Inhoud blog
  • Pinksteren laatste deel - A.K.Emmerick
  • Pinksteren - A. K. Emmerick
  • Bedankt voor het lezen van deze Levend Geloof 3 blog.
  • De drijvende kracht
  • E Nomine - Lucifer
  • E Nomine - Denn Sie wissen nicht was Sie tun
  • E Nomine - Ave Maria
  • E Nomine - Vater Unser
  • David en Goliat
  • Allemaal parels
  • subliem in naastenliefde
  • Echt gebeurd :
  • De rijke bramenplukker - Godfried Bomans
  • Bezoek nu : kelders in Oostenrijk - 25% korting
  • Hoe, God ?
  • Waarom, God ?
  • 1 DAG
  • Het front van de ISMEN
  • Zullen er altijd mensen zijn die lijden ?
  • Een gedachte om voor Jezus te kiezen !
  • Martin Luther King versus Malcolm X deel 3
  • Martin Luther King versus Malcolm X deel 2
  • Martin Luther King versus Malcolm X deel 1
  • Racisme
  • De boodschap van de engel aan Maria - A. K. Emmerick
  • De bruiloft van Jozef en Maria
  • H. Jozef's leven deel 2
  • H. Jozef's leven deel 1 volgens Anna Katarina Emmerick
  • Tot wat doel is de mens geschapen
  • Het teken van een christen
  • Rusland en China deel 3
  • Hoe goed ken je een mens
  • Rusland en China deel 2
  • Rusland en China - deel 1
  • Dietrich Bonhoeffer
  • Woorden en daden
  • Verhaaltje : de drie wensen
  • Een visioen van Hadewijch (Antwerpse mystica)
  • Dietrich Bonhoeffer
  • God van mijn alledaagse leven - stukje Ruusbroec
  • Jezus spreekt...
  • Bestaat Gods Plan ?
  • Jij bent mooi
  • De navolging van Christus - Thomas a Kempis - hoofdpunten
  • Jezus is Gods enige Zoon
  • Waarom geneest God geen geamputeerden ? - 10 simpele vragen
  • De film FITNA : commentaar
  • FITNA van Geert Wilders in tekst
  • Project 'Blue Beam' - Nieuwe Wereldorde op maat deel 3
  • Project 'Blue Beam' - Nieuwe Wereldorde op maat deel 2
  • BELANGRIJK : Nota bij Blue Beam *********
  • Project 'Blue Beam' - Nieuwe Wereldorde op maat gesneden deel 1
  • Fluiten in het donker
  • Als de wetenschap GEBED onderzoekt...
  • De schizofrenie van Amerika deel 7
  • De schizofrenie van Amerika deel 6
  • De schizofrenie van Amerika fotokes
  • De schizofrenie van Amerika deel 5
  • De schizofrenie van Amerika fotokes
  • De chizofrenie van Amerika deel 4
  • De schizofrenie van Amerika fotokes
  • De schizofrenie van Amerika deel 3
  • De schizofrenie van Amerika fotokes
  • De schizofrenie van Amerika deel 2
  • De schizofrenie van Amerika fotokes
  • De schizofrenie van Amerika fotokes
  • De schizofrenie van Amerika fotokes
  • De schizofrenie van Amerika deel 1
  • De Opname (= Rapture)
  • Goede week : indrukken Slot
  • Redelijk of onredelijk ?
  • Je bed brandt
  • Goede week : indrukken deel 5
  • Mary Kathryn Baxter : haar leven + foto
  • Goede week : indrukken deel 4
  • Mary Kathryn Baxter - in de hel Slot
  • Mary Kathryn Baxter - in de hel deel 5
  • Mary Kathryn Baxter - in de hel deel 4
  • Mary Kathryn Baxter - in de hel deel 3
  • Mary Kathryn Baxter - in de hel deel 2
  • Mary Kathryn Baxter - in de hel ( ndl + in gespreksvorm) deel 1
  • Goede week : indrukken deel 3
  • Goede week : indrukken deel 2
  • Daniël in de leeuwenkuil
  • Goede week : indrukken deel 1
  • In mijn mailbox
  • Een verhaaltje
  • Korte nabeschouwing over Gloria Polo + foto die in krant stond
  • Zandloper
  • Een droom
  • Palmzondag van Anna Katarina Emmerick : deel 2
  • Palmzondag van Anna Katarina Emmerick : deel 1
  • Geraakt door de bliksem - Gloria Polo - definitieve versie
  • Fotokes van Gloria Polo
  • Goed Karma ofwel Goed gelachen
  • 3 bomen - 3 dromen
  • 2 dozen
  • De hel
  • Het appeltje voor de dorst, is nu
  • Trots
  • Jezus door Satan op de proef gesteld
  • Van as tot diamant :
  • D Day Denkertjes :
  • Welkom !!!!!!!!
  • De goddelijk vonk
    Zoeken in blog

    Levend Geloof 3

    21-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mary Kathryn Baxter - in de hel ( ndl + in gespreksvorm) deel 1
    1. Naar de hel

    In maart 1976, terwijl ik thuis in gebed was, kreeg ik bezoek van de Heer Jezus Christus. Ik was reeds dagenlang in de Geest aan het bidden, toen ik opeens de onmiskenbare tegenwoordigheid van God ervoer. Zijn kracht en Zijn heerlijkheid vulden het huis. Een schitterend licht verlichtte de kamer waar ik bad, en een lieflijk en wonderbaar gevoel kwam over mij. Lichtstalen stroomden in golven, rolden in en over elkaar en scheidden zich weer. Het was een spectaculair gezicht! En toen begon de stem van de Heer tot mij te spreken.

    Jezus : Ik ben Jezus Christus, jouw Heer, en Ik wens je een openbaring te geven om de heiligen gereed te maken voor Mijn wederkomst en om velen tot gerechtigheid te brengen. De machten der duisternis zijn reëel en Mijn oordelen zijn waarachtig. Mijn kind, Ik zal je door Mijn Geest meenemen naar de hel, en Ik zal je vele dingen tonen omdat Ik wil dat de wereld die weet. Ik zal vele malen aan je verschijnen; Ik zal je geest uit je lichaam nemen en je werkelijk naar de hel brengen. Ik wil dat je een boek schrijft, waarin je vertelt over de visioenen en alles wat Ik je openbaar. Jij en Ik zullen samen door de hel gaan. Maak een verslag van deze dingen die waren, die zijn en nog komen moeten. Mijn woorden zijn waarachtig, getrouw en betrouwbaar. Ik Ben Die Is, en er is niemand buiten Mij.

    Mary K. : Lieve Heer, wat wilt U dat ik doe ?

    Mijn hele wezen wilde tot Jezus roepen, om mijn erkentelijkheid voor Zijn aanwezigheid te uiten. De beste manier waarop ik dit gebeuren kan beschrijven is door u te zeggen dat liefde over mij werd uitgestort. Het was de mooiste, vredigste, machtigste en meest vreugdevolle liefde die ik ooit heb gevoeld. Gods lof begon uit mij voort te vloeien. Opeens wilde ik mijn hele leven aan Hem geven om door Hem gebruikt te worden bij het redden van de mensen hun zonden. Ik wist, door Zijn Geest, dat het werkelijk Jezus was, de Zoon van God die bij mij in de kamer was. Ik kan geen woorden vinden om Zijn Goddelijke tegenwoordigheid tot uitdrukking te brengen. Maar ik weet dat het de Heer was.

    Jezus : Zie, Mijn kind, Ik ga je door Mijn Geest meenemen naar de hel, opdat je in staat zult zijn om een verslag te maken deze realiteit, en om heel de aarde te vertellen dat de hel echt bestaat, en om de verlorenen uit de duisternis tot het licht van het Evangelie van Jezus Christus te brengen.

    Onmiddellijk werd mijn ziel uit mijn lichaam getrokken. Ik ging met Jezus omhoog, mijn kamer uit en de lucht in. Ik wist alles wat er om mij heen gebeurde. Ik zag mijn man en mijn kinderen slapen in ons huis, beneden ons.
    Het was net alsof ik gestorven was en mijn lichaam op mijn bed had achtergelaten terwijl mijn geest met Jezus door het dak van het huis opsteeg. Het leek wel alsof het hele dak teruggerold was, en ik mijn familie zag slapen in hun bedden. Ik voelde de aanraking van Jezus toen Hij zei:

    Jezus : Wees niet bang. Zij zijn veilig.

    Hij kende mijn gedachten. Ik wil proberen om zoveel mogelijk stap-voor-stap te vertellen wat ik zag en voelde. Sommige van de dingen begreep ik niet. De Heer Jezus legde mij de betekenis uit van het meeste wat ik zag, maar er waren dingen die Hij mij niet vertelde. Ik wist toen en ik weet nu, dat deze dingen werkelijk gebeurden en dat alleen God ze mij kon tonen. Prijs Zijn heilige naam. Mensen, geloof mij, de hel bestaat echt. Ik werd daar vele malen door de Geest naartoe gebracht, tijdens de voorbereidingen van dit verslag. Spoedig waren wij hoog in de lucht. Ik keerde mij om en keek naar Jezus. Hij was vol van glorie en macht, en stromen van vrede vloeiden uit Hem. Hij nam mijn hand en zei:

    Jezus : Ik heb je lief. Vrees niet, want Ik ben met je.

    Toen Hij dat zei stegen wij nog hoger de lucht in, en ik kon de aarde beneden ons zien. Op vele plaatsen, overal verspreid, staken trechters uit de aarde die snel ronddraaiden naar een centraal punt en dan terugkeerden. Deze trechters bewogen zich aanhoudend hoog boven de aarde en rezen vanuit de aarde over heel het oppervlak omhoog.

    Mary K. : Wat zijn dat ?

    Jezus : Dit zijn de poorten van de hel. Door één van die poorten zullen wij de hel binnengaan.

    Onmiddellijk gingen we één van de trechters binnen. Vanbinnen leek het op een tunnel die rond en rond draaide en dan weer terug, net als een tol. Diepe duisternis daalde over ons neer, en met die duisternis kwam er een stank, zo verschrikkelijk dat het mijn adem benam. Langs de zijkanten van deze tunnel waren levende vormen ingesloten in de wand. Donkergrijs in kleur, bewogen de vormen zich en schreeuwden naar ons als wij ze voorbij gingen. Ik wist, zonder dat het mij werd verteld, dat het boosaardige wezens waren. De vormen konden zich bewegen, maar zaten nog in de muren vast. Een vreselijke stank ging van hen uit, en zij krijsten naar ons met een afschuwelijk geluid. Ik voelde een onzichtbare, kwade macht bewegen binnenin de tunnel. Nu en dan kon ik in de duisternis de omtrek van de vormen waarnemen. De meesten van hen waren bedekt met een vuile mist.

    Mary K. (Jezus’ hand goed vasthoudend): Heer, wat zijn dit ?

    Jezus : Dit zijn boze geesten, gereed om op de aarde uitgespuwd te worden, wanneer $atan de bevelen geeft.

    Terwijl wij binnenin de tunnel afdaalden, lachten de kwade vormen en riepen ons na. Zij probeerden ons aan te raken, maar konden het niet door de kracht van Jezus. De lucht was geheel besmet en vuil en alleen de aanwezigheid van Jezus beschermde mij dat ik het uitgilde van louter afgrijzen. O ja, ik had al mijn zintuigen - ik kon het boze van deze plaats horen, ruiken, zien, voelen en zelfs proeven. Mijn zintuigen waren in feite zelfs gevoeliger geworden, en de reuk en smerigheid maakten mij misselijk. Gekrijs vulde de lucht toen wij het einde van de tunnel naderden. Doordringend gegil rees omhoog en kwam op ons af uit de duisternis. Allerlei soorten geluiden vulden de lucht. Overal om mij heen voelde ik angst, dood en zonde. De ergste stank die ik ooit geroken heb vulde de lucht. Het was de stank van ontbindend vlees, en het scheen uit alle richtingen te komen. Op aarde had ik nooit zulke boosheid gevoeld of zo’n wanhopig gegil gehoord. Spoedig zou ik ontdekken dat dit het gillen was van de doden en dat de hel vervuld was van hun gejammer. Ik voelde een vlaag van een kwade wind en enige zuigkracht op ons afkomen. Lichten, die op bliksemflitsen leken, drongen door de zwarte duisternis heen en wierpen grijze schaduwen op de muren. Ik kon amper de vorm waarnemen van iets dat voor mij uitging. Geschokt deinsde ik terug toen ik mij realiseerde dat het een grote slang was die zich voor ons voortbewoog. Toen ik bleef kijken zag ik overal van die afschuwelijke slangen glibberen.

    Jezus : Wij zullen spoedig het linkerbeen van de hel binnengaan. Je zult groot lijden, pathetische droefheid en onbeschrijfelijke verschrikkingen zien. Blijf dicht bij Mij, en Ik zal je sterkte en bescherming geven, terwijl wij door de hel gaan. De dingen die je straks zult zien zijn een waarschuwing. Het boek dat je zult schrijven zal vele zielen redden van de hel. Wat je ziet is werkelijkheid. Wees niet bang, want Ik zal bij je zijn.

    Eindelijk waren de Heer Jezus en ik op de bodem van de tunnel. Wij stapten eruit en gingen de hel binnen. Ik zal proberen zo goed mogelijk te vertellen wat ik zag, en ik zal het vertellen in de volgorde waarin God het mij gaf. Vóór ons waren, zover als ik kon zien, vliegende voorwerpen die overal heen schoten. Gekerm en meelijwekkend gehuil vulden de lucht. Voor ons zag ik een flauw licht en wij liepen ernaar toe. Het pad bestond uit droge, poederige grond. Wij waren al gauw bij de ingang van een smalle, donkere tunnel. Sommige dingen kan ik niet op papier zetten omdat die te erg waren om te beschrijven. De angst in de hel kon je proeven. Als Jezus niet bij mij was geweest, had ik niet terug kunnen komen. Terwijl ik dit schrijf, begrijp ik nog steeds niet alle dingen die ik zag, maar de Heer weet alle dingen, en Hij hielp mij het meeste van hetgeen ik zag te begrijpen. Laat mij u waarschuwen – blijf van die plaats weg. Het is een afschuwelijke plaats vol martelingen, folterende pijn en eeuwige smart. Uw ziel zal altijd blijven leven, want de ziel leeft voor eeuwig. De ziel is uw ‘werkelijk’ uzelf, en uw ziel zal ofwel naar de hemel ofwel naar de hel gaan. Er zijn geen andere opties. Voor degenen onder u die denken dat de hel hier op aarde is, wil ik zeggen : u heeft gelijk, het is waar! De hel is in het centrum van de aarde, en daar zijn er zielen die dag en nacht folteringen ondergaan. Er zijn geen feestjes in de hel. Geen liefde. Geen ontferming. Geen rust. Het is een plaats waar zo’n grote smart aanwezig is, dat het ons bevattingsvermogen te boven gaat.

    2a. Het linkerbeen van de hel
    Een vreselijke stank vervulde de lucht.

    Jezus : In het linkerbeen van de hel zijn vele putten. Deze tunnel heeft vertakkingen naar andere delen van de hel, maar wij zullen eerst enige tijd doorbrengen in het linkerbeen. De dingen die je nu ziet, zullen je altijd bijblijven. De wereld moet weten dat de hel werkelijkheid is. Vele zondaars en zelfs sommigen van Mijn volk geloven niet dat de hel werkelijk bestaat. Je bent door Mij gekozen om deze waarheden aan hen te openbaren. Alles wat Ik je zal laten zien van de hel, en al het andere wat Ik je zal tonen, is waar.

    Jezus had Zich aan mij getoond in de vorm van een helder schijnend licht, stralender dan de zon. In het centrum van dat licht was de vorm van een man. Soms zag ik Jezus als een man, maar op andere tijden had Hij de vorm van een geest.
    Jezus : Kind, wanneer Ik spreek, heeft de Vader gesproken. De Vader en Ik zijn één. Denk eraan, liefhebben en elkaar vergeven is het belangrijkste. Kom nu, volg Mij.

    Terwijl wij voortgingen, vluchtten boze geesten weg van de tegenwoordigheid van de Heer.

    Mary K. (wenend) : O God, o God, Wat komt er nu?

    Zoals ik al eerder zei, behield ik al mijn zintuigen. Die werkten nu op volle kracht. Angst was er nu aan alle kanten en onuitsprekelijke gevaren lagen overal op de loer. Iedere stap die ik nam, was afschuwelijker dan die ervoor.
    Er waren deuropeningen die ongeveer de grootte van een klein raam hadden, bovenin de tunnel. Zij openden en sloten zich heel snel. Gegil vulde de ruimte, als vele boze wezens ons voorbijvlogen, in en uit de poorten van de hel. Spoedig waren wij aan het eind van de tunnel. Ik beefde van schrik door het gevaar en de angst om ons heen.
    Ik was zo dankbaar voor de bescherming van Jezus. Ik dank God voor Zijn almachtige kracht die ons beschermt, zelfs in de putten van de hel. Zelfs met dat beschermende schild, bleef ik denken: Niet mijn wil, Vader, maar Uw wil geschiede. Ik keek naar mijn lichaam. Voor de eerste keer merkte ik op, dat ik in een geestesvorm was, en dat mijn vorm de gedaante van mijzelf had. Ik vroeg mij af wat er nu zou komen. Jezus en ik stapten uit de tunnel op een pad dat tussen twee stroken land liep. Er waren overal vuurputten zo ver als het oog kon zien. De putten waren schaalvormig en ongeveer 1 1/3 meter wijd en een meter diep.

    Jezus : Er zijn veel van die putten in het linkerbeen van de hel. Kom, Ik zal je er enkele van laten zien.

    Ik stond naast Jezus op het pad en keek in één van de putten. Zwavel was ingesloten in de kant van de put, en gloeide rood als gloeiende vurige kolen. In het midden van de put was een verloren ziel die gestorven was en naar de hel was gegaan. Vuur begon te branden op de bodem van de put, schoot omhoog en hulde de verloren ziel in vlammen. In een ogenblik doofde het vuur weer bijna uit om dan weer met een geruis omhoog te schieten, over en rondom de gefolterde ziel in de put. Toen ik keek zag ik dat de verloren ziel in de put zat gekooid, binnenin de vorm van een geraamte.

    Mary K. (wenend) : Mijn Heer, kunt U haar er niet uithalen?

    Hoe verschrikkelijk was de aanblik! Ik dacht: Ik had daar kunnen zitten.

    Mary K. : Heer, wat is het droevig om te zien en te weten dat daarbinnen een levende ziel is.

    Ik hoorde een luide kreet uit het midden van die eerste put komen. De ziel, binnenin de vorm van een geraamte, huilde:

    Vrouw (huilend) : Jezus, heb medelijden !

    Mary K. : O, Heer !

    Het was de stem van een vrouw. Ik keek naar haar en wilde haar wel uit het vuur trekken. Haar aanblik brak mijn hart. De skeletvorm van een vrouw met een vuilgrijze mist vanbinnen, was tegen Jezus aan het praten. Ik luisterde naar haar, diep geschokt. Flarden halfvergaan vlees hingen aan haar beenderen. En wanneer het brandde viel het naar beneden op de bodem van de put. Er waren alleen maar lege oogholten waar haar ogen waren geweest. Zij had geen haar. Het vuur begon bij haar voeten in kleine vlammen, die groter werden als het vuur omhoogklom over en op haar lichaam. De vrouw scheen aanhoudend te branden, zelfs wanneer het vuur alleen maar tot gloeiende kolen werd.

    Vrouw (wanhopig gejammer, diep vanuit haar binnenste) : Heer, Heer, ik wil eruit !

    Zij bleef haar armen naar Jezus uitstrekken. Ik keek naar Jezus en er was grote smart op Zijn gelaat.

    Jezus (tegen Mary K.) : Mijn kind, je bent hier met Mij om de wereld te laten weten dat zonde de dood voortbrengt, dat de hel echt bestaat.

    Ik keek weer naar de vrouw, en wormen kropen uit haar beenderen van haar geraamte. Zij hadden geen last van het vuur.

    Jezus : Zij weet dat die wormen binnenin haar zijn, zij voelt ze.

    Mary K. : God, ontferm U ! (als het vuur zijn hoogtepunt bereikte en het afgrijselijke branden weer helemaal opnieuw begon)

    Luide kreten en diepe snikken schudden de vorm van deze vrouwenziel. Zij was verloren. Er was geen uitkomst.

    Mary K. (erg bang) : Jezus, waarom is zij hier ?

    Jezus : Kom.

    Het pad, waarop wij liepen was niet recht maar kronkelde zich van en naar de vuurputten, zo ver als ik kon zien. Het geklaag van de levende doden, vermengd met gekerm en afschuwelijk gekrijs, kwam van alle kanten op mij af. Er zijn geen tijden van rust in de hel. De geur van dood en rottend vlees hing zwaar in de ruimte. Wij kwamen bij de volgende put. Binnenin deze put, die dezelfde afmetingen had als de eerste, was ook een skeletvorm. De stem van een man riep vanuit de put:

    Man : Heer, ontferm U over mij !

    Alleen wanneer zij spraken kon ik zeggen of de ziel een man of een vrouw was. Grote jammerende snikken kwamen uit deze man:

    Man : Het spijt me zo, Jezus. Vergeef mij. Neem me weg vanhier. Ik ben al jaren in deze folterplaats. Ik smeek U, laat mij eruit !

    Diepe snikken schudden zijn geraamte.

    Man (smekend) : Alstublieft Jezus, laat mij eruit !

    Ik keek naar Jezus en zag dat ook Hij weende.

    Man (huilend vanuit de brandende put) : Heer Jezus, heb ik niet genoeg geleden voor mijn zonden? Ik ben veertig jaar geleden gestorven.

    Jezus (wenend) : Er staat geschreven: "De rechtvaardige zal uit het geloof leven!" Alle spotters en ongelovigen zullen hun deel hebben in de poel des vuurs. U wilde de waarheid niet geloven. Vele malen werden Mijn mensen naar u toegezonden om u de weg te wijzen, maar u wilde niet naar hen luisteren. U lachte hen uit en weigerde het Evangelie. Hoewel Ik voor u aan een kruis stierf, spotte u met Mij en wilde geen berouw tonen van uw zonden. Mijn Vader gaf u vele gelegenheden om gered te worden. Als u alleen maar had willen luisteren!

    Man (roepend) : Ik weet het Heer, ik weet het ! Maar ik heb nu berouw.

    Jezus : Het is te laat. Het oordeel is vastgesteld.

    Man : Heer, sommigen van mijn familieleden zullen hier komen, want zij willen zich ook niet bekeren. Alstublieft Heer, sta mij toe naar ze toe te gaan om ze te vertellen dat zij zich moeten bekeren van hun zonden terwijl zij nog op aarde zijn. Ik wil niet dat zij ook hier komen.

    Jezus : Zij hebben predikers, leraars, oudsten die allen het Evangelie bedienen. Die vertellen het hun. Zij kunnen ook profijt trekken van de moderne communicatiesystemen, ook zijn er vele andere mogelijkheden om van Mij te leren. Ik heb arbeiders naar hen gezonden, opdat zij zullen geloven en gered worden. Als zij niet willen geloven wanneer zij het Evangelie horen, dan zullen zij zich ook niet laten overreden door iemand die uit de dood verrezen is.

    Hierop werd de man erg kwaad en begon te vloeken. Godslasterlijke woorden kwamen uit zijn mond. Ik keek toe in afgrijzen als de vlammen omhoog rezen en zijn dood, rottend vlees begon te branden en van hem af te vallen. Binnenin deze dode verloren man zag ik zijn ziel, die eruit zag als een vuilgrijze mist, en die zijn geraamte vanbinnen vulde.


    Mary K. (tot Jezus) : Heer, wat verschrikkelijk !

    Jezus : De hel is realiteit, en het oordeel is ook realiteit. Ik heb ze zo lief, Mijn kind. Dit is slechts het begin van de vreselijke dingen die Ik je moet tonen. Er komt nog veel meer. Vertel de wereld, voor Mij, dat de hel bestaat, dat mannen en vrouwen zich moeten bekeren van hun zonden. Kom, volg Mij. Wij moeten verder gaan.

    2b. Het linkerbeen van de hel
    In de volgende put was een tenger gebouwde vrouw die een jaar of tachtig leek. Ik kan niet zeggen hoe ik haar leeftijd wist, maar ik wist het. Het vlees was door de aanhoudende vlam verwijderd van haar gebeente en alleen de beenderen waren er nog en een ziel vanbinnen als een vuile mist. Ik keek toe terwijl zij brandde in het vuur. Ik zag alleen beenderen en de wormen die daarbinnen kropen, die het vuur niet kon verbranden.

    Mary K. (wenend) : Heer, wat vreselijk ! Ik weet niet of ik wel door kan gaan, dit is een ongelofelijke gruwel.

    Zo ver als mijn ogen konden zien waren zielen aan het branden in putten vol vuur.

    Jezus : Mijn kind, daarom ben je hier. Je moet eerst de waarheid weten en dan de waarheid vertellen over de hel. De hemel is realiteit! De hel is realiteit! Kom, wij moeten verder gaan.

    Ik keek om naar de vrouw. Haar geschrei klonk zo bedroefd. Terwijl ik naar haar keek vouwde zij haar knokige handen samen, als in gebed. Ik moest wenen. Ik wist dat de mensen in de hel ook al deze dingen voelden. Jezus kende mijn gedachten.

    Jezus : Ja kind, dat doen ze ook. Wanneer mensen in de hel komen, hebben ze nog dezelfde gevoelens en gedachten als toen zij op aarde waren. Zij herinneren zich hun gezinnen en vrienden. Al de tijd op aarde hadden zij de kans om zich te bekeren, maar zij hebben geweigerd. Zij blijven zich alles herinneren. Hadden zij het Evangelie maar geloofd, en berouw getoond voor het te laat was.

    Ik keek nog eens naar de oude vrouw, en deze keer merkte ik op dat zij maar één been had, en het was alsof er gaten in haar heupgewrichten waren geboord.

    Mary K. : Wat zijn dat Jezus?

    Jezus : Kind, toen zij op aarde was, had zij kanker en veel pijn. Zij werd geopereerd om haar leven te redden. Zij lag vele jaren ziek, een bittere oude vrouw. Velen van Mijn mensen kwamen om voor haar te bidden en haar vertellen dat Ik haar kon genezen. Zij zei: "God deed me dit aan" en zij wilde zich niet bekeren en het Evangelie geloven. Eens kende zij Mij, maar door de tijd heen begon zij Mij te haten. Zij zei dat ze God niet nodig had en niet wilde dat ik haar genas. Toch pleitte Ik bij haar, want Ik wilde haar nog altijd helpen, Ik wilde haar genezen en zegenen. Zij keerde Mij de rug toe en vervloekte Mij. Zij zei dat ze Mij niet wilde. Mijn Geest bleef pleiten bij haar. Zelfs nadat ze Mij de rug had toegekeerd, probeerde Ik haar tot Mij te trekken door Mijn Geest, maar ze wilde niet luisteren. Tenslotte stierf zij en kwam hier.

    Vrouw (onder diepe snikken) : Heer Jezus, vergeef mij nu, alstublieft. Het spijt mij dat ik geen berouw had toen ik op aarde was. Had ik me maar bekeerd voordat het te laat was! Heer, help me hieruit. Ik zal U dienen, ik zal goed zijn. Heb ik nog niet genoeg geleden ? Waarom wachtte ik tot het te laat was? O, waarom heb ik gewacht totdat Uw Geest ophield met het worstelen om mijn ziel ?

    Jezus : U kreeg kans na kans om u te bekeren en Mij te dienen.

    Droefheid was op Jezus‘ gelaat, toen wij doorliepen. Terwijl ik de oude vrouw hoorde roepen, vroeg ik: Heer, wat komt er nu? Overal om mij heen voelde ik vrees. Overal was er kommer, kreten van pijn en een sfeer vervuld van de dood. Jezus en ik gingen met droefheid en medelijden naar de volgende put. Slechts door Zijn kracht kon ik verder gaan. Ik nog steeds op geruime afstand de kreten van berouw horen en het pleiten om vergiffenis van de oude vrouw. Was er maar iets wat ik kon doen om haar te helpen, dacht ik. Zondaar, wacht alstublieft niet totdat Gods Geest ophoudt met u te worstelen om uw ziel. In de volgende put zat een vrouw op haar knieën, alsof zij iets aan het zoeken was. Haar skeletvorm was vol gaten. Haar beenderen waren duidelijk te zien en haar verscheurde jurk was aan het branden. Haar hoofd was kaal en er waren slechts gaten waar haar ogen en neus vroeger stonden. Een klein vuur brandde om haar voeten heen, terwijl zij knielde, en zij klauwde zich vast aan de kanten van de zwavelput. Het vuur hing aan haar handen, en dood vlees bleef van haar afvallen terwijl zij haar nagels ingroef.

    Vrouw (onder geweldige snikken die haar deden schudden) : O Heer, o Heer, Ik wil eruit.

    Terwijl wij toekeken had zij zich eindelijk naar de opening van de put geklauwd met haar handen en voeten. Ik dacht dat zij eruit zou gaan toen een grote demon met grote vleugels die bovenaan gebroken leken, en langs zijn zijden hingen, naar haar toe kwam rennen. Zijn kleur was bruinachtig-zwart, en hij had haar over heel zijn grote vorm. Zijn ogen waren heel diep in zijn hoofd gezet, en hij was zo ongeveer de grootte van een grote grijze beer. De demon rende naar de vrouw en duwde haar heel hard achterover de put en het vuur in. Ik keek toe in afgrijzen toen zij viel. Ik had zo’n medelijden met haar. Ik wilde haar in mijn armen nemen en vasthouden, en God vragen haar te genezen en hiervandaan te halen.

    Jezus (mijn gedachten lezend) : Mijn kind, het oordeel is vastgesteld. God heeft gesproken. Reeds toen zij een kind was riep Ik haar telkens weer om zich te bekeren en Mij te dienen. Toen zij zestien jaar was, kwam Ik naar haar toe en zei: "Ik heb je lief. Geef je leven aan Mij en kom, volg Mij, want Ik heb je geroepen voor een speciaal doel". Haar hele leven riep Ik haar, maar zij wilde niet luisteren. Zij zei: ‘‘Eens op een dag zal ik U dienen. Ik heb nu geen tijd voor U. Geen tijd, geen tijd, ik wil mijn leven van plezier. Geen tijd, geen tijd om U te dienen, Jezus. Morgen zal ik het doen‘‘. Maar morgen is nooit gekomen, want zij heeft te lang gewacht.

    Vrouw (huilend): Mijn ziel wordt werkelijk gefolterd. Er is geen mogelijk om hier uit te komen. Ik weet dat ik de wereld wilde in plaats van U, Heer. Ik wilde rijkdom, roem en geluk, en ik kreeg het. Ik was mijn eigen baas. Ik was de knapste, meest goedgeklede vrouw van mijn tijd. En ik was rijk, had roem en voorspoed, maar ik ontdekte dat ik die dingen niet met me mee kon nemen in de dood. O Heer, de hel is verschrikkelijk. Ik heb dag noch nacht rust. Ik heb altijd pijn en martelingen. Help mij Heer. (verlangend naar Jezus kijkend) Mijn lieve Heer, had ik maar naar U geluisterd ! Ik zal voor altijd berouw hebben dat ik het niet deed. Ik was zo van plan U eens te zullen dienen - wanneer ik er klaar voor was. Ik dacht dat U er altijd voor mij zou zijn. Maar wat heb ik mij vergist ! Ik was één van de meest gezochte vrouwen van mijn tijd, door mijn schoonheid. Ik wist dat God mij tot bekering riep. Heel mijn leven trok Hij mij met koorden van liefde, en ik dacht dat ik God kon gebruiken, zoals ik ieder ander gebruikte. Hij zou er altijd wel zijn. O ja, ik gebruikte God ! Hij probeerde zo hard om mij zover te krijgen dat Ik Hem ging dienen, terwijl ik al die tijd dacht dat Ik Hem niet nodig had. Wat een vergissing ! Want $atan begon mij te gebruiken en ik begon meer en meer $atan te dienen. Tenslotte had ik hem meer lief dan God. Ik hield ervan te zondigen en wilde me niet tot God keren. $atan gebruikte mijn schoonheid en mijn geld, en al mijn gedachten draaiden om hoeveel macht hij mij zou geven. Zelfs toen bleef God mij roepen. Maar ik dacht: ik heb morgen of overmorgen. Toen, op een dag, terwijl ik in een auto zat, reed mijn chauffeur op een huis in en ik werd gedood. Heer alstublieft, laat mij eruit.

    Terwijl zij sprak strekte zij haar knokige handen en armen uit naar Jezus terwijl zij brandde in de vlammen.

    Jezus : Het oordeel is vastgesteld.

    Tranen liepen langs Zijn wangen toen wij naar de volgende put gingen. Ik weende vanbinnen over de verschrikkingen van de hel.

    Mary K. : Lieve Heer, de folteringen zijn zo echt. Als een ziel hier binnenkomt, is er geen hoop meer, geen leven, geen liefde. De Hel is te werkelijk.

    Geen uitkomst, dacht ik. Zij moet voor altijd in deze vlammen branden.

    Jezus : We hebben niet veel tijd meer. We zullen morgen teruggaan.

    Als u in zonde leeft, bekeer u, alstublieft. Als u God uw rug hebt toegekeerd, heb berouw en keer nu terug tot Hem. Leef een goed leven, en verdedig de waarheid. Word wakker, voor het te laat is, en dan kunt u voor eeuwig samen met de Heer in de hemel zijn.

    Jezus : De hel heeft een lichaam. (zoals een menselijke vorm) Het lichaam ligt op zijn rug in het centrum van de aarde. De hel is dus gevormd als een menselijk lichaam - buitengewoon groot en uitgestrekt, met vele folterkamers.
    Denk eraan dat je de mensen op aarde vertelt dat de hel werkelijk bestaat. Er zijn miljoenen verloren zielen in de hel en iedere dag komen er nieuwe zielen bij. Op de grote oordeelsdag zullen de dood en de hel in de poel van vuur geworpen worden; dat zal de tweede dood zijn.

    3a. Het rechterbeen van de hel
    Ik was niet in staat om te slapen of te eten sinds ik de nacht ervoor in de hel was geweest. Elke nacht in de hel beleefde ik de volgende dag opnieuw. Wanneer ik mijn ogen sloot kon ik niets zien dan de hel. Mijn oren konden het gegil van de verdoemden niet buitensluiten. Alsof ik een televisieprogramma zag, beleefde ik steeds weer al de dingen waarvan ik in de hel getuige was geweest. Elke nacht was ik in de hel, en elke dag worstelde ik om precies de juiste woorden te vinden waarmee ik de wereld over deze afschrikwekkende plaats kon vertellen.

    Jezus : Vannacht gaan wij het rechterbeen van de hel binnen, Mijn kind. Wees niet bang, want Ik heb je lief en Ik ben met je.

    Het gelaat van de Heer was smartelijk, en Zijn ogen waren vol grote tederheid en diepe liefde. Niettegenstaande dat degenen die in de hel waren voor altijd waren verloren, wist ik dat Hij ze nog altijd liefhad en lief zou hebben tot in alle eeuwigheid.

    Jezus : Mijn kind, God, onze Vader, gaf elk van ons een wil opdat wij konden kiezen wie wij wilden dienen, Hem of $atan. Weet je, God maakte de hel niet voor Zijn volk. $atan bedriegt velen zodat ze hem volgen, maar de hel was gemaakt voor $atan en zijn engelen. Het is niet Mijn noch Mijn Vaders verlangen dat iemand verloren gaat.

    Tranen van bewogenheid en medelijden liepen langs Jezus’ wangen.

    Jezus : Onthou Mijn woorden in de komende dagen als Ik je de hel laat zien: ‘Ik heb alle macht in hemel en op aarde’. Er zullen tijden komen dat je denkt dat Ik je verlaten heb, maar dat is niet zo. Ook zullen we soms gezien worden door de boze machten en de verloren zielen, terwijl we op andere tijden niet gezien worden. Wees gerust en vrees niet om Mij te volgen, ongeacht waar we heen gaan.

    Wij vervolgden samen onze weg. Ik ging al schreiende vlak achter Hem aan. Ik had reeds dagenlang gehuild en kon de tegenwoordigheid van de hel die mij altijd voor ogen was niet afschudden. Ik huilde het meest vanbinnen. Mijn geest was erg bedroefd. Wij kwamen aan bij het rechterbeen van de hel. Ik zag dat wij op een voetpad stapten dat droog en verpulverd was. Gegil vulde de vuile lucht en de stank van de dood was overal. De geur was soms zo weerzinwekkend dat ik er misselijk van werd. Er was overal duisternis, het enige licht dat er was kwam uit Jezus, en dan waren er nog de zwavelputten, die verstrooid lagen over het landschap tot waar ik kon zien. Opeens gingen allerlei soorten demonen ons voorbij. Duiveltjes gromden tegen ons als zij voorbij gingen. Demonische geesten in alle maten en vormen praatten met elkaar. Voor ons uit ging een grote demon die bevelen gaf aan kleine demonen. Wij stonden stil om te luisteren.

    Jezus : Er is ook een onzichtbaar leger van kwade machten die wij hier niet zien - demonen zoals boze ziektemachten.

    Grote demon (tegen de kleinere duivels en duiveltjes) : Ga ! Doe veel slechte daden. Verdeel huisgezinnen en vernietig families. Verleid zwakke christenen en geef verkeerde aanwijzingen en misleid zovelen als je kan. Jullie ontvangen je loon, wanneer je terugkomt. Denk eraan dat jullie voorzichtig moeten zijn tegenover degenen die Jezus hebben aangenomen als hun Verlosser. Zij hebben de macht om jullie uit te werpen. Verspreid jullie nu over de hele aarde. Ik heb daar al heel veel anderen en heb er nog meer om uit te zenden. Onthou het, wij zijn dienaars van de prins der duisternis en van de machthebbers in de lucht.

    Na die woorden begonnen de boze gedaanten op en uit de hel te vliegen. Deuren bovenin het rechterbeen van de hel openden en sloten zich heel snel om hen uit te laten. Sommigen gingen ook omhoog in de trechter waardoor we gekomen waren en er weer uit. Ik zal proberen te beschrijven hoe deze boze wezens eruit zagen. Die ene die sprak was erg groot, ongeveer de grootte van een grizzly beer, bruin van kleur met een hoofd als een vleermuis, en ogen die heel diep in zijn harig gezicht stonden. Harige armen hingen langs zijn zijden en slagtanden staken uit het haar op zijn gezicht. Een ander had de grootte van een aap met heel lange armen en haar over zijn hele lichaam. Zijn gezicht was klein en hij had een puntige neus. Ik kon nergens ogen bij hem ontdekken. Weer een ander had een groot hoofd, grote oren en een lange staart; en dan was er één die zo groot was als een paard en een gladde huid had. De aanblik van deze demonen en boze geesten, en de vreselijke geur die van hen uitging maakten mij erg misselijk. Overal waar ik keek waren demonen en duivels. De grootste van deze demonen, vertelde de Heer mij, kregen hun bevelen regelrecht van $atan. Jezus en ik liepen verder op het voetpad tot we weer bij een put kwamen. Kreten van pijn, onvergetelijke, smartelijke geluiden kon men overal horen. Mijn Heer, dacht ik, wat zal er nu volgen? Wij liepen vlak langs sommigen van de boze wezens, die ons blijkbaar niet zagen, en wij stopten bij nog een vuur- en zwavelput. In deze put was een zwaargebouwde man. Ik hoorde hem het Evangelie prediken. Ik keek vol verbazing naar Jezus, wachtend op Zijn antwoord, want Hij kende altijd mijn gedachten.

    Jezus : Terwijl hij op aarde was, was hij een prediker van het Evangelie. Er was een tijd dat hij de waarheid sprak en Mij diende.

    Ik vroeg me af wat deze man in de hel deed. Hij was ongeveer 2 meter lang, en zijn skelet was van een vuile grijsachtige kleur, zoals een grafsteen. Delen van zijn kleren hingen nog aan hem. Ik vroeg mij af waarom de vlammen deze gescheurde en voddige kleren niet verbrand hadden. Brandend vlees hing aan hem, en zijn schedel scheen in vlammen te zijn. Een afschuwelijke geur ging van hem uit. Ik lette op de man en zag dat hij zijn handen spreidde alsof hij een boek vasthield en hij begon schriftgedeelten te lezen uit dit schijnboek. Weer herinnerde ik mij wat Jezus had gezegd: Je houdt al je zintuigen in de hel, en ze werken veel intensiever dan voorheen. De man las tekst na tekst, en ik dacht dat het goed was. Jezus zei tegen de man met grote liefde in Zijn stem:

    Jezus : Zwijg, wees stil.

    Onmiddellijk stopte de man met spreken en langzaam wendde hij zijn hoofd om naar Jezus te kijken. Ik zag de ziel van de man binnenin zijn skeletachtige vorm.

    Man : Heer, nu wil ik de waarheid prediken aan alle mensen. Nu, Heer, ben ik gereed om uit te gaan en anderen over deze plaats te vertellen. Ik weet dat ik terwijl ik op aarde was, niet in een hel geloofde en ook niet in uw wederkomst. Ik predikte wat de mensen wilden horen en ik comprommiteerde de waarheid tegenover de mensen in mijn kerk. Ik weet dat ik van niemand hield die van een ander ras was, of een andere huidskleur had, en ik was er de oorzaak van dat velen van U afvielen. Ik maakte mijn eigen regels aangaande de hemel en wat betrof goed en kwaad. Ik weet dat ik velen op een dwaalweg bracht en dat velen struikelden over Uw heilig Woord. Ook nam ik geld van de armen. Maar Heer, laat mij hieruit, en ik zal het goede doen. Ik zal geen geld meer van de kerk nemen. Ik heb me reeds bekeerd. Ik zal mensen van elk ras en elke kleur liefhebben.

    Jezus : U heeft niet alleen het Heilige Woord van God verdraaid en er een valse voorstelling van gegeven, maar u loog toen u zei dat u de waarheid niet kende. De genoegens van het leven waren belangrijker voor u dan de waarheid. Ikzelf bezocht u en trachtte u te bekeren, maar u wilde niet luisteren. U ging uw eigen weg en het kwaad was uw meester. U kende de waarheid, maar u wilde geen berouw tonen of tot Mij terugkeren. Ik was er al die tijd. Ik wachtte op u, Ik wilde dat u zich zou bekeren, maar u deed het niet. En nu is het oordeel gesteld.

    Er was erbarmen te lezen op Jezus’ gezicht. Ik wist dat als de man acht had geslagen op het roepen van de Verlosser, hij hier nu niet zou zijn. O mensen, alstublieft, luister naar Jezus !

    Jezus : U had de waarheid moeten spreken, dan had u velen tot gerechtigheid gebracht met Gods Woord, dat zegt dat alle ongelovigen hun deel zullen hebben in de poel van vuur en zwavel. U kende de weg van het kruis. U kende de weg der gerechtigheid. U wist hoe de waarheid tegen te spreken, maar $atan vulde uw hart met leugens, en u ging de weg van de zonde. U had zich in oprechtheid moeten bekeren, niet gedeeltelijk. Mijn Woord is de waarheid. Het liegt niet. En nu is het te laat, te laat.

    Bij die woorden schudde de man zijn vuist tegen Jezus en vervloekte Hem.


    3b. Het rechterbeen van de hel
    Bedroefd liepen Jezus en ik door naar de volgende put. De afvallige prediker was nog altijd boos op Jezus en vervloekte Hem. Toen wij langs de vuurputten liepen, strekten de verlorenen hun handen uit naar Jezus, en riepen klagend om genade. Hun knokige handen en armen waren grijszwart van het branden - er was geen levend vlees of bloed, geen organen, alleen de dood en doodsheid. Binnenin mij weende ik: O aarde, heb berouw over uw zonden. Als u zich niet bekeert, komt u hier. Stop met zondigen, voor het te laat is. Wij stonden weer stil bij een put. Ik had zo‘n medelijden met al die mensen, en voelde zo‘n grote droefheid dat ik lichamelijk zwak was en bijna niet kon blijven staan. Mijn lichaam schokte van het snikken.

    Mary K. : Jezus, ik heb zo‘n pijn vanbinnen.

    Vanuit de put sprak de stem van een vrouw tegen Jezus. Zij stond middenin de vlammen, die haar hele lichaam overdekten. Haar gebeente was vol wormen en dood vlees. Terwijl de vlammen oplaaiden om haar heen, stak zij haar handen uit naar Jezus.

    Vrouw (huilend) : Laat mij eruit. Ik zal U nu mijn hart geven, Jezus. Ik zal anderen vertellen over Uw vergiffenis. Ik zal voor U getuigen, Ik smeek U, alstublieft, laat mij hieruit !

    Jezus (tot Mary K.) : Mijn Woord is de waarheid, en het verkondigt dat allen berouw moeten tonen, zich van hun zonden moeten bekeren en Mij vragen in hun leven te komen, als zij willen ontkomen aan deze plaats. Er is vergeving van zonden door Mijn bloed. Ik ben getrouw en rechtvaardig en zal allen vergeven die tot Mij komen. Ik zal hen niet afwijzen.

    Hij keerde Zich om en keek naar de vrouw.

    Jezus (tot vrouw) : Als u naar Mij had geluisterd, tot Mij was gekomen en u bekeerd had, had Ik u vergeving geschonken.

    Vrouw : Heer, is er geen manier om hieruit te komen?

    Jezus (zacht sprekend tot de vrouw) : Vrouw, u kreeg vele gelegenheden om u te bekeren, maar u verhardde uw hart en weigerde u te bekeren. En u kende Mijn Woord dat zegt dat alle hoereerders hun deel in de poel des vuurs zullen hebben. (tot Mary K.) : Deze vrouw had zondige affaires met vele mannen, en zij veroorzaakte vele gebroken huwelijken. Toch, door dit alles heen, had Ik haar nog lief. Ik kwam tot haar, niet met veroordeling, maar met behoudenis. Ik zond haar velen van Mijn dienaren, opdat zij zich zou bekeren van haar boze weg, maar zij wilde niet. Toen zij een jonge vrouw was, riep Ik haar, maar zij bleef het kwade doen. Zij deed vele verkeerde daden, toch zou Ik haar vergeven hebben, als zij tot Mij was gekomen. $atan kwam binnen bij haar, en zij werd bitter en wilde anderen niet vergeven. Zij ging alleen naar de kerk om mannen te krijgen. Zij vond ze en verleidde ze. Was zij maar tot Mij gekomen dan waren al haar zonden weggewassen door Mijn bloed. Een deel van haar wilde Mij dienen, maar men kan niet samen God en $atan dienen. Elk mens moet kiezen wie hij wil dienen.

    Mary K. (wenend) : Heer, geef mij de kracht om door te gaan.

    Ik beefde van mijn hoofd tot mijn voeten door de verschrikkingen van de hel.

    Jezus (tot Mary K. ) : Vrede zij met u, wees stil.

    Mary K. : Help mij, Heer. $atan wil niet dat wij de waarheid weten over de hel. In mijn wildste dromen heb ik nooit kunnen denken dat de hel zo zou zijn. Lieve Jezus, wanneer zal hier een eind aan komen ?

    Jezus : Mijn kind, alleen de Vader weet wanneer het einde zal komen. Vrede, wees stil.

    Toen kwam er een grote kracht over mij. Jezus en ik bleven verder gaan langs de putten. Ik wilde iedere persoon die we voorbij gingen wel uit het vuur trekken en vlug aan de voeten van Jezus brengen. Vanbinnen treurde ik. Ik dacht bij mezelf : ik wil niet dat mijn kinderen hier ooit komen.

    Jezus (rustig) : Mijn kind, wij zullen nu naar je huis gaan. Morgennacht keren we terug naar dit deel van de hel.

    Toen ik weer thuis was, weende ik onophoudelijk. Gedurende de dag herleefde ik de hel en de afgrijselijke toestand van al die mensen daar. Ik vertelde iedereen die ik ontmoette overdag over de hel. Ik zei hun dat de pijn van de hel onbeschrijfelijk was. U, die dit boek leest, smeek ik: alstublieft, bekeer u van uw zonden. Roep Jezus aan en vraag Hem u te redden. Roep Hem vandaag aan. Wacht niet tot morgen. Er is misschien geen morgen voor u. Er is nog weinig tijd. Val op uw knieën en word gezuiverd van uw zonden. Wees goed voor elkaar. Terwille van Jezus, wees vriendelijk en vergevensgezind tegenover elkaar. Als u kwaad bent op iemand, vergeef hem. Geen enkele ruzie is het waard om voor naar de hel te gaan. Wees vergevensgezind, zoals Christus ons onze zonden vergeeft. Jezus is in staat om ons te bewaren als wij een berouwvol hart hebben en zal ons met Zijn bloed reinigen van alle zonden. Heb uw kinderen lief, en heb uw naaste lief als uzelf.

    4a. Meer putten
    De volgende nacht gingen Jezus en ik nogmaals het rechterbeen van de hel binnen. Net als de vorige keren zag ik Jezus’ liefde voor de verloren zielen. En ik voelde Zijn liefde voor mij en voor allen die op aarde waren.

    Jezus : Kind, het is niet de Vaders wil dat iemand verloren gaat. $atan bedriegt velen, en zij volgen hem. Maar bij God is er vergeving. Hij is een God van liefde. Als deze verlorenen werkelijk tot de Vader waren gekomen en berouw hadden getoond, dan zou Hij ze vergeven hebben.

    Grote tederheid kwam over Jezus’ gelaat terwijl Hij sprak. Terug liepen wij tussen de vlammende putten en langs mensen die martelingen ondergingen. Mijn God, mijn God, zo’n verschrikkingen! dacht ik. Wij bleven maar doorlopen en kwamen langs heel veel zielen die brandden. Overal langs het voetpad strekten brandende handen zich uit naar Jezus. Het waren alleen botten die vlees hadden moeten zijn - een grijsachtige massa met brandend en ontbindend vlees dat in flarden neerhing. Binnenin elke skeletvorm was een vuilgrijze nevelige ziel, voor altijd gevangen binnenin een uitgedroogd geraamte. Ik kon aan hun gehuil horen dat zij het vuur, de wormen, de pijn en de hopeloosheid van hun toestand voelden. En hun geklaag vulde mijn ziel met een danige pijn, dat ik het niet kan beschrijven. Hadden ze maar geluisterd, dacht ik, dan zouden ze hier niet zijn. Ik wist dat de verlorenen in de hel al hun zintuigen hadden. Zij herinnerden zich alles wat hun ooit was verteld. Zij wisten dat zij niet aan de vlammen konden ontkomen en dat zij voor altijd verloren waren. Maar niettegenstaande hun gebrek aan hoop, riepen ze toch tot Jezus om genade. Wij stopten bij de volgende put. Die was precies zoals al die andere putten. Daarbinnen was de vorm van een vrouw. Ik wist het pas toen ik haar stem hoorde. Zij schreeuwde het uit en vroeg Jezus om bevrijding van de vlammen. Jezus keek met liefde naar de vrouw.

    Jezus : Terwijl u op aarde was, riep Ik u om tot Mij te komen. Ik pleitte bij u om alles met Mij in orde te maken voordat het te laat was. Ik bezocht u vele malen midden in de nacht om u te vertellen over Mijn liefde. Ik probeerde u over te halen en trok u tot Mij door Mijn Geest. ‘‘Ja Heer’‘, zei u: “Ik zal U volgen”. Met uw lippen zei u dat u Mij liefhad, maar uw hart meende het niet. Ik wist waar uw hart was. Dikwijls zond Ik Mijn boodschappers naar u toe om u te vertellen dat u zich moest bekeren, en tot Mij komen, maar u wilde niet naar Mij luisteren. Ik wilde u gebruiken om anderen te bedienen, en helpen Mij te vinden, maar u wilde niet naar Mij luisteren en tot berouw van uw zonden komen.

    Vrouw : U weet nog, Heer, dat ik naar de kerk ging en een goede vrouw was. Ik was lid van Uw kerk. Ik wist dat Uw oproep, mijn leven was. Ik wist dat ik die roeping kost wat kost moest volgen, en dat deed ik.

    Jezus : Vrouw, u bent nog altijd vol leugens en zonde. Ik riep u, maar u wilde niet naar Mij luisteren ! Het is waar, u was lid van een kerk, maar dat brengt u niet in de hemel. U had veel zonden, en u bekeerde zich niet. U was de schuld dat anderen struikelden bij het horen van Mijn Woord. U wilde anderen niet vergeven, wanneer zij u pijn deden. U deed alsof u Mij liefhad en Mij diende wanneer u bij christenen was, maar u loog, bedroog en stal wanneer er geen christenen in uw omgeving waren. U luisterde naar misleidende geesten en genoot van uw dubbel leven. U kende de rechte smalle weg. Bovendien sprak u met twee tongen. U sprak kwaad over uw broeders en zusters in Christus. U veroordeelde hen en dacht dat u heiliger was dan zij, terwijl er bij uzelf grote zonde in uw hart was. Ik weet dat U niet naar Mijn liefdevolle Geest van barmhartigheid wilde luisteren. U oordeelde naar de buitenkant van een persoon, zonder rekening te houden met het feit dat velen kinderen in het geloof waren. U was erg hard. U zei dat u Mij liefhad, maar uw hart was ver van Mij. U kende de wegen van de Heer. U speelde met God, maar God weet alle dingen. Als u God oprecht had gediend, zou u hier vandaag niet zijn. U kunt niet $atan en God tesamen dienen.

    Jezus (tot Mary K.) : In de laatste dagen zullen er velen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten volgen en de zonde dienen. Ga weg uit hun midden, en breek met hen. Volg niet dezelfde weg als zij.

    Toen wij weggingen, begon de vrouw Jezus te verwensen en te vervloeken. Zij gilde en huilde van woede. Wij wandelden door. Ik voelde me zo zwak in mijn lichaam. In de volgende put was er ook de vorm van een geraamte. Ik rook de geur van de dood zelfs voordat wij er aankwamen. Dit skelet zag er net uit zoals de anderen. Ik vroeg mij af wat deze ziel gedaan had. Of ze verloren, zonder hoop en zonder toekomst was. Hel is voor eeuwig. Als ik het huilen van de gefolterde zielen hoorde, huilde ik ook. Ik luisterde, toen een vrouw vanuit de vlammen van de put tot Jezus sprak. Zij haalde het Woord van God aan.

    Mary K. : Lieve Heer, wat doet zij hier ?   Jezus :  Luister.

    Vrouw : Jezus is de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Hem. Jezus is het Licht van de wereld. Kom tot Jezus, en Hij zal u redden.

    Terwijl zij sprak luisterden vele verloren zielen om haar heen. Sommigen vervloekten haar. Sommigen zeiden haar ermee te stoppen. Nog weer anderen zeiden: Is er werkelijk nog hoop?, of Help ons, Jezus. Smartelijk geschreeuw vulde de lucht. Ik begreep niet wat er gebeurde. Ik wist niet waarom de vrouw het Evangelie hier predikte. De Heer kende mijn gedachten.

    21-03-2008 om 18:12 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goede week : indrukken deel 3

    Goede vrijdag :

    Twee uitgestrekte armen, een neerhangend hoofd en een ineengezakt lichaam.

    “Wat is waarheid ?”

    vraagt de rechter

    en hij spijkert de waarheid

    op het kruis van de werkelijkheid.

     

    God is vannacht gevallen.

    Ik heb het zelf gezien.

    Hij reed op een ezel

    een grote, witte stad binnen

    en alle mensen juichten.

    Ze riepen dat hij koning moest worden,

    maar hij keek eerder droevig.

    En toen hij niet luisterde

    naar hun afgedwongen uitnodiging

    lieten ze hem vallen

    met de tranen in zijn ogen.

     

    Ze namen hem gevangen

    en we zijn allemaal gevlucht.

    Wij waren zijn vrienden,

    maar we zijn allemaal gevlucht

    toen we zagen hoe hij leed.

    Ze sloegen hem aan een kruis,

    een groot houten kruis

    en hij is doodgedruppeld.

     

    Ze vroegen mij :

    ken je hem ?

    En ik zei nee.

    Ze vroegen mij :

    jij kende hem toch ?

    En ik zei nee.

    Ze zeiden tegen mij :

    maar je hebt hem toch gekend ?

    En ik zei nee, ik ken hem niet,

    godverdomme, ik zweer het,

    ik ken hem niet.

     

    En toen heb ik pas gehuild.

    Hij is dood

    en ik heb hem niet gekend.

     

    Ecce homo : treurig gezicht met doornenkroon

    Een man wordt ter dood veroordeeld,

    vernederd, gevangen, gemarteld

    en op weg geslagen naar zijn –roemloos- einde.

    Een man, zoals zovele mannen, vrouwen en kinderen.

     

    Hij neemt een boodschap voor ons mee.

    Voor als Hij aan de andere kant is :

    ‘Dood ons niet. Verlaat ons niet. Vergeet ons niet.’

     

    Met ons gebed op zijn rug gebonden

    een pak op zijn hart

    is hij op pad gegaan.

     

    Grafsteen

    God, er is wat afgestorven vandaag,

    zovelen ongenoemd gedood,

    gestorven, geslacht, verwond,

    vernietigd, opgehouden, leeggebloed

    en doodgeknuppeld.

     

    Met Hem zijn er miljoenen levens

    opgehouden te bestaan :

    een vader, een broer, een man,

    een soldaat, een vluchteling,

    een anonieme reiziger,

    een scholier op weg naar huis,

    een man op een fabrieksterrein,

    een kind in een kelder,

    een man voor de klas,

    een vrouw in een vangrail,

    een vrouw op een vuilnishoop,

    dood.

     

    Zoveel is afgestorven, afgemarteld, afgemaakt.

    Mijn God, waarom heeft u ze verlaten ?

     

    Toen wij ontbeten, nam Hij zijn kruis.

    Toen wij onze koffie dronken, viel Hij.

    Toen wij onze tanden poetsten, viel Hij opnieuw.

     

    Maar verder terug moeten we,

    naar gisteren, toen we hem alleen hebben laten staan.

    Toen we te laf waren om te bekennen bij Hem te horen.

     

    En nog verder terug moeten we,

    naar zondag, toen we lachend naar de optocht hebben gekeken

    en gezwaaid hebben met de palmtakken in onze handen.

    Leve de koning. Toen was alles nog goed.

     

    God, er is wat afgestorven vandaag.

     

    En iedere keer hoop ik dat dit de laatste keer is.

    Maar het is nooit de laatste keer.

    Volgend jaar zitten we hier weer.

     

    Daar zitten we dan.

     

    Volslagen duisternis

    God zelf die sterft.

    God zelf van God verlaten.

    Godverlaten alleen aan een houten paal gespijkerd.

     

    Alle zwartheid van de wereld,

    alle domheid, alle geboer, geneuk, gelal, gebral,

    gezuip, gebruik, misbruik, misvorming,

    haat, ontrouw, doodslag, moord, verkrachting.

     

    Alle zwartheid van de wereld

    verzamelt zich op die vrijdagmiddag

    op een kale heuvel even buiten Jerusalem.

    Als je kijken kon, zag je de grijns van het kwaad

    dat de Mens van beneden af toekwam :

    ‘je hebt het zelf gewild, je koos ervoor om goed te zijn.

    En kijk : dood, godverlaten, eenzaam, dood. Daar hang je dan’.

     

    Tja, daar hang je dan.

    En nu ?

    21-03-2008 om 13:20 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    20-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goede week : indrukken deel 2

    Witte donderdag :

    Een laatste maaltijd

    en een grijzig samenzijn

    omhult ons eten.

    De klop is gehoord,

    de deur geopend,

    de tafel gedekt.

     

    Maar stilte,

    niet uit vrede,

    niet uit gewoon niets

    meer te zeggen hebben

    en gelukkig zijn,

    beheerst mijn mond.

     

    Koeien en kalveren dan maar.

    Polderpraat.

     

    Maar Hij zwijgt,

    terwijl ik verkramp.

    Nee, echt gezellig

    wordt het niet.

     

    Visite bent u,

    geen huisgenoot.

    Steeds wil ik een beleefd respect

    aan de dag leggen

    maar we voelen ons bij elkaar

    geen van beiden

    echt op ons gemak.

     

    Maaltijd

    Zwakkeling, ik hou van je

    Dwaas, ik hou van je

    Verrader, ik hou van je

    Lafaard, ik hou van je

     

    Hij heeft ons aangekeken. De een na de ander. Telkens bleven zijn ogen even hangen op elk van onze gezichten. En zoals wij iedere trek rond zijn mond, elke rimpel om zijn ogen kenden, zo kende Hij die van ons. We kennen elkaar al zo lang. Maar Hij keek verder. Dieper dan de oppervlakte reikte zijn blik en elk van ons was alleen met zijn gedachten. Wat denkt Hij ? Hoe zou Hij mij noemen ? ‘Dwaas’, ‘verrader’, ‘lafaard’, ‘zwakkeling’, ‘mislukkeling’? En toen Hij de ronde met zijn blik had gedaan, ontkende Hij de namen die wij onszelf in zijn ogen gegeven hadden niet. Maar voluit, royaal gemeend zei Hij : ‘Ik hou van je !’.

     

    En nu ik me dit herinner, zou ik het een avond lang, een leven lang willen herhalen :

    ‘Ik hou van je’, ‘Ik hou van je’.

    Om het uiteindelijk te kunnen geloven.

     

    Van witte donderdag naar goede vrijdag :

    Zwarte kerk op een zwarte aardbol

     

    ‘Kom, we gaan’

    zegt Hij.

    En achter ons een uitgeklede kerk.

    Naakt.

    Te kijk, te kakken gezet.

     

    Stom orgel.

    Dode kaarsen

    voor een stervende mens.

    Godverlaten plaats in een

    godvergeten wereld.

     

    Wat sta je daar nog

    met je toren omhoog in de nacht ?

    Stort in !

    Tochthoek !

    Met de koude wind

    rond je lege banken.

     

    Weg van hier

    naar Nergenshuizen

    naar niemand-ook-god-niet-weet-waarnaar-toe.

    Naar huis en bed.

    Slapen.

    ’t Is al laat

    en vergeten dat het...

     

    ‘Kom, we gaan’

    zegt Hij.

    En alles staat stil.

     

    Halte :

    Ik wil niet

    God,

    ik durf niet binnendringen

    in die tuin.

     

    Waar zou ik

    moeten over schrijven ?

    Over dat alles verbrandende vuur van angst ?

     

    De kreet :

    ik wil niet.

    De pijn :

    ik ben bang

    voor alle zonden van heel de wereld.

     

    Hoe moet zijn zweet

    in woorden worden omgezet

    zodat ik het begrijp ?

     

    God,

    ik durf niet binnendringen

    waar angst en liefde

    vechten om de beker

    van de dood.

     

    Het enige wat ik nog kan

    is slapen.

    Slapen en vergeten

    dat ik hier ooit was.

    20-03-2008 om 18:06 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    19-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daniël in de leeuwenkuil
    God zat in zijn kantoor en kijkt naar zijn uurwerk.

    God : 'O nee, Daniël zit in de leeuwenkuil en ik heb hem nog niet geholpen. Dit wordt een verrijzenis !'

    Hij kijkt vlug op zijn computer en zet zijn scherm scherper. Tot zijn verbazing zit hij de profeet Daniël zitten tussen een 15-tal welpen.
    Hij zit ermee te spelen, trekt eens aan hun staart, aait ze, laat er op zijn schoot zitten. God valt bijna om van verbazing.

    God : 'Daniël, hoe zit het daar ter plaatse ? Moet ik uitrukken ?'

    Daniël : 'Dag God, alles OK hier ! Ik heb het op een akkoordje gegooid en ik ben nu babysit.'

    God : 'Waar zijn de leeuwen en de leeuwinnen naartoe ?'

    Daniël : 'De leeuwinnen zitten op de conferentie 'De opvoeding van de welpen van tegenwoordig' en de leeuwen zijn ribbetjes gaan eten'.
                 Ik heb alles onder controle. Bedankt !




    19-03-2008 om 21:24 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goede week : indrukken deel 1

    We volgen een man op reis. Preciezer : op het laatste gedeelte van zijn reis. Het diepte- en tegelijk hoogtepunt van zijn levensverhaal. Het is een man die het kwaad de wereld uit wil helpen. Een einde wil maken aan het eeuwige lijden van de mens. Een man met een verhaal over een koninkrijk dat komt. Met andere begrippen en nieuwe gebruiken: ‘de laatste wordt de eerste, de heerser een dienaar en de onderdrukte een vrij mens’. Woorden als vuur en ze worden niet begrepen. Natuurlijk niet. Hij maakt vijanden bij de vleet. Hij spreekt zich zijn eigen ondergang tegemoet. En zijn vrienden staan erbij en kijken ernaar.

     

    Het laatste stuk van zijn reis voert hem naar Jerusalem. De wolken pakken zich samen boven de stad en boven zijn hoofd. Vernedering, lijden, dood. Een verhaal dat lijkt te eindigen in een zwart gat van wanhoop en mislukking. Lijkt...

    En wij ? Wij gaan met hem mee. Op een afstandje. Omdat we er maar zo weinig van begrijpen. Wat zoekt hij hier, in de stad van zijn dromen ? En wat zoeken wij eigenlijk in zijn spoor ? Welk toneelstuk wordt hier opgevoerd ? Als hij er niet zo ernstig bij had gekeken, hadden we hem tenminste nog uit kunnen lachen, hem voor gek of tenminste zonderling kunnen houden. Maar het licht dat in zijn ogen brandt, weerhoudt ons ervan.

    We proberen in woorden en verhalen zijn gezicht te zien. Zijn stem te horen in de stilte van een kerk en op de bodem van ons hart. Tot we zijn tranen zien, tot zijn lachen ons verwarmt, tot zijn ontroering de haren op onze armen overeind zet. Tot zijn lijden onze pijn wordt en zijn verrijzenis onze inspiratie om te leven. Het is een verhaal dat zich iedere keer opnieuw voltrekt in ons eigen hart en hoofd.

    We vinden woorden en gebaren, gebruiken en gebeden die de kerk van alle eeuwen heeft gebruikt om dat verhaal te vertellen. Kleuren en geuren, stilte en opwinding, licht en donker, een week lang.

    Het zijn Grote Woorden die gebruikt worden : Liefde, Lijden, Vernedering, Troost, Dood, Verrijzenis. Woorden waarvan we niet verwachten dat we de diepte ervan voldoende in kaart kunnen brengen. Maar zonder die woorden gaat het ook niet.

     

    Palmzondag :

    Langs de kant van de weg gestaan.

    En uit onze schoenen kroop de hoop omhoog

                                        op eindelijk.

                                        Nu.

                                        Iemand die wist

    en verstond wat we hoopten.

     

    Een man

    met het gezicht van God.

     

    Een man op een ezel.

    Een koning ! We roepen

    en lachen erbij.

    Een theater van vrolijkheid.

    Carnaval in de stad.

     

    Een man op een ezel

    met voeten die bijna over de grond slepen.

    Een koning. Jawel.

     

    En – met de takken van de bomen –

    zijn we schaterlachend over de straat gerold.

    Hebben onze buik moeten vasthouden van het lachen.

    Zoveel lachen doet pijn.

    Hosanna !

    Koning op een ezel.

                In de vrolijkheid van het moment

                neemt Hij de lofzang aan.

                Voor even geen tweede gedachten

                aan naderend onheil

                Een wolk van angst.

     

    Kom op, stenen van de straat,

    tegels van het perron,

    doe mee, schreeuw mee :

    hier is de koning !  

     

    Halte :

    Maar na zoveel lachen,

    treedt onherroepelijk

    een wat droeve stilte in.

    Uitgelachen.

    Zoute sporen op de wangen.

    En wat nu ?

     

    De takken vallen uit onze handen.

    We rapen onze bestofte kleren op

    en trekken ze besmuikt weer aan.

    Kijken om ons heen.

    Wat nu ?

    In godsnaam, waar moeten we heen ?

     

    Hij staart over onze hoofden in de verte,

    de glimlach nog om zijn lippen,

    maar de tranen komen niet meer van het lachen.

     

    Wij kijken naar wat hij ziet,

    zien de stad door zijn ogen,

    lezen het verdriet in de straten,

    de dood in de stegen,

    de wanhoop uit de ramen.

     

    Einde van palmzondag :

    Het is feest vandaag

    en ook weer niet.

    Tranen van het lachen,

    onbedorven vrolijkheid

                en vol plezier

    veranderen tot tranen

    van verdriet

    over een inktzwarte dood.

    Heen en weer geslingerd

    tussen hoop – Hosanna Hij komt –

    en vrees – Hij zal toch niet –

    Jawel. Hij zal wel.

     

    Halte :

    Even nog de hoop

    dat hij van gedachten

    veranderen zal :

    ‘goed dan, Ik jullie koning

    en jullie doen wat Ik zeg’.

     

    Maar nee.

    Hij staat te dralen, slentert weg.

    Zonder spoor van macht,

    zonder een spoor.

    Droeve koning van twaalf clowns.

    Een operetteleger met plastic zwaarden.

    Leeg ei, lege dop.

    Hij heeft ons te kijk gezet en

    Hij zal het weten ook.

     

    Halte :

    Hij praat

    en wint het debat.

    Hij slaat

    en de profiteurs struikelen weg.

    Hij vlamt

    en de argumenten verdampen.

    Hij vraagt

    en ze hebben geen antwoord.

     

    Die man preekt zich nog

    Zijn eigen ondergang.

     

    Zijn wijsheid ontsluit

    de kelders van de dwaasheid.

    Zijn wijzen op leven

    wekt de dood.

    Zijn woorden van liefde

    roepen de haat.

     

    Hij wint de discussie,

    maar verliest het krediet.

    - Je kunt ook teveel gelijk hebben -

     

    Hij wint Zich zijn eigen dood.

     

    Dat gedram ook altijd

    Veel vrienden had ie niet meer. De groep was uitgedund door zijn striemende stem, zijn genadeloze analyse van onze lafheid. Ja ja, we wisten het nu wel.

    We verlangden naar de dag dat hij eens gewoon zou gaan doen, net als wij. Met de gewone droefheid over plannen waarvan je toch wel wist dat ze zouden mislukken; met gewone idealen die toch nooit werkelijkheid zouden worden. Omdat je weet dat de werkelijkheid van elke dag toch harder is dan de waarheid.

    Dat geen maat weten. Die totale wereldvreemdheid als het gaat om wat je wel en niet kan bereiken. Wat ons eerst in stille aanbidding had laten hopen, leven, ademen en bewegen, begint nu mateloos te irriteren. Ja, nu weten we het wel. Genoeg !

    We schaamden ons ervoor. Geen van ons had de moed om het te zeggen, maar het was er. Judas was de enige die durfde : ‘Breng die man tot redelijkheid. Laat hem zien dat je er zo niet komt. Waar je ook wilt komen, zo kom je er niet.’

     

    Halte :

    Kennen wij Hem

    of liever hebben wij Hem ooit gekend ?

    Dit scheermes van inzicht,

    dit zwaard door ons botte verstand ?

     

    Ogen als bliksem,

    woorden als een mes,

    liefde als een oordeel.

     

    Is dit God die spreekt ?

    Kennen wij God ?

    Willen wij Hem zo kennen ?

     

    Maar ’s nachts trekt Hij de stad

    achter zich dicht,

    doet zijn woorden uit als een jas

    en zoekt de stilte van zijn God.

    Alleen.

     

    Maar zo gemakkelijk is stil zijn nog niet.

     

    In de stilte

    sluipt de angst dichterbij.

    Noodlot uit de nevels

    van de late nacht.

     

    Nog drie nachtjes slapen.

    Nog twee.

    Nog één nachtje slapen.

    19-03-2008 om 09:53 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    17-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In mijn mailbox
    Als de zoenen water waren, zou ik je de zee geven.
    Als de knuffels bladeren waren, zou ik je een boom geven.
    Als het leven een planeet was, zou ik je het heelal geven.
    Als de vriendschap het leven was, zou ik je het mijne geven.

    17-03-2008 om 21:53 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    16-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een verhaaltje

    Een man en vrouw leefden op hun manier gelukkig samen. De man werkte van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat en als hij thuiskwam had de vrouw zijn eten klaar, ze bediende hem terwijl hij zijn  maaltijd at en na de maaltijd bracht ze hem zijn krantje zodat hij rustig bij kon komen van de dag.

    Op een dag wilde de man juist aan zijn maaltijd beginnen toen er op de deur werd geklopt. De vrouw deed open en daar stond een bedelaar : ‘Geef mij alstublieft wat eten. Ik heb al twee dagen geen voedsel gehad, ik kan niet meer.’

    De man die vanuit de kamer het hele gesprek kon volgen stond woedend op, rende de gang door en smeet de deur voor de neus van de bedelaar dicht.

    De bedelaar wist niet hoe snel hij weg moest komen en hij troostte zichzelf met de volgende woorden : ‘God is groot. Deze smaad zou mij niet zijn aangedaan, als mijn zonden niet groot waren. Maar ik heb hoop, alles zal zich tot het goede keren.’

    De man die de bedelaar had weggestuurd voelde zich nergens schuldig over en hij ging smakelijk verder met zijn maaltijd.

    Vanaf die dag veranderde echter zijn leven. Zijn zaken die tot nu toe erg goed gegaan waren, liepen slecht. Het werd zelfs zo erg dat hij alles moest verkopen wat hij had om zijn hoofd boven water te houden. Uiteindelijk had hij zoveel schulden gemaakt dat hij nog maar één uitweg zag. Hij riep de vrouw bij zich en zei haar : ‘Er zit niets anders op dan dat wij gaan scheiden. Ik kan niet meer aan mijn verplichtingen voldoen en ik zal verder als bedelaar door het leven gaan.’

    De vrouw keerde terug naar haar ouderlijk huis en na enkele maanden ontmoette zij een nieuwe man. Al spoedig trouwden ze en haar leven zette zich op dezelfde weg voort als met haar andere man. Ze bereidde de maaltijd, bediende haar echtgenoot en verwende hem.

    Op een dag zat haar nieuwe man aan de maaltijd toen er aan de deur werd geklopt. De vrouw deed open en er stond een bedelaar voor de deur die om eten vroeg. Haar man hoorde het en hij sprong op tafel, greep de kip die hij zojuist op wilde gaan eten en gaf deze aan de bedelaar.

    Toen hij de deur weer dicht had gedaan, barstte de vrouw in snikken uit. Haar man vroeg wat er aan de hand was en stamelend begon ze haar verhaal : ‘Vroeger leidde ik met mijn vorige man hetzelfde leven als wij nu samen hebben, maar op een dag heeft hij een bedelaar eten geweigerd. Vanaf die tijd ging het bergafwaarts met hem en op een gegeven moment heeft hij zelfs een scheiding aangevraagd omdat hij niet meer voor mij kon zorgen. De bedelaar, die zojuist aan de deur stond, was mijn vorige man.’

    De man keek haar vol genegenheid aan en antwoordde : ‘Ik ben de bedelaar die je man destijds weggestuurd heeft. En ziehier, ik heb zijn plaats ingenomen. We mogen nooit vergeten dat God de trotsen vernedert en de nederigen verheft.’

    16-03-2008 om 22:11 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Korte nabeschouwing over Gloria Polo + foto die in krant stond
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Foto uit de krant : U ziet hier Gloria Polo liggend op de brancard.

    Er zijn verschillende groepen van studenten. De ene groep studeert vlijtig om goede punten te behalen, de andere groep studeert juist genoeg om met de hakken over de sloot geslaagd te zijn. Dit is juist hetzelfde als mensen die de getuigenis lezen. De ene zal zijn levensweg bijschaven en de goede raad volgen om niet dezelfde fouten te maken. De andere groep zal denken : oh, ik ben dan toch zo slecht niet. Ik regel geen abortussen of ik geef geen kritiek om anderen te kelderen.

    Maar onthou goed, dat het je hele leven betreft met daden en met gedachten ! Als je denkt het niet zo slecht te doen, dan heb je waarschijnlijk last van trots. Als het Boek des Levens wordt boven gehaald dan kan het zijn dat je met afgrijzen de vele fouten zult zien die je hebt gemaakt. En de afgrond is niet ver weg. Belangrijk is een GOEDE zelfkennis en nederigheid ! En vooral dat je de biecht juist gebruikt hebt als middel tot bekering en aflossen van schuld en zonden ! En helemaal je leven in handen van God te geven, Hij houdt zielsveel van jou ! Dat je op het eind van je leven en bij God aangekomen niet moet zeggen : Help me, red me... en God niet moet antwoorden : Ik ken u niet.

     




    16-03-2008 om 16:39 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zandloper
    Er was eens een man die altijd zandlopers bij zich had om op elke plaats waar hij bleef zo'n zandloper zette. Zo kon hij altijd de tijdsduur in het oog houden. Toen hij stierf had zijn familie een zandloper bij hem in de kist gelegd. Toen hij in de hemel bij God was had hij zijn zandloper bij zich.

    God sprak : "Wel mijn beste, je hebt je zandloper meegebracht."

    De man antwoordde : "O ja, we zijn onafscheidelijk. Kijk eens wat een mooi exemplaar !"

    De man gaf de zandloper aan God. God glimlachte en nam de zandloper in Zijn hand. Toen liet Hij hem vallen.

    De man reageerde onthutst : "U hebt mijn zandloper laten vallen."

    Maar God zei niets en glimlachte alleen maar. God nam het zand in Zijn hand en legde de brokstukken apart. Hij nam de hand van de man vast. Samen gingen ze naar een grote plas water. Je kon de overzijde niet zien. Ze stonden op het strand en God liet de zandkorrels uit Zijn hand glippen in de oneindige massa zandkorrels van het strand.

    God sprak : "Je ziet, mijn beste, dat is hier de gebruikelijke tijdsmaat."

    16-03-2008 om 15:49 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een droom
    Een jongeman had een droom.
    Hij ging een winkel binnen. Achter de toonbank zag hij een engel.

    Haastig vroeg hij hem : "Wat verkoopt U, mijnheer ?"

    En de engel antwoordde vriendelijk : "Alles wat u maar wilt."

    De jonge man zei : "Dan zou ik graag hebben dat er nergens in de hele wereld meer oorlog is, ook meer bereidwilligheid om met elkaar te overleggen, aandacht voor de kleinen en zwakkeren, een hartelijke kerkgemeenschap, meer tijd voor de ouders om met hun kinderen te spelen en..."

    De engel onderbrak hem en zei : "Verontschuldig me, mijn beste, U hebt me verkeerd begrepen. We verkopen hier geen vruchten. We verkopen hier alleen de zaadjes."

         Van : Huub Oosterhuis

    16-03-2008 om 15:37 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Palmzondag van Anna Katarina Emmerick : deel 2

    Dezelfde kramers en andere mensen in Jerusalem, waartegen Eremenzear en Silas gezegd hadden de hindernissen weg te ruimen voor de Heer zijn intocht, waren enthusiast bezig de weg te versieren. Zij hadden enige stenen van de weg opgebroken en bomen geplant, hun takken bovenaan tesamen genomen en allerlei gele vruchten aangehangen. De leerlingen die al vroeg in de morgen naar Jerusalem gegaan waren, samen met de vrienden van Jezus, die waren verwittigd, en nog ontelbare vreemdelingen en Joden waren present. Er waren veel reizigers op weg naar Jerusalem voor het aanstaande feest. Bovendien waren er ook zeer veel Joden die de laatste leerrede van Jezus gehoord hadden in de hof. Zij stroomden toe naar het gedeelte van de stad waar Jezus langs ging komen : de wijk Ofel tussen de oostelijke tempelpleinmuur en de stadsmuur. In Jerusalem waren ook vele mensen uit verre gewesten, die zelfs in hun ver vaderland het wonder van Lazarus’ opwekking vernomen hadden en nu de wonderdoener wensten te zien. Omdat het bericht zich verspreidde dat Jezus in aantocht was, trokken zij Hem al tegemoet.

    De apostelen en leerlingen rondom Jezus zongen vreugdezangen en jubelden het uit. En uit de stad kwam het volk Hem in drommen tegemoet. Maar nu traden ook verscheidene oude priesters in hun ambtsornaat naar voren, belemmerden de weg en hielden de apostelen tegen. Deze waren ontdaan en durfden niet antwoorden. Maar de priesters riepen Jezus ter verantwoording en vroegen of Hij geen orde onder zijn aanhangers kon handhaven, en zo ja, waarom Hij dan dat lawaai en gewoel niet verbood. Maar Jezus antwoordde hun dat, indien zijn aanhangers zwegen, de stenen op de weg zouden beginnen roepen. Daarop gingen de priesters weg.

    Ondertussen hielden de opperpriesters een raad en lieten alle mannen en verwanten van de vrouwen en kinderen, die Jezus uit Jerusalem tegemoet getrokken waren, tot zich roepen. Zij hielden hen opgesloten in het binnenhof van het rechtshuis en zonden spionnen uit om na te gaan hoe de zaken verliepen.

    Nu braken de mensen de takken (palmen) af en strooiden die op de weg, trokken hun bovenklederen uit en spreidden ze erover uit en hieven blij geroep en vreugdegezang aan.

    De kinderen waren met geweld uit alle scholen gerend en juichten met de menigte.

    Veronica had twee kinderen bij zich. Zij spreidde haar sluier op de weg open. Zij en andere vrouwen voegden zich bij de Heilige Vrouwen die de processie sloten.

    De weg was zo dicht bestrooid met takken, klederen en tapijten, dat de tocht langzaam vorderde. Ze moest onder vele zegebogen door, die men boven de weg tussen de muren had opgericht. Ze ging door de stadswijk Ofel, naar de Gulden Poort, onder de steunmuren van het tempelplein door en kwam men op het Tempelplein zelf.

    Jezus en ook de apostelen weenden, toen Hij zei dat velen, die nu zo juichten, Hem binnenkort zouden bespotten en dat zelfs één van hen Hem zou verraden. Hij aanschouwde ook de stad onder tranen, ondat ze, zoals Hij zei, weldra verwoest zou worden. Als Jezus door de poort trok, vermeerde het gejuich nog en zij brachten op zijn weg vele zieken met ziektes van allerlei aard. Er waren er die tot Hem geleid werden of ondersteund, en anderen gedragen. Jezus hield voordurend halt, kwam van zijn rijdier en genas hen allen zonder onderscheid of uitzondering. Ook waren daar vele vijanden van Jezus, die met de menigte schreeuwden en tierden om het rumoer nog te vermeerderen (en Hem achteraf wellicht als een rustverstoorder aan te klagen).

    Nabij de tempel was de weg nog fraaier versierd. Aan beide zijden waren aftuiningen gemaakt, en daarachter waren boompjes geplant, en kleine dieren met lange halzen, bokjes en schapen met krnsen om de hals (offerdieren) sprongen daarin rond, als in kleine tuintjes. Hier stonden altijd, vooral met het naderen van het paasfeest, uitgezochte, reine offerdieren te koop. De tocht van de poort tot aan de tempel duurde wel 3 uur.

    Maar de Joden hadden nu alle huizen en ook de stadspoort laten sluiten, en wanneer Jezus voor de tempel afgestegen was en de leerlingen de ezelin terug wilden doen, moesten zij binnen de poort tot tegen de avond wachten. Ook de Heilige Vrouwen en zeer veel volk, allen die in de tempel waren, moesten de hele dag zonder eten blijven, want men had heel deze stadswijk doen afsluiten.

    ’s Avonds was de poort van Jerusalem terug open. De vrouwen keerden naar Betanië terug. Jezus en zijn apostelen volgden later. Toen de Heer met de apostelen in het park van Lazarus’ landgoed kwam was het al donker. Magdalena  (= Maria van Magdala, = Maria Magdalena, = zuster van Marta en Lazarus) kwam op Hem toe met een waterkan en waste Jezus de voeten en droogde deze af met een doek. Zij had een voorgerecht bereid voor Jezus en de apostelen. Daarop kwam ze met kostbare reukolie en goot die op Jezus’ hoofd. Judas bekeef haar in het voorbijgaan. Maar zij antwoordde dat ze de Heer niet dankbaar genoeg kon zijn voor de weldaden die Hij aan haar en aan haar broer Lazarus had bewezen.

    Na de maaltijd begaf Jezus zich naar het huis van Simon de melaatse waar verschillende leerlingen waren en hield daar nog een korte toespraak. Daarna ging Hij buiten het dorp naar de herberg van de leerlingen en sprak ook daar nog enige tijd. Dan keerde Hij terug naar Simon, in wiens huis Hij met de apostelen sliep.

    16-03-2008 om 13:00 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Palmzondag van Anna Katarina Emmerick : deel 1

    Jezus zei tot drie apostelen dat de dag van zijn intocht in Jerusalem op de 15e maart was vastgesteld. Daarna stuurde Hij iemand naar de andere apostelen die ergens anders verbleven. (Jezus werd verborgen in het huis van Lazarus in Betanië omdat de Joodse schriftgeleerden en Farizeeën Hem zochten) Als ze alle apostelen samen bij Jezus waren gekomen, had Hij een lang onderhoud met hen. Ze waren door verdriet overvallen. Jezus toonde zich nog vriendelijker tot Judas en belastte hem met een opdracht. Hij moest leerlingen en volgelingen bijeenroepen. Dat deed Judas graag, want hij wilde altijd gewichtig zijn.

    De volgende dag (15e) liet Jezus Eremenzear en Silas bij zich komen en beval hen naar Jerusalem te gaan langs een binnenweg over Betfage. Deze weg liep tussen tuinen en omheinde landgoederen. Doordat het een soort privaatweg was en door eigenaars niet altijd open was, hadden zij hadden de taak om alles uit de weg te ruimen en versperde paden te openen. Bij een herberg in Betfage aangekomen, zouden zij een ezelin met haar veulen in de wei vinden. Zij moesten de ezelin vastbinden aan het hek van een tuin en indien iemand hen daar rekenschap van vroeg, moesten zij antwoorden dat de Heer het zo wilde. Verder moesten ze dan zorgen dat er geen belemmeringen waren tot aan de tempel en dan terugkeren.

    De twee jongelingen trokken erop uit en openden de tuinen en zorgden dat de weg vrij was. Ze kwamen bij de grote herberg aan. Het had een voorhof en een bron. Daar stonden ook de ezels. De dieren behoorden toe aan mensen die naar Jerusalem naar de tempel waren gegaan en die de ezels hier in de weide hadden gezet. De leerlingen bonden de ezelin vast en lieten het veulen vrij.

    Daarna zetten ze hun tocht verder. De verkopers die Jezus had verdreven uit de tempel, hadden zich terug voor de ingang van de tempel in hun winkels in de muur geïnstalleerd.

    De leerlingen gingen tot hen en zeiden dat zij van die plaats moesten weggaan omdat de Heer zijn intocht wilde doen. Na dit alles volbracht te hebben gingen ze over Betfage terug. Jezus had de leerlingen in 2 groepen verdeeld. De oudsten, die bij de apostelen waren, zond Hij vroeg naar Jerusalem vooruit. Zij gingen in kleine groepjes. Zij moesten zich tot Maria Markus, Veronika, Nicodemus, de zonen van Simeon en nog vrienden begeven en hen allen op de hoogte stellen van Jezus’ intrede.

    Jezus nam de apostelen en jongere leerlingen met zich mee en vertrok.

    Maria en 6 andere vrouwen volgden op wat grotere afstand. Onderweg was bij een huis een mooie hof met prachtige bomen. En daar vertoefde Jezus enige tijd. Ondertussen zond Jezus van daaruit twee leerlingen om de ezelin los te maken en te gaan halen. En aan degenen die iets zouden vragen te zeggen dat de Heer het dier nodig had.

    Er was een grote toeloop van mensen rond Jezus komen opdagen om te luisteren naar zijn toespraak. Hij stond op een verhoog en gaf een toespraak. De voorhof stond vol luisteraars : leerlingen en andere mensen. Ook de Heilige Vrouwen stonden op zij, aan de zuilengang, naar Hem te luisteren.

    De leerlingen hadden Hem gevraagd waarom Hij deze binnenweg had genomen. Hij antwoordde dat het was om onnodig gevaar te vermijden. Hij zei ook dat men op zijn hoede moest zijn en niets aan het toeval moest overlaten. Daarom had hij ook de ezelin van tevoren laten vastbinden. De twee leerlingen die de ezelin hadden losgemaakt zaten op Jezus en zijn gevolg te wachten. Maar ook rond deze leerlingen werd de kring van volk steeds groter.

    Jezus rangschikte zijn stoet. Hij zei tot de apostelen dat zij voortaan, en zeker vanaf zijn dood, zich altijd en overal aan het hoofd van de gemeenschap moesten stellen en haar voorgaan. Hij liet hen twee per twee voor Hem uitlopen. Petrus was de eerste en op hem volgden zij, die nadien het Evangelie het verst hebben verspreid. De twee laatste voor Jezus waren Joannes en Jacobus de Mindere.

    Toen de stoet van Jezus Betfage begon te naderen trokken de wachtende leerlingen met de dieren Hem tegemoet. De leerlingen legden mantels en dekens, die ze van Lazarus hadden meegebracht, op de ezelin. Alleen de kop en de staart van het dier bleven zichtbaar. Ook Jezus trok zijn feestgewaad aan. Een leerling had die meegedragen. Het was van fijne, witte wol en had van achteren een soort van sleep. Jezus deed ook een brede gordel om, waarop lettertekens stonden en om de hals hing Hij een soort van brede stool, die tot onder de knieën kwam. Op de beide einden waren er twee bruinkleurige schilden geborduurd. De apostelen en leerlingen droegen palmtakken die zijn in de vorige hof hadden afgebroken. Aan de ene zijde van de Heer ging Eliud, aan de andere zijde Silas. Achter Hem Eremenzear. Hierop volgden alle jongste leerlingen die Hij de laatste tijd had aangenomen. Na de rangschikking van de stoet, sloten de Heilige Vrouwen zich twee per twee erbij aan. Maria die zich anders altijd bescheiden op de achtergrond en als laatste hield, ging nu aan het hoofd van de vrouwen. Zodra de stoet zich in beweging zette begonnen zij te zingen. De inwoners van Betfage volgden erachterna.

    Jezus had tegen de leerlingen gezegd dat ze moesten kijken wie hun klederen voor Hem openspreidden, wie palmtakken afbraken en wie allebei. Hij zei dit omdat het de laatste groep is die Hem met de opoffering van zichzelf en ook met de rijkdommen van deze wereld zullen eren.

    16-03-2008 om 00:44 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    15-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geraakt door de bliksem - Gloria Polo - definitieve versie

    Genomen uit een van de interviews die door Dr. Gloria Polo gedaan heeft door Radio Maria (Colombië)  Deze tekst is  door mij vertaald uit het Engels. En omdat ik geen professional ben, gelieve rekening te houden met houterige zinnen.

     

    Broers en zussen ! Ik ben heel blij om het geschenk dat God me meer dan 10 jaar geleden heeft gegeven met jullie te delen. Het gebeurde op de campus van de Nationale Universiteit van Colombië die gevestigd is te Bogota. Ik volgde er lessen, samen met mijn neef die ook tandarts wilde worden. Op de bewuste dag was mijn man er ook bij, samen met mijn neef en ik. We moesten nog enkele boeken gaan oppikken in de School voor Tandheelkunde op een vrijdagnamiddag. Het was keihard aan het regenen. Mijn neef en ik deelden een klein parapluutje. Mijn man droeg een regenjas en was bij de Centrale Bibliotheek gelopen. Mijn neef en ik waren onder de bomen gelopen en waren de plassen aan het ontwijken. Juist als we een grote plas gingen ontwijken, werden we door de bliksem getroffen. We werden verkoold.

     

    Mijn neef stierf ter plekke. Hij was 23 jaar. Toch was hij ondanks zijn jonge leeftijd heel gelovig en vooral voor het Kindje Jezus. Hij droeg altijd zijn kwarts kristal met de beeltenis van het Kindje Jezus rond zijn nek. Volgens de lijkschouwer ging de bliksem recht door de beeltenis naar zijn hart en verbrandde zijn inwendige en ging langs zijn voet terug weg. Aan de buitenkant van zijn lichaam was niets te zien, geen brandwonden, geen schrammetje.

    Dat in tegenstelling tot mijn lichaam. De bliksem kwam via mijn voet rechtstreeks naar boven mijn lichaam binnen en verbrandde mijn lichaam vanbinnen en vanbuiten. Het was afgrijselijk ! Het lichaam dat je nu kunt zien is helemaal gereconstrueert door de genade van Onze Heer. De bliksem verkoolde me, en liet me achter zonder borsten en zonder het meeste van mijn vlees en ribben. Mijn maag, mijn benen; de bliksem ging naar buiten langs mijn rechter voet. Mijn lever was verkoold, mijn nieren waren verbrand, net zoals mijn longen.

    Ik gebruikte een spiraaltje. Het was van koper gemaakt en zodoende was dit een perfecte elektrische geleider. Het verpulferde mijn eierstokken. Ik had een hardstilstand en was levensloos. Mijn lichaam sprong omhoog van de elektriciteit dat er nog in zat. Maar bon : dat was het fysische gedeelte.

     

    Eerste uittreding uit het lichaam

    Het mooiste gedeelte was dat terwijl mijn vleselijk lichaam daar lag, ikzelf mij ondertussen in een mooie witte tunnel bevond. Vol vreugde en vrede. Een geluk dat niet te omschrijven valt. Het moment was overweldigend. Ik was blij en gelukkig, niets verontruste mij in deze tunnel. Op het einde van deze tunnel zag ik een mooi, wit licht, net als de zon. Ik noem het wit, om een kleur te zeggen, want er is geen enkel kleur op aarde dat kan vergeleken worden met dat mooie licht. Ik voelde de bron van al deze liefde, al deze vrede.

     

    Als ik omhoog rees (uit mijn lichaam) realiseerde ik mij dat ik dood was gegaan. Op dat moment dacht ik aan mijn kinderen en ik dacht : “Oh God, mijn kinderen ! Wat zullen ze zeggen ? Onze moeder had het altijd heel druk en had voor ons nooit tijd !” Dan zag ik mijn leven zoals het was geweest en ik werd intriest. Ik was van thuis weggegaan om de wereld te gaan veranderen, en ik kon zelfs mijn kinderen en mijn huishouden nog niet de baas. En in dat ogenblik van gemis van mijn kinderen, zag ik dat ik niet gebonden was aan tijd en ruimte. Ik zag iedereen in een ogenblik, op hetzelfde moment, zowel de levenden als de doden. Ik omhelsde mijn overgrootouders en mijn ouders die al overleden waren. Ik omhelsde iedereen. Het was een beladen en mooi moment ! Dan realiseerde ik me pas dat ik verkeerd was geweest om te geloven in reïncarnatie. Ik was er zelfs aanhanger van geweest. Ik ‘zag’ vroeger in alles mijn grootvader en mijn overgrootvader.

     

    Maar ik omhelsde ze hier ! Ik ontmoette ze in een ogenblik. We omhelsden elkaar en ik omhelsde alle mensen waarmee ik iets te maken had in mijn leven, overal op hetzelfde moment. Wanneer ik mijn dochter omhelsde, werd ze bang. Ze was 9 jaar oud. Ze voelde mijn omhelzing. Er was geen tijd verstreken gedurende dat mooie moment, uit mijn lichaam. Ik zag de mensen niet op dezelfde manier als ervoor. Vroeger zag ik enkel als iemand dik, dun, donker vel, lelijk of zo was. Altijd met vooroordelen. Nu ik geen lichaam had zag ik de mensen hun innerlijk. Hoe magnifiek is het om de mensen van hun innerlijke te zien. Ik zag hun gedachten, hun gevoelens. Ik omhelsde ze in een ogenblik en ik bleef maar stijgen en stijgen, vol vreugde. Op een gepaald punt voelde ik aan dat ik een mooie zicht zou krijgen op een enorm mooi meer. Op dat moment hoorde ik de stem van mijn man. Mijn man huilde en met een diep gevoel riep hij : “Gloria, ga niet weg ! Gloria, kom terug ! De kinderen, Gloria, geef niet op !” Op dat ogenblik keek ik naar hem en ik zag niet alleen hem, maar ik zag hem huilen in diepe pijn. En de Heer liet mij terugkeren, niettegenstaande ik niet wilde terugkeren. Zoveel vreugde, zoveel vrede, wat een geluk ! Ik begon langzaam terug te keren naar de plaats waar mijn levensloze lichaam lag. Mijn lichaam lag op een brancard op het medisch centrum van de campus. Ik zag hoe de dokters me elektrische shocks gaven om mijn hart terug op te starten. We (mijn neef en ik) lagen daar voor 2.30 uur. Ze konden ons niet oppakken want onze lichamen waren nog steeds elektriciteit aan het geleiden. Toen dit uiteindelijk gestopt was, konden ze starten met de reanimatie. Ik zette mijn voeten tegen een bepaald deel van mijn hoofd en een vonk trok me met alle geweld mijn lichaam binnen. Het was zo enorm pijnlijk terug te zijn, want er kwamen overal vonken uit. Mijn vlees was zwaar verbrand. Er kwam nog rook uit. En het pijnlijkste van al was dan nog mijn trots. Ik was een vrouw van de wereld, een feministe, een intellectueel, een student, slaaf van mijn lichaam : schoonheid en mode. Ik fitnesste 4 uur elke dag. Ik zwoegde om een perfect lijn te hebben : massages, dieten,...wel, alles wat je je maar kunt inbeelden : dat was mijn leven.

     

    Allemaal om er toch goed uit te zien. En mijn motto was : als je mooie borsten hebt, wel dan moet je ze laten zien ook ! Hetzelfde met mijn benen. Het was afschuwelijk om te zien dat de liefde voor mijn lichaam in het middelpunt van mijn leven stond. Maar nu waren er enkel afschuwlijke gaten te zien : geen lichaam, geen borsten. Mijn benen waren zwaar verbrand, er was geen vlees te zien. Ze waren totaal zwartgeblakerd en verkoold. Vanuit dat centrum werden we vertransporteerd naar een ziekenhuis, waar we direct naar de operatiekamer werden gebracht. Ze begonnen al mijn verkoold weefsel af te krabben.

     

    Tweede uittreding

    Wanneer ik onder verdoving was, trad ik terug uit mijn lichaam. Ik kon zien wat de chirurgen aan mijn lichaam aan het doen waren. Ik zat in met mijn benen. Ik was heel mijn leven een katholiek geweest als het maar niet teveel moeite kostte. Mijn relatie met God bestond in de zondagvieringen, als ze maar niet langer dan 25 minuten duurden. Ik ging daar waar de priester zijn preek het korste was. Langer kon ik niet hebben. Dat was nu mijn relatie met God. Alle trends in de wereld hadden mij in hun macht. Toen ik in de lagere school zat had ik eens een priester horen zeggen dat de hel en zijn demonen niet bestonden. Dat was het enige dat mij in de Kerk had gehouden. Wanneer ze zeiden dat de Duivel niet bestond, dan dacht ik dat iedereen naar de Hemel ging, ongeacht wie we waren. Dat zorgde ervoor dat ik mij van God vervreemdde. Ik verkondigde aan iedereen dat demonen niet bestonden en dat ze door de priesters waren uitgevonden. Samen met college vrienden zat ik te vertellen dat God niet bestond en dat we het produkt waren van evolutie. Maar terug naar dat ogenblik in de operatiekamer, waar ik het bestierf van angst ! Er kwamen demonen voor mij en ik was hun buit. Op dat moment zag ik vele mensen uit de muren komen. Op het eerste gezicht zagen ze er normaal uit, maar ze hadden een hatelijke look over hen. Op dat punt en door een speciaal inzicht gegeven, realiseerde ik me dat ik iets verschuldigd was aan elk van hen. Ik realiseerde dat zonde niet zonder gevolg bleef en dat de hoofdleugen van de Duivel erin bestond te zeggen dat hij niet bestaat.

     

    Ik zag hoe ze me kwamen halen. Je kunt je wel inbeelden hoe bang ik wel was ! Mijn wetenschappelijke en intellectuele vaardigheden kwamen niet van pas. Ik viel op de grond, in mijn lichaam. Ik wilde in mijn lichaam geraken, maar mijn lichaam liet mij niet binnen. Ik rende weg en ik ben niet meer zeker of ik door de muur van de operatiekamer ben gelopen. Ik wilde schuilen in een of andere gang in het ziekenhuis, maar ik sprong in het ijle.

    Ik ging door enige tunnels niet naar beneden liepen. In het begin was er licht en leken die op bijenkorven. Er waren veel mensen. Maar ik bleef naar beneden gaan en er was amper nog licht. Ik doolde door enkele tunnels. Het was er pikdonker. De donkerste donker op aarde is zoals middag zonlicht vergeleken met daar. Die duisternis veroorzaakt pijn, horror en zonde. En het stinkt er. Uiteindelijk landde ik op een plat stuk. Ik beweerde vroeger altijd dat ik een ijzeren wil had, en dat niets me teveel was. Maar dit was nu allemaal nutteloos. Ik wilde omhoog klimmen en kon niet.

    Er opende zich een enorme mond op de grond en ik voelde een immense leegte in mij : een bodemloze afgrond. Het schrikwekkendste van deze put bestond in het feit dat er nog geen sprankeltje van Gods liefde was, geen beetje hoop. Ik werd in de put gezogen en ik was ontzet.

    Ik wist dat mijn ziel zou sterven als ik in de put ging. Ik zag met lede ogen de put naderen, totdat ik bij mijn voeten werd vastgepakt. Mijn lichaam was in de put, maar er werd aan mijn voeten naar boven getrokken. Het was een pijnlijk en angstwekkend ogenblik. Mijn atheïsme werd vlug vergeten. Ik schreeuwde naar de zielen van het vagevuur om me eruit te helpen. Als ik aan het schreeuwen was voelde ik een intense pijn omdat ik me realiseerde dat er duizenden en duizenden mensen waren, meestal jonge mensen. Ik hoorde het tandengeknars, gruwelijk geschreeuw en gejammer. Het greep me in mijn diepste zelf. Het heeft verschillende jaren geduurd om dit te plaatsen, omdat ik iedere keer begon te huilen als ik aan hun lijden dacht. Ik realiseerde me dat mensen die zelfmoord plegen in een vlaag van wanhoop daar belanden, omringd door deze gruwel. Het ergste straf is de afwezigheid van God. God kan men daar niet voelen.

    In al deze pijn schreeuwde ik : “Wie maakte deze fout ? Ik ben bijna een heilige ! Ik heb niet gestolen, ik heb niemand vermoord, ik gaf eten aan de armen, ik gaf gratis tandartsbeurten voor degenen die zich het niet konden veroorloven. Wat doe ik hier ? Ik ging naar de Kerk op zondag. Ik ging er zelfs heen niettegenstaande ik me uitgaf voor een atheïst. Ik miste niet meer dan 5 zondagen in mijn hele leven. Ik ging altijd naar de Kerk, wat doe ik hier ? Ik ben katholiek, alsjeblieft, ik ben katholiek, laat me los !”

     

    Mijn ouders

    Ik was nog aan het schreeuwen dat ik katholiek was, toen ik een klein lichtje zag. Je kunt wel geloven dat enig licht in die duisternis het mooiste geschenk is dat iemand kan krijgen ! Ik zag enige trappen over de put en daar stond mijn vader, die 5 jaar geleden was gestorven. Het werd verlicht door een zwak lichtje. Naast de put en vier treden hoger, stond mijn moeder met heel wat meer licht en in een biddende gedaante.

    Wat was ik blij hen te zien. Ik riep “papa, mama, alsjeblieft haal me hieruit, ik smeek jullie, haal me hieruit !” Wanneer ze hun ogen neersloegen, en mijn vader zag me zo, kon je hun enorme pijn voelen. Op die plaats, kun je de mensen hun emoties voelen en kun je pijn zien. Mijn vader begon te huilen, zijn hoofd tussen zijn handen en schuddend “mijn dochter, mijn dochter !” Mijn moeder was aan het bidden en ik zag dat ze me niet konden redden. Mijn pijn werd daar samen met hun pijn gevoegd en samen gedeeld.

    Ik begon dus opnieuw te schreeuwen “alsjeblieft, haal me hieruit, ik ben katholiek ! Wie maakte die fout ? Alsjeblieft, haal me hieruit !”

     

    De 10 geboden

    Als ik voor de tweede keer begon te roepen, hoorde ik een stem. Een aangename stem, een stem dat je ziel beroert. Alles overstroomde met liefde en tevredenheid. Alle creaturen liepen weg uit schrik, omdat ze geen liefde of tevredenheid konden verdragen. Ik kalmeerde toen de vriendelijke stem me toeriep : ”OK, als je katholiek bent, noem me dan de geboden van God’s Wet op.”

     

    Bovenal bemin één God

    Deze poging was gedoemd te mislukken ! Ik wist dat er 10 waren, maar niets meer. Wat moest ik doen ? Mijn ma vertelde me dikwijls over het grote gebod van liefde. Uiteindelijk kwam mijn ma’s aframmeling van pas. Ik moest mijn ma’s aframmeling herhalen. Ik dacht dat ik alles onder controle had net zoals op aarde. Altijd een perfect excuus klaar, altijd mezelf rechtvaardigen en beschermen zodat niemand zou merken dat ik van niets wist. Maar deze keer was het doodernstig. Ik zei :” Heb God bovenal lief en je naaste als jezelf.” “Heel goed, “ hoorde ik, “ en heb je hen lief gehad ?”

    Ik antwoordde : “Jawel, jawel, jawel !” Dan hoorde ik “Nee !” zeggen. Op dat moment voelde ik echt de schok van de bliksem door mij gaan. Zelfs al wist ik niet waar de bliksemschicht mij geraakt had. “Nee, je hebt God niet boven alles lief gehad, en nog minder je naaste dan jezelf ! Je hebt een afgod gemaakt die in je leven paste op de momenten dat je ten einde raad was en iets nodig had. Je wierp je op je knieën voor hem wanneer je arm was, wanneer je familie te eenvoudig was, wanneer je hogere studies wilde doen ! Toen bad je dagelijks en je knielde langdurig, hele uren, smekend tot jouw God, opdat hij je uit de armoede zou halen en je zou toelaten om een diploma te halen en zo iemand te worden. Telkens je iets nodig had en geld wilde hebben, haalde je de rozenkrans boven. Heer, alsjeblieft geef me wat geld ! Dat was je relatie met jouw God !”

     

    Ik moest toegeven dat ik God in een geldautomaat-positie geduwd had. Ik greep naar mijn rozenkrans en verwachtte geld in de plaats. Zo was het. Ik werd erop gewezen dat van zodra ik mijn diploma op zak had en naam gemaakt had, God te min voor mij werd en ik dacht dat ik beter was. Niet de kleinste uiting van liefde voor mijn God. Dank zeggen ? Nooit ! Zelfs niet als ik ’s morgens mijn ogen opende, nooit een “Dank U, Heer, voor deze nieuwe dag die je mij gegeven hebt, dank U voor mijn gezondheid, voor mijn kinderen, omdat ik een dak boven mij heb, ik gedenk degenen die geen dak boven hun hoofd hebben, honger en dorst hebben !” Niets ! Heel ondankbaar ! “Trouwens, je duwde de Heer zo ver weg, dat zelfs Mercurius en Venus je meer vertrouwen inboezemden voor je geluk dan de Heer. Je werd verblind door astrologie, ervan uitgaand dat de sterren je leven bepaalden ! Je trapte in alle wereldse theorieën. Je geloofde dat je na je dood een nieuw leven kon starten ! En je gooide de genade weg ! Je vergat dat je van alle zonden werd vrijgekocht door het Bloed van de Heer !”

    Ze hadden mij getest op het toepassen van de 10 geboden. Ze toonden me dat ik beweerde God graag te zien en te aanbidden met woorden, maar in werkelijkheid was het Satan die ik aanbad. Een vrouw was eens langsgekomen in mijn tandartspraktijk om haar diensten als heks aan te bieden. Ik zei dat ik er niet in geloofde, maar zei de amuletten toch bij te houden voor het geval ze toch geluk brachten. Ik had in een hoek, waar de patiënten het niet zagen een hoefijzer en een cactus staan, zodat de slechte energieën zouden afgeweerd worden.

     

    Zweer niet ijdel, vloek noch spot

    Dit was werkelijk beschamend ! Ze maakten een analyse van heel mijn leven gebaseerd op de 10 geboden. Ze toonden me hoe ik mijn medemensen behandelde. Ze wezen mij erop dat ik God vertelde dat ik Hem graag zag en eigenlijk niet ver van Hem verwijderd was, indien ik niet in het atheïsme was verstrikt geraakt. Met dezelfde tong waarmee ik dan de Heer prees, viel ik uit tegen iedereen. Ik bekritiseerde iedereen. Ik wees iedereen met de vinger. Ik, de altijd voorbeeldige Gloria. Ze toonden mijn grote afgunst en mijn altijddurende ondankbaarheid. De liefde die mijn ouders voor mij hadden en de onzelfzuchtige inspanning om mij op te voeden en verder te laten studeren had ik niet erkend. Van zodra ik een diploma op zak had, werden zelfs zij te min voor mij. Ik was beschaamd voor mijn ma om haar eenvoud, nederigheid en armoede.

     

    Ze toonden me hoe ik me als gehuwde vrouw gedroeg. Wie was ik ? Ik deed dag in, dag uit zagen. Van ’s ochtends af. Mijn man zei “goeie morgen” en ik antwoordde “wat bedoel je ‘goed’? Kijk, ’t regent buiten!” Ik kon ook zagen over mijn kinderen. Ze toonden dat ik nooit liefde of medelijden toonde voor mijn medemens, voor mijn broers en zussen in de wereld. De Heer vervolgde : “Je had geen aandacht voor de zieken, ging hen nooit eens opzoeken in hun eenzaamheid. Nooit medelijdend voor kinderen zonder moeder, voor al de kinderen die lijden.” Ik had een hart van steen. In een notedop : Ik had nog geen half antwoord goed op mijn 10 geboden-test.

     

    Het was verschrikkelijk. Ik was totaal in de war. Ze konden me toch niet aansprakelijk stellen voor iemand te doden ? Bijvoorbeeld : ik kocht kruidenierswaren voor vele mensen die het nodig hadden, maar ik deed het niet uit liefde maar omdat het paste. Zo kon iedereen zien hoe goed ik was en het was heerlijk om mensen in nood te manipuleren. Ik vertelde hen “neem deze kruidenierswaren, maar zeg zou je in mijn plaats naar het oudercontact willen gaan, want ik heb geen tijd.” En dat was de manier waarop ik mensen iets gaf : ik manipuleerde hen. Trouwens, ik vond het leuk dat er veel mensen me naliepen om me op te hemelen. Ik vormde een imago. Ze zeiden verder : “Je had een god, en die god was geld ! Je bent veroordeeld door je geldzucht ! Daarom ben je in de afgrond gevallen en heb je jezelf van je God verwijderd.” We hadden het goed gehad, maar op dat moment waren we zonder geld, vol met schulden. Daarom, als ze me vertelden dat geld mijn god was, schreeuwde ik : “Welk geld ? Terug op aarde heb ik veel schulden nagelaten !” En dat was alles wat ik zei...

    Wanneer ze me vertelden over het tweede gebod, zag ik vol verdriet dat ik als klein meisje leerde om te liegen. Ik loog om zo mijn ma’s strenge straffen te ontwijken. Ik wandelde met de vader van alle leugens (Satan) en ik werd een leugenaar. Als mijn zonden stegen, stegen ook mijn leugens. Ik merkte dat mijn ma respect had voor de Heer. Zijn naam was heilig voor haar. Zo begon ik vals te zweren en dat te gebruiken als wapen. Ik zei : “Ma, ik zweer je bij God...”, en zo kon ik aan de straffen ontkomen. Beeld je eens in : de Heilige Naam van de Heer in mijn rotheid, want op dat punt was ik vol zonden.

     

    En zie, broers en zussen, ik leerde dat woorden niet zonder gevolg blijven. Wanneer mijn ma mij een standje gaf zei ik : “Ma, als ik lieg tot jou, dat er dan een bliksemschicht op me neervalt !” En niettegenstaande de woorden vervaagden in tijd, is het door God’s genade dat ik hier ben, omdat de bliksemschicht mij echt geraakt heeft en mij praktisch in twee deelde en me helemaal verbrandde.

    Ze toonden me dat ik nooit mijn woord gestand deed en dat ik altijd de Heilige Naam van God ijdel gebruikte. Ik, die mijzelf dan katholiek noemde.

     

    Ik stond perplex dat de Heer voorbij de afgrijselijke monsters passeerde en ze wierpen zich op de grond ter aanbidding. Ik zag de Heilige Maagd Maria geknield aan de voeten van de Heer. Ze richtte een smeekbede tot de Heer voor mij. Dat terwijl ik als een zondaar in diepe smerigheid de woordenwisseling met de Heer in gang hield. Ik dacht dat ik zo rechtvaardig was ! Klagen en vloeken tegen de Heer.

     

    Heilig steeds de Dag des Heren

    Bij het punt om de dag van de Heer heilig te houden, was het afgrijselijk en ik voelde erge pijn. De stem zei me dat ik 4 tot 5 uur op een dag spendeerde aan mijn lichaam, maar nog geen 10 minuten van diepe liefde in dankzegging of een simpel gebed tot mijn Heer richtte. Ik startte heel vlug met de rozenkrans en zei dan tot mezelf “Ik kan de rozenkrans nog bidden tijdens het reclameblok tussen mijn favoriete soapserie.”

    Ze toonden dat ik de Heer nooit dankbaar was. Verder toonden ze ook wat ik gewoonlijk zei als ik geen zin had om naar de Eucharistie te gaan. “Maar ma, God is overal, waarom moet ik daar naartoe ?” Natuurlijk kwam het heel goed uit voor mij. De stem herinnerde me eraan dat de Heer 24 uur per dag over me waakte, maar dat ik zelf niet een klein gebedje zei. Of op zondag om Hem te danken, Hem dankbaarheid of liefde te betonen. Naar de eucharistieviering gaan was voedsel voor mijn ziel. Maar ik zorgde voor mijn lichaam in de plaats. Ik was de slaaf van mijn lichaam en ik vergat een klein detail : ik had een ziel en ik zorgde er niet voor. Ik voedde het nooit met Gods Woord, want ik redeneerde dat degene die Gods Woord las wel gek moest zijn.

     

    Op de vraag van de sacramenten, had ik niets om te antwoorden. Ik zei vroeger dat ik nooit te biecht zou gaan met die oude mannen die veel slechter waren dan ik. Ik zei dit omdat het comfortabel was voor mij die midden de smerigheid zat. Het kwaad dreef me weg van de biecht. Zo nam het kwaad zuiverheid en genezing weg van mijn ziel. Iedere keer dat ik zondigde, was er een prijs te betalen. In de witte pure kern van mijn ziel kon Satan zijn smet plaatsen, smet van het kwade. Ik deed nooit een goede biecht, behalve dan op mijn eerste communie. Ik onving dan ook ‘het Lichaam van de Heer’ onwaardig.

    Het gebrek aan samenhang in mijn leven bereikte het punt dat ik God lasterde en uitdaagde : “Waarom ‘heilig’ sacrament ? Kun je jezelf voorstellen dat God leeft in een stuk brood ? Priesters zouden er wat karamel moeten opdoen, dan smaakt de hostie veel beter !” Zo diep was ik gevallen in mijn relatie met God.

    Ik voedde nooit mijn ziel, en om het helemaal af te maken zat ik constant op de kap van de priesters. Je had me moeten bezig zien hoe ik afgaf op een priester ! Zelfs toen we klein waren, herinner ik me dat er in onze familie kritiek was op de priesters. Mijn vader zei dat ze rokkenjagers waren en dat ze veel beter af waren dan wij. En wij namen deze opinie over. En de Heer zei me : “Wie dacht je wel dat je was : jezelf tot God maken en dan mijn gezalfden oordelen ? Zij zijn menselijk, en de heiligheid van de priester is opgebouwd door zijn parochiegemeenschap die bidt voor hem, hem steun en liefde geeft.

    Wanneer een priester zondigt dan wordt de parochiegemeenschap in vraag gesteld, niet hem. De Heer toonde me dat iedere keer dat ik priesters bekritiseerde er demonen bleven aan me hangen. Daarnaast had ik eens een priester van homosexualiteit beschuldigd en de hele gemeenschap kwam erachter. Je hebt er geen idee van hoeveel kwaad ik heb aangericht.

     

    Eer je vader en je moeder

    Bij het vierde gebod, eer je vader en je moeder, toonde de Heer hoe ondankbaar ik was jegens hen. Ik vervloekte ze en zaagde op hen omdat ze me niet alles konden geven zoals mijn vrienden hadden. Ik apprecieerde nooit wat ze voor mij deden, tot ik zelfs zei dat ik mijn ma niet kende, omdat ze niet aan mijn niveau kon tippen. Het was afgrijselijk om de samenvatting te zien van een vrouw zonder God en hoe deze goddeloze vrouw alles dat in haar buurt komt kan vernietigen. Het ergste was dan nog dat ik dacht dat ik een goed en heilig persoontje was. De Heer toonde me hoe het kwam dat ik positief over mezelf was. Ik dacht goed te doen omdat ik de dokterskosten en medicijnen betaalden als ze ziek waren. Ik had toch eerst wel alles uitgerekend vanuit het standpunt van mijn portemonee.

    Zo kon ik ook hen manipuleren, want ik had het geld. Geld gaf me het gevoel van god te spelen en ik stapte over hen heen. Weet je wat echt pijn deed ? Zien dat mijn vader bitter huilde. Zelfs al was hij een goede vader geweest die mij had geleerd hard te werken, ondernemend te zijn en eerlijk te blijven, was hij een klein maar belangrijk detail vergeten : dat ik een ziel had en dat hij een mooiprater was maar een slecht voorbeeld, zodat mijn hele leven een neerwaartse spiraal kende als resultaat. Ik keek naar mijn vader met gekrenkte gevoelens als hij de rokkenjager was. Hij genoot ervan mijn moeder en iedereen te vertellen dat hij een echte man was omdat hij verschillende vrouwen erop nahield en dat hij ze allemaal gelukkig kon houden. Trouwens, hij was een roker en een drinker. Deze losbandigheden maakten hem trots omdat hij dacht dat ze deugden waren in plaats van ondeugden. Ik zag hoe mijn ma haar gezicht bedekte en huilde wanneer mijn vader begon te vertellen over andere vrouwen. Ik werd kwaad en verontwaardigd. Deze verontwaardiging heeft geleid tot mijn geestelijke dood. Ik zag in woede hoe mijn vader mijn moeder vernederde voor iedereen.

     

    Ik rebelleerde en zei aan mijn ma dat ik nooit zoals zij wou worden. “Daarom is het dat vrouwen zoals wij waardeloos zijn, omdat vrouwen zoals jij, zonder waardigheid en zonder trots, mannen over hen heen laten lopen !” En als ik groter werd zei ik tot mijn vader : “Denk eraan, ik zal nooit ofte nooit een man me laten vernederen, op dezelfde manier zoals je mijn ma vernedert. Als een man me ooit ontrouw is, dan zet ik het hem betaald !” Hij sloeg me en zei : “Waag het je niet !” Ik zei hem : “zelfs al sla je me of vermoord je me, als ik ooit getrouwd ben en mijn man is ontrouw, dan zal ik hem dat betaald zetten zodat mannen zouden begrijpen hoe vrouwen afzien als mannen over hen heen lopen.” Toen ik voldoende geld bij elkaar had en ik nog altijd woedend was vertelde ik mijn moeder dat ze moest scheiden van mijn vader, niettegenstaande het feit dat ik eigenlijk liever mijn vader zag. “Je moet toch niet opgezadeld zitten met zo’n man ! Heb waardigheid en zelfrespect en doe hem inzien wat je waard bent !” Kun je het jezelf voorstellen ? Ik wilde mijn eigen ouders laten scheiden ! En mijn ma zei dan “nee, lieverd, natuurlijk ben ik diep gekwetst, maar ik heb mijzelf opgeofferd omdat ik zeven kinderen heb, en omdat op het einde van de dag, je pa een goede vader is. Ik zou hem onmogelijk kunnen verlaten en je vader van jullie wegnemen. Trouwens, als ik hem verlaat, wie zal dan bidden voor zijn redding ? Ik ben de enige die kan bidden zodat hij zal gered worden. Dit omdat ik de pijn en het lijden dat hij me aandoet, aanbied om samen te voegen met de pijn van Christus op het Kruis. Iedere dag zeg ik aan de Heer, “Deze pijn stelt niets voor in vergelijking met Uw Kruis, moge U mijn man en mijn kinderen bewaren !” Ik verstond het niet. Mijn woede veranderde mijn leven. Ik werd een rebel en ik begon mijn verlangen om vrouwen te verdedigen hardop te verkondigen. Ik begon abortus, samenwonen en scheiden te verdedigen. Zorgend dat de uitspraak uitliep op “oog om oog, tand om tand”. Ik was nooit ontrouw, maar ik richtte schade aan door mensen mijn advies te geven.

     

    Dood niet

    Wanneer we aan het vijfde gebod toegekomen waren, wees God me erop dat ik een gruwelijke moordenaar was en dat ik toch wel de ergste en meest afstotelijke zonde had begaan in Zijn ogen : abortus. Geld gaf me de macht om verschillende abortussen te bekostigen. Ik beweerde dat vrouwen het recht hadden om te kiezen als ze wilden zwanger worden of niet. Ik keek in het Boek des Levens en ik zag een 14-jarig meisje een abortus laten doen en ik was erdoor aangedaan, want ik was degene die haar dat idee had ingeprent. Wanneer iemand geestelijk is vergiftigd, blijft er niets goeds meer over. Alles wat dicht in je buurt komt wordt rot.

    Zoals tegen die meisjes : drie van hen waren mijn nichtjes en de andere was de vriendin van mijn neef. Hun ouders lieten hen naar mijn huis komen omdat ik geld had en met hen praatte over mode, glamour, hoe ze zich sexy konden opmaken, en zo. Mijn zus zond hen naar mij. Ik tastte hun zuiverheid aan met mijn ideeën. Ik besmette minderjarigen met mijn ideeën en vooral : ik regelde abortussen. Ik vertelde hen niet naïef te zijn. “Jullie moeders spreken over maagdelijkheid en kuisheid omdat ze ouderwets zijn. Ze hebben het over een 2000 jaar oude Bijbel, maar de priesters willen zich niet aanpassen aan de moderne tijden. Jullie moeders spreken over wat de Paus zegt, maar de Paus is verleden tijd.”

     

    Beeld je in hoe giftig dit was ! Ik vertelde deze meisjes dat ze hun lichaam hadden gekregen om te genieten, en dat ze voorbehoedsmiddelen moesten gebruiken. Ik leerde hen de “perfecte vrouw” methode. Op een dag kwam het 14-jarig vriendinnetje van mijn neef naar mijn kantoor. (ik zag dit in het Boek des Levens) Huilend vertelde ze me “Gloria, ik ben zelf nog maar een kind en ik ben zwanger !” Ik begon te schelden en zei haar : “Ik heb je toch over voorbehoedsmiddelen verteld !!” Ze zei : “ja, maar ze werkten niet !” Dan zag ik hoe de Heer dat meisje daar had geplaatst zodat ze niet in de afgrond zou zinken en dat ze geen abortus zou plegen. Abortus is een zware ketting die trekt en sleurt, het is een pijn dat nooit eindigt. Het is de leegte die je ondervindt doordat je een moordenaar bent. Het is het slechtste dat je een meisje kunt aandoen. In plaats van met het meisje te praten over het houden van de baby en over God, gaf ik haar geld om een abortus te laten uitvoeren op een ‘goede’ plaats zodat ze geen verdere complicaties voor later hoefde te vrezen. Zo sponserde ik verschillende abortussen. Elke keer dat er een bloedvergieten van een klein mensje plaats grijpt, is het als een geschenk voor Satan. Het is een ware slachting die de Heer treft. In het Boek des Levens zag ik hoe onze ziel is gevormd op het moment dat de eicel en de zaadcel elkaar treffen. Een hevige lichtvonk wordt gevormd, een lichtstraal van de zon van God de Vader. Van zodra de baarmoeder bevrucht is, licht deze op door de helderheid van de ziel. Wanneer er een abortus gebeurt, dan schreeuwt de nieuwe ziel en kermt ze van pijn, zelfs al heeft het ‘leven’ geen ogen of lichaam. Wanneer de vrucht vermoord wordt dan is de schreeuw te horen tot in de hemel. De hemel beeft zelfs even. En een even sterke schreeuw is te horen in de hel, maar daar heerst er natuurlijk vreugde. Onmiddellijk na deze gebeurtenis breken er enkele kettingen in de hel en komen er duivels bij om voortdurend op de mensheid te jagen en te proberen hen in de afgrond te storten. Ze houden de mensheid verslaafd aan al het ‘vleselijke’ en alle andere verslavingen. En zorgen voor al het slechte en al de smerigheid die nog moet komen.

     

    Hoeveel baby’s worden dagelijks geaborteerd ! En het is iedere keer een overwinning voor Satan. Door het bloedvergieten van een onschuldig mensje wordt er iedere keer een demon losgelaten. Ik werd in dat vergoten bloed gedrenkt en mijn zuivere ziel werd zwart. Na deze georganiseerde abortussen had ik geen enkel besef meer van zonde. Voor mij was alles OK. Het was triestig om al bij al mijn zonden die ik had gedaan, nog eens al die babies te zien die ikzelf vermoord had door het gebruik van het spiraaltje. Het was pijnlijk om te zien hoeveel kleine babies er werden geschapen en wiens lichtvonkjes waren gebarsten samen met de bijhorende schreeuw. Babies die werden weggerukt uit de handen van hun Vader-God. Het was niet te verwonderen dat ik altijd slechtgehumeurd was en een grimmig gezicht opzette. Bovendien was ik moeilijk tegen iedereen, gefrustreerd en heel depressief. Ik was een serie baby-doder !

     

    Dat zorgde ervoor dat ik dieper in de afgrond zakte. Hoe kon ik zeggen dat ik niemand gedood had ! En wat te zeggen over al die mensen waar ik een bloedhekel aan had of zelfs simpelweg niet mee overweg kon. Daar heb ik ook mensen ‘afgemaakt’. Mensen gaan niet alleen dood door een kogel, het is al genoeg dat je ze haat, pest, toeren lapt of jaloers van hen bent. Dat is ook moord !

     

    Doe nooit wat onkuis is

    Wat het zesde gebod betrof dacht ik : “Ze zullen geen smerigheid vinden. Ik had maar één relatie en ik had enkel één man, degene waar ik met gehuwd was gedurende mijn hele leven.” Dan toonden ze me dat iedere keer dat ik een diep uitgesneden décolleté en strakke topjes aandeed, ik andere mannen aanzette om naar mij te kijken en seksuele gedachten te hebben. Ik zorgde ervoor dat zij zondigden. Zo viel ik in de zonde van overspel. Bovendien adviseerde ik vrouwen om ontrouw te zijn aan hun echtgenoot. Ik raadde hen aan om niet toegeeflijk te zijn en op echtscheiding aan te sturen. Dat was doorslaggevend voor het promoten van echtbreuk !

     

    En ik besefte dat de ‘vleselijke’ zonden afschuwelijk waren en veroordeeld werden. Zelfs al zegt men dat deze cool zijn en dat we ons maar verder beestig moeten gedragen.

    Ik zag dat we zondigen in daden, gedachten en ziel. Het was verschrikkelijk om te zien hoe al die zonden schade aanrichten aan anderen. Bijvoorbeeld het overspel van mijn vader. Wij, kinderen, werden erdoor getroffen. Het maakte mij haatdragend tegenover mannen en mijn broers werden drie exacte kopies van mijn vader. Rokkenjagers en dronkaards, en er nog blij mee ook... Ze beseffen niet zoveel ze hun kinderen pijn doen. Daarom kon mijn vader huilen van miserie als hij zag dat zijn zondig gedrag in hem geworteld was en in mij, zijn dochter, die Gods werk vernietigde.

     

    Vlucht het stelen en bedriegen

    Met het zevende gebod dat het stelen verbied, dacht ik dat ik op dat punt heel eerlijk was. De Heer toonde mij dat terwijl voedsel werd verspilt bij mij thuis, de rest van de wereld verhongerde. Hij zei me : “Ik had honger en kijk wat je deed met hetgene dat Ik je gegeven heb en jij hebt het verspilt. Ik had het koud en kijk hoe je gedreven was voor mode en uiterlijk vertoon. Je verkwiste het geld in outfitjes die je slanker deden lijken. Met andere woorden je maakte van je lichaam je afgod.” Hij toonde dat ik verantwoordelijk was van de miserie van mijn land en dat ik er niets om gaf. Hij wees me erop dat iedere keer ik over iemand aan het roddelen was, ik bezig was zijn of haar goede naam af te pakken. Het zou gemakkelijker zijn om iemand’s geld te stelen dan kon ik het tenminste nog teruggeven, maar iemands reputatie is veel veel moeilijker. Ik verzaakte  om de liefdevolle en zorgende moeder te zijn, thuis bij mijn kinderen. Die genade stal ik van mijn kinderen. Ik was in tegenstelling van thuis te blijven, veel uithuizig. Ik liet de kinderen voor de tv, computer, of videospelletjes met de babysitters achter. Om mijn geweten te sussen, kocht ik merkkledij voor hen. Het maakte me helemaal slecht als ik mijn ma zag afvragen of ze haar opvoeding goed aanpakte. Zij was zo goed. Ze hield veel van ons en reed ons bij indien nodig. Ik dacht : “Wat kan ik wel ? Ik heb mijn kinderen niets gegeven ! Dit is beangstigend, wat een verschrikkelijke pijn !” In het Boek des Levens krijg je alles te zien als in een film. En mijn kinderen zeiden : “Dat ma nog wat wegblijft. Hopelijk is er file. Ze is echt vervelend en ze is altijd over alles aan het zagen.” Hoe triestig is dat als een drie jarig zoontje en zijn ouder zusje dat zeggen ! Ik stal hun moederfiguur waar ze recht op hadden. Ik stal hun rustig thuisfront. Ik onderwees hun niet dat God er ook nog is. Ik onderwees hen niet dat ze hun medemens graag moeten zien. Het is heel simpel : als ik mijn medemens niet graag zie, dan laat ik God stikken. Als ik geen medelijden heb, dan ken ik God niet. Want God is Liefde.

     

    Ook het roddelen en het liegen

    Laat ik jullie wat vertellen over vals getuigenis geven. Of  simpelweg : liegen. Ik was er een expert in. Satan werd mijn vader. Als God liefde is, maar ik lieg, wie is dan mijn vader ? Geen moeilijk antwoord. En als God tegen me zegt om vergiffenis te schenken en mijn tegenstanders graag te zien, en ik neem weerwraak bij iedere mij aangedane daad : wie is mijn vader ? (Satan) En als God de waarheid is en Satan is leugen, en ik lieg dan kom ik terecht bij Satan.

    Er zijn geen leugentjes om bestwil of wat dan ook. Het zijn allemaal leugens en het komt allemaal van Satan. Mijn leugens waren inslecht ! Ik zag hoeveel schade ik door mijn tong had aangericht. Telkens ik aan het roddelen was, iemand belachelijk maakte, iemand een bijnaam gaf, zag ik hoeveel pijn ik die persoon aandeed. Hoeveel een bijnaam toch kon kwetsen. Ik kon iemand met een gewichtsprobleem een minderwaardigheidscomplex geven door haar dik te noemen. Het was slecht wat ik deed, omdat woorden altijd uitlopen op daden. Wanneer ze me de test op de 10 geboden deden ondergaan, kwamen al mijn duivels boven samen met mijn hebzucht.  Het is een knagend verlangen. Ik dacht altijd dat ik gelukkig zou zijn als ik heel veel geld had. Het werd een obsessie. Hoe triestig ! Het slechtste moment voor mijn ziel was wanneer ik het meeste geld had. Ik dacht er even aan om mezelf van kant te maken. Met zoveel geld en zo alleen, leeg ! Verbitterd, gefrustreerd. Geldzucht leidde mij ver weg van God.

    Boek des levens

    Na de test van de 10 geboden, toonden ze het Boek des Levens. Ik heb geen woorden om het te beschrijven. Mijn levensboek begon met de conceptie, wanneer mijn ouders cellen samensmolten. Bijna direct was er een levensvonk, een magnifieke explosie en een ziel was gevormd : mijn ziel. Bij de hand genomen door God, mijn Vader. Wat een mooie God. Prachtig ! Hij kijkt naar me, 24 uur per dag. Wat ik als straf zag was niets anders dan Zijn liefde omdat Hij niet keek naar mijn lichaam maar naar mijn ziel en Hij zag hoe ik me van mijn redding verwijderde.

     

    Vooraleer ik eindig, wil je nog een voorbeeld geven van de pracht van het Boek des levens. Ik was heel schijnheilig. Ik kon iemand vertellen “je ziet er goed uit in dat kleed, het staat je perfect” en in mezelf denken “lelijk, en ze denkt dat ze er uitziet als een prinses !” In het Boek wordt exact hetgene weergegeven dat ik aan het denken was. De woorden komen erop alsook het binnenste van mijn ziel. Al mijn leugens kan iedereen zien.

     

    Ik vertelde mijn moeder dat ik naar de bibliotheek ging met mijn vrienden om aan een schoolproject te werken. Mijn moeder geloofde in mijn leugen. Dat was de manier om ergens heen te gaan. Dan ging ik een porno-film gaan zien of een pintje drinken in een café met mijn vrienden. Maar mijn moeder zag hoe mijn leven uitdraaide, niets ontging haar.

    Mijn moeder pakte bananen, guave pasta, en melk in voor mijn lunch. Mijn ouders waren heel arm toen ik klein was. Ik at de banaan op en gooide de schil ergens heen. Ik stond er niet bij stil dat iemand kon uitglijden. En de Heer toonde me wie was gevallen door die bananenschil en hoe ik zo iemand ernstig verwond kon hebben door mijn gebrek aan verantwoordelijkheid.

     

    Biecht

    De enige keer dat ik een goede biecht had gedaan, met berouw en boete, was de keer toen een vrouw in een kruidenierszaak in Bogota me teveel geld had teruggegeven. Ze had me 4500 pesos teveel gegeven. Mijn vader had ons geleerd dat we eerlijk moesten zijn en niemand’s geld te stelen. Ik stelde haar fout vast toen ik al in de auto zat, op weg naar mijn werk. “De stomme trien gaf me 4500 pesos teveel weer en nu moet ik terug rijden ! Er was een dikke file en zo besliste ik om dan maar niet terug te rijden ! Het was trouwens haar schuld, waarom keek ze niet beter ! Maar het bleef aan me knagen omdat mijn vader mij heel goed had ingeprent om eerlijk te zijn. Ik ging naar de zondaagse biecht en ik gaf mezelf de schuld van de 4500 pesos gestolen te hebben, doordat ik ze niet had teruggegeven. Ik lette zelfs niet op wat de priester zei. De duivel kon me niet aanwijzen dat ik gestolen had. Maar weet je wat de Heer me zei ? Je hebt die vrouw niet terugbetaald door een gebrek aan barmhartigheid. Dat geld was kleingeld voor je, maar voor haar die een minimumloon kreeg, was het eten voor 3 dagen waard. Het slechtste stuk was toen Hij toonde hoe de vrouw afzag en honger had voor enkele dagen. Door mijn schuld leden haar twee kleintjes honger. Zo toont de Heer die zaken aan. Het laat zien hoe iemand tekort werd gedaan door iets wat ik deed.

     

    Geestelijke rijkdom

    De Heer vroeg : “Welke geestelijke schatten heb je meegebracht ?”

    Geestelijke schatten ! Ik kom met lege handen ! Toen zei Hij : “Wat voor zin heeft het dat je twee flatgebouwen, huizen en kantoren bezit ? Je dacht dat je een succesvolle zakenvrouw was. Je kon zelfs het stof van een baksteen niet hierheen brengen. Wat heb je gedaan met de gaven en talenten dat ik je heb gegeven ?” “Talenten ?” Ik dacht na. Hij vervolgde : “Je had een opdracht, een doel. De opdracht bestond erin het Rijk van Liefde te verdedigen, Gods Koninkrijk.” Ik had vergeten dat ik een ziel had, laat staan dat ik talenten had. Ik moest de barmhartige handen van God geweest zijn ! En ik dacht nog aan al het goede wat ik gedaan had om God niet te beledigen.

    Weet je wat God belangrijk vond ? Liefde en barmhartigheid. Hij zei dat ik daarin tekort was geschoten. Hij vertelde over mijn geestelijke dood. Ik leefde, maar was dood. Als je eens kon zien wat ‘geestelijk dood’ betekent. Het is als een ziel die haatdragend is. Een verschrikkelijk bittere en kieskeurige ziel die iedereen kwetst en vol is van zonde. Ik kon mijn ziel zien : van buiten lekker ruikend, met mooie kleren en vanbinnen stinkend en levend diep in de afgrond. Niet te verwonderen dat ik zo depressief en verbitterd was ! En Hij vertelde me : “Je geestelijke dood trad in op het moment wanneer je stopte om je voor je medemens op te offeren ! Ik verwittigde je door je hun toestand te laten zien. Wanneer je de moorden, ontvoeringen, vluchtelingen situaties zag in de media. Met woorden zei je : arme mensen, hoe triestig... Maar in werkelijk was niet aangedaan. Je voelde niets in je hart. Zonde maakte van je hart een steen.”

     

    Je kunt je wel inbeelden hoe miserabel ik me voelde als mijn boek werd gesloten. Ik had te doen met God mijn Vader omdat ik me zo had gedragen. Want ondanks al mijn zonden, al de vuiligheid en mijn onverschilligheid bleef de Heer mij altijd zoeken, tot zelfs op het laatste moment. Hij zond altijd ‘instrumenten’ : mensen. Hij sprak tot mij, nam dingen van me weg om me te zoeken en tot inkeer te brengen. Hij bleef me werkelijk zoeken tot het allerlaatste moment. God blijft aandringen en smeken tot iedereen van ons om ons te bekeren.

     

    Ik kon Hem niet beschuldigen dat Hij me verdoemde. Natuurlijk niet. Uit vrije wil had ik gekozen voor Satan. Hij was mijn vader. Toen het Boek sloot was ik in een put aan het vallen met een deur op de bodem. Ik riep alle heiligen bijeen of dat ze me wilden redden. Je hebt geen idee hoeveel heiligen ik nog wist om zo’n slecht katholiek te zijn. Ik dacht dat ik help kon vragen aan St Isidoor of St Franciscus van Assisië. Toen ik geen heiligen meer wist, werd het heel stil. Ik voelde een grote leegte en kwelling.

    Iedereen die ik achterliet zal waarschijnlijk gedacht hebben dat ik dood gegaan was als een goed mens, een heilige. Misschien zelfs uitzien om mijn tussenkomst te vragen van de hemel uit. En zie : waar was ik beland ? Ik keek omhoog en mijn ogen troffen de ogen van mijn ma. Met een ondraaglijke pijn schreeuwde ik naar haar : “Mama, ik ben toch zo beschaamd ! Ik ben verdoemd, mama ! Daar waar ik naar toe ga zal ik je nooit meer zien !”

     

    De arme, maar rijke man

    Op dat moment, kreeg ze (moeder) een geweldige genade. Ze bewoog niet, maar met haar vingers kon ze naar boven wijzen. De erg pijnlijke ‘schellen’ vielen van mijn ogen af. Dat was de geestelijke blindheid. Ik zag een mooi moment toen één van mijn patiënten me vertelde : “Dokter, je bent heel materialistisch ingesteld. Maar eens zult je hetgeen ik je ga vertellen nodig hebben. Wanneer je jezelf in naderend onheil bevindt, vraag dan aan Jezus Christus dat Hij je met Zijn Bloed bedekt, want Hij zal je nooit in de steek laten. Hij heeft Zijn Bloed vergoten voor jou.” Schaamte en pijn verpletterden me en ik huilde : “Jezus Christus, Heer, heb medelijden met mij ! Vergeef mij, Heer, geef me een tweede kans ! En dat was allermooiste moment. Ik kan het gewoon niet onder woorden brengen. Hij kwam naar me toen en trok me uit de put. Wanneer Hij me oppikte, wierpen al die creaturen zich neer. Hij had me vast en zette me op het effen stuk. Met al Zijn liefde zei Hij : “Je zult terugkeren en een tweede kans krijgen (...)”, maar Hij zei me dat ik dit niet te danken had aan de gebeden door mijn familie. “Het is normaal dat ze bidden en jou terug willen. Het is door de tussenkomst van al die onbekenden die gehuild hebben, gebeden en je in hun hart gedragen hebben met een immense liefde voor jou.” Er waren vele kleine lichtjes te zien. Ze waren net kleine vlammetjes van liefde. Ik zag de mensen die voor mij aan het bidden waren. Maar er was ook een grote vlam bij. Deze gaf het meeste licht en het meeste liefde. Ik probeerde te zien wie die persoon was. De Heer vertelde me : “De persoon die je daar ziet houdt zoveel van jou, hij kent je zelfs niet.” De Heer toonde hoe deze man een oude krantenknipsel van de vorige dag bekeek. De man was een arme boer die aan de voet van de Sierra Nevada de Santa Marta woonde. (Noordoosten van Columbië) De arme boer was naar ’t stad geweest en had wat verwerkt suikerriet had gekocht. Ze deden er oud krantenpapier rond. Het was die krant waar mijn bericht met foto in stond. Wanneer de man het nieuws las (hij las het zelfs niet helemaal) en de foto zag, knielde hij op de grond en begon te wenen uit diepe liefde en medelijden. En hij zei : “Vader, heb medelijden met mijn kleine zuster. Red haar, Heer. Als je haar red, dan beloof ik dat ik op bedevaart zal gaan naar Buga, naar Uw heiligdom. (Zuidwesten van Columbië) Red haar, alsjeblief !”

    Stel je voor : hij was heel arm en was zelfs niet aan het zagen, of vloeken omdat hij honger had ! Niettegenstaande zijn toestand had hij zo’n groot vermogen van liefde dat hij een heel land zou doorkruisen voor iemand die hij zelfs niet kende. En de Heer zei me : “Je zult weerkeren, maar je zult je getuigenis geen 1000 keer vertellen. Maar je zult het 1000 maal 1000 keer vertellen. En wee degenen die hun levensweg niet aanpassen ondanks ze jou gehoord hebben. Dezen zullen strenger geoordeeld worden. Net als jij wanneer je hier terugkomt. Dit geldt ook voor hun priesters en gezalfden, want de ergste vorm van doofheid is degene die niet wil luisteren.”

     

    Dit, mijn broers en zussen, is geen dreigement. De Heer hoeft niet te dreigen. Dit is de tweede kans die je krijgt en dat al dankzij God. Ik heb mijn gedrag overleefd. Wanneer ieder van jullie het Boek des Levens voor zich krijgt geopend, wanneer ieder van jullie sterft, dan zul je dit moment zien, zoals ik het gezien heb. En ieder zal zichzelf zien zoals hij is. Met dat verschil dat we onze gedachten zien in de aanwezigheid van God. En het mooiste gedeelte dat God voor elk van ons zit, opnieuw te “smeken” om ons te bekeren en om een nieuw leven met Hem te beginnen, want we kunnen niet zonder Hem.

    Dat de Heer ieder van ons overvloedig mag zegenen. Glorie zij onze Vader !

    Glorie zij onze Heer Jezus Christus !

    15-03-2008 om 21:34 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    13-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fotokes van Gloria Polo



    Dit is een foto van haar kinderen.


    Gloria was vroeger altijd aan haar conditie en lichaam aan het werken.


    Haar overleden neef.


    Thuis in gebed.

    13-03-2008 om 21:43 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    12-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goed Karma ofwel Goed gelachen

    Goed Karma

    Dit is een mooie tekst, en kort. Geniet ervan ! Het is wat de Dalai Lama te zeggen heeft voor 2004. Je hoeft het maar een paar seconden te lezen en er dan over na te denken. Hou dit bericht niet. De mantra moet uit je handen binnen de 96 uren. Je krijgt dan een heel prettige verrassing. Dit geldt voor iedereen –  van welk geloof ook, of eenvoudigweg niet gelovig...

    Instructies voor het leven

    1 Hou er rekening mee dat grote liefde en grote verwezenlijkingen groot risico inhouden

    Behalve :         * grote liefde voor God en je medemens aan de dag leggen

                            * het houdt pas risico’s in als je de vorige regel niet respecteert

                            * GEEN RISICO is te groot voor je eeuwig geluk bij God

     

    2 Als je verliest, verlies dan de les niet

    Het zal hier wel over een levensles gaan. Er is maar één les te onhouden : keer naar God terug, dan kun je nooit verliezen !

     

    3 Volg de 3 R’en :

                * Respect voor uzelf

                * Respect voor anderen

                * Responsabiliteit voor al je daden

                * Respect voor God

     

    4 Onthou dat niet verkrijgen van wat je wil soms een wonderlijke gelukstreffer is

    God wil het beste voor je ZIEL en dat gaat niet altijd samen met jouw wensen.

     

    5 Leer de regels zo dat je weet hoe ze op de juiste wijze te doorbreken

    De 10 regels of 10 geboden leren zodat je ze NIET doorbreekt !

     

    6 Laat een klein dispuut geen grote relatie schaden

    Schenk altijd vergeving in overtreffende mate, ook aan degenen die je niet zo na zijn.

     

    7 Besef je een fout te hebben begaan, zet dan direct stappen om ze te corrigeren

    Fouten tegen de 10 regels.

     

    8 Breng elke dag wat tijd alleen door

    Voor gebed / bijbel lezen.

     

    9 Open de armen voor verandering, maar laat je waarden niet aantasten

    Niet alle veranderingen zijn verbeteringen en volgens Gods liefdeslessen.

    Bovendien kun je zelf geen waarden maken en die naar goeddunken toepassen in je leven.

     

    10 Denk eraan dat stilte soms het beste antwoord is

    Het komt erop aan rechtvaardigheid te laten winnen, dit kan door stilzwijgen, maar ook door overleg/discussie indien nodig.

     

    11 Leef een goed, eerbaar leven. Als je dan ouder bent er eraan terugdenkt, kan je er een tweede keer van genieten

    Eerbaar : rechtvaardig en godminnend !

     

    12 Een liefdevolle sfeer in je huis is de fundering voor je leven.

    Gezinswaarden zijn belangrijk : liefde, tijd, respect en gebed.

     

    13 Hou het, bij onenigheid met dierbaren, enkel bij de huidige situatie. Breng het verleden niet ten berde.

    Iedereen maakt fouten. Drijf onenigheden niet ten top. Laat de lijst van fouten niet oneindig ver worden. Ga op tijd naar de biecht !

     

    14 Deel je kennis. Het is een manier om onsterfelijkheid te bereiken.

    Onsterfelijkheid bereik je enkel via Jezus Christus !

     

    15 Wees aardig voor de aarde.

    Wees eerst en vooral aardig voor God en de medemensen, dan voor dieren en natuur.

     

    16 Ga eens in het jaar ergens waar je nog nooit geweest bent.

    Laat het eens niet te ver van een bedevaartplaats zijn.

     

    17 Denk eraan dat de beste relatie er één is waar je liefde voor elkaar uitsteekt boven je nood aan elkaar.

    Liefde, vergevingsgezindheid en opoffering.

     

    18 Beoordeel je succes aan wat je moest opgeven om het te bereiken.

    Succes blijft niet bestaan, geluk bij God wel !

    Succes is typisch aardgebonden.

     

    19 Benader liefde en koken met roekeloze overgave.

    Koken hoort hier niet bij. Liefde voor God en de medemens des te meer !!!!

     

    Stuur deze mantra e-mail naar minstens 5 mensen en je leven zal beteren

    0-4 mensen : Je leven zal lichtjes verbeteren.

    5-9 mensen : Je leven zal verbeteren zoals je het wil.

    9-14 mensen : Je krijgt minstens 5 verrassingen in de volgende 3 weken.

    15 mensen & meer : Je leven zal drastisch verbeteren en al waar je ooit van droomde

                                     zal beginnen vorm aannemen.   

    Hou dit bericht niet. De mantra moet uit je handen gaan binnen 96 uren.

    Je zal een zeer aangename verrassing krijgen...

    Dit laatste wilde ik u zeker niet onthouden. Dit is toch wel de fun-part !!!!!

    12-03-2008 om 19:39 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.3 bomen - 3 dromen
    Lang geleden stonden er op een heuvel drie kleine bomen; ze stonden daar en droomden van wat ze later wilden worden wanneer ze groot waren.

    De eerste kleine boom keek naar de sterren en zei: "Ik wil een schat bewaren. Ik wil bekleed worden met goud en gevuld met kostbare stenen. Ik word de mooiste schatkist in de hele wereld!"

    De tweede kleine boom keek naar de kleine stroom die beneden voorbij kronkelde op weg naar de oceaan. "Ik wil over verre wateren reizen en machtige koningen vervoeren. Ik wil het machtigste schip ter wereld worden!"

    De derde kleine boom keek naar de vallei daar beneden waar ijverige mannen en vrouwen aan het werk waren in een ijverig stadje. "Ik wil helemaal niet weg van deze heuveltop. Ik wil zo groot worden dat de mensen later, wanneer ze hier voorbijkomen en naar me kijken, hun ogen naar de hemel richten en aan God denken. Ik wil de grootste boom van de wereld worden!"

    Er gingen veel jaren voorbij. De regen kwam, de zon scheen, de kleine bomen groeiden en groeiden. En op een dag kwamen de houthakkers de heuvel opgewandeld. De eerste houthakker keek naar de eerste boom en zei: "Dit is een prachtige boom. Het is echt de volmaakte boom voor mij". En met een paar zwaaien van zijn blinkende bijl viel de eerste boom tegen de grond. "Nu gaan ze een mooie kist van mij maken; ik zal een kostbare schat bevatten", dacht de eerste boom.

    De tweede houthakker keek naar de tweede boom en zei: "Dit is echt een sterke boom. Een perfecte boom voor mij". En met een paar zwaaien van zijn blinkende bijl ging ook die tweede boom tegen de grond. "Nu ga ik verre oceanen kunnen bevaren", dacht de tweede boom. "Ik zal een groot schip worden dat machtige koningen vervoert".

    Maar de derde houthakker keek niet eens op. "Elke boom is goed voor mij", gromde hij. En met een paar zwaaien van zijn blinkende bijl viel ook de derde boom om.

    De eerste boom was blij toen hij in de werkplaats van de timmerman werd binnengebracht. Maar de timmerman maakte uit zijn hout een voederbak voor dieren. De eens zo fiere boom werd niet met goud bekleed en hij werd ook niet gevuld met een kostbare schat. Hij hing vol zaagsel en werd gevuld met hooi voor de hongerige dieren.

    De tweede boom glimlachte toen de houthakker hem binnenbracht op een scheepswerf. Maar er werd die dag helemaal geen machtig zeilschip gebouwd. De eens zo sterke boom werd in stukken gezaagd en er werd een eenvoudige vissersboot mee gebouwd. Hij was te klein en te zwak om op oceanen, of zelfs op een stroom te varen. In de plaats daarvan werd hij naar een meer gebracht.

    De derde boom was totaal in de war toen de houthakker hem in een paar grote stukken hakte en hij zo werd achtergelaten op een grote houtstapel. "Wat gebeurt er toch met me?", dacht de eens zo machtige boom. "Al wat ik wilde was om op die heuvel te blijven staan en mensen naar God te wijzen".

    Er gingen weer heel wat dagen en nachten voorbij. De drie bomen waren hun vroegere dromen helemaal vergeten. Maar op een nacht werd de eerste boom verlicht door een helder sterrenlicht toen een jonge vrouw haar pasgeboren kind in die voederbak legde. "Ik had zo gehoopt dat ik een wiegje voor hem had kunnen maken", fluisterde haar man. De moeder nam zijn hand in de hare en glimlachte omdat het licht zo mooi op dat vuile en ruwe hout scheen. Dit wiegje is prachtig", zei ze. En plots besefte de eerste boom dat hij op dit moment de kostbaarste schat van de hele wereld bevatte.

    Op een andere avond nam een vermoeide man met zijn vrienden plaats in de oude vissersboot. De man viel in slaap terwijl de tweede boom langzaam over het grote meer voer. Plots begon het te bliksemen en stak er een vreselijke storm op. De kleine boot kraakte. Hij wist dat hij niet sterk genoeg was om zoveel reizigers veilig door dit stormweer te vervoeren. De vermoeide man werd wakker. Hij stond recht, strekte zijn hand uit en zei: "Weest stil". Toen ging de storm even plots liggen als hij was begonnen. En toen begreep de tweede boom dat hij de Koning van hemel en aarde mocht vervoeren.

    Op een vrijdagochtend werd de rust van de derde boom ruw verstoord toen de twee stukken van zijn stam werden weggehaald van die grote houtstapel. Hij wist niet wat er gebeurde toen hij verder gedragen werd langs die woedende menigte. Hij sidderde toen de soldaten de handen en voeten van een man aan zijn stam vastnagelden. Hij voelde zich angstig, schuldig en ellendig. Maar de volgende zondagochtend, toen de zon opkwam en de aarde beefde van vreugde toen besefte die derde boom dat Gods liefde alles had veranderd. Het gebeuren had de derde boom sterk gemaakt. En iedere keer wanneer de mensen opkeken naar die boom zouden ze aan God denken. Dit was veel beter dan de grootste boom in de wereld te zijn. Hij was de boom die voor altijd naar de hemel mocht wijzen!

    Wanneer je dus weer eens een keer in de put zit omdat je niet hebt gekregen wat je had verwacht, blijf dan rustig en wees toch gelukkig. Misschien heeft God wel iets veel beter voor jou in petto ...

    12-03-2008 om 18:42 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2 dozen

    God gaf mij eens twee dozen, die ik vast moest houden.

    Hij zei : "Doe al je zorgen in de zwarte en al je blijdschap in de gouden doos." Ik gaf gehoor aan wat God tegen me zei en begon al mijn zorgen en blijdschap in de twee dozen op te bergen. De gouden doos werd met de dag zwaarder, maar de zwarte bleef net zo licht als het was toen God me de doos gaf.

    Ik werd nieuwsgierig en opende de zwarte doos om uit te vinden hoe het kwam dat de doos niet zwaarder werd. In de bodem van de doos zag ik een gat. Een gat waardoor al mijn zorgen uit de doos waren gevallen.

    Ik liet het gat aan God zien en vroeg mezelf hardop af: "Ik vraag me af waar mijn zorgen zijn gebleven." Hij glimlachte naar me. " Mijn kind, ze zijn allemaal bij Mij."

    Ik vroeg : " God, waarom gaf U mij deze dozen? Waarom de gouden en waarom de zwarte met dat gat er in?" "Mijn kind, de gouden is voor jou om je zegeningen te tellen, de zwarte is voor jou om wat er in zit los te laten."

    Bron: Bekeringsverhalen van Wedergeboren Christenen

    12-03-2008 om 18:36 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hel
    De mensen van deze tijd geloven niet meer in het bestaan van de Hel. Zij hebben zich een hiernamaals opgebouwd volgens eigen smaak. Op een veel minder schrikaanjagende wijze voor hun geweten, dat eigenlijk straf verdient. Ze weten heel goed dat hun geweten zekere misdaden zou doen ophouden, als ze werkelijk in het bestaan van de Hel zouden geloven, zoals het Geloof het leert. Ze weten dat eens de misdaad is volbracht ze op hun stappen zouden terugkeren en in de wroeging en uit angst het berouw zouden vinden, en door het berouw zo de weg naar Mij zouden vinden. Maar hun boosheid, door $atan ingegeven, zorgt ervoor dat ze niet terugkeren op hun stappen. Daarom verwerpen zij het geloof in de Hel en verzinnen zij er een andere, een verzinsel dat niets anders is dan een rustpauze om een aanloop te nemen naar ander komende mogelijkheden.

    Ik, de Ene en Drievuldige God, heb gezegd dat hetgeen voor de Hel is bestemd er voor EEUWIG zal blijven, omdat men uit deze dood nooit meer opstaat voor een nieuwe verrijzenis. Ik heb gezegd dat dit vuur een eeuwig vuur is en alle bewerkers van ergernis en onrechtvaardigheden zal herbergen. En geloof maar niet dat dit eindigen zal op het einde van de wereld ! Daarna zal dit verblijf van geween en foltering nog meedogenlozer zijn. Het hels tijdverdrijf, dat tijdelijk aan de duivels wordt toegestaan om de levenden schade toe te brengen en hen als nieuwe verdoemden in de afgrond te zien vallen , niet meer zal bestaan. De poort van $atan’s goddeloos rijk zal dan voor altijd door Mijn Engelen worden toegeslagen en vergrendeld. VOOR ALTIJD ! Het ‘altijd’ waarin het aantal jaren geen cijfer kent. Zoals Mijn onmetelijke eeuwigheid van licht en glorie eeuwig is voor de gezegenden in de Hemel, en van de duisternis en verschrikking voor de vervloekten in de afgrond. Het Vagevuur is echter een liefdevuur. De hel is het vuur van de eeuwige straf. Het Vagevuur is de plaats waar je, denkend aan God, wiens Wezen je op het ogenblik van het persoonlijk Oordeel heeft toegeschitterd en vervuld van verlangen God te bezitten, jouw tekortkomingen aan liefde voor God uitboet. Door de liefde herover je de liefde en langs de trappen van een altijd vuriger wordende liefde wordt jouw gewaad gezuiverd tot het volledig rein en glanzend is. Zo kun je binnentreden in het rijk van het Licht, de Hemel. In het vagevuur heerst een heilig verlangen, een smartelijk maar hoopvol heimwee, een hoop vervuld van vreedzame verwachting, van een sterke vrede die haar volheid bereiken zal in de verovering van God en aan die zielen een opgeruimde, zuiverende werkkracht geeft. Elke pijn, elk ogenblik van lijden, brengt hen dichter tot God, die hun liefde is.

    In de Hel daarentegen is er wroeging, woede, verdoemenis en haat. Haat tegenover $atan, haat tegenover de mensen en tegenover zichzelf. Nadat ze gedurende het leven $atan in plaats van Mij hebben aanbeden en ze hem nu bezitten en zijn waar gelaat zien, haten ze hem omdat hij de oorzaak van hun foltering is. Hij is niet meer verborgen onder de betoverende glimlach van het vlees, onder de flikkerende schittering van het goud of het machtig teken van het oppergezag.

    Ze zijn hun waardigheid van kind van God vergeten. Ze hebben de mensen aanbeden tot ze er moordenaars zijn voor geworden, dieven, oplichters, handelaars in onreinheden. Als ze nu hun meesters terugvinden, waarvoor ze gedood hebben, gestolen, bedrogen, eigen eer hebben verkocht en de eer van zoveel ongelukkige schepselen, van zwakken en onbeschermden en er instrumenten van hebben gemaakt van ondeugden en begeerte, haten ze hen omdat ze de oorzaak zijn van hun foltering.

    Na zichzelf te hebben aanbeden door aan het vlees en bloed en de begeerten van hun vlees en bloed alle voldoeningen te hebben gegeven, haten ze zichzelf. Ze traden de Wet van God en de moraliteit met de voeten. Ze zien nu dat zijzelf de oorzaak van hun foltering zijn.

    Het woord ‘Haat’ stoffeert dat onmetelijk rijk. Brullen in die vlammen, huilen onder het tandengeknars van de duivelen, snikken onder het gejammer van de verdoemden. Alles weerklinkt als een eeuwig klokgehamer, als een eeuwige doodsbazuin en het is hoorbaar tot in elke uithoek van die kerker. Het is in zichzelf al foltering, omdat elk van die hamerslagen herinnert aan de voor altijd verloren liefde. Ze wekt wroeging op omdat ze Gods Liefde nooit meer zal bezitten, en woede dat ze God nooit meer zal terugzien.

    In dat knetterende vuur is de dode ziel als een lichaam geworpen op de brandstapel of in de oven van een crematorium. Ze kronkelt zich en tiert aangedreven door een levendige beweging. Ze ontwaakt om opnieuw haar vergissing te begrijpen en  sterft opnieuw. Ze wordt elk ogenblik onder afgrijselijke pijnen herboren, omdat de wroeging haar in de godslastering doodt en de dood haar voor een nieuwe foltering terug tot leven brengt.

    Het totale misdrijf, God te hebben verraden, staat die ziel in eeuwigheid voor ogen. Heel de verschrikking gedurende het aardse leven van God te hebben afgewezen staat in eeuwigheid die ziel folterend voor ogen.

    In het vuur geven de schrikbeelden datgene weer, wat ze gedurende het aardse leven aanbaden. De passies schilderen zich in roodgloeiende penseeltrekken met nog meer aanlokkelijkheid af en schreeuwen in hun herinnering. Een herinnering die steeds herhaalt : Jij hebt het vuur van de passie begeerd. Nu woon je in het vuur, dat God, wiens heilig Vuur je belachelijk hebt gevonden, heeft aangestoken.

    Vuur wordt door vuur beantwoord. In het Paradijs is het een vuur van volmaakte liefde. In het Vagevuur is het een vuur van zuiverende liefde. In de Hel is het een vuur van gekwetste liefde. Doordat de uitverkorenen volmaakt liefhadden, geeft de Liefde zich volmaakt aan hen. Doordat de liefde van de zielen die in het Vagevuur verblijven lauw was, verandert de Liefde zich in vuur om hen naar de volmaaktheid te voeren. Daar de vervloekten vuurhaarden waren van allerhande aard, uitgezonderd van Gods Vuur, brandt het Vuur van Gods toorn in hen voor eeuwig. En in dat vuur heerst er ijzige koude.

    Je kunt je niet voorstellen wat de Hel is ! Vat alles samen wat er voor de mensen aan foltering op aarde bestaat : vuur, vlam, ijs en water die mensen doen omkomen, honger, slaap, dorst, kwetsuren, ziekten, plagen, dood, tel alles samen en vermenigvuldig dat miljoenen maal. De slotsom zou slechts een schijnbeeld zijn van deze verschrikkelijke waarheid.

    De onuitstaanbare gloed zal gemengd zijn met een door merg en been gaande ijzigheid.

    De verdoemden waren op aarde ontstoken door alle menselijk vuur en voelden slechts geestelijke ijzigheid voor God. Uiterste koude staat hen te wachten om hen in te vriezen, nadat het vuur hen zal ingepekeld hebben als vissen, gelegd over een vuur om geroosterd te worden. Dat overgaan van de gloed die doet smelten naar de ijzige koude, die condenseert, zal foltering op foltering zijn. Dit is de waarheid ! Omdat God de zielen, zwaarwegend door de bedreven fouten, evenveel gevoel kan geven als een lichaam heeft, zelfs nog voor de ziel het lichaam terug bekleedt.

    Je zou verkiezen om al de folteringen te ondergaan van Mijn martelaren, liever dan één uur van die helse kwellingen te moeten doorstaan.

    Een bijkomende foltering zal de duisternis zijn. Duisternis voor lichaam en geest. Voor altijd in de duisternis te vertoeven, na het licht van het Paradijs te hebben aanschouwd. In de omhelzing van de Duisternis gevangen te zijn, na het Licht te hebben gezien dat God is !

    Tegenspartelen in die duistere krocht, waarin alleen de weerkaatsing van de brandende ziel, de naam van de zonde, waardoor ze in die verschrikking werd vastgeklonken, verlicht ! Geen houvast vinden in die zielen, die zich in de wanhoop wederzijds alleen maar haten en kwellen, tot ze gek worden en altijd meer verdoemd zijn ! Zich met haat voeden.

    De dood zal de dood tot voedsel dienen, is er gezegd. De wanhoop is de dood en zal zo die doden in eeuwigheid voeden.

    Ik, die deze plaats heb geschapen zeg je : wanneer Ik ben afgedaald om hen, die Mijn komst verwachtten, uit het voorgeborchte te halen, heb Ik, die God ben, gruwel gekend voor die verschrikking. Als iets, dat door God werd gemaakt, onveranderlijk is, omdat het volmaakt is, zou Ik haar minder schrikwekkend hebben willen maken, omdat Ik Liefde ben en die verschrikking Mij verdriet heeft gedaan.

    En jullie willen er heen !

    Overweeg Mijn Woord ! Gebruik ze tot jouw genezing. Het leven duurt slechts enkele dagen verblijf op aarde. Het leven begint, wanneer je denkt dat het eindigt en kent daarna geen einde meer.

    Zorg ervoor dat je aankomt daar waar Gods licht en vreugde de eeuwigheid mooi maken !

                                                                                                                                    Jezus geeft onderricht deel 1 – Maria Valtorta

    12-03-2008 om 18:33 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    08-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het appeltje voor de dorst, is nu
    Mijn kind en Mijn kinderen, het leven zal zwaarder worden, en er zal honger zijn in jullie land. Mijn kind, vertel de wereld dat er zich een monetaire crash zal voordoen in de monetaire transacties van jullie regering – een totale crash dat iedereen in de Verenigde Staten en Canada zal treffen, en dan als een wurgslang heel Europa zal treffen, totdat de wereld één grote totale depressie zal kennen.

    OLVrouw 7 september 1985

     

    Mijn kind en Mijn kinderen, hou gebedswakes doorheen de Verenigde Staten en alle landen ter wereld, want er is niet veel tijd meer. Binnenkort, dat is volgens de plannen van de Eeuwige Vader, zal Hij een grote monetaire crash over de mensen toelaten. Deze zal aantonen dat de monetaire crash van eind de jaren 1920 niets voorstelde ten opzichte van deze die komt. Ik spreek over een grote depressie die over de mensen komt.

    Jezus, 1 oktober 1988

     

    Je zult de boodschap aan de wereld meedelen dat er een grote vernietiging zal zijn in de monetaire systemen in de wereld. Het zal impact hebben op de Verenigde Staten en Canada, en alle grootmachten in de wereld. En Ik herhaal nog eens : je zult inkopen doen en papieren geld meehebben als waren het kranten, want het geld zal waardeloos zijn, ook voor voeding.

    OLVrouw 1 november 1985

     

    Mijn kinderen, Ik waarschuw jullie nu, en Ik heb dit al enkele jaren eerder verteld, om in jullie huizen een voorraad van voedsel in blik te bewaren. Ze zullen niet slecht worden, Mijn kinderen. Ze hebben waarde omdat ze deel uitmaken van jullie voorraad. (Hier wordt bedoeld : beter op de voorraadplank te staan dan geld op de bank)

    Het is beter dat je de blikken hebt en ze worden slecht (vervaldag voorbij) dan zonder op de Grote Kastijding. Het zal een vuurbal zijn die veel chemische wapens zal doen ontploffen die opgeslagen waren om de landen te vernietigen. Mijn kinderen, niet alleen voeding in blik is nodig, maar ook dekens en water. De dekens en het water moeten ook in containers opgeslagen worden. (dekens in plastieken roldozen bv. en water in PET-flessen bv.) Bij het begin van de Kastijding zal er niets zijn dat je kunt kopen door straling.

    OLVrouw 1 juli 1985

     

    Er is een duivelse macht aan het werk die zich over de hele wereld verspreid. Het is als een octopus die zijn tentakels uitsteekt. Deze duivelse macht is opgezet door Satan. De tentakels van de octopus worden bestuurd door de geldstromen doorheen de wereld.

    Uit geldzucht en materialisme zullen velen hun ziel verkopen om naar de top te geraken. Ach Mijn kinderen, wat brengt het op om alle rijkdom van de wereld te hebben en je ziel te verliezen. Wanneer je over de drempel van de dood stapt, wat breng je dan mee – niets tastbaars. Je moet je schatten in de Hemel nu verdienen. Ze zijn alle bovennatuurlijk : genades, verdiensten dat je in staat zullen stellen om het Koninkrijk van jullie God te komen.

    OLVrouw 24 juli 1976

     

    Er is een groep in de Verenigde Staten en in de wereld, dat vele jaren geleden is opgericht. Ze noemen zich de Illuminati. Illuminati komt van het woord ‘lichtbrenger’. Natuurlijk staat het licht dat ze brengen voor Lucifer, en zodoende zijn ze in het geheim gekend als Luciferianen. Ze hebben in jullie land, en in Canada, duivelse praktijken en hekserij binnengebracht. Leden van de Illuminati (alle rangen) zijn geïnfiltreerd in jullie schoolsysteem om jullie kinderen door drugs ziek te maken. Verder zijn ze aanwezig in jullie pers en communicatie, jullie radio en televisie. Ze vormen een samenwerkingsverband tussen individuelen, machthebbers en koningshuizen over de hele wereld en banken. Jullie weten wel dat geld altijd al een bron van kwaad is geweest en velen hebben hun ziel verpand op bij de top te geraken.

    OLVrouw 25 november 1978

    08-03-2008 om 00:04 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    05-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trots
    Er was een chassidistische Jood die van de ene tot de andere sjabbat vastte. Op een vrijdagmiddag - vlak voor het begin van de sjabbat kreeg hij zo'n vreselijke dorst, dat hij dacht dat hij zou sterven. Op dat moment was hij juist bij een bron aangekomen en hij strekte zijn hand er naar uit. Maar hij trok zijn hand meteen berouwvol terug en bedacht dat het dwaas zou zijn om juist nu alle moeite die hij zich had getroost door een hele week te vasten, te verspillen. Hij beheerste zich en dronk geen druppel. Vervolgens dacht hij: 'Wat heb ik een sterke wil, dat ik er in geslaagd ben ben om mijn drang te overwinnen', en hij was buitengewoon trots op zichzelf. Maar al te snel besefte hij wat er met hem aan de hand was en hij dacht : 'Het is beter dat ik iets drink, in plaats van zo trots op mezelf te zijn.' Hij ging naar de bron, maar toen hij zich voorover boog om te drinken, merkte hij dat hij geen dorst meer had.

    05-03-2008 om 20:56 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


    Archief per week
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 26/09-02/10 2005

    Blog als favoriet !


    GOD DANK !
    Mijn favorieten
  • levend geloof
  • levend geloof 2
  • levend geloof 4
  • levend geloof 5
  • levend geloof 6
  • levend geloof 7
  • levend geloof 8


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs