Een man en vrouw leefden op hun manier gelukkig samen. De man werkte van
s ochtends vroeg tot s avonds laat en als hij thuiskwam had de vrouw zijn
eten klaar, ze bediende hem terwijl hij zijnmaaltijd at en na de maaltijd bracht ze hem zijn krantje zodat hij
rustig bij kon komen van de dag.
Op een dag wilde de man juist aan zijn maaltijd beginnen toen er op de
deur werd geklopt. De vrouw deed open en daar stond een bedelaar : Geef mij
alstublieft wat eten. Ik heb al twee dagen geen voedsel gehad, ik kan niet
meer.
De man die vanuit de kamer het hele gesprek kon volgen stond woedend op,
rende de gang door en smeet de deur voor de neus van de bedelaar dicht.
De bedelaar wist niet hoe snel hij weg moest komen en hij troostte
zichzelf met de volgende woorden : God is groot. Deze smaad zou mij niet zijn aangedaan,
als mijn zonden niet groot waren. Maar ik heb hoop, alles zal zich tot het
goede keren.
De man die de bedelaar had weggestuurd voelde zich nergens schuldig over
en hij ging smakelijk verder met zijn maaltijd.
Vanaf die dag veranderde echter zijn leven. Zijn zaken die tot nu toe
erg goed gegaan waren, liepen slecht. Het werd zelfs zo erg dat hij alles moest
verkopen wat hij had om zijn hoofd boven water te houden. Uiteindelijk had hij
zoveel schulden gemaakt dat hij nog maar één uitweg zag. Hij riep de vrouw bij
zich en zei haar : Er zit niets anders op dan dat wij gaan scheiden. Ik kan
niet meer aan mijn verplichtingen voldoen en ik zal verder als bedelaar door
het leven gaan.
De vrouw keerde terug naar haar ouderlijk huis en na enkele maanden
ontmoette zij een nieuwe man. Al spoedig trouwden ze en haar leven zette zich
op dezelfde weg voort als met haar andere man. Ze bereidde de maaltijd,
bediende haar echtgenoot en verwende hem.
Op een dag zat haar nieuwe man aan de maaltijd toen er aan de deur werd
geklopt. De vrouw deed open en er stond een bedelaar voor de deur die om eten
vroeg. Haar man hoorde het en hij sprong op tafel, greep de kip die hij zojuist
op wilde gaan eten en gaf deze aan de bedelaar.
Toen hij de deur weer dicht had gedaan, barstte de vrouw in snikken uit.
Haar man vroeg wat er aan de hand was en stamelend begon ze haar verhaal : Vroeger
leidde ik met mijn vorige man hetzelfde leven als wij nu samen hebben, maar op
een dag heeft hij een bedelaar eten geweigerd. Vanaf die tijd ging het
bergafwaarts met hem en op een gegeven moment heeft hij zelfs een scheiding aangevraagd
omdat hij niet meer voor mij kon zorgen. De bedelaar, die zojuist aan de deur
stond, was mijn vorige man.
De man keek haar vol genegenheid aan en antwoordde : Ik ben de bedelaar
die je man destijds weggestuurd heeft. En ziehier, ik heb zijn plaats
ingenomen. We mogen nooit vergeten dat God de trotsen vernedert en de nederigen
verheft.
Korte nabeschouwing over Gloria Polo + foto die in krant stond
Foto uit de krant : U ziet hier Gloria Polo liggend op de brancard.
Er zijn verschillende groepen van studenten. De ene groep studeert
vlijtig om goede punten te behalen, de andere groep studeert juist genoeg om
met de hakken over de sloot geslaagd te zijn. Dit is juist hetzelfde als mensen
die de getuigenis lezen. De ene zal zijn levensweg bijschaven en de goede raad
volgen om niet dezelfde fouten te maken. De andere groep zal denken : oh, ik
ben dan toch zo slecht niet. Ik regel geen abortussen of ik geef geen kritiek
om anderen te kelderen.
Maar onthou goed, dat het je hele leven betreft met daden en met
gedachten ! Als je denkt het niet zo slecht te doen, dan heb je waarschijnlijk
last van trots. Als het Boek des Levens wordt boven gehaald dan kan het zijn
dat je met afgrijzen de vele fouten zult zien die je hebt gemaakt. En de
afgrond is niet ver weg. Belangrijk is een GOEDE zelfkennis en nederigheid ! En
vooral dat je de biecht juist gebruikt hebt als middel tot bekering en aflossen
van schuld en zonden ! En helemaal je leven in handen van God te geven, Hij
houdt zielsveel van jou ! Dat je op het eind van je leven en bij God aangekomen
niet moet zeggen : Help me, red me... en God niet moet antwoorden : Ik ken u
niet.
Er was eens een man die altijd zandlopers bij zich had om op elke plaats waar hij bleef zo'n zandloper zette. Zo kon hij altijd de tijdsduur in het oog houden. Toen hij stierf had zijn familie een zandloper bij hem in de kist gelegd. Toen hij in de hemel bij God was had hij zijn zandloper bij zich.
God sprak : "Wel mijn beste, je hebt je zandloper meegebracht."
De man antwoordde : "O ja, we zijn onafscheidelijk. Kijk eens wat een mooi exemplaar !"
De man gaf de zandloper aan God. God glimlachte en nam de zandloper in Zijn hand. Toen liet Hij hem vallen.
De man reageerde onthutst : "U hebt mijn zandloper laten vallen."
Maar God zei niets en glimlachte alleen maar. God nam het zand in Zijn hand en legde de brokstukken apart. Hij nam de hand van de man vast. Samen gingen ze naar een grote plas water. Je kon de overzijde niet zien. Ze stonden op het strand en God liet de zandkorrels uit Zijn hand glippen in de oneindige massa zandkorrels van het strand.
God sprak : "Je ziet, mijn beste, dat is hier de gebruikelijke tijdsmaat."
Een jongeman had een droom. Hij ging een winkel binnen. Achter de toonbank zag hij een engel.
Haastig vroeg hij hem : "Wat verkoopt U, mijnheer ?"
En de engel antwoordde vriendelijk : "Alles wat u maar wilt."
De jonge man zei : "Dan zou ik graag hebben dat er nergens in de hele wereld meer oorlog is, ook meer bereidwilligheid om met elkaar te overleggen, aandacht voor de kleinen en zwakkeren, een hartelijke kerkgemeenschap, meer tijd voor de ouders om met hun kinderen te spelen en..."
De engel onderbrak hem en zei : "Verontschuldig me, mijn beste, U hebt me verkeerd begrepen. We verkopen hier geen vruchten. We verkopen hier alleen de zaadjes."
Dezelfde
kramers en andere mensen in Jerusalem, waartegen Eremenzear en Silas gezegd
hadden de hindernissen weg te ruimen voor de Heer zijn intocht, waren
enthusiast bezig de weg te versieren. Zij hadden enige stenen van de weg
opgebroken en bomen geplant, hun takken bovenaan tesamen genomen en allerlei
gele vruchten aangehangen. De leerlingen die al vroeg in de morgen naar
Jerusalem gegaan waren, samen met de vrienden van Jezus, die waren verwittigd,
en nog ontelbare vreemdelingen en Joden waren present. Er waren veel reizigers
op weg naar Jerusalem voor het aanstaande feest. Bovendien waren er ook zeer
veel Joden die de laatste leerrede van Jezus gehoord hadden in de hof. Zij
stroomden toe naar het gedeelte van de stad waar Jezus langs ging komen : de
wijk Ofel tussen de oostelijke tempelpleinmuur en de stadsmuur. In Jerusalem
waren ook vele mensen uit verre gewesten, die zelfs in hun ver vaderland het
wonder van Lazarus opwekking vernomen hadden en nu de wonderdoener wensten te
zien. Omdat het bericht zich verspreidde dat Jezus in aantocht was, trokken zij
Hem al tegemoet.
De
apostelen en leerlingen rondom Jezus zongen vreugdezangen en jubelden het uit. En
uit de stad kwam het volk Hem in drommen tegemoet. Maar nu traden ook
verscheidene oude priesters in hun ambtsornaat naar voren, belemmerden de weg
en hielden de apostelen tegen. Deze waren ontdaan en durfden niet antwoorden.
Maar de priesters riepen Jezus ter verantwoording en vroegen of Hij geen orde
onder zijn aanhangers kon handhaven, en zo ja, waarom Hij dan dat lawaai en
gewoel niet verbood. Maar Jezus antwoordde hun dat, indien zijn aanhangers
zwegen, de stenen op de weg zouden beginnen roepen. Daarop gingen de priesters weg.
Ondertussen
hielden de opperpriesters een raad en lieten alle mannen en verwanten van de
vrouwen en kinderen, die Jezus uit Jerusalem tegemoet getrokken waren, tot zich
roepen. Zij hielden hen opgesloten in het binnenhof van het rechtshuis en
zonden spionnen uit om na te gaan hoe de zaken verliepen.
Nu braken
de mensen de takken (palmen) af en strooiden die op de weg, trokken hun
bovenklederen uit en spreidden ze erover uit en hieven blij geroep en
vreugdegezang aan.
De kinderen
waren met geweld uit alle scholen gerend en juichten met de menigte.
Veronica
had twee kinderen bij zich. Zij spreidde haar sluier op de weg open. Zij en
andere vrouwen voegden zich bij de Heilige Vrouwen die de processie sloten.
De weg was zo
dicht bestrooid met takken, klederen en tapijten, dat de tocht langzaam
vorderde. Ze moest onder vele zegebogen door, die men boven de weg tussen de
muren had opgericht. Ze ging door de stadswijk Ofel, naar de Gulden Poort,
onder de steunmuren van het tempelplein door en kwam men op het Tempelplein
zelf.
Jezus en
ook de apostelen weenden, toen Hij zei dat velen, die nu zo juichten, Hem
binnenkort zouden bespotten en dat zelfs één van hen Hem zou verraden. Hij
aanschouwde ook de stad onder tranen, ondat ze, zoals Hij zei, weldra verwoest
zou worden. Als Jezus door de poort trok, vermeerde het gejuich nog en zij
brachten op zijn weg vele zieken met ziektes van allerlei aard. Er waren er die
tot Hem geleid werden of ondersteund, en anderen gedragen. Jezus hield
voordurend halt, kwam van zijn rijdier en genas hen allen zonder onderscheid of
uitzondering. Ook waren daar vele vijanden van Jezus, die met de menigte
schreeuwden en tierden om het rumoer nog te vermeerderen (en Hem achteraf
wellicht als een rustverstoorder aan te klagen).
Nabij de
tempel was de weg nog fraaier versierd. Aan beide zijden waren aftuiningen
gemaakt, en daarachter waren boompjes geplant, en kleine dieren met lange
halzen, bokjes en schapen met krnsen om de hals (offerdieren) sprongen daarin
rond, als in kleine tuintjes. Hier stonden altijd, vooral met het naderen van
het paasfeest, uitgezochte, reine offerdieren te koop. De tocht van de poort
tot aan de tempel duurde wel 3 uur.
Maar de
Joden hadden nu alle huizen en ook de stadspoort laten sluiten, en wanneer
Jezus voor de tempel afgestegen was en de leerlingen de ezelin terug wilden
doen, moesten zij binnen de poort tot tegen de avond wachten. Ook de Heilige
Vrouwen en zeer veel volk, allen die in de tempel waren, moesten de hele dag
zonder eten blijven, want men had heel deze stadswijk doen afsluiten.
s Avonds was
de poort van Jerusalem terug open. De vrouwen keerden naar Betanië terug. Jezus
en zijn apostelen volgden later. Toen de Heer met de apostelen in het park van
Lazarus landgoed kwam was het al donker. Magdalena(= Maria van Magdala, = Maria Magdalena, =
zuster van Marta en Lazarus) kwam op Hem toe met een waterkan en waste Jezus de
voeten en droogde deze af met een doek. Zij had een voorgerecht bereid voor
Jezus en de apostelen. Daarop kwam ze met kostbare reukolie en goot die op
Jezus hoofd. Judas bekeef haar in het voorbijgaan. Maar zij antwoordde dat ze
de Heer niet dankbaar genoeg kon zijn voor de weldaden die Hij aan haar en aan
haar broer Lazarus had bewezen.
Na de
maaltijd begaf Jezus zich naar het huis van Simon de melaatse waar
verschillende leerlingen waren en hield daar nog een korte toespraak. Daarna
ging Hij buiten het dorp naar de herberg van de leerlingen en sprak ook daar
nog enige tijd. Dan keerde Hij terug naar Simon, in wiens huis Hij met de
apostelen sliep.
Jezus zei
tot drie apostelen dat de dag van zijn intocht in Jerusalem op de 15e maart was
vastgesteld. Daarna stuurde Hij iemand naar de andere apostelen die ergens
anders verbleven. (Jezus werd verborgen in het huis van Lazarus in Betanië
omdat de Joodse schriftgeleerden en Farizeeën Hem zochten) Als ze alle
apostelen samen bij Jezus waren gekomen, had Hij een lang onderhoud met hen. Ze
waren door verdriet overvallen. Jezus toonde zich nog vriendelijker tot Judas
en belastte hem met een opdracht. Hij moest leerlingen en volgelingen
bijeenroepen. Dat deed Judas graag, want hij wilde altijd gewichtig zijn.
De volgende
dag (15e) liet Jezus Eremenzear en Silas bij zich komen en beval hen
naar Jerusalem te gaan langs een binnenweg over Betfage. Deze weg liep tussen
tuinen en omheinde landgoederen. Doordat het een soort privaatweg was en door
eigenaars niet altijd open was, hadden zij hadden de taak om alles uit de weg
te ruimen en versperde paden te openen. Bij een herberg in Betfage aangekomen,
zouden zij een ezelin met haar veulen in de wei vinden. Zij moesten de ezelin vastbinden
aan het hek van een tuin en indien iemand hen daar rekenschap van vroeg,
moesten zij antwoorden dat de Heer het zo wilde. Verder moesten ze dan zorgen
dat er geen belemmeringen waren tot aan de tempel en dan terugkeren.
De twee
jongelingen trokken erop uit en openden de tuinen en zorgden dat de weg vrij
was. Ze kwamen bij de grote herberg aan. Het had een voorhof en een bron. Daar
stonden ook de ezels. De dieren behoorden toe aan mensen die naar Jerusalem
naar de tempel waren gegaan en die de ezels hier in de weide hadden gezet. De
leerlingen bonden de ezelin vast en lieten het veulen vrij.
Daarna
zetten ze hun tocht verder. De verkopers die Jezus had verdreven uit de tempel,
hadden zich terug voor de ingang van de tempel in hun winkels in de muur geïnstalleerd.
De
leerlingen gingen tot hen en zeiden dat zij van die plaats moesten weggaan
omdat de Heer zijn intocht wilde doen. Na dit alles volbracht te hebben gingen
ze over Betfage terug. Jezus had de leerlingen in 2 groepen verdeeld. De
oudsten, die bij de apostelen waren, zond Hij vroeg naar Jerusalem vooruit. Zij
gingen in kleine groepjes. Zij moesten zich tot Maria Markus, Veronika,
Nicodemus, de zonen van Simeon en nog vrienden begeven en hen allen op de
hoogte stellen van Jezus intrede.
Jezus nam
de apostelen en jongere leerlingen met zich mee en vertrok.
Maria en 6
andere vrouwen volgden op wat grotere afstand. Onderweg was bij een huis een mooie
hof met prachtige bomen. En daar vertoefde Jezus enige tijd. Ondertussen zond Jezus
van daaruit twee leerlingen om de ezelin los te maken en te gaan halen. En aan
degenen die iets zouden vragen te zeggen dat de Heer het dier nodig had.
Er was een
grote toeloop van mensen rond Jezus komen opdagen om te luisteren naar zijn
toespraak. Hij stond op een verhoog en gaf een toespraak. De voorhof stond vol
luisteraars : leerlingen en andere mensen. Ook de Heilige Vrouwen stonden op
zij, aan de zuilengang, naar Hem te luisteren.
De
leerlingen hadden Hem gevraagd waarom Hij deze binnenweg had genomen. Hij
antwoordde dat het was om onnodig gevaar te vermijden. Hij zei ook dat men op
zijn hoede moest zijn en niets aan het toeval moest overlaten. Daarom had hij
ook de ezelin van tevoren laten vastbinden. De twee leerlingen die de ezelin
hadden losgemaakt zaten op Jezus en zijn gevolg te wachten. Maar ook rond deze
leerlingen werd de kring van volk steeds groter.
Jezus
rangschikte zijn stoet. Hij zei tot de apostelen dat zij voortaan, en zeker
vanaf zijn dood, zich altijd en overal aan het hoofd van de gemeenschap moesten
stellen en haar voorgaan. Hij liet hen twee per twee voor Hem uitlopen. Petrus
was de eerste en op hem volgden zij, die nadien het Evangelie het verst hebben
verspreid. De twee laatste voor Jezus waren Joannes en Jacobus de Mindere.
Toen de
stoet van Jezus Betfage begon te naderen trokken de wachtende leerlingen met de
dieren Hem tegemoet. De leerlingen legden mantels en dekens, die ze van Lazarus
hadden meegebracht, op de ezelin. Alleen de kop en de staart van het dier bleven
zichtbaar. Ook Jezus trok zijn feestgewaad aan. Een leerling had die
meegedragen. Het was van fijne, witte wol en had van achteren een soort van
sleep. Jezus deed ook een brede gordel om, waarop lettertekens stonden en om de
hals hing Hij een soort van brede stool, die tot onder de knieën kwam. Op de
beide einden waren er twee bruinkleurige schilden geborduurd. De apostelen en
leerlingen droegen palmtakken die zijn in de vorige hof hadden afgebroken. Aan
de ene zijde van de Heer ging Eliud, aan de andere zijde Silas. Achter Hem
Eremenzear. Hierop volgden alle jongste leerlingen die Hij de laatste tijd had
aangenomen. Na de rangschikking van de stoet, sloten de Heilige Vrouwen zich
twee per twee erbij aan. Maria die zich anders altijd bescheiden op de
achtergrond en als laatste hield, ging nu aan het hoofd van de vrouwen. Zodra
de stoet zich in beweging zette begonnen zij te zingen. De inwoners van Betfage
volgden erachterna.
Jezus had
tegen de leerlingen gezegd dat ze moesten kijken wie hun klederen voor Hem openspreidden,
wie palmtakken afbraken en wie allebei. Hij zei dit omdat het de laatste groep
is die Hem met de opoffering van zichzelf en ook met de rijkdommen van deze
wereld zullen eren.
Geraakt door de bliksem - Gloria Polo - definitieve versie
Genomen uit
een van de interviews die door Dr. Gloria Polo gedaan heeft door Radio Maria
(Colombië) Deze tekst is door mij vertaald uit het Engels. En omdat ik geen professional ben, gelieve rekening te houden met houterige zinnen.
Broers en zussen ! Ik ben heel blij om het geschenk dat God me meer dan
10 jaar geleden heeft gegeven met jullie te delen. Het gebeurde op de campus
van de Nationale Universiteit van Colombië die gevestigd is te Bogota. Ik
volgde er lessen, samen met mijn neef die ook tandarts wilde worden. Op de
bewuste dag was mijn man er ook bij, samen met mijn neef en ik. We moesten nog
enkele boeken gaan oppikken in de School voor Tandheelkunde op een
vrijdagnamiddag. Het was keihard aan het regenen. Mijn neef en ik deelden een
klein parapluutje. Mijn man droeg een regenjas en was bij de Centrale
Bibliotheek gelopen. Mijn neef en ik waren onder de bomen gelopen en waren de
plassen aan het ontwijken. Juist als we een grote plas gingen ontwijken, werden
we door de bliksem getroffen. We werden verkoold.
Mijn neef stierf ter plekke. Hij was 23 jaar. Toch was hij ondanks zijn
jonge leeftijd heel gelovig en vooral voor het Kindje Jezus. Hij droeg altijd
zijn kwarts kristal met de beeltenis van het Kindje Jezus rond zijn nek.
Volgens de lijkschouwer ging de bliksem recht door de beeltenis naar zijn hart
en verbrandde zijn inwendige en ging langs zijn voet terug weg. Aan de
buitenkant van zijn lichaam was niets te zien, geen brandwonden, geen
schrammetje.
Dat in tegenstelling tot mijn lichaam. De bliksem kwam via mijn voet
rechtstreeks naar boven mijn lichaam binnen en verbrandde mijn lichaam
vanbinnen en vanbuiten. Het was afgrijselijk ! Het lichaam dat je nu kunt zien
is helemaal gereconstrueert door de genade van Onze Heer. De bliksem verkoolde
me, en liet me achter zonder borsten en zonder het meeste van mijn vlees en
ribben. Mijn maag, mijn benen; de bliksem ging naar buiten langs mijn rechter
voet. Mijn lever was verkoold, mijn nieren waren verbrand, net zoals mijn
longen.
Ik gebruikte een spiraaltje. Het was van koper gemaakt en zodoende was
dit een perfecte elektrische geleider. Het verpulferde mijn eierstokken. Ik had
een hardstilstand en was levensloos. Mijn lichaam sprong omhoog van de
elektriciteit dat er nog in zat. Maar bon : dat was het fysische gedeelte.
Eerste uittreding uit het
lichaam
Het mooiste gedeelte was dat terwijl mijn vleselijk lichaam daar lag,
ikzelf mij ondertussen in een mooie witte tunnel bevond. Vol vreugde en vrede.
Een geluk dat niet te omschrijven valt. Het moment was overweldigend. Ik was
blij en gelukkig, niets verontruste mij in deze tunnel. Op het einde van deze
tunnel zag ik een mooi, wit licht, net als de zon. Ik noem het wit, om een
kleur te zeggen, want er is geen enkel kleur op aarde dat kan vergeleken worden
met dat mooie licht. Ik voelde de bron van al deze liefde, al deze vrede.
Als ik omhoog rees (uit mijn lichaam) realiseerde ik mij dat ik dood was
gegaan. Op dat moment dacht ik aan mijn kinderen en ik dacht : Oh God, mijn
kinderen ! Wat zullen ze zeggen ? Onze moeder had het altijd heel druk en had
voor ons nooit tijd ! Dan zag ik mijn leven zoals het was geweest en ik werd
intriest. Ik was van thuis weggegaan om de wereld te gaan veranderen, en ik kon
zelfs mijn kinderen en mijn huishouden nog niet de baas. En in dat ogenblik van
gemis van mijn kinderen, zag ik dat ik niet gebonden was aan tijd en ruimte. Ik
zag iedereen in een ogenblik, op hetzelfde moment, zowel de levenden als de
doden. Ik omhelsde mijn overgrootouders en mijn ouders die al overleden waren.
Ik omhelsde iedereen. Het was een beladen en mooi moment ! Dan realiseerde ik
me pas dat ik verkeerd was geweest om te geloven in reïncarnatie. Ik was er
zelfs aanhanger van geweest. Ik zag vroeger in alles mijn grootvader en mijn
overgrootvader.
Maar ik omhelsde ze hier ! Ik ontmoette ze in een ogenblik. We omhelsden
elkaar en ik omhelsde alle mensen waarmee ik iets te maken had in mijn leven,
overal op hetzelfde moment. Wanneer ik mijn dochter omhelsde, werd ze bang. Ze
was 9 jaar oud. Ze voelde mijn omhelzing. Er was geen tijd verstreken gedurende
dat mooie moment, uit mijn lichaam. Ik zag de mensen niet op dezelfde manier
als ervoor. Vroeger zag ik enkel als iemand dik, dun, donker vel, lelijk of zo
was. Altijd met vooroordelen. Nu ik geen lichaam had zag ik de mensen hun
innerlijk. Hoe magnifiek is het om de mensen van hun innerlijke te zien. Ik zag
hun gedachten, hun gevoelens. Ik omhelsde ze in een ogenblik en ik bleef maar
stijgen en stijgen, vol vreugde. Op een gepaald punt voelde ik aan dat ik een
mooie zicht zou krijgen op een enorm mooi meer. Op dat moment hoorde ik de stem
van mijn man. Mijn man huilde en met een diep gevoel riep hij : Gloria, ga
niet weg ! Gloria, kom terug ! De kinderen, Gloria, geef niet op ! Op dat
ogenblik keek ik naar hem en ik zag niet alleen hem, maar ik zag hem huilen in
diepe pijn. En de Heer liet mij terugkeren, niettegenstaande ik niet wilde
terugkeren. Zoveel vreugde, zoveel vrede, wat een geluk ! Ik begon langzaam
terug te keren naar de plaats waar mijn levensloze lichaam lag. Mijn lichaam
lag op een brancard op het medisch centrum van de campus. Ik zag hoe de dokters
me elektrische shocks gaven om mijn hart terug op te starten. We (mijn neef en
ik) lagen daar voor 2.30 uur. Ze konden ons niet oppakken want onze lichamen
waren nog steeds elektriciteit aan het geleiden. Toen dit uiteindelijk gestopt
was, konden ze starten met de reanimatie. Ik zette mijn voeten tegen een
bepaald deel van mijn hoofd en een vonk trok me met alle geweld mijn lichaam
binnen. Het was zo enorm pijnlijk terug te zijn, want er kwamen overal vonken
uit. Mijn vlees was zwaar verbrand. Er kwam nog rook uit. En het pijnlijkste
van al was dan nog mijn trots. Ik was een vrouw van de wereld, een feministe,
een intellectueel, een student, slaaf van mijn lichaam : schoonheid en mode. Ik
fitnesste 4 uur elke dag. Ik zwoegde om een perfect lijn te hebben : massages,
dieten,...wel, alles wat je je maar kunt inbeelden : dat was mijn leven.
Allemaal om er toch goed uit te zien. En mijn motto was : als je mooie
borsten hebt, wel dan moet je ze laten zien ook ! Hetzelfde met mijn benen. Het
was afschuwelijk om te zien dat de liefde voor mijn lichaam in het middelpunt
van mijn leven stond. Maar nu waren er enkel afschuwlijke gaten te zien : geen
lichaam, geen borsten. Mijn benen waren zwaar verbrand, er was geen vlees te
zien. Ze waren totaal zwartgeblakerd en verkoold. Vanuit dat centrum werden we
vertransporteerd naar een ziekenhuis, waar we direct naar de operatiekamer
werden gebracht. Ze begonnen al mijn verkoold weefsel af te krabben.
Tweede uittreding
Wanneer ik onder verdoving was, trad ik terug uit mijn lichaam. Ik kon
zien wat de chirurgen aan mijn lichaam aan het doen waren. Ik zat in met mijn
benen. Ik was heel mijn leven een katholiek geweest als het maar niet teveel
moeite kostte. Mijn relatie met God bestond in de zondagvieringen, als ze maar niet
langer dan 25 minuten duurden. Ik ging daar waar de priester zijn preek het
korste was. Langer kon ik niet hebben. Dat was nu mijn relatie met God. Alle
trends in de wereld hadden mij in hun macht. Toen ik in de lagere school zat
had ik eens een priester horen zeggen dat de hel en zijn demonen niet
bestonden. Dat was het enige dat mij in de Kerk had gehouden. Wanneer ze zeiden
dat de Duivel niet bestond, dan dacht ik dat iedereen naar de Hemel ging,
ongeacht wie we waren. Dat zorgde ervoor dat ik mij van God vervreemdde. Ik
verkondigde aan iedereen dat demonen niet bestonden en dat ze door de priesters
waren uitgevonden. Samen met college vrienden zat ik te vertellen dat God niet
bestond en dat we het produkt waren van evolutie. Maar terug naar dat ogenblik
in de operatiekamer, waar ik het bestierf van angst ! Er kwamen demonen voor
mij en ik was hun buit. Op dat moment zag ik vele mensen uit de muren komen. Op
het eerste gezicht zagen ze er normaal uit, maar ze hadden een hatelijke look
over hen. Op dat punt en door een speciaal inzicht gegeven, realiseerde ik me
dat ik iets verschuldigd was aan elk van hen. Ik realiseerde dat zonde niet
zonder gevolg bleef en dat de hoofdleugen van de Duivel erin bestond te zeggen
dat hij niet bestaat.
Ik zag hoe ze me kwamen halen. Je kunt je wel inbeelden hoe bang ik wel
was ! Mijn wetenschappelijke en intellectuele vaardigheden kwamen niet van pas.
Ik viel op de grond, in mijn lichaam. Ik wilde in mijn lichaam geraken, maar
mijn lichaam liet mij niet binnen. Ik rende weg en ik ben niet meer zeker of ik
door de muur van de operatiekamer ben gelopen. Ik wilde schuilen in een of
andere gang in het ziekenhuis, maar ik sprong in het ijle.
Ik ging door enige tunnels niet naar beneden liepen. In het begin was er
licht en leken die op bijenkorven. Er waren veel mensen. Maar ik bleef naar
beneden gaan en er was amper nog licht. Ik doolde door enkele tunnels. Het was
er pikdonker. De donkerste donker op aarde is zoals middag zonlicht vergeleken
met daar. Die duisternis veroorzaakt pijn, horror en zonde. En het stinkt er.
Uiteindelijk landde ik op een plat stuk. Ik beweerde vroeger altijd dat ik een
ijzeren wil had, en dat niets me teveel was. Maar dit was nu allemaal
nutteloos. Ik wilde omhoog klimmen en kon niet.
Er opende zich een enorme mond op de grond en ik voelde een immense
leegte in mij : een bodemloze afgrond. Het schrikwekkendste van deze put
bestond in het feit dat er nog geen sprankeltje van Gods liefde was, geen
beetje hoop. Ik werd in de put gezogen en ik was ontzet.
Ik wist dat mijn ziel zou sterven als ik in de put ging. Ik zag met lede
ogen de put naderen, totdat ik bij mijn voeten werd vastgepakt. Mijn lichaam
was in de put, maar er werd aan mijn voeten naar boven getrokken. Het was een
pijnlijk en angstwekkend ogenblik. Mijn atheïsme werd vlug vergeten. Ik
schreeuwde naar de zielen van het vagevuur om me eruit te helpen. Als ik aan
het schreeuwen was voelde ik een intense pijn omdat ik me realiseerde dat er
duizenden en duizenden mensen waren, meestal jonge mensen. Ik hoorde het
tandengeknars, gruwelijk geschreeuw en gejammer. Het greep me in mijn diepste
zelf. Het heeft verschillende jaren geduurd om dit te plaatsen, omdat ik iedere
keer begon te huilen als ik aan hun lijden dacht. Ik realiseerde me dat mensen
die zelfmoord plegen in een vlaag van wanhoop daar belanden, omringd door deze
gruwel. Het ergste straf is de afwezigheid van God. God kan men daar niet
voelen.
In al deze pijn schreeuwde ik : Wie maakte deze fout ? Ik ben bijna een
heilige ! Ik heb niet gestolen, ik heb niemand vermoord, ik gaf eten aan de
armen, ik gaf gratis tandartsbeurten voor degenen die zich het niet konden
veroorloven. Wat doe ik hier ? Ik ging naar de Kerk op zondag. Ik ging er zelfs
heen niettegenstaande ik me uitgaf voor een atheïst. Ik miste niet meer dan 5
zondagen in mijn hele leven. Ik ging altijd naar de Kerk, wat doe ik hier ? Ik
ben katholiek, alsjeblieft, ik ben katholiek, laat me los !
Mijn ouders
Ik was nog aan het schreeuwen dat ik katholiek was, toen ik een klein
lichtje zag. Je kunt wel geloven dat enig licht in die duisternis het mooiste
geschenk is dat iemand kan krijgen ! Ik zag enige trappen over de put en daar
stond mijn vader, die 5 jaar geleden was gestorven. Het werd verlicht door een
zwak lichtje. Naast de put en vier treden hoger, stond mijn moeder met heel wat
meer licht en in een biddende gedaante.
Wat was ik blij hen te zien. Ik riep papa, mama, alsjeblieft haal me
hieruit, ik smeek jullie, haal me hieruit ! Wanneer ze hun ogen neersloegen,
en mijn vader zag me zo, kon je hun enorme pijn voelen. Op die plaats, kun je
de mensen hun emoties voelen en kun je pijn zien. Mijn vader begon te huilen,
zijn hoofd tussen zijn handen en schuddend mijn dochter, mijn dochter ! Mijn
moeder was aan het bidden en ik zag dat ze me niet konden redden. Mijn pijn
werd daar samen met hun pijn gevoegd en samen gedeeld.
Ik begon dus opnieuw te schreeuwen alsjeblieft, haal me hieruit, ik ben
katholiek ! Wie maakte die fout ? Alsjeblieft, haal me hieruit !
De 10 geboden
Als ik voor de tweede keer begon te roepen, hoorde ik een stem. Een
aangename stem, een stem dat je ziel beroert. Alles overstroomde met liefde en tevredenheid.
Alle creaturen liepen weg uit schrik, omdat ze geen liefde of tevredenheid
konden verdragen. Ik kalmeerde toen de vriendelijke stem me toeriep : OK, als
je katholiek bent, noem me dan de geboden van Gods Wet op.
Bovenal bemin één God
Deze poging was gedoemd te mislukken ! Ik wist dat er 10 waren, maar
niets meer. Wat moest ik doen ? Mijn ma vertelde me dikwijls over het grote
gebod van liefde. Uiteindelijk kwam mijn mas aframmeling van pas. Ik moest
mijn mas aframmeling herhalen. Ik dacht dat ik alles onder controle had net
zoals op aarde. Altijd een perfect excuus klaar, altijd mezelf rechtvaardigen
en beschermen zodat niemand zou merken dat ik van niets wist. Maar deze keer
was het doodernstig. Ik zei : Heb God bovenal lief en je naaste als jezelf.
Heel goed, hoorde ik, en heb je hen lief gehad ?
Ik antwoordde : Jawel, jawel, jawel ! Dan hoorde ik Nee ! zeggen. Op
dat moment voelde ik echt de schok van de bliksem door mij gaan. Zelfs al wist
ik niet waar de bliksemschicht mij geraakt had. Nee, je hebt God niet boven
alles lief gehad, en nog minder je naaste dan jezelf ! Je hebt een afgod
gemaakt die in je leven paste op de momenten dat je ten einde raad was en iets
nodig had. Je wierp je op je knieën voor hem wanneer je arm was, wanneer je
familie te eenvoudig was, wanneer je hogere studies wilde doen ! Toen bad je
dagelijks en je knielde langdurig, hele uren, smekend tot jouw God, opdat hij
je uit de armoede zou halen en je zou toelaten om een diploma te halen en zo
iemand te worden. Telkens je iets nodig had en geld wilde hebben, haalde je de
rozenkrans boven. Heer, alsjeblieft geef me wat geld ! Dat was je relatie met
jouw God !
Ik moest toegeven dat ik God in een geldautomaat-positie geduwd had. Ik
greep naar mijn rozenkrans en verwachtte geld in de plaats. Zo was het. Ik werd
erop gewezen dat van zodra ik mijn diploma op zak had en naam gemaakt had, God
te min voor mij werd en ik dacht dat ik beter was. Niet de kleinste uiting van
liefde voor mijn God. Dank zeggen ? Nooit ! Zelfs niet als ik s morgens mijn
ogen opende, nooit een Dank U, Heer, voor deze nieuwe dag die je mij gegeven
hebt, dank U voor mijn gezondheid, voor mijn kinderen, omdat ik een dak boven
mij heb, ik gedenk degenen die geen dak boven hun hoofd hebben, honger en dorst
hebben ! Niets ! Heel ondankbaar ! Trouwens, je duwde de Heer zo ver weg, dat
zelfs Mercurius en Venus je meer vertrouwen inboezemden voor je geluk dan de
Heer. Je werd verblind door astrologie, ervan uitgaand dat de sterren je leven
bepaalden ! Je trapte in alle wereldse theorieën. Je geloofde dat je na je dood
een nieuw leven kon starten ! En je gooide de genade weg ! Je vergat dat je van
alle zonden werd vrijgekocht door het Bloed van de Heer !
Ze hadden mij getest op het toepassen van de 10 geboden. Ze toonden me
dat ik beweerde God graag te zien en te aanbidden met woorden, maar in
werkelijkheid was het Satan die ik aanbad. Een vrouw was eens langsgekomen in
mijn tandartspraktijk om haar diensten als heks aan te bieden. Ik zei dat ik er
niet in geloofde, maar zei de amuletten toch bij te houden voor het geval ze
toch geluk brachten. Ik had in een hoek, waar de patiënten het niet zagen een
hoefijzer en een cactus staan, zodat de slechte energieën zouden afgeweerd
worden.
Zweer niet ijdel, vloek noch
spot
Dit was werkelijk beschamend ! Ze maakten een analyse van heel mijn
leven gebaseerd op de 10 geboden. Ze toonden me hoe ik mijn medemensen
behandelde. Ze wezen mij erop dat ik God vertelde dat ik Hem graag zag en
eigenlijk niet ver van Hem verwijderd was, indien ik niet in het atheïsme was
verstrikt geraakt. Met dezelfde tong waarmee ik dan de Heer prees, viel ik uit
tegen iedereen. Ik bekritiseerde iedereen. Ik wees iedereen met de vinger. Ik,
de altijd voorbeeldige Gloria. Ze toonden mijn grote afgunst en mijn
altijddurende ondankbaarheid. De liefde die mijn ouders voor mij hadden en de
onzelfzuchtige inspanning om mij op te voeden en verder te laten studeren had
ik niet erkend. Van zodra ik een diploma op zak had, werden zelfs zij te min
voor mij. Ik was beschaamd voor mijn ma om haar eenvoud, nederigheid en
armoede.
Ze toonden me hoe ik me als gehuwde vrouw gedroeg. Wie was ik ? Ik deed
dag in, dag uit zagen. Van s ochtends af. Mijn man zei goeie morgen en ik
antwoordde wat bedoel je goed? Kijk, t regent buiten! Ik kon ook zagen
over mijn kinderen. Ze toonden dat ik nooit liefde of medelijden toonde voor
mijn medemens, voor mijn broers en zussen in de wereld. De Heer vervolgde : Je
had geen aandacht voor de zieken, ging hen nooit eens opzoeken in hun
eenzaamheid. Nooit medelijdend voor kinderen zonder moeder, voor al de kinderen
die lijden. Ik had een hart van steen. In een notedop : Ik had nog geen half
antwoord goed op mijn 10 geboden-test.
Het was verschrikkelijk. Ik was totaal in de war. Ze konden me toch niet
aansprakelijk stellen voor iemand te doden ? Bijvoorbeeld : ik kocht kruidenierswaren
voor vele mensen die het nodig hadden, maar ik deed het niet uit liefde maar
omdat het paste. Zo kon iedereen zien hoe goed ik was en het was heerlijk om
mensen in nood te manipuleren. Ik vertelde hen neem deze kruidenierswaren,
maar zeg zou je in mijn plaats naar het oudercontact willen gaan, want ik heb
geen tijd. En dat was de manier waarop ik mensen iets gaf : ik manipuleerde
hen. Trouwens, ik vond het leuk dat er veel mensen me naliepen om me op te
hemelen. Ik vormde een imago. Ze zeiden verder : Je had een god, en die god
was geld ! Je bent veroordeeld door je geldzucht ! Daarom ben je in de afgrond
gevallen en heb je jezelf van je God verwijderd. We hadden het goed gehad,
maar op dat moment waren we zonder geld, vol met schulden. Daarom, als ze me
vertelden dat geld mijn god was, schreeuwde ik : Welk geld ? Terug op aarde
heb ik veel schulden nagelaten ! En dat was alles wat ik zei...
Wanneer ze me vertelden over het tweede gebod, zag ik vol verdriet dat
ik als klein meisje leerde om te liegen. Ik loog om zo mijn mas strenge
straffen te ontwijken. Ik wandelde met de vader van alle leugens (Satan) en ik
werd een leugenaar. Als mijn zonden stegen, stegen ook mijn leugens. Ik merkte
dat mijn ma respect had voor de Heer. Zijn naam was heilig voor haar. Zo begon
ik vals te zweren en dat te gebruiken als wapen. Ik zei : Ma, ik zweer je bij
God..., en zo kon ik aan de straffen ontkomen. Beeld je eens in : de Heilige
Naam van de Heer in mijn rotheid, want op dat punt was ik vol zonden.
En zie, broers en zussen, ik leerde dat woorden niet zonder gevolg
blijven. Wanneer mijn ma mij een standje gaf zei ik : Ma, als ik lieg tot jou,
dat er dan een bliksemschicht op me neervalt ! En niettegenstaande de woorden
vervaagden in tijd, is het door Gods genade dat ik hier ben, omdat de
bliksemschicht mij echt geraakt heeft en mij praktisch in twee deelde en me
helemaal verbrandde.
Ze toonden me dat ik nooit mijn woord gestand deed en dat ik altijd de
Heilige Naam van God ijdel gebruikte. Ik, die mijzelf dan katholiek noemde.
Ik stond perplex dat de Heer voorbij de afgrijselijke monsters passeerde
en ze wierpen zich op de grond ter aanbidding. Ik zag de Heilige Maagd Maria
geknield aan de voeten van de Heer. Ze richtte een smeekbede tot de Heer voor mij.
Dat terwijl ik als een zondaar in diepe smerigheid de woordenwisseling met de
Heer in gang hield. Ik dacht dat ik zo rechtvaardig was ! Klagen en vloeken
tegen de Heer.
Heilig steeds de Dag des Heren
Bij het punt om de dag van de Heer heilig te houden, was het
afgrijselijk en ik voelde erge pijn. De stem zei me dat ik 4 tot 5 uur op een
dag spendeerde aan mijn lichaam, maar nog geen 10 minuten van diepe liefde in
dankzegging of een simpel gebed tot mijn Heer richtte. Ik startte heel vlug met
de rozenkrans en zei dan tot mezelf Ik kan de rozenkrans nog bidden tijdens
het reclameblok tussen mijn favoriete soapserie.
Ze toonden dat ik de Heer nooit dankbaar was. Verder toonden ze ook wat
ik gewoonlijk zei als ik geen zin had om naar de Eucharistie te gaan. Maar ma,
God is overal, waarom moet ik daar naartoe ? Natuurlijk kwam het heel goed uit
voor mij. De stem herinnerde me eraan dat de Heer 24 uur per dag over me
waakte, maar dat ik zelf niet een klein gebedje zei. Of op zondag om Hem te
danken, Hem dankbaarheid of liefde te betonen. Naar de eucharistieviering gaan
was voedsel voor mijn ziel. Maar ik zorgde voor mijn lichaam in de plaats. Ik
was de slaaf van mijn lichaam en ik vergat een klein detail : ik had een ziel
en ik zorgde er niet voor. Ik voedde het nooit met Gods Woord, want ik
redeneerde dat degene die Gods Woord las wel gek moest zijn.
Op de vraag van de sacramenten, had ik niets om te antwoorden. Ik zei
vroeger dat ik nooit te biecht zou gaan met die oude mannen die veel slechter
waren dan ik. Ik zei dit omdat het comfortabel was voor mij die midden de
smerigheid zat. Het kwaad dreef me weg van de biecht. Zo nam het kwaad
zuiverheid en genezing weg van mijn ziel. Iedere keer dat ik zondigde, was er
een prijs te betalen. In de witte pure kern van mijn ziel kon Satan zijn smet
plaatsen, smet van het kwade. Ik deed nooit een goede biecht, behalve dan op
mijn eerste communie. Ik onving dan ook het Lichaam van de Heer onwaardig.
Het gebrek aan samenhang in mijn leven bereikte het punt dat ik God
lasterde en uitdaagde : Waarom heilig sacrament ? Kun je jezelf voorstellen
dat God leeft in een stuk brood ? Priesters zouden er wat karamel moeten
opdoen, dan smaakt de hostie veel beter ! Zo diep was ik gevallen in mijn
relatie met God.
Ik voedde nooit mijn ziel, en om het helemaal af te maken zat ik
constant op de kap van de priesters. Je had me moeten bezig zien hoe ik afgaf
op een priester ! Zelfs toen we klein waren, herinner ik me dat er in onze
familie kritiek was op de priesters. Mijn vader zei dat ze rokkenjagers waren
en dat ze veel beter af waren dan wij. En wij namen deze opinie over. En de
Heer zei me : Wie dacht je wel dat je was : jezelf tot God maken en dan mijn
gezalfden oordelen ? Zij zijn menselijk, en de heiligheid van de priester is
opgebouwd door zijn parochiegemeenschap die bidt voor hem, hem steun en liefde
geeft.
Wanneer een priester zondigt dan wordt de parochiegemeenschap in vraag
gesteld, niet hem. De Heer toonde me dat iedere keer dat ik priesters
bekritiseerde er demonen bleven aan me hangen. Daarnaast had ik eens een
priester van homosexualiteit beschuldigd en de hele gemeenschap kwam erachter.
Je hebt er geen idee van hoeveel kwaad ik heb aangericht.
Eer je vader en je moeder
Bij het vierde gebod, eer je vader en je moeder, toonde de Heer hoe
ondankbaar ik was jegens hen. Ik vervloekte ze en zaagde op hen omdat ze me
niet alles konden geven zoals mijn vrienden hadden. Ik apprecieerde nooit wat
ze voor mij deden, tot ik zelfs zei dat ik mijn ma niet kende, omdat ze niet aan
mijn niveau kon tippen. Het was afgrijselijk om de samenvatting te zien van een
vrouw zonder God en hoe deze goddeloze vrouw alles dat in haar buurt komt kan
vernietigen. Het ergste was dan nog dat ik dacht dat ik een goed en heilig
persoontje was. De Heer toonde me hoe het kwam dat ik positief over mezelf was.
Ik dacht goed te doen omdat ik de dokterskosten en medicijnen betaalden als ze
ziek waren. Ik had toch eerst wel alles uitgerekend vanuit het standpunt van
mijn portemonee.
Zo kon ik ook hen manipuleren, want ik had het geld. Geld gaf me het
gevoel van god te spelen en ik stapte over hen heen. Weet je wat echt pijn deed
? Zien dat mijn vader bitter huilde. Zelfs al was hij een goede vader geweest
die mij had geleerd hard te werken, ondernemend te zijn en eerlijk te blijven,
was hij een klein maar belangrijk detail vergeten : dat ik een ziel had en dat
hij een mooiprater was maar een slecht voorbeeld, zodat mijn hele leven een
neerwaartse spiraal kende als resultaat. Ik keek naar mijn vader met gekrenkte
gevoelens als hij de rokkenjager was. Hij genoot ervan mijn moeder en iedereen
te vertellen dat hij een echte man was omdat hij verschillende vrouwen erop
nahield en dat hij ze allemaal gelukkig kon houden. Trouwens, hij was een roker
en een drinker. Deze losbandigheden maakten hem trots omdat hij dacht dat ze
deugden waren in plaats van ondeugden. Ik zag hoe mijn ma haar gezicht bedekte
en huilde wanneer mijn vader begon te vertellen over andere vrouwen. Ik werd
kwaad en verontwaardigd. Deze verontwaardiging heeft geleid tot mijn
geestelijke dood. Ik zag in woede hoe mijn vader mijn moeder vernederde voor
iedereen.
Ik rebelleerde en zei aan mijn
ma dat ik nooit zoals zij wou worden. Daarom is het dat vrouwen zoals wij
waardeloos zijn, omdat vrouwen zoals jij, zonder waardigheid en zonder trots,
mannen over hen heen laten lopen ! En als ik groter werd zei ik tot mijn vader
: Denk eraan, ik zal nooit ofte nooit een man me laten vernederen, op dezelfde
manier zoals je mijn ma vernedert. Als een man me ooit ontrouw is, dan zet ik
het hem betaald ! Hij sloeg me en zei : Waag het je niet ! Ik zei hem :
zelfs al sla je me of vermoord je me, als ik ooit getrouwd ben en mijn man is
ontrouw, dan zal ik hem dat betaald zetten zodat mannen zouden begrijpen hoe
vrouwen afzien als mannen over hen heen lopen. Toen ik voldoende geld bij
elkaar had en ik nog altijd woedend was vertelde ik mijn moeder dat ze moest
scheiden van mijn vader, niettegenstaande het feit dat ik eigenlijk liever mijn
vader zag. Je moet toch niet opgezadeld zitten met zon man ! Heb waardigheid
en zelfrespect en doe hem inzien wat je waard bent ! Kun je het jezelf
voorstellen ? Ik wilde mijn eigen ouders laten scheiden ! En mijn ma zei dan
nee, lieverd, natuurlijk ben ik diep gekwetst, maar ik heb mijzelf opgeofferd
omdat ik zeven kinderen heb, en omdat op het einde van de dag, je pa een goede
vader is. Ik zou hem onmogelijk kunnen verlaten en je vader van jullie
wegnemen. Trouwens, als ik hem verlaat, wie zal dan bidden voor zijn redding ?
Ik ben de enige die kan bidden zodat hij zal gered worden. Dit omdat ik de pijn
en het lijden dat hij me aandoet, aanbied om samen te voegen met de pijn van
Christus op het Kruis. Iedere dag zeg ik aan de Heer, Deze pijn stelt niets
voor in vergelijking met Uw Kruis, moge U mijn man en mijn kinderen bewaren !
Ik verstond het niet. Mijn woede veranderde mijn leven. Ik werd een rebel en ik
begon mijn verlangen om vrouwen te verdedigen hardop te verkondigen. Ik begon
abortus, samenwonen en scheiden te verdedigen. Zorgend dat de uitspraak uitliep
op oog om oog, tand om tand. Ik was nooit ontrouw, maar ik richtte schade aan
door mensen mijn advies te geven.
Dood
niet
Wanneer we aan het vijfde
gebod toegekomen waren, wees God me erop dat ik een gruwelijke moordenaar was
en dat ik toch wel de ergste en meest afstotelijke zonde had begaan in Zijn
ogen : abortus. Geld gaf me de macht om verschillende abortussen te bekostigen.
Ik beweerde dat vrouwen het recht hadden om te kiezen als ze wilden zwanger
worden of niet. Ik keek in het Boek des Levens en ik zag een 14-jarig meisje
een abortus laten doen en ik was erdoor aangedaan, want ik was degene die haar
dat idee had ingeprent. Wanneer iemand geestelijk is vergiftigd, blijft er
niets goeds meer over. Alles wat dicht in je buurt komt wordt rot.
Zoals tegen die meisjes : drie
van hen waren mijn nichtjes en de andere was de vriendin van mijn neef. Hun
ouders lieten hen naar mijn huis komen omdat ik geld had en met hen praatte
over mode, glamour, hoe ze zich sexy konden opmaken, en zo. Mijn zus zond hen
naar mij. Ik tastte hun zuiverheid aan met mijn ideeën. Ik besmette
minderjarigen met mijn ideeën en vooral : ik regelde abortussen. Ik vertelde
hen niet naïef te zijn. Jullie moeders spreken over maagdelijkheid en kuisheid
omdat ze ouderwets zijn. Ze hebben het over een 2000 jaar oude Bijbel, maar de
priesters willen zich niet aanpassen aan de moderne tijden. Jullie moeders
spreken over wat de Paus zegt, maar de Paus is verleden tijd.
Beeld je in hoe giftig dit was
! Ik vertelde deze meisjes dat ze hun lichaam hadden gekregen om te genieten,
en dat ze voorbehoedsmiddelen moesten gebruiken. Ik leerde hen de perfecte
vrouw methode. Op een dag kwam het 14-jarig vriendinnetje van mijn neef naar
mijn kantoor. (ik zag dit in het Boek des Levens) Huilend vertelde ze me
Gloria, ik ben zelf nog maar een kind en ik ben zwanger ! Ik begon te
schelden en zei haar : Ik heb je toch over voorbehoedsmiddelen verteld !! Ze
zei : ja, maar ze werkten niet ! Dan zag ik hoe de Heer dat meisje daar had
geplaatst zodat ze niet in de afgrond zou zinken en dat ze geen abortus zou
plegen. Abortus is een zware ketting die trekt en sleurt, het is een pijn dat
nooit eindigt. Het is de leegte die je ondervindt doordat je een moordenaar
bent. Het is het slechtste dat je een meisje kunt aandoen. In plaats van met
het meisje te praten over het houden van de baby en over God, gaf ik haar geld
om een abortus te laten uitvoeren op een goede plaats zodat ze geen verdere
complicaties voor later hoefde te vrezen. Zo sponserde ik verschillende
abortussen. Elke keer dat er een bloedvergieten van een klein mensje plaats
grijpt, is het als een geschenk voor Satan. Het is een ware slachting die de
Heer treft. In het Boek des Levens zag ik hoe onze ziel is gevormd op het
moment dat de eicel en de zaadcel elkaar treffen. Een hevige lichtvonk wordt
gevormd, een lichtstraal van de zon van God de Vader. Van zodra de baarmoeder
bevrucht is, licht deze op door de helderheid van de ziel. Wanneer er een
abortus gebeurt, dan schreeuwt de nieuwe ziel en kermt ze van pijn, zelfs al
heeft het leven geen ogen of lichaam. Wanneer de vrucht vermoord wordt dan is
de schreeuw te horen tot in de hemel. De hemel beeft zelfs even. En een even
sterke schreeuw is te horen in de hel, maar daar heerst er natuurlijk vreugde.
Onmiddellijk na deze gebeurtenis breken er enkele kettingen in de hel en komen
er duivels bij om voortdurend op de mensheid te jagen en te proberen hen in de
afgrond te storten. Ze houden de mensheid verslaafd aan al het vleselijke en
alle andere verslavingen. En zorgen voor al het slechte en al de smerigheid die
nog moet komen.
Hoeveel babys worden
dagelijks geaborteerd ! En het is iedere keer een overwinning voor Satan. Door
het bloedvergieten van een onschuldig mensje wordt er iedere keer een demon
losgelaten. Ik werd in dat vergoten bloed gedrenkt en mijn zuivere ziel werd
zwart. Na deze georganiseerde abortussen had ik geen enkel besef meer van zonde.
Voor mij was alles OK. Het was triestig om al bij al mijn zonden die ik had
gedaan, nog eens al die babies te zien die ikzelf vermoord had door het gebruik
van het spiraaltje. Het was pijnlijk om te zien hoeveel kleine babies er werden
geschapen en wiens lichtvonkjes waren gebarsten samen met de bijhorende schreeuw.
Babies die werden weggerukt uit de handen van hun Vader-God. Het was niet te
verwonderen dat ik altijd slechtgehumeurd was en een grimmig gezicht opzette.
Bovendien was ik moeilijk tegen iedereen, gefrustreerd en heel depressief. Ik
was een serie baby-doder !
Dat zorgde ervoor dat ik
dieper in de afgrond zakte. Hoe kon ik zeggen dat ik niemand gedood had ! En
wat te zeggen over al die mensen waar ik een bloedhekel aan had of zelfs
simpelweg niet mee overweg kon. Daar heb ik ook mensen afgemaakt. Mensen gaan
niet alleen dood door een kogel, het is al genoeg dat je ze haat, pest, toeren
lapt of jaloers van hen bent. Dat is ook moord !
Doe
nooit wat onkuis is
Wat het zesde gebod betrof
dacht ik : Ze zullen geen smerigheid vinden. Ik had maar één relatie en ik had
enkel één man, degene waar ik met gehuwd was gedurende mijn hele leven. Dan
toonden ze me dat iedere keer dat ik een diep uitgesneden décolleté en strakke
topjes aandeed, ik andere mannen aanzette om naar mij te kijken en seksuele gedachten
te hebben. Ik zorgde ervoor dat zij zondigden. Zo viel ik in de zonde van
overspel. Bovendien adviseerde ik vrouwen om ontrouw te zijn aan hun
echtgenoot. Ik raadde hen aan om niet toegeeflijk te zijn en op echtscheiding
aan te sturen. Dat was doorslaggevend voor het promoten van echtbreuk !
En ik besefte dat de
vleselijke zonden afschuwelijk waren en veroordeeld werden. Zelfs al zegt men
dat deze cool zijn en dat we ons maar verder beestig moeten gedragen.
Ik zag dat we zondigen in
daden, gedachten en ziel. Het was verschrikkelijk om te zien hoe al die zonden
schade aanrichten aan anderen. Bijvoorbeeld het overspel van mijn vader. Wij,
kinderen, werden erdoor getroffen. Het maakte mij haatdragend tegenover mannen
en mijn broers werden drie exacte kopies van mijn vader. Rokkenjagers en
dronkaards, en er nog blij mee ook... Ze beseffen niet zoveel ze hun kinderen
pijn doen. Daarom kon mijn vader huilen van miserie als hij zag dat zijn zondig
gedrag in hem geworteld was en in mij, zijn dochter, die Gods werk vernietigde.
Vlucht
het stelen en bedriegen
Met het zevende gebod dat het
stelen verbied, dacht ik dat ik op dat punt heel eerlijk was. De Heer toonde
mij dat terwijl voedsel werd verspilt bij mij thuis, de rest van de wereld
verhongerde. Hij zei me : Ik had honger en kijk wat je deed met hetgene dat Ik
je gegeven heb en jij hebt het verspilt. Ik had het koud en kijk hoe je
gedreven was voor mode en uiterlijk vertoon. Je verkwiste het geld in outfitjes
die je slanker deden lijken. Met andere woorden je maakte van je lichaam je
afgod. Hij toonde dat ik verantwoordelijk was van de miserie van mijn land en
dat ik er niets om gaf. Hij wees me erop dat iedere keer ik over iemand aan het
roddelen was, ik bezig was zijn of haar goede naam af te pakken. Het zou
gemakkelijker zijn om iemands geld te stelen dan kon ik het tenminste nog
teruggeven, maar iemands reputatie is veel veel moeilijker. Ik verzaakteom de liefdevolle en zorgende moeder te zijn,
thuis bij mijn kinderen. Die genade stal ik van mijn kinderen. Ik was in
tegenstelling van thuis te blijven, veel uithuizig. Ik liet de kinderen voor de
tv, computer, of videospelletjes met de babysitters achter. Om mijn geweten te
sussen, kocht ik merkkledij voor hen. Het maakte me helemaal slecht als ik mijn
ma zag afvragen of ze haar opvoeding goed aanpakte. Zij was zo goed. Ze hield
veel van ons en reed ons bij indien nodig. Ik dacht : Wat kan ik wel ? Ik heb
mijn kinderen niets gegeven ! Dit is beangstigend, wat een verschrikkelijke
pijn ! In het Boek des Levens krijg je alles te zien als in een film. En mijn
kinderen zeiden : Dat ma nog wat wegblijft. Hopelijk is er file. Ze is echt
vervelend en ze is altijd over alles aan het zagen. Hoe triestig is dat als
een drie jarig zoontje en zijn ouder zusje dat zeggen ! Ik stal hun
moederfiguur waar ze recht op hadden. Ik stal hun rustig thuisfront. Ik
onderwees hun niet dat God er ook nog is. Ik onderwees hen niet dat ze hun
medemens graag moeten zien. Het is heel simpel : als ik mijn medemens niet
graag zie, dan laat ik God stikken. Als ik geen medelijden heb, dan ken ik God
niet. Want God is Liefde.
Ook
het roddelen en het liegen
Laat ik jullie wat vertellen
over vals getuigenis geven. Ofsimpelweg
: liegen. Ik was er een expert in. Satan werd mijn vader. Als God liefde is,
maar ik lieg, wie is dan mijn vader ? Geen moeilijk antwoord. En als God tegen
me zegt om vergiffenis te schenken en mijn tegenstanders graag te zien, en ik
neem weerwraak bij iedere mij aangedane daad : wie is mijn vader ? (Satan) En
als God de waarheid is en Satan is leugen, en ik lieg dan kom ik terecht bij
Satan.
Er zijn geen leugentjes om
bestwil of wat dan ook. Het zijn allemaal leugens en het komt allemaal van
Satan. Mijn leugens waren inslecht ! Ik zag hoeveel schade ik door mijn tong
had aangericht. Telkens ik aan het roddelen was, iemand belachelijk maakte,
iemand een bijnaam gaf, zag ik hoeveel pijn ik die persoon aandeed. Hoeveel een
bijnaam toch kon kwetsen. Ik kon iemand met een gewichtsprobleem een
minderwaardigheidscomplex geven door haar dik te noemen. Het was slecht wat ik
deed, omdat woorden altijd uitlopen op daden. Wanneer ze me de test op de 10
geboden deden ondergaan, kwamen al mijn duivels boven samen met mijn
hebzucht.Het is een knagend verlangen.
Ik dacht altijd dat ik gelukkig zou zijn als ik heel veel geld had. Het werd
een obsessie. Hoe triestig ! Het slechtste moment voor mijn ziel was wanneer ik
het meeste geld had. Ik dacht er even aan om mezelf van kant te maken. Met
zoveel geld en zo alleen, leeg ! Verbitterd, gefrustreerd. Geldzucht leidde mij
ver weg van God.
Boek
des levens
Na de test van de 10 geboden,
toonden ze het Boek des Levens. Ik heb geen woorden om het te beschrijven. Mijn
levensboek begon met de conceptie, wanneer mijn ouders cellen samensmolten.
Bijna direct was er een levensvonk, een magnifieke explosie en een ziel was
gevormd : mijn ziel. Bij de hand genomen door God, mijn Vader. Wat een mooie
God. Prachtig ! Hij kijkt naar me, 24 uur per dag. Wat ik als straf zag was
niets anders dan Zijn liefde omdat Hij niet keek naar mijn lichaam maar naar
mijn ziel en Hij zag hoe ik me van mijn redding verwijderde.
Vooraleer ik eindig, wil je
nog een voorbeeld geven van de pracht van het Boek des levens. Ik was heel
schijnheilig. Ik kon iemand vertellen je ziet er goed uit in dat kleed, het
staat je perfect en in mezelf denken lelijk, en ze denkt dat ze er uitziet
als een prinses ! In het Boek wordt exact hetgene weergegeven dat ik aan het
denken was. De woorden komen erop alsook het binnenste van mijn ziel. Al mijn
leugens kan iedereen zien.
Ik vertelde mijn moeder dat ik
naar de bibliotheek ging met mijn vrienden om aan een schoolproject te werken.
Mijn moeder geloofde in mijn leugen. Dat was de manier om ergens heen te gaan.
Dan ging ik een porno-film gaan zien of een pintje drinken in een café met mijn
vrienden. Maar mijn moeder zag hoe mijn leven uitdraaide, niets ontging haar.
Mijn moeder pakte bananen,
guave pasta, en melk in voor mijn lunch. Mijn ouders waren heel arm toen ik
klein was. Ik at de banaan op en gooide de schil ergens heen. Ik stond er niet
bij stil dat iemand kon uitglijden. En de Heer toonde me wie was gevallen door
die bananenschil en hoe ik zo iemand ernstig verwond kon hebben door mijn
gebrek aan verantwoordelijkheid.
Biecht
De enige keer dat ik een goede
biecht had gedaan, met berouw en boete, was de keer toen een vrouw in een
kruidenierszaak in Bogota me teveel geld had teruggegeven. Ze had me 4500 pesos
teveel gegeven. Mijn vader had ons geleerd dat we eerlijk moesten zijn en
niemands geld te stelen. Ik stelde haar fout vast toen ik al in de auto zat,
op weg naar mijn werk. De stomme trien gaf me 4500 pesos teveel weer en nu
moet ik terug rijden ! Er was een dikke file en zo besliste ik om dan maar niet
terug te rijden ! Het was trouwens haar schuld, waarom keek ze niet beter !
Maar het bleef aan me knagen omdat mijn vader mij heel goed had ingeprent om
eerlijk te zijn. Ik ging naar de zondaagse biecht en ik gaf mezelf de schuld
van de 4500 pesos gestolen te hebben, doordat ik ze niet had teruggegeven. Ik
lette zelfs niet op wat de priester zei. De duivel kon me niet aanwijzen dat ik
gestolen had. Maar weet je wat de Heer me zei ? Je hebt die vrouw niet
terugbetaald door een gebrek aan barmhartigheid. Dat geld was kleingeld voor
je, maar voor haar die een minimumloon kreeg, was het eten voor 3 dagen waard.
Het slechtste stuk was toen Hij toonde hoe de vrouw afzag en honger had voor
enkele dagen. Door mijn schuld leden haar twee kleintjes honger. Zo toont de
Heer die zaken aan. Het laat zien hoe iemand tekort werd gedaan door iets wat
ik deed.
Geestelijke
rijkdom
De Heer vroeg : Welke
geestelijke schatten heb je meegebracht ?
Geestelijke schatten ! Ik kom
met lege handen ! Toen zei Hij : Wat voor zin heeft het dat je twee flatgebouwen,
huizen en kantoren bezit ? Je dacht dat je een succesvolle zakenvrouw was. Je
kon zelfs het stof van een baksteen niet hierheen brengen. Wat heb je gedaan
met de gaven en talenten dat ik je heb gegeven ? Talenten ? Ik dacht na. Hij
vervolgde : Je had een opdracht, een doel. De opdracht bestond erin het Rijk
van Liefde te verdedigen, Gods Koninkrijk. Ik had vergeten dat ik een ziel
had, laat staan dat ik talenten had. Ik moest de barmhartige handen van God
geweest zijn ! En ik dacht nog aan al het goede wat ik gedaan had om God niet
te beledigen.
Weet je wat God belangrijk
vond ? Liefde en barmhartigheid. Hij zei dat ik daarin tekort was geschoten.
Hij vertelde over mijn geestelijke dood. Ik leefde, maar was dood. Als je eens
kon zien wat geestelijk dood betekent. Het is als een ziel die haatdragend
is. Een verschrikkelijk bittere en kieskeurige ziel die iedereen kwetst en vol
is van zonde. Ik kon mijn ziel zien : van buiten lekker ruikend, met mooie
kleren en vanbinnen stinkend en levend diep in de afgrond. Niet te verwonderen
dat ik zo depressief en verbitterd was ! En Hij vertelde me : Je geestelijke
dood trad in op het moment wanneer je stopte om je voor je medemens op te
offeren ! Ik verwittigde je door je hun toestand te laten zien. Wanneer je de
moorden, ontvoeringen, vluchtelingen situaties zag in de media. Met woorden zei
je : arme mensen, hoe triestig... Maar in werkelijk was niet aangedaan. Je
voelde niets in je hart. Zonde maakte van je hart een steen.
Je kunt je wel inbeelden hoe
miserabel ik me voelde als mijn boek werd gesloten. Ik had te doen met God mijn
Vader omdat ik me zo had gedragen. Want ondanks al mijn zonden, al de
vuiligheid en mijn onverschilligheid bleef de Heer mij altijd zoeken, tot zelfs
op het laatste moment. Hij zond altijd instrumenten : mensen. Hij sprak tot
mij, nam dingen van me weg om me te zoeken en tot inkeer te brengen. Hij bleef
me werkelijk zoeken tot het allerlaatste moment. God blijft aandringen en
smeken tot iedereen van ons om ons te bekeren.
Ik kon Hem niet beschuldigen
dat Hij me verdoemde. Natuurlijk niet. Uit vrije wil had ik gekozen voor Satan.
Hij was mijn vader. Toen het Boek sloot was ik in een put aan het vallen met
een deur op de bodem. Ik riep alle heiligen bijeen of dat ze me wilden redden.
Je hebt geen idee hoeveel heiligen ik nog wist om zon slecht katholiek te
zijn. Ik dacht dat ik help kon vragen aan St Isidoor of St Franciscus van
Assisië. Toen ik geen heiligen meer wist, werd het heel stil. Ik voelde een
grote leegte en kwelling.
Iedereen die ik achterliet zal
waarschijnlijk gedacht hebben dat ik dood gegaan was als een goed mens, een
heilige. Misschien zelfs uitzien om mijn tussenkomst te vragen van de hemel
uit. En zie : waar was ik beland ? Ik keek omhoog en mijn ogen troffen de ogen
van mijn ma. Met een ondraaglijke pijn schreeuwde ik naar haar : Mama, ik ben
toch zo beschaamd ! Ik ben verdoemd, mama ! Daar waar ik naar toe ga zal ik je
nooit meer zien !
De
arme, maar rijke man
Op dat moment, kreeg ze
(moeder) een geweldige genade. Ze bewoog niet, maar met haar vingers kon ze
naar boven wijzen. De erg pijnlijke schellen vielen van mijn ogen af. Dat was
de geestelijke blindheid. Ik zag een mooi moment toen één van mijn patiënten me
vertelde : Dokter, je bent heel materialistisch ingesteld. Maar eens zult je
hetgeen ik je ga vertellen nodig hebben. Wanneer je jezelf in naderend onheil
bevindt, vraag dan aan Jezus Christus dat Hij je met Zijn Bloed bedekt, want
Hij zal je nooit in de steek laten. Hij heeft Zijn Bloed vergoten voor jou.
Schaamte en pijn verpletterden me en ik huilde : Jezus Christus, Heer, heb
medelijden met mij ! Vergeef mij, Heer, geef me een tweede kans ! En dat was
allermooiste moment. Ik kan het gewoon niet onder woorden brengen. Hij kwam
naar me toen en trok me uit de put. Wanneer Hij me oppikte, wierpen al die
creaturen zich neer. Hij had me vast en zette me op het effen stuk. Met al Zijn
liefde zei Hij : Je zult terugkeren en een tweede kans krijgen (...), maar
Hij zei me dat ik dit niet te danken had aan de gebeden door mijn familie. Het
is normaal dat ze bidden en jou terug willen. Het is door de tussenkomst van al
die onbekenden die gehuild hebben, gebeden en je in hun hart gedragen hebben
met een immense liefde voor jou. Er waren vele kleine lichtjes te zien. Ze
waren net kleine vlammetjes van liefde. Ik zag de mensen die voor mij aan het
bidden waren. Maar er was ook een grote vlam bij. Deze gaf het meeste licht en
het meeste liefde. Ik probeerde te zien wie die persoon was. De Heer vertelde
me : De persoon die je daar ziet houdt zoveel van jou, hij kent je zelfs
niet. De Heer toonde hoe deze man een oude krantenknipsel van de vorige dag
bekeek. De man was een arme boer die aan de voet van de Sierra Nevada de Santa
Marta woonde. (Noordoosten van Columbië) De arme boer was naar t stad geweest
en had wat verwerkt suikerriet had gekocht. Ze deden er oud krantenpapier rond.
Het was die krant waar mijn bericht met foto in stond. Wanneer de man het
nieuws las (hij las het zelfs niet helemaal) en de foto zag, knielde hij op de
grond en begon te wenen uit diepe liefde en medelijden. En hij zei : Vader,
heb medelijden met mijn kleine zuster. Red haar, Heer. Als je haar red, dan
beloof ik dat ik op bedevaart zal gaan naar Buga, naar Uw heiligdom. (Zuidwesten
van Columbië) Red haar, alsjeblief !
Stel je voor : hij was heel
arm en was zelfs niet aan het zagen, of vloeken omdat hij honger had ! Niettegenstaande
zijn toestand had hij zon groot vermogen van liefde dat hij een heel land zou
doorkruisen voor iemand die hij zelfs niet kende. En de Heer zei me : Je zult
weerkeren, maar je zult je getuigenis geen 1000 keer vertellen. Maar je zult
het 1000 maal 1000 keer vertellen. En wee degenen die hun levensweg niet
aanpassen ondanks ze jou gehoord hebben. Dezen zullen strenger geoordeeld
worden. Net als jij wanneer je hier terugkomt. Dit geldt ook voor hun priesters
en gezalfden, want de ergste vorm van doofheid is degene die niet wil
luisteren.
Dit, mijn broers en zussen, is
geen dreigement. De Heer hoeft niet te dreigen. Dit is de tweede kans die je
krijgt en dat al dankzij God. Ik heb mijn gedrag overleefd. Wanneer ieder van
jullie het Boek des Levens voor zich krijgt geopend, wanneer ieder van jullie
sterft, dan zul je dit moment zien, zoals ik het gezien heb. En ieder zal
zichzelf zien zoals hij is. Met dat verschil dat we onze gedachten zien in de
aanwezigheid van God. En het mooiste gedeelte dat God voor elk van ons zit,
opnieuw te smeken om ons te bekeren en om een nieuw leven met Hem te
beginnen, want we kunnen niet zonder Hem.
Dat de Heer ieder van ons
overvloedig mag zegenen. Glorie zij onze Vader !
Dit is een
mooie tekst, en kort. Geniet ervan ! Het is wat de Dalai Lama te zeggen heeft
voor 2004. Je hoeft het maar een paar seconden te lezen en er dan over na te
denken. Hou dit bericht niet. De mantra moet uit je handen binnen de 96 uren. Je
krijgt dan een heel prettige verrassing. Dit geldt voor iedereen van welk geloof ook, of eenvoudigweg niet
gelovig...
Instructies
voor het leven
1 Hou er rekening
mee dat grote liefde en grote verwezenlijkingen groot risico inhouden
Behalve : * grote liefde
voor God en je medemens aan de dag leggen
* het houdt
pas risicos in als je de vorige regel niet respecteert
* GEEN RISICO
is te groot voor je eeuwig geluk bij God
2 Als je
verliest, verlies dan de les niet
Het zal hier wel over een levensles gaan. Er is maar één les te onhouden
: keer naar God terug, dan kun je nooit verliezen !
3 Volg de 3
Ren :
* Respect voor uzelf
* Respect voor anderen
* Responsabiliteit voor al je daden
*
Respect voor God
4 Onthou
dat niet verkrijgen van wat je wil soms een wonderlijke gelukstreffer is
God wil het beste voor je ZIEL en dat gaat niet altijd samen met jouw
wensen.
5 Leer de
regels zo dat je weet hoe ze op de juiste wijze te doorbreken
De 10 regels of 10 geboden leren zodat je ze NIET doorbreekt !
6 Laat een
klein dispuut geen grote relatie schaden
Schenk altijd vergeving in overtreffende mate, ook aan degenen die je
niet zo na zijn.
7 Besef je
een fout te hebben begaan, zet dan direct stappen om ze te corrigeren
Fouten tegen de 10 regels.
8 Breng
elke dag wat tijd alleen door
Voor gebed / bijbel lezen.
9 Open de
armen voor verandering, maar laat je waarden niet aantasten
Niet alle veranderingen zijn verbeteringen en volgens Gods
liefdeslessen.
Bovendien kun je zelf geen waarden maken en die naar goeddunken
toepassen in je leven.
10 Denk
eraan dat stilte soms het beste antwoord is
Het komt erop aan rechtvaardigheid te laten winnen, dit kan door
stilzwijgen, maar ook door overleg/discussie indien nodig.
11 Leef een
goed, eerbaar leven. Als je dan ouder bent er eraan terugdenkt, kan je er een
tweede keer van genieten
Eerbaar : rechtvaardig en godminnend !
12 Een
liefdevolle sfeer in je huis is de fundering voor je leven.
Gezinswaarden zijn belangrijk : liefde, tijd, respect en gebed.
13 Hou het,
bij onenigheid met dierbaren, enkel bij de huidige situatie. Breng het verleden
niet ten berde.
Iedereen maakt fouten. Drijf onenigheden niet ten top. Laat de lijst van
fouten niet oneindig ver worden. Ga op tijd naar de biecht !
14 Deel je
kennis. Het is een manier om onsterfelijkheid te bereiken.
Onsterfelijkheid bereik je enkel via Jezus Christus !
15 Wees
aardig voor de aarde.
Wees eerst en vooral aardig voor God en de medemensen, dan voor dieren
en natuur.
16
Ga eens in het jaar ergens waar je nog nooit geweest bent.
Laat het eens niet te ver van een bedevaartplaats zijn.
17 Denk
eraan dat de beste relatie er één is waar je liefde voor elkaar uitsteekt boven
je nood aan elkaar.
Liefde, vergevingsgezindheid en opoffering.
18
Beoordeel je succes aan wat je moest opgeven om het te bereiken.
Succes blijft niet bestaan, geluk bij God wel !
Succes is typisch aardgebonden.
19 Benader
liefde en koken met roekeloze overgave.
Koken hoort hier niet bij. Liefde voor God en de medemens des te meer !!!!
Stuur deze
mantra e-mail naar minstens 5 mensen en je leven zal beteren
0-4 mensen
: Je leven zal lichtjes verbeteren.
5-9 mensen
: Je leven zal verbeteren zoals je het wil.
9-14 mensen
: Je krijgt minstens 5 verrassingen in de volgende 3 weken.
15 mensen
& meer : Je leven zal drastisch verbeteren en al waar je ooit van droomde
zal beginnen vorm aannemen.
Hou dit
bericht niet. De mantra moet uit je handen gaan binnen 96 uren.
Je zal een
zeer aangename verrassing krijgen...
Dit laatste wilde ik u zeker niet onthouden. Dit is toch wel de fun-part
!!!!!
Lang
geleden stonden er op een heuvel drie kleine bomen; ze stonden daar en
droomden van wat ze later wilden worden wanneer ze groot waren.
De eerste
kleine boom keek naar de sterren en zei: "Ik wil een schat bewaren. Ik
wil bekleed worden met goud en gevuld met kostbare stenen. Ik word de
mooiste schatkist in de hele wereld!"
De tweede
kleine boom keek naar de kleine stroom die beneden voorbij kronkelde op
weg naar de oceaan. "Ik wil over verre wateren reizen en machtige
koningen vervoeren. Ik wil het machtigste schip ter wereld worden!"
De derde
kleine boom keek naar de vallei daar beneden waar ijverige mannen en
vrouwen aan het werk waren in een ijverig stadje. "Ik wil helemaal niet
weg van deze heuveltop. Ik wil zo groot worden dat de mensen later,
wanneer ze hier voorbijkomen en naar me kijken, hun ogen naar de hemel
richten en aan God denken. Ik wil de grootste boom van de wereld
worden!"
Er gingen
veel jaren voorbij. De regen kwam, de zon scheen, de kleine bomen
groeiden en groeiden. En op een dag kwamen de houthakkers de heuvel
opgewandeld. De eerste houthakker keek naar de eerste boom en zei: "Dit
is een prachtige boom. Het is echt de volmaakte boom voor mij". En met
een paar zwaaien van zijn blinkende bijl viel de eerste boom tegen de
grond. "Nu gaan ze een mooie kist van mij maken; ik zal een kostbare
schat bevatten", dacht de eerste boom.
De tweede
houthakker keek naar de tweede boom en zei: "Dit is echt een sterke
boom. Een
perfecte boom voor mij". En met een paar zwaaien van zijn blinkende
bijl ging ook die tweede boom tegen de grond. "Nu ga ik verre oceanen
kunnen bevaren", dacht de tweede boom. "Ik zal een groot schip worden
dat machtige koningen vervoert".
Maar de
derde houthakker keek niet eens op. "Elke boom is goed voor mij",
gromde hij. En met een paar zwaaien van zijn blinkende bijl viel ook de
derde boom om.
De eerste
boom was blij toen hij in de werkplaats van de timmerman werd
binnengebracht. Maar de timmerman maakte uit zijn hout een voederbak
voor dieren. De eens zo fiere boom werd niet met goud bekleed en hij
werd ook niet gevuld met een kostbare schat. Hij hing vol zaagsel en
werd gevuld met hooi voor de hongerige dieren.
De tweede
boom glimlachte toen de houthakker hem binnenbracht op een scheepswerf.
Maar er werd die dag helemaal geen machtig zeilschip gebouwd. De eens
zo sterke boom werd in stukken gezaagd en er werd een eenvoudige
vissersboot mee gebouwd. Hij was te klein en te zwak om op oceanen, of
zelfs op een stroom te varen. In de plaats daarvan werd hij naar een
meer gebracht.
De derde
boom was totaal in de war toen de houthakker hem in een paar grote
stukken hakte en hij zo werd achtergelaten op een grote houtstapel.
"Wat gebeurt er toch met me?", dacht de eens zo machtige boom. "Al wat
ik wilde was om op die heuvel te blijven staan en mensen naar God te
wijzen".
Er gingen
weer heel wat dagen en nachten voorbij. De drie bomen waren hun
vroegere dromen helemaal vergeten. Maar op een nacht werd de eerste
boom verlicht door een helder sterrenlicht toen een jonge vrouw haar
pasgeboren kind in die voederbak legde. "Ik had zo gehoopt dat ik een
wiegje voor hem had kunnen maken", fluisterde haar man. De moeder nam
zijn hand in de hare en glimlachte omdat het licht zo mooi op dat vuile
en ruwe hout scheen. Dit wiegje is prachtig", zei ze. En plots besefte
de eerste boom dat hij op dit moment de kostbaarste schat van de hele
wereld bevatte.
Op een
andere avond nam een vermoeide man met zijn vrienden plaats in de oude
vissersboot. De man viel in slaap terwijl de tweede boom langzaam over
het grote meer voer. Plots begon het te bliksemen en stak er een
vreselijke storm op. De kleine boot kraakte. Hij wist dat hij niet
sterk genoeg was om zoveel reizigers veilig door dit stormweer te
vervoeren. De vermoeide man werd wakker. Hij stond recht, strekte zijn
hand uit en zei: "Weest stil". Toen ging de storm even plots liggen als
hij was begonnen. En toen begreep de tweede boom dat hij de Koning van
hemel en aarde mocht vervoeren.
Op een
vrijdagochtend werd de rust van de derde boom ruw verstoord toen de
twee stukken van zijn stam werden weggehaald van die grote houtstapel.
Hij wist niet wat er gebeurde toen hij verder gedragen werd langs die
woedende menigte. Hij sidderde toen de soldaten de handen en voeten van
een man aan zijn stam vastnagelden. Hij voelde zich angstig, schuldig
en ellendig. Maar de volgende zondagochtend, toen de zon opkwam en de
aarde beefde van vreugde toen besefte die derde boom dat Gods liefde
alles had veranderd. Het gebeuren had de derde boom sterk gemaakt. En
iedere keer wanneer de mensen opkeken naar die boom zouden ze aan God
denken. Dit was veel beter dan de grootste boom in de wereld te zijn.
Hij was de boom die voor altijd naar de hemel mocht wijzen!
Wanneer
je dus weer eens een keer in de put zit omdat je niet hebt gekregen wat
je had verwacht, blijf dan rustig en wees toch gelukkig. Misschien
heeft God wel iets veel beter voor jou in petto ...
God gaf mij eens twee dozen, die ik vast moest houden.
Hij zei : "Doe al je
zorgen in de zwarte
en al je blijdschap in de gouden doos." Ik gaf gehoor aan wat God tegen
me zei en begon al mijn zorgen en blijdschap in de twee dozen op te
bergen.
De gouden doos werd met de dag zwaarder, maar de zwarte bleef net zo
licht als het was toen God me de doos gaf.
Ik werd nieuwsgierig en opende de zwarte doos om uit te vinden hoe het kwam dat de doos niet zwaarder werd.
In de bodem van de doos zag ik een gat. Een gat waardoor al mijn zorgen uit de doos waren gevallen.
Ik liet het gat aan God zien en vroeg mezelf hardop af:
"Ik vraag me af waar mijn zorgen zijn gebleven." Hij glimlachte naar me. " Mijn kind, ze zijn allemaal bij
Mij."
Ik vroeg : " God, waarom gaf U mij deze dozen?
Waarom de gouden en waarom de zwarte met dat gat er in?" "Mijn kind, de gouden is voor jou om je zegeningen te tellen,
de zwarte is voor jou om wat er in zit los te laten."
De mensen van
deze tijd geloven niet meer in het bestaan van de Hel. Zij hebben zich een
hiernamaals opgebouwd volgens eigen smaak. Op een veel minder schrikaanjagende
wijze voor hun geweten, dat eigenlijk straf verdient. Ze weten heel goed dat
hun geweten zekere misdaden zou doen ophouden, als ze werkelijk in het bestaan
van de Hel zouden geloven, zoals het Geloof het leert. Ze weten dat eens de
misdaad is volbracht ze op hun stappen zouden terugkeren en in de wroeging en
uit angst het berouw zouden vinden, en door het berouw zo de weg naar Mij
zouden vinden. Maar hun boosheid, door $atan ingegeven, zorgt ervoor dat ze
niet terugkeren op hun stappen. Daarom verwerpen zij het geloof in de Hel en
verzinnen zij er een andere, een verzinsel dat niets anders is dan een
rustpauze om een aanloop te nemen naar ander komende mogelijkheden.
Ik, de Ene en
Drievuldige God, heb gezegd dat hetgeen voor de Hel is bestemd er voor EEUWIG
zal blijven, omdat men uit deze dood nooit meer opstaat voor een nieuwe
verrijzenis. Ik heb gezegd dat dit vuur een eeuwig vuur is en alle bewerkers
van ergernis en onrechtvaardigheden zal herbergen. En geloof maar niet dat dit
eindigen zal op het einde van de wereld ! Daarna zal dit verblijf van geween en
foltering nog meedogenlozer zijn. Het hels tijdverdrijf, dat tijdelijk aan de
duivels wordt toegestaan om de levenden schade toe te brengen en hen als
nieuwe verdoemden in de afgrond te zien vallen , niet meer zal bestaan. De
poort van $atans goddeloos rijk zal dan voor altijd door Mijn Engelen worden
toegeslagen en vergrendeld. VOOR ALTIJD ! Het altijd waarin het aantal jaren
geen cijfer kent. Zoals Mijn onmetelijke eeuwigheid van licht en glorie eeuwig
is voor de gezegenden in de Hemel, en van de duisternis en verschrikking voor de
vervloekten in de afgrond. Het Vagevuur is echter een liefdevuur. De hel is het
vuur van de eeuwige straf. Het Vagevuur is de plaats waar je, denkend aan God,
wiens Wezen je op het ogenblik van het persoonlijk Oordeel heeft toegeschitterd
en vervuld van verlangen God te bezitten, jouw tekortkomingen aan liefde voor
God uitboet. Door de liefde herover je de liefde en langs de trappen van een
altijd vuriger wordende liefde wordt jouw gewaad gezuiverd tot het volledig
rein en glanzend is. Zo kun je binnentreden in het rijk van het Licht, de
Hemel. In het vagevuur heerst een heilig verlangen, een smartelijk maar hoopvol
heimwee, een hoop vervuld van vreedzame verwachting, van een sterke vrede die
haar volheid bereiken zal in de verovering van God en aan die zielen een
opgeruimde, zuiverende werkkracht geeft. Elke pijn, elk ogenblik van lijden,
brengt hen dichter tot God, die hun liefde is.
In de Hel
daarentegen is er wroeging, woede, verdoemenis en haat. Haat tegenover $atan,
haat tegenover de mensen en tegenover zichzelf. Nadat ze gedurende het leven
$atan in plaats van Mij hebben aanbeden en ze hem nu bezitten en zijn waar
gelaat zien, haten ze hem omdat hij de oorzaak van hun foltering is. Hij is
niet meer verborgen onder de betoverende glimlach van het vlees, onder de
flikkerende schittering van het goud of het machtig teken van het oppergezag.
Ze zijn hun
waardigheid van kind van God vergeten. Ze hebben de mensen aanbeden tot ze er
moordenaars zijn voor geworden, dieven, oplichters, handelaars in onreinheden.
Als ze nu hun meesters terugvinden, waarvoor ze gedood hebben, gestolen,
bedrogen, eigen eer hebben verkocht en de eer van zoveel ongelukkige
schepselen, van zwakken en onbeschermden en er instrumenten van hebben gemaakt
van ondeugden en begeerte, haten ze hen omdat ze de oorzaak zijn van hun
foltering.
Na zichzelf te
hebben aanbeden door aan het vlees en bloed en de begeerten van hun vlees en
bloed alle voldoeningen te hebben gegeven, haten ze zichzelf. Ze traden de Wet
van God en de moraliteit met de voeten. Ze zien nu dat zijzelf de oorzaak van
hun foltering zijn.
Het woord Haat
stoffeert dat onmetelijk rijk. Brullen in die vlammen, huilen onder het
tandengeknars van de duivelen, snikken onder het gejammer van de verdoemden.
Alles weerklinkt als een eeuwig klokgehamer, als een eeuwige doodsbazuin en
het is hoorbaar tot in elke uithoek van die kerker. Het is in zichzelf al
foltering, omdat elk van die hamerslagen herinnert aan de voor altijd verloren
liefde. Ze wekt wroeging op omdat ze Gods Liefde nooit meer zal bezitten, en
woede dat ze God nooit meer zal terugzien.
In dat
knetterende vuur is de dode ziel als een lichaam geworpen op de brandstapel of
in de oven van een crematorium. Ze kronkelt zich en tiert aangedreven door een
levendige beweging. Ze ontwaakt om opnieuw haar vergissing te begrijpen ensterft opnieuw. Ze wordt elk ogenblik onder
afgrijselijke pijnen herboren, omdat de wroeging haar in de godslastering doodt
en de dood haar voor een nieuwe foltering terug tot leven brengt.
Het totale
misdrijf, God te hebben verraden, staat die ziel in eeuwigheid voor ogen. Heel
de verschrikking gedurende het aardse leven van God te hebben afgewezen staat
in eeuwigheid die ziel folterend voor ogen.
In het vuur geven
de schrikbeelden datgene weer, wat ze gedurende het aardse leven aanbaden. De
passies schilderen zich in roodgloeiende penseeltrekken met nog meer
aanlokkelijkheid af en schreeuwen in hun herinnering. Een herinnering die
steeds herhaalt : Jij hebt het vuur van de passie begeerd. Nu woon je in het
vuur, dat God, wiens heilig Vuur je belachelijk hebt gevonden, heeft
aangestoken.
Vuur wordt door
vuur beantwoord. In het Paradijs is het een vuur van volmaakte liefde. In het
Vagevuur is het een vuur van zuiverende liefde. In de Hel is het een vuur van
gekwetste liefde. Doordat de uitverkorenen volmaakt liefhadden, geeft de Liefde
zich volmaakt aan hen. Doordat de liefde van de zielen die in het Vagevuur
verblijven lauw was, verandert de Liefde zich in vuur om hen naar de
volmaaktheid te voeren. Daar de vervloekten vuurhaarden waren van allerhande
aard, uitgezonderd van Gods Vuur, brandt het Vuur van Gods toorn in hen voor
eeuwig. En in dat vuur heerst er ijzige koude.
Je kunt je niet
voorstellen wat de Hel is ! Vat alles samen wat er voor de mensen aan foltering
op aarde bestaat : vuur, vlam, ijs en water die mensen doen omkomen, honger,
slaap, dorst, kwetsuren, ziekten, plagen, dood, tel alles samen en
vermenigvuldig dat miljoenen maal. De slotsom zou slechts een schijnbeeld zijn
van deze verschrikkelijke waarheid.
De onuitstaanbare
gloed zal gemengd zijn met een door merg en been gaande ijzigheid.
De verdoemden
waren op aarde ontstoken door alle menselijk vuur en voelden slechts
geestelijke ijzigheid voor God. Uiterste koude staat hen te wachten om hen in
te vriezen, nadat het vuur hen zal ingepekeld hebben als vissen, gelegd over
een vuur om geroosterd te worden. Dat overgaan van de gloed die doet smelten
naar de ijzige koude, die condenseert, zal foltering op foltering zijn. Dit is
de waarheid ! Omdat God de zielen, zwaarwegend door de bedreven fouten,
evenveel gevoel kan geven als een lichaam heeft, zelfs nog voor de ziel het
lichaam terug bekleedt.
Je zou verkiezen
om al de folteringen te ondergaan van Mijn martelaren, liever dan één uur van
die helse kwellingen te moeten doorstaan.
Een bijkomende
foltering zal de duisternis zijn. Duisternis voor lichaam en geest. Voor altijd
in de duisternis te vertoeven, na het licht van het Paradijs te hebben
aanschouwd. In de omhelzing van de Duisternis gevangen te zijn, na het Licht te
hebben gezien dat God is !
Tegenspartelen in
die duistere krocht, waarin alleen de weerkaatsing van de brandende ziel, de
naam van de zonde, waardoor ze in die verschrikking werd vastgeklonken,
verlicht ! Geen houvast vinden in die zielen, die zich in de wanhoop wederzijds
alleen maar haten en kwellen, tot ze gek worden en altijd meer verdoemd zijn !
Zich met haat voeden.
De dood zal de
dood tot voedsel dienen, is er gezegd. De wanhoop is de dood en zal zo die
doden in eeuwigheid voeden.
Ik, die deze
plaats heb geschapen zeg je : wanneer Ik ben afgedaald om hen, die Mijn komst
verwachtten, uit het voorgeborchte te halen, heb Ik, die God ben, gruwel gekend
voor die verschrikking. Als iets, dat door God werd gemaakt, onveranderlijk is,
omdat het volmaakt is, zou Ik haar minder schrikwekkend hebben willen maken,
omdat Ik Liefde ben en die verschrikking Mij verdriet heeft gedaan.
En jullie willen
er heen !
Overweeg Mijn
Woord ! Gebruik ze tot jouw genezing. Het leven duurt slechts enkele dagen
verblijf op aarde. Het leven begint, wanneer je denkt dat het eindigt en kent
daarna geen einde meer.
Zorg ervoor dat
je aankomt daar waar Gods licht en vreugde de eeuwigheid mooi maken !