Edouard Louis in
Ds weekblad
Literatuur heeft een rol en een
opdracht. Schrijvers en uitgevers hebben
vaak de indruk dat ze aan de kant van de weerstand staan, omdat ze aan de kant
van de kunst staan. Literatuur gaat
nochtans niet vrijuit in de opgang van extreemrechts. Ze heeft mee bijgedragen tot de
uitsluiting. Voor een kind als ik was er
weinig meer vernederend dan een boek.
Het zei: je maakt geen deel uit van de groep mensen die mij kunnen
lezen. Jij hoort er niet bij. We wisten thuis dat boeken niet voor ons
waren.’
Arnon Grunberg in gesprek met
Marc Cloostermans
Cultuur is een rem op barbarisme. Hitler hield van muziek, van
schilderijen. Hij was niet onbelezen,
kon huilen bij Wagner, kon zich enorm opwinden over kunst.
(…)Mensen komen pas echt tot leven als
ze pijn voelen. Mijn personages worden
niet getroffen door natuurrampen. Dat
zou ik oninteressant vinden. Ze roepen
de pijn en de pech over zichzelf af en dat maakt hen juist innemend. Ik denk
dat pijn het enige is wat de mens echt kan voelen.
(…)
Pijn is niet iets wat je voor je
houdt. Pijn moet gedeeld worden met
anderen. Het idee lijkt te leven dat een
sentiment veel dieper en authentieker is dan een gedachte. Dat is een misverstand. Je kunt ook liegen met emoties.
David Grossman in een lezing over
Vrede en Vrijheid
Blijkbaar is er zelfs in de meest
extreme situaties nog altijd één kleine vrijheid voorbehouden aan de mens: de
vrijheid om zijn tragedie te beschrijven in zijn eigen woorden.
Schrijvers kennen die aandrang: de
dingen je eigen persoonlijke namen te geven en niet de namen die je ‘van
buiten’ worden opgelegd. Het is een
sterke aandrang, als een instinct. Als
een natuurdrift. Ik denk wel eens dat
een schrijver iemand is die claustrofobie krijgt binnen de woorden van
anderen. En daarom is literatuur, die
meer goede eigenschappen heeft, ook een manier om bij de lezer een instinctieve
afkeer aan te scherpen van clichés en generalisaties, van al wat de mens, met
al zijn rijkdom en tegenstellingen probeert vast in te zetten in het voetblok
van stereotiepe, starre, beperkende definities.
Ransom Riggs in gesprek met
Katrien Steyaert
Als schrijver moet je er gewoon op
vertrouwen dat er zich onder je schedeldak genoeg afspeelt dat de moeite waard
is.
(…)
Mensen onderschatten de waarde van
happy endings. Ik geloof dat onze wereld er wat meer kan gebruiken.
Jenny Offill in gesprek met
Kathy Mathys
Nadat ik mijn agent vertelde dat hij het
manuscript niet meer mocht opsturen naar uitgeverijen, ging ik een paar jaar
lang poëzie schrijven. Alweer dacht iedereen dat ik gek was, maar ik had het
gevoel dat ik door poëzie te schrijven de juiste stem zou vinden. Dat is ook gebeurd. Die poëzie zal nooit het daglicht zien maar
hij was wel belangrijk voor het proces.
In gedichten nemen schrijvers vaak grote sprongen, in fictie is dat
ongebruikelijk. Romanschrijvers bouwen
een brug tussen de ene gebeurtenis en de andere. Ik wilde die bruggen opblazen.
(…)
Ik heb geprobeerd om de manier waarop
we herinneren te imiteren door een versnipperde structuur te gebruiken. Mensen
herinneren niet in mooie lange lappen tekst.
Valeria Luiselli in gesprek met
Marijke Arijs
Vergelijk het met een schilder die een
bepaalde penseelvoering en een bepaald kleurenpalet heeft. Een roman is mij te lang. Daarom vertrek ik
van kleine, behapbare dingen, van concrete ideeën, beelden en scènes. Die kneed en herwerk ik tot ik de juiste vorm
vind, bijna alsof het beeldhouwwerkjes zijn.
Pas wanneer zo’n fragment helemaal af is, begin ik aan het volgende.
(…)
Ik zie de literatuur als een spel. Schrijven heeft te maken met experimenteren,
met vrijheid. In die speelruimte kunnen
een heleboel ideeën, spanningen en conflicten aan bod komen, maar het is geen
bloedserieuze affaire. Je hoeft er geen
smoking voor aan te trekken.
(…)
Ik experimenteer overigens niet om het
experimenteren zelf, maar om mijn eigen grenzen te verleggen. Ik vind het niet interessant om een bepaalde
succesformule te hanteren en mezelf voortdurend te herhalen. Ik wil mezelf vernieuwen, romans schrijven
die van mijn eigen en andermans verwachtingen bevrijden, de vrijheid behouden
om nieuwe horizonten te verkennen.
(…)
De roman werkt als een breng tussen verschillende
werelden.
Michel Faber in gesprek met
Veerle Vanden Bosch
(…) een kunstenaar die alles volledig
in de hand heeft, is als een poppenspeler die wel het publiek manipuleert, maar
zichzelf niet meer verrast.
Antjie Krog in gesprek met
Catherine Vuylsteke
Meestal weet ik niet waarom ik ben
zoals ik ben, overgevoelig voor sommige dingen en onverschillig voor
andere. Mijn brein, of liever mijn
creatieve IQ, zoals ik het noem,
verzamelt dingen. Ik onthoud de zinnen
die er voor mij toe doen, zelfs al weet ik vaak niet meer van wie ze zijn. Die woorden zoeken zich later een weg naar
een gedicht.
(…)
Ik ben geobsedeerd door de ruimte op
een blad, door het wit tussen de woorden.
Daarom kan ik niet schrijven met een computer, die geeft je te veel leegte.
(…)
In een volgend stadium probeer ik
verschillende versies van schikkingen uit op de computer. Dat is het interessante aan dat ding. Je kan heel snel de ruimte verkennen en
bijstellen. Daarna komt het moment
waarop ik hoor. De kleur van de klank.
Mijn voor weet dat het juist is.
Tahar Ben Jelloun in gesprek met
Marijke Arijs
Ik was ervan overtuigd dat de
literatuur diende om getuigenis af te leggen en dat geloof ik nog steeds. Zelfs
als je thrillers of sciencefiction schrijft, kan dat een weerslag hebben op het
dagelijks leven.
Ann-Marie
MacDonald in
gesprek met Kathy Mathys
Ik zie mezelf als een vakvrouw die goed
weet waarmee ze bezig is. Ik ben geen
romanticus. Toch moet ik erkennen dat
dit boek lagen bevat die ik zelf niet had voorzien.
David Grossman in gesprek met
Maria Vlaar
Ik weiger om alleen door de catastrofe
in mijn leven gedefinieerd te worden.
Het verlies kleurt mijn leven. Maar ik sta erop de vrijheid te hebben om
mijzelf te definiëren. Het schrijven van
het boek was een manier om te zeggen: ik word niet gedefinieerd door jou; ik
definieer jou.
Bernhard Schlink in gesprek met
Gaea Schoeters
Maar misschien is het simpele antwoord:
is dat niet de reden dat we lezen? En schrijven? Omdat we meer dan één leven willen? Liefst
een dat niet te ver van ons eigen leven afstaat, zodat we onszelf er nog in
kunnen voorstellen, maar tegelijk ook anders en uitdagend?
Ted Van Lieshout
Schrijvers kunnen van seks iets
persoonlijks maken want lezers vereenzelvigen zich met de personages, dus als
die seks beleven, komt het opeens dichtbij.
Je kunt helemaal meegaan met een personage, en nagaan hoe dat bij jezelf
zit.
Aidan Chambers
In dat boek (Verleden
week) masturbeert het hoofdpersonage, maar ik
beschrijf zijn gedachten en gevoelens, niet wat hij doet.
(…)
Mijn vuistregel is dat ik kan schrijven
wat de personages kunnen weten. Sommige personages weten maar heel weinig over
seks, anderen meer.
Javier Cercas in gesprek met
Marijke Arijs
Voor mij is een roman een banket met
talloze gerechten.
(…)
Eigenlijk combineer ik de twee
concepten: mijn boeken zijn zo overvloedig, substantieel en gevarieerd als een
banket met vele gangen en tegelijk zo efficiënt, precies en snel als een
autorace.
(…)
Fictie is juist interessant omdat ze
gevoed wordt door de werkelijkheid. In
wezen gaan al mijn boeken over mythen.
(…)
Mijn romans hebben trouwens een epische
component, ze gaan allemaal over helden.
(…)
Alle romans zijn autobiografisch. Als schrijver vertrek je altijd van je eigen ervaring. Van de dingen die je hebt beleefd, maar ook
van dingen die je niet hebt beleefd. Je
dromen, frustraties, verlangens maken evengoed deel uit van de biografie. Eigenlijk gaan alle romans uit van de vraag:
‘wat als?’.
(…)
In al mijn romans zit ergens een blinde
vlek. En toch is het precies door die
blinde vlek dat je kunt zien, door dat onuitgesprokene dat de roman spreekt,
door dat duister dat er klaarheid komt. Er wordt een vraag gesteld en de hele
roman is een poging om die vraag te beantwoorden, maar er komt geen duidelijk,
eenduidig, concreet antwoord.
(…)
Zonder die ambiguïteit, zonder ironie
is er geen literatuur. (…) Ironie toont dat iets twee dingen tegelijk kan zijn,
dat de waarheid vele gezichten heeft.
Ironie is hét tegengif tegen fanatisme.
Een fanaticus denkt dat er maar één waarheid is. Er is niet een waarheid
in het boek, er zijn er vele.
Gaea Schoeters
Net zoals in ninjutsu probeer ik in de
literatuur hiernaar te streven: eerst de vorm leren, dan breken met die vorm om
ten slotte vrij te zijn van die vorm. Ik
zit nog lang niet in dat laatste stadium, maar ik tracht er wel naar. Trainen moet je zelf doen, schrijven
ook. Niemand kan je erbij helpen, ook
niet op momenten van twijfel.
Eva Menasse in gesprek met
Filip Huysegems
… ik ben wel dol op verkleedpartijtjes
als het om schrijven gaat. Ik beleef onnoemelijk veel pret om te fantaseren hoe
het is om iemand anders zijn.
(…)
Literatuur kan een thema omsingelend
benaderen, en het dubbelzinnige het dubbelzinnige laten zijn.
Richard Russo in gesprek met Kathy
Mathys
Mijn romans ontstaan als ik mij op een
emotioneel kruispunt in het leven
bevind. (…)
Ik heb gemerkt dat mensen voor wie het
einde nadert er behoefte aan hebben om een narratieve lijn in hun leven aan te
brengen. Ze willen losse herinneringen herschikken,
ze zijn op zoek naar samenhang.
(…)
Ik doe meestal vijf tot zes jaar over
een roman en ja, ik hoop dat de personages met wie ik zoveel tijd doorbreng
mijn vrienden worden. Ik ben tegen
sentiment en nostalgie.
(…)
Lezers mogen gerust op een heel
emotionele manier reageren op wat ik schrijf.
De personages zijn mijn vrienden en als ze ook de vrienden worden van de
lezers, dan maakt mij dat heel gelukkig.
Christos Tsiolkas in gesprek met
Kathy Mathys
Na die eerste mislukte versie was
spelen met structuur een manier om het niet op te geven. Ik wilde geen strikte chronologie en zag het
gepuzzel als een uitdaging. De structuur gaf me de mogelijkheid om te werken
met wat ze in de cinematografie ‘jump cuts’ noemen, je neemt sprongen in de
tijd, hoeft niet alles te vertellen.
Ferdinand von
Schirach in
gesprek met Filip Huysegems
… ik geloof dat alle kunst zich
bezighoudt met het zoeken naar waarheid. Als dat niet zo is, is het geen kunst,
maar decoratie.
Jim Crace in gesprek met Kathy Mathys
… daarin schuilt voor mij het
bijzondere van schrijven. Onderweg
gebeurt er veel dat je niet ziet aankomen.
(…)
Door de verhalen in het verleden of in
de toekomst te plaatsen, of door een landschap te verzinnen dat niet echt
bestaat, creëer ik wat afstand. Romans
mogen wat mij betreft enkel vragen stellen, ze mogen geen antwoord geven.
(…)
Fictie heeft een hoger doel, het laat
ons kennismaken met de liefde nog voor we van de liefde hebben geproefd, met de
dood nog voor we zelf onze laatste adem hebben uitgeblazen.
P.F. Thomése in
‘Beroepsgeheim’ (Rubriek in Standaard der Letteren)
Als ik schrijf moet ik dat soort
naïviteit terugvinden, ook om niet in de val te trappen van denken dat je het
allemaal al kunt. Schrijven is steeds
opnieuw het schrijven uitvinden. Ik kan
dat alleen als ik teruggevoerd word naar de geestesgesteldheid die ik als
jongen had: dat verwachtingsvolle, maar tegelijk meedogenloze, de intensiteit
en het overgevoelige. Steeds een ander
worden om dezelfde te kunnen blijven.
Muziek is de wonderbaarlijke sleutel op de deur naar die verloren tijd.
Zeruya Shalev in gesprek met
Marijke Arijs
Als ik schrijf over dingen die ik niet
zelf heb meegemaakt, worden die vanzelf ook autobiografisch, omdat ik me altijd
zo intens inleef in mijn personages. Eigenlijk
is er dus niet veel verschil.
Uiteindelijk is alles autobiografisch en tegelijk ook weer niet, hoe
paradoxaal dit ook klinkt.
James Wood in gesprek met
Arjen Fortuin
Schrijvers die hun lezers tevreden
willen stellen, wekken mijn wantrouwen. Dat is hoe televisiemakers denken.
Irvine Welsh in gesprek met
Eldrid Deleu
Je moet eerst bij jezelf denken of je
een schrijver wil zijn, of een bestseller wil schrijven. We
leven zo erg in die individualistische celebritycultuur, dat iedereen
denkt dat hij auteur wil zijn. Het is
verbazingwekkend hoeveel mensen willen schrijven, maar niet lezen. Dus eerst en
vooral, lees boeken, geniet ervan, bekijk ze.
En dan bedoel ik alle soorten boeken, niet alleen fictie.
Atticus Lish
Ik ben een beginnende romanschrijver,
geen geleerde. Waarom geef ik daar dan om?
Omdat ik denk dat ik tot het inzicht kom dat een romanschrijver een
soort geleerde van zijn eigen verbeelding moet zijn. Ik heb honderden en
honderden op zich waardeloze bladzijden gespuid, en moet die telkens
herbekijken om de luttele, minuscule ideeën die wel de moeite zijn te
vinden. Ze zitten verstopt als zaadjes
in emmers vol slijk. Ik moet ze er
uitfilteren en opnieuw planten in mijn hoofd.
Paul Auster in gesprek met
Sean O’Hagan
Verhaal ontstaan binnen in me en worden
merkwaardige dwanggedachten. En ook al
kan het verhaal van dag tot dag veranderen, ik ken de personages door en door,
want ze leven al jaren in mijn hoofd.
(…)
Ik schrijf heel vaak vanuit mijn
onderbewustzijn. Ik weet niet waar die
ideeën vandaan komen. Ik heb geen idee waarom ik doe wat ik doe. Ik ben net zo onwetend als de anderen.
|