Het antwoord van de filosoof.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In de 5e eeuw vóór Christus waren de filosofen de grootste geleerden. Alle menselijk weten en denken behoorde tot hun domein. Ze waren gerenommeerd vanwege hun kennis en de ideeën die ze verspreidden. Heden ten dage bestaan ze nog, de filosofen, al worden ze soms lapzwanzen genoemd. Enkelen zijn nog steeds zeer veelzijdig qua kennis en ideeën. Sommigen zijn zelfs gerenommeerd al hebben ze die gerenommeerdheid vaak enkel aan de TV te danken en in veel mindere mate aan hun wijsheid. De ideeën van deze laatsten worden evenwel hoog aangeslagen. In sommige kringen.
Jan Bauwens, veelzijdig filosoof en kunstenaar, reageert enigszins verontwaardigd al is dat woord veel te sterk op de vraag die ik hem, middels mijn brief van 30 september, in de mond heb gelegd: hoe word ik een gerenommeerd kunstenaar? Ik weet maar al te goed dat die vraag nooit bij hem is opgekomen. U, beste trouwe lezer, die mijn stijl kent, zult best begrijpen dat het niets meer is dan een provocerende kwajongensstreek van mijnentwege, een plagerij als het ware. En is plagen niet een beetje liefde vragen? Liefde
of een antwoord op de vraag: is iets kunst omdat de maker ervan een kunstenaar is, of is iemand een kunstenaar omdat zijn werk kunst is?
En dat antwoord is er gekomen, dezelfde dag nog. Ik citeer een passage uit het antwoord van de filosoof:
eigenlijk komt dit neer op de huldiging van het simpele en zeer democratische principe: "Klant is koning".
De hier aan de orde zijnde klant nu, is op zoek naar een specifieke koopwaar, welke niets of niemand minder is dan een leiderfiguur. En hebt gij dat verhaaltje al gehoord van die steeltjesverzamelaars? Dat gaat immers over de leiders en hun volgelingen...
Een kind loopt in een speelbos rond en het begint steeltjes van bladeren te verzamelen. Niemand vraagt waarom het dit doet, maar meer kinderen zien het en zij gaan ineens hetzelfde doen: ook zij verzamelen steeltjes en als ze er een handvol van hebben, brengen ze die naar dat ene kind dat eerst aan het verzamelen is gegaan. Ze weten niet waarom, maar dat deert hen blijkbaar niet: het lijkt voldoende dat zij klakkeloos aannemen dat het eerste kind weet waarom.
Dat 'eerste kind' is dus een leiderfiguur, en een leiderfiguur is een figuur die zin geeft aan wat zijn volgelingen doen. De volgelingen namelijk, kennen de zin niet van wat ze doen. Evenmin trouwens als hun leider. Maar de leider onderscheidt zich van zijn volgelingen in het feit dat hij tenminste een zin voorwendt. Niemand vraagt hem er om: het volstaat dat hij die indruk wekt door gewoon nimmer in twijfel te trekken wat hij doet. Hij wordt gevolgd, en het enige wat hij daarvoor hoeft te doen, bestaat in het verzwijgen van het feit dat hij zelf niet weet waarom of waarheen. Hij bedriegt en zijn bedrog wordt gezocht en gekocht en vaak ook duur betaald. Dat bedrog heet klaarblijkelijk 'zin'.
Of dat een beetje gek is? Ha, is de toestand waarin wij, mensen, ons bevinden, dan ook niet een beetje gek? Het eindeloze universum met daarin, helemaal verloren gedraaid, die aardbol... De tijd die alles verteert en doet verdwijnen... Onze geliefden en tenslotte ook wijzelf die recht in de armen lopen van de dood... Misschien moet de ene gekte met de andere bestreden worden. Alvast zijn redelijke antwoorden op dergelijke absurde vraagstukken sowieso volstrekt ongeloofwaardig, en is bedrog het enige overblijvende soelaas - wie zal het zeggen?
Een dag later is er een tweede brief gekomen. Ook daaruit kan ik niet nalaten te citeren:
Ha, zijn wij intussen niet al te oud geworden om ons nog te ergeren aan deze zaken? Immers, als op zeker moment de eb zich gaat voordoen, het getijde van het zich terugtrekken van het leven, het 'gaan' dat vrijwel naadloos bij het 'komen' aansluit en er derhalve onmiddellijk op volgt: zijn wij dan nog in staat om onszelf nog langer te bedwelmen met de illusies die de jeugdige onwetendheid zo verbazend treffend kentekenen? En zien wij op datzelfde moment niet al die schitterende voordelen van die onwetendheid in, die ons dan voor het eerst voorkomt als een zegen waarvan wij het geluk nooit hebben bevroed? Maar te laat is het dan om nog op onze stappen terug te keren, want wat men weet kan niet meer ongedaan worden gemaakt, dat is een entropiewet, verwant aan de onomkeerbaarheid van de tijd, en het ei dat zij legt en uitbroedt, brengt een reusachtig kuiken voort dat Nostalgie heet en dat luide kreten slaakt die misschien wel de enige geluiden in het ganse universum zijn die het recht hebben om 'kunst' te worden genoemd...
Het antwoord volstaat. Ruimschoots.
|