Opstaan viel me zwaar vanmorgen, en misschien was ik ook maar beter blijven liggen. Ik ging aan de ontbijttafel zitten en zag dat mama geweend had. Ze vertelde me over een telefoontje naar de moeder van Charlotte. Toen volgde de ontnuchterende waarheid.
De man die het ongeval had veroorzaakt heeft zich aangegeven bij de politie. In paniek had hij vluchtmisdrijf gepleegd maar een schuldgevoel was aan hem blijven knagen. Ja inderdaad, een man. Een man van 35 uit Antwerpen.
Ik veronderstel dat dit moment pijnlijker was, dan datgene waarop Charlottes lichaam de auto had geraakt. Niet Oswald, noch Steve had rechtstreeks iets te maken met haar dood.
Vandaag zou ik terug naar school gaan, maar dat kon ik nu echt niet aan. De rest van de dag heb ik niets meer kunnen eten. Denken lukte me ook niet. Hoofdpijn overmande mijn gedachten.
Omstreeks half 5 stond Bruno aan mijn deur. Het zou naïef zijn te denken dat Bruno enkel langskomt om mijn schoolwerk bij te houden. Zonder zijn arm over mijn schouders zou ik de leerstof ook snappen. Het feit dat Bruno een vriendin heeft maakt het er ook niet makkelijker op. Kato is tenslotte een goede vriendin van me.
Toen we aan mijn voordeur stonden en afscheid namen kuste hij me. Ik gaf me over. En zoals de wet van Murphy het voorschreef was dat geen goed idee. Hey Bruno, wat zal je vriendinnetje daar van denken? Karel stond aan de overkant van de straat en zou zonder scrupule ons geheim meedelen aan de rest van de klas. Bruno, die gooide het op een akkoordje. Als Karel niet zou doorvertellen wat hij zonet had gezien, moest hij die 2 g van vorige week niet terugbetalen. Dat was best wel een mooie geste, als je weet dat dat spul minstens 15 per g kost. Dat was dan toch al één zorg minder. Ik had reeds voldoende redenen om te piekeren.
Wat als Karel zijn mond niet kan houden? Hoe zal Kato reageren als ze hier achter komt? Zal ik me laten troosten door Bruno of zou mn geweten mij parten gaan spelen?