Symposium betekent oorspronkelijk, volgens de dikke van Dale: drinkgelag met tafelgesprekken en gezellige omgang. Heden ten dage is het, steeds volgens de dikke, de benaming voor wetenschappelijke bijeenkomsten ter bespreking van een bepaald onderwerp. Wat de meervoudsvorm betreft, mag gekozen worden tussen symposia en symposiums. Iets anders had ik niet verwacht: ik gebruik zelf namelijk de beide meervoudsvormen, niet kris-kras door elkaar natuurlijk, maar wel symposia in de geschreven taal en symposiums in de gesproken taal.
Doorgaans vind ik die wetenschappelijke bijeenkomsten onnoemelijk saai, maar dat zal wel komen doordat ik meestal niet bijster veel snap van wat er verteld wordt. Het moge dan ook een raadsel zijn waarom ik mij, naarmate de jaren vorderen, meer en meer aangetrokken voel tot de symposia die georganiseerd worden door de Vereniging der Geneesheren Oud-studenten der Universiteit te Gent. Heimwee naar de jeugdjaren, naar de studententijd? De persoon, wier naam ik onder geen beding mag vermelden, heeft er nochtans een andere verklaring voor: het geweten dat knaagt, omdat ik vroeger, toen het eigenlijk móest, zo zelden de lessen heb bijgewoond.
Ik heb nooit de bedoeling gehad, beste gewaardeerde en hondstrouwe lezer, om u met een symposium te overladen, maar het symposium van 3 oktober over Het Rommelaere Instituut was geen gewoon symposium. Het was betiteld als een Minisymposium over de Geschiedenis van de Geneeskunde en het werd gehouden in het Rommelaere Instituut zelf, in het authentiek ongerept ouderwets auditorium, waar zowat een halve eeuw geleden professor Thomas zijn gruwelijke lessen gaf in de gerechtelijke geneeskunde. Ik kan me niet herinneren ooit een keuriger, fantsoenlijker, gedistingeerder en zachtmoediger mens ontmoet te hebben dan professor Thomas. Maar wat een metamorfose als hij voor zijn dissectietafel stond! Lijken opensnijden om de ingewanden te bestuderen, schedels openzagen, doodsoorzaken vaststellen
het was zijn lang leven. Er wordt beweerd dat hij vaak in het Instituut sliep en er soms zijn week-ends doorbracht.
Ik heb weinig theoretische lessen gerechtelijke geneeskunde bijgewoond en autopsieën nog veel minder, misschien maar één. Naast de sfeer, die uiteraard griezelig was, hing er een vreselijke stank in de autopsiezaal, een stank van lijken in ontbinding. Professor Thomas voelde zich daar nochtans als een vis in het water.
Ik zei al dat het auditorium nog precies was als toentertijd: met valkuil en al! Die valkuil is een soort sleuf van een dertigtal centimer diep en bij benadering één meter breed, een hindernis die alle toehoorders bij het binnenkomen dienen te overwinnen. Niet onoverkomelijk natuurlijk, zelfs niet voor de vijfenzestigplussers en die waren duidelijk in de meerderheid ware het niet dat de kuil er verraderlijk bij ligt. Wie dit auditorium nooit betreden heeft en dus niets afweet over het bestaan van de kuil, trapt er steevast in. Er stond een dametje van middelbare leeftijd bij de ingang t kan best een professorinnetje geweest zijn om de binnenkomenden op het gevaar te wijzen. Maar om de haverklap werd haar aandacht afgeleid zodat er geregeld één door de mazen glipte, pardoes in de put duikelde en er in het beste geval met de schrik van af kwam: een show om je vingers af te likken. En het dametje vervolledigde de show door telkenmale als er weer één in de put zat, de handen angstig voor het gezicht te slaan en een gilletje te slaken. De avond kon niet meer stuk, nog vóór hij echt begonnen was. Maar
het beste moest toch nog komen.
Er stonden vier voordrachten op het programma. De eerste drie waren echte thrillers. Eerst aan de beurt was ene professor emeritus K. De Clerck. De professor bracht de mysterieuze tekst in herinnering, die prijkt op een gedenkplaat boven de toegangsdeur tot het belangrijkste gebouw van het instituut: Institut Rommelaere. Fondation Arthur Renier. En souvenir de ses bien-aimés parents G.L. Renier et H. Yserbyt. Hoezo, mysterieuze tekst? Ik zal er nu niet veel woorden aan vuil maken en ik zeg u alleen maar dit: nóch Rommelaere, nóch Renier hebben ook maar iéts te maken gehad met dat hele instituut. Uw interesse is geboeid, dat voel ik wel. Maar ik laat u lekker tot het volgende cursiefje wachten op de ontraadseling van dit mysterie. Om u te plagen. Plagen is liefde vragen
De tweede spreker professor J. Plum toonde een foto uit het jaar 1895: een dertigtal mensen zitten een rouwmaaltijd te nuttigen in de herberg Le Rustic in Ellezelles, een Waals dorp bij Ronse, dicht bij de Vlaamse grens dus. Vierentwintig uur later waren vier van die mensen dood. De oplossing van dit mysterie heeft een mijlpaal betekend in de geschiedenis van de geneeskunde. U zal er niets van hoeven te missen op voorwaarde dat u mijn cursiefjes blijft lezen
En dan was er nog professor M. Piette met het verhaal van de moord, de wrede moord van Beernem, op Hector de Zutter, in t jaar 1927. t Was één van de meest ophefmakende moorden in t land en Hector De Zutter is daardoor jaren lang één van Vlaanderens grootste B.V.s geweest,
postuum. Weeral een cursiefje waard!
De laatste spreker, professor J. Vandekerckhove, had het over de huidige stand van de wetenschap in het Rommelaere Instituut. Over cytokinen, proteomics en massaspectrometrie, actine-bindende eiwitten, cellulaire signalering door methylglyoxaal, en meer van dat fraais. Toch niet mogelijk dat een gewoon normaal gezond mens daar één bal van verstaat? Te enen male ongeschikt voor een cursiefje dus
|