We zitten dus met een lijk
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De nimfen stormen de scène op, in paniek. Ze hebben Kirkes geschreeuw gehoord. Tot hun afgrijzen zien ze Kirke liggen, levenloos, met bloed besmeurd Odysseus is in geen velden of wegen meer te bespeuren . Zou ze dood zijn? Het moet haast wel, want ze beweegt niet meer, ze ademt niet meer
De nimfen heffen een klaaglied aan. Tot de drie varkens, knorrend en snuffelend het podium komen opgerend. De nimfen begrijpen wat er aan de hand is: de drie varkens, dat zijn de drie makkers van Odysseus, door hun meesteres op een meedogenloze wijze omgetoverd. Alles wordt hen nu duidelijk: Odysseus heeft zich gewroken op Kirke, even meedogenloos. En ze hadden nog zo hun hoop gesteld op deze drie mannen! Een man voor elk van hen. Ze knuffelen de varkens. Deze begrijpen ieder woord dat tot hen gesproken wordt, doch ze kunnen enkel antwoorden met een geknor. Het verdriet van de nimfen verandert in afkeer voor de dode. Dát plezier heeft Kirke hen weer eens niet gegund! De drie vrouwen luchten hun hart en al hun opgekropte grieven komen naar boven. Ze betreuren niet langer Kirkes dood, tenzij om één enkele reden: zíj alleen was in staat geweest de drie mannen hun menselijke gedaante terug te geven. Nu zullen ze als varkens verder moeten ronddolen. En wat zullen ze nu met Kirke doen? Begraven of verbranden? Daar willen ze nog even over nadenken. Eerst zullen ze de varkens meenemen naar hun woning voor een extra verzorging: lekkere truffels, een bussel vers stro. De dieren lijken zich het gezelschap en het geknuffel van de nimfen te laten welgevallen
Nu er niemand meer in haar nabijheid is, wordt Kirke wakker. Ze was niet dood, ze heeft maar net gedaan alsof! Nu weet ze dus meteen hoe haar nimfen over haar denken, die dwaze wezens die niet eens weten dat een godin niet sterven kán! Ha, ze willen haar begraven of haar toevertrouwen aan het vuur, háár, een godin, een onsterfelijke! Plots hoort ze zware voetstappen. Dat moet Odysseus zijn, denkt ze. Ze gaat weer roerloos liggen, voor dood. Odysseus ziet er verward uit. Vertwijfeld heeft hij een wijle op het eiland rondgedoold tot zijn geweten hem weer drijft naar de plaats des onheils. Behoedzaam nadert hij tot de roerloze Kirke. Tranen van spijt vloeien over zijn wangen. Ze ligt daar zo rustig, zo sereen, zo mooi. Odysseus begint haar best aantrekkelijk te vinden. O, was ze nu maar niet dood. Hij zou haar ongetwijfeld hebben kunnen beminnen, met haar de liefde bedrijven, zoals ze van hem verlangt. Hij zou best een tijdje bij haar op het eiland hebben willen vertoeven als ze bereid zou geweest zijn, in ruil voor dat oponthoud, zijn makkers hun de menselijke gedaante terug te geven. Hij prevelt haar dat alles toe, in het besef nochtans dat zijn woorden tevergeefs zijn. Maar, droomt hij? De dood gewaande komt langzaam rechtop. Ze heeft de woorden van Odysseus goed in haar oren geknoopt en haar hart popelt van vreugde. Hoe is het mogelijk dat Odysseus, de listige, niet eens weet dat goden en godinnen niet kúnnen sterven en dat zij de eeuwige jeugd bezitten? Dat goden weliswaar onderhevig zijn aan ziekte, dat goden kunnen bloeden, pijn lijden en genot, vreugde en verdriet ervaren, net zoals de mensen, maar desalniettemin onsterfelijk zijn? Hij is dus bereid haar te beminnen en een tijdje bij haar te blijven? Maar, hoe lang is een tijdje? Een maand, zegt Odysseus. Twaalf jaar, zegt Kirke. Ze komen uiteindelijk overeen dat hij een vol jaar op het eiland zal blijven. Odysseus bekent haar dat hij haar wel degelijk aantrekkelijk vindt en tedere gevoelens heeft voor haar. Maar langer dan een jaar zal hij het niet kunnen uithouden: daarvoor is de drang naar zijn geboortegrond té groot. Ze omhelzen elkander. Til mij op met je sterke armen, zegt Kirke, en draag me naar mijn paleis, naar mijn zacht hemelbed, en laat mij genieten van je stoer lichaam. Odysseus laat het zich geen twee maal zeggen
Had u verwacht, lieve lezer, dat het verhaal deze wending zou nemen?Laat het mij alstublieft weten. Als uw reactie niet al te gek is, zal ik er een toespeling op maken in een volgend cursiefje. Beloofd. Zoals de zaken er nu echter voor staan kan ik slechts concluderen dat u óf mijn Odysseus-verhaal niet leest óf het geen reactie waard acht. Ik heb weer behoefte aan wat brandstof: drie positieve reacties, anders ga ik er niet mee door. Bedankt bij voorbaat en
het kan nog heel boeiend worden.
|