Joost
Vandecasteele in
gesprek met Joost Vandecasteele
We zijn al lang voorbij het debat of
schrijvers moeten bloggen of tweeten; de vraag is wat we te zeggen hebben in
dit landschap van informatie, entertainment en inhoud. Nu is het moment gekomen om het internet in
te palmen en nooit meer los te laten.
Bart Moeyaert in een lezing
Het potlood schrijft grijs, muisgrijs,
waardoor de indruk wordt gewekt dat zijn gebruiker dat ook is, terwijl wij met
potlood schrijft juist goed beseft dat hij al veel weet, maar ook veel nog
niet. Hij durft zichzelf te
herformuleren, niet één keer, maar voortdurend.
Hij houdt van het zoeken naar de juiste lijn, en ervaart het potlood als
een verlengstuk van zijn hand. (
)
De Oostenrijkse schrijver Peter Stamm
geeft in ZEHN GEBOTE DES SCHREIBENS,
een klein vademecum van schrijvers voor schrijvers, opmerkelijke raad: het is
niet je stijl die je moet ontwikkelen, maar wel je persoonlijkheid. Wat er precies opmerkelijk aan die raad is,
wordt u meteen duidelijk als u Peter Stamm zou kennen. Hij is een erg fijn
mens. Er zouden wat meer mensen op hem mogen lijken.
Tim Krabbé in gesprek met
Maria Vlaar
Ik ben een schrijver. Ik wil gewoon een
verhaal vertellen. (
)
Alles kan in een roman, maar niets is
op dezelfde manier interessant als in de werkelijkheid.
Geoff Dyer in gesprek met
Johan Faes
Veel boeken zijn versies van vroegere
boeken.
Haruki Murakami in gesprek met
Auke Hulst
Het vraagstuk van namen heeft me lang
beziggehouden. In mijn eerste boeken
heben de personages geen namen in de traditionele zin. De verteller is atlijd een naamloze ik,
anderen heten J. of de Rat. Ik voelde me opgelaten bij het idee iemand een naam
te moeten geven. Alsof ik me de rol van
God wil aanmeten. Dat zegt, denk ik,
vooral iets over mijn verhouding tot mijn schrijverschap. Ik was schrijver, maar ik voelde me
ongemakkelijk bij dat idee. Niet dat ik
twijfelde over mijn vaardigheid, zeker niet. Ik twijfelde of ik mezelf wel schrijver kan
noemen.
(
)
Ik heb geen enkele bewegwijzering. Het is reizen znder landkaart. Het enige wat ik nodig heb, is zelfvertrouwen
het geloof dat ik ooit, op een dag, het verhaal waaraan ik begin ook
daadwerkelijk zal kunnen beëindigen. Voordat ik die kracht in mezelf, begin ik
niet eens.
(
)
Ik wil zelf veranderen tijdens het
schrijven van een boek. Als de reis
niets met me gedaan heeft, dan is de reis zinloos geweest. Mijn personages doorstaan de storm, maar ikzelf
en de lezer ook. Iedereen moet moet na
het verhaal ten goede veranderd zijn,
hoe duister, zwaar en deprimerend het verhaal ook is. In die zin ben ik een moralist.
Delphine Lecompte in gesprek met
Hester van Hasselt
Een gedicht is heel vlug af. Soms schrijf
ik echte misbaksels, die gooi ik weg. Ik
begin liever iedere dag opnieuw dan dat ik in een gedicht ga zitten prutsen.
(
)
Het is belangrijk om te blijven
schrijven, te oefenen, met woorden bezig te zijn. Ik voel nog altijd dat ik veel kan verbeteren. Ik verafschuw alles wat lief en sentimenteel
is.
(
)
Op grammaticaal vlak ben ik onzeker, ik
zoek veel op. Ik ben bang om fouten te maken.
Ik vind het Nederlands een moeilijke taal. Ik moet op de tippen van mijn tenen staan en
als ik er bijna ben, heb ik toch nog het gevoel dat iets me ontsnapt, dat het
niet vloeiend genoeg is.
Mohsin Hamid in gesprek met
Kathy Mathys
De vorm van de roman is de
architectuur, de structuur die het verhaal het meest tot zijn recht laat komen.
In Pakistan is het Soefi-gedicht het belangrijkste literaire genre. Vaak richt
de verteller in het gedicht zich tot de geliefde in de tweede persoon. Dat heeft me geïnspireerd. De jij-vorm past
in een roman die vragen stelt over het belang dat we toekennen aan het ik,
met name in de kapitalistische cultuur.
(
)
Op zoek naar een houvast lezen we
romans om onszelf te verbeteren.
(
)
Een naamloze stad en een naamloos
personage betrekt de lezer directer bij het verhaal. Geef ik een personage een naam, dan blijft de
lezer op afstand. Schrijf ik jouw
moeder stierf dan ontstaat er een veel intensere relatie met de lezer. Namen
zijn als merknamen, ze verhinderen ons om betekenis te leggen in het naamloze.
Ik wil de lezer een actieve rol geven.
(
)
Als je een boek korter kunt maken, dan
moet je dat doen. Al mijn romans kun je in één leessessie beëindigen. Dat ze kort zijn, betekent niet dat ze
slechts heel even aanwezig zijn in het
leven.
|