De boot brengt u in drie kwartier van Holwerd (Friesland) naar het Waddeneiland Ameland. Het eiland is langwerpig en er liggen vier dorpen op een rijtje, samen drieduizendvierhonderd inwoners, plus nog tien keer zoveel toeristen. De dorpen zijn, van West naar Oost: Hollum, Ballum, Nes en Buren. Hollum heeft het grootste aantal inwoners van de vier en daar staat ook de Amelander vuurtoren, één van de allergrootste vuurtorens: hij draagt zowat honderd kilometer ver! Aan het strand van Hollum speelde zich op 14 augustus 1979 een drama af: bij het uitvaren van de reddingsboot, die toen nog door paarden werd getrokken, kwamen acht paarden om door verdrinking. Het eiland was in rouw en tegenover de plek waar de boot uitvoer werd toen in de duinen een monument opgericht ter nagedachtenis van de dieren. Ballum is met iets meer dan driehonderd inwoners het kleinste dorp maar dáár staat het gemeentehuis van Ameland en er is zelfs een vliegveld. Nes is qua inwoners iets kleiner dan Hollum, maar het is niettemin de hoofdstad van het eiland en het bezit de haven, die dient voor de verbinding met het vasteland. Het meest oostelijk dorp is Buren, eerder bescheiden, maar waar zich één van de grootste tragedies heeft afgespeeld. Dat vertel ik u aan t einde van dit betoog...xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Tijdens het verlengd week-end van één Mei verbleven we in Hotel Nes in het gelijknamig dorp aan de Strandweg, nummer 39. De uitbater van t hotel is een zeer innemend man. Lijkt als twee druppels water op Fawlty uit Fawlty Towers. Maar het wás Fawlty niet. Hij bleek Veenstra te heten, Wietse Veenstra, al had hij geen uitstaans met zijn bekende voetballende naamgenoot. Hotel Nes is zeker aan te bevelen. Vriendelijk onthaal, verzorgd ontbijt in een gezellige eetzaal, niet al te prijzig en voor zover ik dat heb kunnen beoordelen allemaal leuke comfortabele kamers. Behalve één, kamer 12, tenminste als je die als koppel toegewezen krijgt. Die kamer is ongetwijfeld bedoeld als één-persoons en het bed is navenant. U raadt het: die kamer is mijn vrouw en mij te beurt gevallen. Ik schrijf dit niet om hotel Nes een blaam te geven. Integendeel, ik wens het hotel ten zeerste aan te bevelen. Ik wil u alleen maar waarschuwen, beste lezer: vermijd kamer 12 als u er met uw partner uw intrek wil nemen, tenzij u houdt van super-knus.
Ameland is overigens pure weelde. Prachtige oude Friese huizen alom. Talloze soorten water- en andere vogels zorgen ervoor dat de vogelaars méér dan aan hun trekken komen. Prachtige zandstranden en duinen en wandel- en fietspaden. t Allen kante weidende schapen en lammetjes: een aandoenlijk tafereel waarbij menig tourist zichzelf belooft nimmer meer lamsvlees te eten. Al wordt dat laatste wel rijkelijk geserveerd in de Amelandse restaurants... Aan restaurants, hotels en cafés overigens geen gebrek op dit eiland. Er is geen twijfel mogelijk: iedereen leeft hier goed van de tourist.
In Nes staat een standbeeld van kardinaal de Jong, die aartsbisschop van Utrecht was in het midden van de vorige eeuw. De kardinaal is in dit dorp geboren en er is hier een school die naar hem genoemd is en uiteraard een straat, alsook menig etablissement. Een groot deel van de bevolking draagt hier overigens de naam de Jong, en alle de Jongs met wie ik gesproken heb beweren van ver of van nabij verwant te zijn aan de kardinaal. Eén antwoordde bevestigend en met overtuiging op de vraag of hij een afstammeling was van de kardinaal. Laten we hopen dat hij zich vergist...
Wenst men zich een idee te vormen over de typische persoonsnamen in een bepaalde streek, dan kan men best een bezoek brengen aan het plaatselijk kerkhof. Ik heb er een bezocht, in Nes: groot, maar tegelijkertijd zéér sober. Typische Friese namen eindigen op ga, ma en stra, zoals in Kammenga, Baarsma, Hoekstra. Talrijk zijn hier de Ademas en de Scheltemas. Ik herinner mij uit mijn middelbare schooltijd een Nederlandse schrijver, genaamd Adema van Scheltema. Dat zal ongetwijfeld een Fries geweest zijn, een dubbele zelfs. Een beetje gekke naam vond ik Fopke Foppema, en ook Poppe Poppema. En Tetsje Spleet... Merkwaardigerwijze dragen hier verscheidene grafstenen opschriften die je eerder in Vlaanderen zou verwachten: Olivier, Polet en Schots.
Ik zou de Amelander tekort doen als ik hier geen gewag zou maken van zijn vriendelijkheid in de omgang. Al zaten we met humor niet altijd op dezelfde golflengte. Meer dan eens werd ik doodernstig genomen als ik iets grappigs bedoelde. Maar ook het tegenovergestelde heeft zich voorgedaan. In het restaurant Het Witte Paard nog wel. Toen het meisje de borden kwam weghalen, merkte ik doodserieus op dat in het mijne nog een stuk zalm lag dat ik nog wenste op te eten. Ze vond dat blijkbaar een goede grap, ze moest er hartelijk om lachen en ze nam het bord tóch mee. Ik drong aan, maar toen moest ze nog harder lachen. Naar dat stukje zalm kon ik wel fluiten. Misschien maar goed ook: ik had toch al tevéél gegeten. Overigens een uitstekend restaurant. Nimmer beter gegeten in mijn leven. Wat is het grootste aantal sterren dat aan restaurants toegekend wordt? Vijf? Welaan dan, vijf!
Maar... lekker uitgebreid eten en gezonde bloedvaten gaan meestal niet samen, of je moet net doen als ik: iedere dag honderd milligram acetylsalicylzuur en een halfuurtje joggen. De zachte zandgrond van Ameland is ideaal voor joggers, zeker voor de wat ouderen bij wie de knoken al wat stram worden. Je maakt er als jogger heerlijke dingen mee in de duinen: konijntjes die voor je voeten wegspringen, paarden die achter de omheining een eindje meedraven en Mien, die haar ogen de kost geeft. Een ouwe baas en een dikke troela kruisten fietsend mijn pad. De dikke troela had blijkbaar wat teveel aandacht voor mij en wat te weinig voor haar stuur... Neen, beste lezer, er kwam geen valpartij van, want de oude baas kon dat nog net voorkomen. Ik hoorde hem zeggen: kijk uit waar je rijdt, Mien, anders gaat het geheid mis! Ik riep nog snel: hou haar maar goed in de gaten, baas! En terwijl hij achter een duin verdween hoorde ik hem nog terugroepen: nou!
Rest nog de tragedie van Buren: een drama in Griekse stijl. Het Oerd is een uitgestrekt onbewoond duinengebied, ten oosten van Buren. Héél vroeger was hier een dorp: Oerd. Daar woonde een oude schippersweduwe met haar zoon Sjoerd. Zij heette Rixt, een courante naam op Ameland. Haar man had zijn leven gelaten op zee en Rixt leidde een armoedig bestaan. Ze leefde van hetgeen ze vond op het strand: allerlei zaken die vanuit de zee aanspoelden en afkomstig waren van vergane schepen. Toen Sjoerd een volwassen jongeman was geworden, verliet hij zijn moeder en ging varen, zoals zijn vader. Voor Rixt brak nu een droevige tijd aan, en omdat het strandjutten almaar minder opbracht besloot ze het lot een handje toe te steken. Met een lichtgevende lantaarn ging ze bij nachte op de hoogste duin van t Oerd staan om alzo de schippers in de waan te brengen dat ze een veilige haven naderden. Door die kwade streek van Rixt of Ritskemooi, zoals ze ook werd genoemd strandde op een nacht een schip en het verging met man en muis. Talloze waardevolle zaken spoelden aan op het strand van Oerd. De buit zou Ritskemooi in staat stellen rijkelijk te leven tot aan het eind van haar dagen. Op het strand lag ook het lijk van een jonge schipper. Rixt ging het lijk inspecteren om te zien of het geen kostbare ring om de vinger droeg, die ze kon buitmaken. Maar wie beschrijft haar vertwijfeling en haar afgrijzen, toen ze merkte dat het dode lichaam dat van haar zoon Sjoerd was! Ze sloeg haar armen in de lucht en huilend als een bezetene holde ze door de duinen van het Oerd. Jaren lang heeft ze rondgedwaald en erbarmelijk klonk haar wanhopig geroep en geweeklaag om haar zoon die zijzelf de dood had ingejaagd. En ook heden ten dage nog, zo wordt beweerd, hoort men hier vaak bij nachte, als de wind in alle hevigheid over t Oerd blaast, de stem van Ritskemooi: Sjoe-oe-oe-oerd... In Buren heeft men haar een standbeeld gegeven en er is een gedenkplaat waar in dichtvorm de geschiedenis van Ryxt van t Oerd, alias Ritskemooi, is weergegeven:
Ritskemooi
Eeuwen geleden als landpirate tot alles in staate.
Met noodweer stond dat oude boze wicht
op t Oerderduin met vals verleidend licht.
Liet schepen zo uit de koers te pletter slaan,
om te roven uit armoe, om voortbestaan.
Haar Straf, op het hoge duin van t Oerd,
t vergaan van t schip met haar zoon Sjoerd.
Van ellende, ach en wee, verdween zin zee.
Nog klinkt bij storm de stem over het Oerd
van Ritskemooi, die roept om Sjoe-oe-oe-oerd.
Het was aanvankelijk mijn bedoeling dit verhaal af te sluiten met het gedicht van Ritskemooi, ware het niet dat deze verkwikkende reis nog enigszins in mineur is geëindigd. Ook dát wil ik u niet onthouden.
Op de terugweg werd halt gehouden in de mooie stad Leeuwarden. Ik heb u nog niet verteld dat we met zijn vieren waren: mijn vrouw en ik, samen met mijn schoonbroer en diens echtgenote. We zaten rustig een Duvel te drinken de vrouwen een koffie op een gezellig plein. Een hyperkinetisch knaapje van een jaar of drie liep er te zwaaien met een soort vlagge(n)stokje en... pats, in het oog van mijn zwagerin. Ze slaakte een gil van de pijn, waarop de moeder van het aapje kwam aangevlogen. Of het ernstig was? t Gaat wel, zei mijn zwagerin. De moeder leek gerustgesteld. Nou, zei ze, kijk es an. En weg was ze, mét de vervelende snotaap, die de hele commotie anders wel leuk scheen te vinden. Nederlanders zijn rad van tong, en staan nooit met de mond vol tanden. Daarom zeggen ze ook vaak nou en kijk es an: t zijn uitdrukkingen die van alles kunnen betekenen. En ach, wat zijn wij Vlamingen toch weinig assertief. t Had best wél ernstig kunnen wezen. Er was een conjunctivale bloeding in het oog: het wit van het oog was egaal donkerrood en mijn zwagerin had serieus veel pijn. Ik raadde haar aan een tubetje Terracortril oogzalf te halen bij de dichtstbijzijnde apotheek. Ze ging er heen met mijn vrouw. Onverrichterzake keerden ze terug: zonder reglementair voorschrift van de dokter ging het niet. Nederlanders houden zich correct aan de regels. Ach laat maar, zei ik, over een uur of vier zijn we thuis en op die enkele uren zal het wel niet aankomen. Toen we bij de auto kwamen bleek er een bonnetje achter de ruitenwisser te zitten: achtenveertig euro... Door het incident was de ingestelde parkeertijd van anderhalf uur met een tiental minuten overschreden. En ten tweede male: wat zijn ze toch correct in Nederland. En wat moet dit toch een veilig land zijn, waar de politie zo waakzaam is. Het geeft alleszins een geruststellend gevoel. We komen nog vaak terug!
|