden samen 49,091 zielen toen de ziekte begon. Zij maakte er 1077 slachtoffers. » Tot hier De Keyser.

    Het volgende jaar d. i. in 1847 verleende het staatsbestier aan Lippeloo, Oppuurs en Puurs een aandeel in de 500 duizend frank gestemd om de noodlijdende klasse ter hulp te komen in de Vlaanderen en de vlaskweekende streken der andere provincies.

    In 1849 wordt de kerk van Lippeloo verbreed ; die verbreeding was voltrokken in 1850. Zij wierd gedaan door Hermanus Heremans van Ruisbroek voor de somme van zestien duizend frank. - Gedurende dat werk wierd des zondags de H. Mis gedaan in de kapel van het hof te Melis. - In de week mocht de pastoor de Mis lezen in het Gravenkasteel toen behoorende aan den Baron d'Hoogvorst of elders volgens keus.

    Nadat de kerk was verbreed, wierd ook de koor verhoogd. Vervolgens wierd de pastorij tot op de hoogte van een meter afgebroken en van twee verdiepen gemaakt. In 1858 bouwde hij bij middel van giften de kapel van O. L. V. op de Molenheide. Gedurende zijn pastoorschap wierden hier opgericht de statiën van den kruisweg, ten jare 1868 ingesteld het genootschap van Sint-Franciscus Salesius, en in 1872 het Apostelschap des Gebeds. In Mei of juni 1871 kreeg de brave man eenen hulppriester, namelijk den eerw. Heer Bogmans die in 1873 onderpastoor wierd van Kapelle-op-den-Bosch. Pastoor Jozef Doms stierf hier den 16 December 1872 en wierd begraven omtrent eenen meter van den kerkmuur, aan de voeten van het kruisbeeld. Zijn grafzerk is op zij van het kruis in den muur gemetst.

    Binst het verblijf van pastoor Doms namelijk den 11 Februari 1855 overleed hier in den ouderdom van 59 jaren en 6 maanden de eerw. Heer Joannes Baptista Wouters, geboortig van Londerzeel, priester en primissarius in Lippeloo, zoon van Henricus en Maria De Smedt en vroeger pastoor te Cobbegem, en stichter van Missen. Zijn grafschrift geven wij verder.

    Op 24 Meert 1873 kreeg Lippeloo voor pastoor den zeer eerw. Heer Jan Baptist Vincentius Swinnen geboren te Balen den 2 Juli 1825, in het groot seminarie van Mechelen getreden den 28 September 1846, priester gewijd te Mechelen den 22 December 1849, onderpastoor te Berg bij Vilvoorde den 29 November 1850, onderpastoor te Hingene 29 Sept. 1855. Hij bleef pastoor van Lippeloo tot 10 Meert 1899. In September daarop volgende vierde hij de vijftigste verjaring zijner priesterlijke wijding met veel plechtigheid en den grootsten geestdrift zijner gewezene parochianen. Rond Allerheiligen 1898 was hij uit de pastorij getrokken en in het dorp het huis gaan bewonen dat nu het verblijf is der eerweerde Zusters. Op Vrijdag 28 Juni 1901 en des anderendaags had hij geene Mis gelezen ; doch Zondag 30en en Maandag 1 Juli las hij de H. Mis. 's Nachts daarop kreeg hij eene ongesteldheid en kort daarna overleed hij rond 1 uur op 2 Juli. Onder zijn bestier is hier ingericht het geestelijk Verbond tegen het vloeken en de godslastering. Gedurende zijne herderlijke bediening had hij het genoegen drij van zijne parochianen tot het priesterschap te zien verheffen. Dank aan zijnen iever lukte ook de katholieke school welke hij in 1879 had opgericht. Zijn lichaam ligt op het nieuwe kerkhof ten zuiden van het groot Christusbeeld. De laatste jaren was de man ziekelijk en kreeg den 6 Februari 1897 als coadjutor den eerw. Heer Jan Baptist De Bruyn die hier bleef tot 15 Meert daarop volgende. - Mijnheer De Bruyn geboren te Malderen den 28 Feb. 1872, gewijd te Mechelen den 2 Febr. 1897, later onderpastoor te Wilrijk is thans pastoor te Boort-Meerbeek.

    De tegenwoordige pastoor is Joannes Antonius Van Elsen, geboren te Assche ter Heide, den 21 April 1852, gedoopt te Assche den 22 April 1852 ; priester gewijd te Mechelen den 21 Februari 1880, tot pastoor benoemd te Lippeloo den 10 Meert 1899 en aldaar ingeleid den 23 Meert, door den Z. E. H. Helsen pastoor van Londerzeel en deken van Wolvertem, die vervanger was van den Z. E. H. Geboors alsdan ziekelijk. De Coadjutor die hem met iever helpt is de eerweerde Heer Antoon Frans Van Heyst, geboren te Borgerhout den 2 Juli 1885, gewijd den 21 Mei 1910, naar hier gezonden op 19 October 1925.

    De volgende priesters zijn geboren te Lippeloo:

    E. P. Joannes Museman, Cistercienzermonnik in Sint-Bernaardsabdij aan de Schelde, jubilarius, aldaar overleden den 26 Januari 1532.

    Eerw. Heer Sicardus De Smet, Norbertijn te Tongerloo, geb. Juni 1607, geprofest 21 Dec. 1629, priester en kanunnik 1634, provisor 1642, notarius apostolicus 6 Maart 1648, aldaar overleden den 20 April 1662.

    Z. Eerw. Heer Amand Jozef Van Ingelgem, geboren 18 Juni 1852, priester gewijd te Mechelen den 18 September 1875, thans verblijvende in Amerika.

    Z. Eerw. Heer Kanunnik Theophiel Cooremans, geboren den 19 Mei 1858, gewijd den 7 Juni 1884, eere-kanunnik den 8 Mei 1897 ; thans verblijvende in Antwerpen.

    Z. Eerw. Heer Frans Jozef Jacobs, geboren 15 Augusti 1873, gewijd 2 Februari 1898, bestierder van het college te Boom den 10 Oct. 1913, werkend lid van de Kon. Vlaamsche Academie sedert 19 Juni 1912.

    Eerw. Heer Jozef Alfons Jacobs, geboren 5 Februari 1879 ; gewijd den 17 Juni 1905 ; thans verblijvende te Mechelen als hoofd der maatschappelijke werken.

    Eerw. Pater Jakob Alfons De Smedt, geboren den 18 Meert 1882, gewijd 14 Juli 1907, als geloofszendeling van Scheut naar China vertrokken, en overleden te Kaotai in November 1922.

    Eerw. Heer Gabriël Carolus Julius De Ost, geboren 7 Januari 1895, lid van de congregatie der Salesianen, gewijd den 30 Mei 1931.

    Eerw. Heer Alfons Jozef Waumans, geboren den 23 Mei 1895, gewijd den 8 Juni 1919, onderpastoor te Elewijt den 23 Oct. 1920, thans onderpastoor te Berchem hij Antwerpen.

    Eerw. Heer Gustaaf Jozef De Smedt, geboren den 23 October 1895, gewijd den 15 Mei 1921, thans onderpastoor in Brussel.

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”



    (5) Aldus uit het Martelaarsboek van Van Baveghem, blz. 333.

    (6) De oom van den voorgaande was Joannes Van Ingelgem geboren te Puurs den 31 Januari 1764. In de Fransche Omwenteling verbleef Van Ingelgem in Puurs. Speurhonden van de Republiek kwamen huiszoeking doen. Juist was er groote wasch in de schuilplaats. Van Ingelgem klein van gestalte kroop in de lijnwaadmande en de waschvrouwen dekten hem met hun gewasschen goed en droegen hem weg. De Republikeinen vonden geenen priester. - Later wierd hij pastoor van Mariakerke. In zijn ouden dag kwam hij rusten in Lippeloo en leefde een jaar of drij in tiet huis thans bewoond door J. Denil en Em. Winckelmans. Hij stierf hier den 11 Januari 1840 om 5 uren 's avonds en wierd begraven bij het beenderhuisken.

    01-06-2006, 19:59 geschreven door lippelo  


    27-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.7. Pastorij

    Pastorij. - De vorige pastorij of het curenhuis van Lippeloo stond op de Wipheide, misschien wel op de gronden welke liggen ten oosten van den weg loopende van den vredeboom tot aan den Taxweg, en ten westen van de Papenstraat, ten noorden van den vredeboom. Ze was voorzien van vischgrachten. Een stuk van 1651, bewaard in het aartsbisdom, zegt dat ze « te hoope gevallen was door tempestueuse winden en door den ouderdom ». In 1656 wierd van het bisdom toelating bekomen om op dezelfde plaats een huis te mogen bouwen op jaarschaar. Kapelaan D'aneau, in 1646 gestorven, bewoonde een huis ter plaatse waar nu de pastorij staat ; hij bouwde het door tusschenkomst van Jan Van Paesschen kerkmeester op eenen grond niet toebehoorende aan de kerk of cure van Lippeloo, maar niet geleende gelden van de kerk en armen. Rond 1600 was die grond bewoond door Joanna Lemmens. 't Was onder den eerw. Heer Fleurquin pastoor van Liezele en deservitor van Lippeloo dat de pastorij op de Heide was ingevallen.

    In 1742, dus honderd jaar later, wierd er eene nieuwe pastorij gebouwd door den abt van Affligem, die 2100 guldens had gekost buiten de afbraak der oude pastorij van E. H. D'aneau. Die pastorij van 1742 was 8 meters breed, 13 meters lang, en had maar een verdiep.

    De goederen der pastorij of Curegoederen, d. i. de goederen die de pastoor zelf bewerkte of verhuurde, beliepen tot 12 dagwand.

    Buiten dat had de pastoor van Lippeloo het derde paart der tienden en daarenboven den 33en schoof. Die tienden en 33e schoof wierden ten tijde van Foppens geschat op 350 guldens 's jaars.

    De pastorij in 1742 gebouwd wierd door de fransche overweldigers verkocht in 1798. Als pastoor Cools hier aankwam heeft hij die pastorij gehuurd voor drij jaren. Na die drij jaren heeft hij ze aangekocht voor honderd keizerlijke kronen, niet het inzicht ze gratis aan zijnen opvolger over te laten. - Den 3 Aug. 1810 liet hij ze aan de parochie over voor de som van 3000 frank of 1653 guldens en 15 stuivers.

    Die pastorij is rond 1850 afgebroken tot op eenen meter hoogte en van twee verdiepen gemaakt, gelijk ze nog op den dag van heden is.

     

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”

     

    27-05-2006, 00:00 geschreven door lippelo  


    24-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6. Bouwtrant der kerk

    Bouwtrant der Kerk. - De kerk is verdeeld in drij beuken. De zijbeuken hebben eene platte zoldering in latten en pleister. De middenbeuk heeft eene gebogen zoldering ook in latten en pleister. De vensters en het buitenste der ingangdeur zijn puntbogig, ook de bogen welke de pilaren met elkander verbinden zijn puntbogig ; behalve de twee welke de twee voorste pilaren met de koor verbinden welke rond zijn. Die twee pilaren zijn ook van onregelmatigen steen gemaakt ; waarschijnlijk dat, niet het verlengen der kerk, men bij de twee bestaande halve pilaren er twee andere halve heeft moeten aanvoegen. - De toren heeft zeer dikke muren ; ze zijn drij voet dik volgens de aanbesteding in 1662. De ingangsdeur heeft naar den binnenkant eenen boog, misschien het 8e van eenen cirkel. De vloer der kerk dagteekent van 1754 en een deel in de zijbeuken is gelegd na 1849 of 1850.

    Waar en wanneer de eerste bidplaats van Lippeloo gebouwd werd, hebben wij tot hiertoe nog niet kunnen achterhalen. De vroegere pastorij stond op de Wipheide tot rond 1640, misschien ook de kerk. Een gracht aldaar heet nog de Kerken Loop ; hij raakt aan de Papenstraat. Als ge de kaart der gemeente aandachtig beziet schijnt het middenpunt te zijn dicht bij de plaats waar de pastorij vroeger gestaan heeft. Al de lange lijnen (wegen en bijzondere landgrenzen) komen daar samen en schijnen als stralen schietende uit het middenpunt. Enkel het dorp waar nu de kerk staat maakt uitzondering aan dien stralenkrans.

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”

    24-05-2006, 19:34 geschreven door lippelo  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5. Het kerkgebouw

    Het Kerkgebouw. - De kerk, gelijk wij ze nu hebben, is in verschillige keeren gebouwd. Ik acht dat de toren deel uitmaakt van de oorspronkelijke kerk, wier hooge autaar stond achter de huidige kommuniebank, op het inkomen der koor. De kerk had vier heele pilaren en vier halve pilaren. Twee halve pilaren maken deel uit van den torenbouw; de twee andere sloten aan met de koormuren. Bij het verlengen der kerk zijn die twee halve pilaren volledigd of tot geheele pilaren vervormd. Aan eenen dier pilaren hangt thans de predikstoel ; aan den anderen het beeld van S. Jozef. Die pilaren en halve pilaren niet de bogen welken zij ondersteunen moeten dagteekenen van de 15e eeuw. Dat oorspronkelijk kerksken had eene puntbogige zoldering in planken. Het bewijs is nog te zien boven achter de orgelkas. Die zoldering in planken was ook iets leeger dan de tegenwoordige plafond die in pleister en latten is. De kerk wierd herbouwd in 1662. In de archieven berust nog een papier bevattende de conditiën tot het maken der nieuwe koor, toren, doopplaats en sakristij der kerk van Lippeloo. Deze werken wierden aanbesteed door den kerkraad en aangenomen door Joos Maes op 8 Meert 1662 voor de somme van 5799 guldens en 10 stuivers. Het werk moest voltrokken zijn op half Augusti van hetzelfde jaar 1662. Voor die werken lagen geveld acht eiken : vijf in d'Herstrate, twee in d'Aurot en nog eene elders ; op het kerkhof waren gebakken verschillige kareelovens. Voor den vloer der koor moesten geleverd worden blauwe en witte Nijvelsche plaveien. In 1765 vermeerderde Pastoor Van der Donckt ook dien bouw met een nieuw sakristij ten zuiden. Zulks blijkt uit een Bekapten witten steen in den buitenmuur gemetst. Buiten het sakristij in 1765 gebouwd, is er nog een sakristij of meubelvertrek ten noorden der koor. 't Is waarschijnlijk gebouwd als de kerk verbreed wierd in 1849. De kerk wierd toen ook verhoogd. De verhooging der koor wierd later gedaan. In 1864 wierd de toren met Boomschen steen omgeven. (4)

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”



    (4) Alph. Wauters bedriegt zich wanneer hij in zijne Histoire des env. De Bruxelles, II. Blz. 147, schrijft dat de kerk van Lippeloo dagteekent uit de 18e eeuw.

    24-05-2006, 19:32 geschreven door lippelo  


    23-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4. Oorsprong der parochie

    Oorsprong der Parochie. - In 't begin schijnen Malderen en Lippeloo afgehangen te hebben van de kerk van Liezele. Van wanneer Lippeloo als afgezonderde parochie bestaat heb ik niet gevonden ; maar als bewoonde plaats wordt het ontmoet vóór het jaar 1139. Lippeloo stond als parochie gekend reeds in 1236.

    De dorpen Malderen, Lippeloo en Liezele, herkenden het gezag der hertogen van Braband, der Heeren van Grimbergen en van het huis de Bergues, als geheel en onverdeeld ; en was er iemand die afzonderlijk eene klacht wilde indienen, hij moest te gelijk zijn beklagschrift aan de vertegenwoordigers dier heeren indienen. (2)

     De Hertog noemde als onderhoorigen aan den ondermeier van Steenhuffel, eenen vorster of sergeant, ook genoemd den vorster van den Nederlande, le sergent du Pays-Bas ; de Heer van Grimbergen had hiertoe eenen meier, genoemd den meier van Liezele. (3)

    Tot 1559 behoorde Lippeloo tot het bisdom Kamerijk ; sedert dien, tot het Aartsbisdom Mechelen.

    In de jaren 1500 maakte Lippeloo deel uit van de dekenij Brussel ; vervolgens van de dekenij Vilvoorde ; later van de dekenij Mechelen-ten-Westen ; in de 19e eeuw van de dekenij Wolverten en tegenwoordig van de dekenij Puurs. Evenals de parochie Malderen was zij afhankelijk van het klooster van Affligem wiens abt er de begever van was, en het derde der tienden hefte tot aan de Fransche Omwenteling. De parochie werd bediend door wereldlijke priesters. Geen enkelen kloosterling heb ik er als pastoor vóór de Fransche Omwenteling ontmoet. Daarna vinden wij eenen kloosterling als pastoor, namelijk Eerw. Heer Spillemaekers die vóór de Fransche Omwenteling behoorde tot het Klooster van Baudeloo binnen Gent.

     

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”

     



    (2) M. Sacré, Daniël van Oesbroek’s Rijmkroniek na Merchtem, blz. 8.

    (3) Aldus Pastoor Dalemans die hier Wauters vertaald.

    23-05-2006, 00:00 geschreven door lippelo  


    19-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.3. Oorkonden of archieven over Lippeloo

    Oorkonden of archieven over Lippeloo. - In het gemeentehuis liggen de oude kerkregisters. De kerstenboek begint in 1598 ; de huwelijksboek in 1615 ; de doodenregister in 1661. Hier in de pastorij is een rekeningboek herkomstig van de Seurthoeve van Puurs waarin bijzonderheden staan aangaande de vergrooting der kerk van Puurs, het verblijf der fransche soldaten met hunnen koning op het hof te Melis en andere gebeurtenissen dezer omstreken. Die bijzonderheden zijn geschreven rond 1745. (1)

    In de pastorij hebben wij nog een manuale van pastoor Simon Knapen, van pastoor Van der Donckt voortgezet door pastoor Cools ; een dagboek geschreven door koster Nuten van 1818, 1819 en 1820. Verder, in een huis der gemeente, het dagboek van Judocus De Keyser, waar de eerste en de laaste bladen aan ontbreken. Het overgeblevene van De Keyser's boek gaat van 1817 tot rond 1850. Wij hebben ook de afroepboeken der kerk van 1816 tot 1820, van 1845 tot 1861 en van 1877 tot heden toe. Ook nog de rekeningen der kerk van het jaar 1717 tot heden toe.

    In de dekenij Puurs zijn : Verschillige groote registers in folio bevattende de verslagen der Landdekens over de verschillige parochiën van hun district, van het begin van 1600 tot na 1800.

    In het bisdom te Mechelen : Visitationes decanales, van vóór 1559.

    In de pastorij van Malderen : een boek geschreven door pastoor Herben.

    In de abdijen van Affligem en Dendermonde : de schriften van Beda Regaus.

    De greffier van den tribunaal van eersten aanleg te Mechelen bezit de registers van de genechten of zittingen der schepenen van Malderen, Lippeloo en Liezele voor de jaren van 1623 tot 1796 en hunne rollen van 1623.

    In het hof te Melis is een oude kaartenboek van Lippeloo en Malderen.

    Ook in de pastorij van Malderen eene kaart van de Kruisheide en de vroegere zuidergrens van Lippeloo.

    Op het gemeentehuis van Lippeloo heeft men kaartboeken van het begin der verledene eeuw.

     

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”

     



    (1) Uitgegeven in Eigen Schoon, III (1913), blz. 57-61, 72-76.

    19-05-2006, 00:00 geschreven door lippelo  


    18-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2. Bevolking

    Bevolking. - Volgens Alph. Wauters had Lippeloo in 1435 maar 27 woningen ; in 1480, maar 18 ; in 1525, 21. In 1570 en 1574 had Lippeloo 100 communicanten ; in 1599 maar 50 ; die vermindering, die overal ten plattenlande waargenomen wordt, is te wijten aan den oorlog en de beeldstormerij. De doopregisters van 1598 tot 1607 vermelden, in 't geheel, 58 doopen, wat een gemiddeld aantal van bijna 6 per jaar geeft.

    Op 1 Februari 1930 telt de parochie 132 bewoonde huizen en 700 inwoners. De uitgestrektheid is 414 hectaren.

    Lippeloo bevatte vroeger 327 1/2 bunders en 95 roeden grond ; daarvan waren omtrent 203 bunders bouwland ; 23 bunders bosch ; 67 1/2 bunders heide ; 33 1/2 bunders weide. Al de heiden zijn thans in vruchtbare gronden veranderd.

    De bevolking van Lippeloo legt zich toe op den landbouw. Voor 1900 hield zij zich voornamelijk bezig met het kweeken van aardappels, rogge en vlas, alsook met het fokken van vee. Thans houdt zij zich ook bezig met het winnen van asperges, vroege erwten en andere groenten, alsook met het kweeken van pluimvee. Buiten de verschillige kleine kweekerijen munten uit de kweekerij van 't hof te Melis en die van het Gravenkasteel.

    De gesproken taal der gemeentenaren gelijkt veel op die van het noordwesten van Brabant.

     

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”

    18-05-2006, 00:00 geschreven door lippelo  


    16-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1. Grenzen

    Geschiedenis der parochie Lippeloo,
    door J. A. VAN ELSEN, pastoor aldaar.

    Grenzen. - De parochie Lippeloo deel uitmakende van de provincie Antwerpen grenst ten Westen aan Opdorp en Sint-Amands, ten Noorden aan Oppuurs en Liezele, ten Oosten aan Liezele en Malderen, ten Zuiden aan Malderen. De grenzen der parochie zijn dezelfde als die der gemeente. Een klein deel der gemeente Lippeloo, waarop een huis, en een deel van het hof te Woelput, den 12 Juli 1821 van de gemeente Malderen afgenomen, bleef onder geestelijk opzicht aan Malderen toebehooren tot in November 1927.

    Uit: “ de geschiedenis van Lippeloo, JA Van Elsen, 1932 ”

    16-05-2006, 00:00 geschreven door lippelo  


    15-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overzicht

    Inhoud
    "Geschiedenis Van Lippeloo"
    details:
    door J.A. Van Elsen, pastoor aldaar
    boekdrukkerij M. Sacré - De Buyst, Merchtem
    1932

    titel                                                                                                                                     pagina

    grenzen........................................................................................................................................ 1

    bevolking..................................................................................................................................... 1

    oorkonden of archieven over Lippeloo......................................................................................... 2

    oorsprong der parochie................................................................................................................ 2

    het kerkgebouw........................................................................................................................... 3

    bouwtrant der kerk...................................................................................................................... 4

    pastorij........................................................................................................................................ 5

    naamlijst der pastoors en andere priesters die in de parochie Lippelo verbleven............................. 6

    beschrijving van de meubelen en den kunstschat der kerk........................................................... 18

    de klokken................................................................................................................................ 20

    begraafplaatsen.......................................................................................................................... 22

    grafstenen met nauwkeurige opgave der opschriften.................................................................... 25

    oude stichtingen van missen en andere kerkelijke diensten........................................................... 27

    broederschappen....................................................................................................................... 29

    schuttersgilden........................................................................................................................... 29

    naamlijst van voorname of verdienstelijke personen die op de parochie geboren werden of geleefd hebben.............................................................................................................................................. 30

    de kosters................................................................................................................................. 32

    schoolmeesters.......................................................................................................................... 33

    notarissen.................................................................................................................................. 33

    geneesheren............................................................................................................................... 33

    kasteelen en Heeren................................................................................................................... 34

    aanvulling van blz. 31................................................................................................................. 38

    geschiedenis van den Lippelooschen bodem............................................................................... 39

    lijst der plaatsnamen................................................................................................................... 42

    naamlijst der straten en wegen.................................................................................................... 55

    grachten en waters van Lippeloo................................................................................................ 56

    rekeningmakende kerkmeesters van Lippeloo voor de Fransche Omwenteling............................ 57

    burgemeesters van Lippeloo van 1800 tot 1932......................................................................... 58

    familienamen der gedoopten in Lippeloo 1598 – 1797................................................................ 58

    familienamen der personen in Lippeloo gedoopt van 1797 tot 1932............................................ 64

    Kristelijk onderwijs.................................................................................................................... 67

     

    15-05-2006, 00:00 geschreven door lippelo  


    Archief per week
  • 24/09-30/09 2007
  • 20/11-26/11 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Blog als favoriet !

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    hertenman
    www.bloggen.be/hertenm


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs