Iemand uit mijn naaste omgeving heeft zich minachtend uitgelaten over mijn dagboek en dat heeft mij toch wel een beetje pijn gedaan. Wat zeg ik? Méér dan een beetje. Het moet mij van het hart. En dan gaat het nog wel om iemand van de naaste familie, zij het aangetrouwd. Het dagboek zou een allegaartje zijn van onzin en verzinsels, zeg maar leugens. En ik die dacht dat ik ongevoelig was voor dat soort kritiek, dat het mij niet raken zou, althans mijn kouwe kleren niet. Dát van die onzin raakt mij weliswaar niet écht, maar
een leugenaar, ík?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Kijk, dat is iets wat mij nu al meer dan veertig jaar dwars zit: zowat mijn hele aangetrouwde familie beschouwt mij als een leugenaar. Terwijl ik nog niet één keer de waarheid geweld heb aangedaan! Vraag mij nu niet hoe dat komt. Ik zal u het antwoord moeten schuldig blijven. Misschien heeft het te maken met een ongeloofwaardige trek in mijn gezicht of met de manier waarop ik mij plastisch weet uit te drukken en waarbij het líjkt alsof ik de waarheid aan t verdraaien ben? Dat achteraf steeds weer blijkt dat ik tóch de waarheid heb verteld maakt niets uit: ik word gewoonweg niet geloofd.
Mag ik dat even illustreren met een voorbeeld? Ziehier. Stel, ik kom de huiskamer binnen, terwijl iedereen aan tafel zit soep te eten, en ik zeg de kerktoren is omver gewaaid. Niemand zal opschrikken, iedereen zal rustig verder zijn soep eten, niemand zal een opmerking maken of zich zelfs maar de moeite getroosten om te zeggen maak dat een ander wijs. Ze gaan er dus allen van uit dat ik wéér wat verzin en dat aan die onzin maar best geen energie verspild wordt. Terwijl het toch kán gebeuren dat een kerktoren omwaait: een kwarteeuw geleden is in Oostmalle zelfs de hele kerk omgewaaid! Als daarentegen een of ander malle neefje, zeg maar Jantje of Pietje, zou komen aandraven met de melding dat de kerktoren omgewaaid is, ho maar!
Ik voel me al jaren zoals de Trojaanse prinses Cassandra zich moet gevoeld hebben. Zij was een zieneres, een waarzegster dus, die door niemand geloofd werd als zij de toekomst voorspelde. Ofschoon haar voorspellingen altijd uitkwamen. Zo voorzag en voorspelde ze dat zijzelf en koning Agamemnon zouden vermoord worden, maar omdat niemand haar ernstig nam, heeft dat droevig lot zich aan beiden wel degelijk voltrokken. Hoe het met Cassandra zo ver gekomen is? Helemaal precies wéét ik het niet, maar ik denk dat het verhaal gaat als volgt. Cassandra werd op een dag, om welke reden dan ook, door een of andere god beloond met de gave van het waarzeggen. Later echter werd ze door een andere godheid, weer om een of andere mij onbekende reden, gestraft. De gave van het waarzeggen kon die straffende godheid haar niet ontnemen, maar ervoor zorgen dat geen sterveling ooit haar voorspellingen zou geloven, viel wél binnen de mogelijkheden. Vandaar
Waarschijnlijk ben ook ík door één of andere god vervloekt. Ach, met zo iets leert men op den duur wel leven, min of meer
Maar laten we het toch ook nog maar eens hebben over de onzin in mijn verhaaltjes. Die persoon, uit de naaste aangetrouwde familie, weet u wel, vraagt zich af wat de lezers wel zullen denken van mij. Welnu, beste lezers, als u wat denkt van mij, laat het mij dan alstublieft weten. U weet toch dat u op dit verhaal kunt reageren? Vind u ook dat het allemaal onzin is? Denkt u ook dat het allemaal verzinsels zijn en leugens? Zo ja, dan weet u niéts over mij. U weet dan zelfs niet eens of ik wel bestá. Ík daarentegen weet althans dít van u: dat ú mijn dagboek leest. En dat zou voor mij al voldoende kunnen zijn om mij over u een oordeel te vormen. Doch laat ik hier maar niet zeggen hoe ik over u denk.
En toch wil ik het op een akkoord gooien met die persoon uit
u weet wel. Vanwege de mogelijke onzin. Als u, trouwe lezer, op dit verhaal reageert in de zin van hou er maar mee op, welnu, dan zal ik dat maar doen. Voor Ú wil ik geen bron van ergernis zijn.
|