xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De zesentwintigste Dwars door Grijsloke behoort alweer tot het verleden. Wat waren we toch heerlijk jong, zesentwintig jaar geleden! We liepen toen de kortste afstand, zegge zeven kilometer, in minder dan een half uur. Nu staat achter onze naam in de uitslagenlijst: 3851. Niet dat ik ontgoocheld ben over die tijd. Ik had mij immers als doel gesteld de finish te bereiken binnen de negenendertig minuten en dat is dus mooi gelukt, al heeft het aan een zijden draadje gehangen. En dan nog door omstandigheden buiten mijn wil. Daarover straks.
Eerst nog even vertellen dat ik, benevens die tijd van negenendertig minuten die ik niet mocht overschrijden, nog drie andere doelstellingen had. De eerste was: mijn schoonbroer (zwager voor de Hollanders) Hendrik Maveau verslaan. De tweede was: mijn goede vriend maar vijand in de wedstrijd Johan Dhaene achter mij te houden. En tenslotte: eindigen vóór mijn kleindochter Elke, die zopas haar twaalfde verjaardag heeft gevierd. De laatste opdracht was ongetwijfeld de moeilijkste en die heb ik dan ook niet tot een goed einde kunnen brengen: Elke heeft de wedstrijd beëindigd in 3731, met een riante voorsprong dus op pépé. Drie kwartier later stond de dappere meid aan de start van de wedstrijd over 10 mijl! Die wedstrijd heeft ze weliswaar niet geheel uitgelopen
maar komend jaar doet ze het beslist wél.
Hendrik Maveau verslaan bleek uiteindelijk geen punt te zijn: Hendrik had zijn kat gestuurd. Schrik, zeker? Johan Dhaene was een ander paar mouwen. In zijn bekende, niet bepaald oogstrelende doch efficiënte stijl, had hij al van in t begin een vijftigtal meters voorsprong genomen. Toen de steile klim naar de finish begon, had ik nog steeds die vijftig meter goed te maken. Een klein tandje bijsteken en meter voor meter aan die achterstand knagen. Het lukte! Toen ik hem voorbij ging kreeg ik de grote klok, die de tijd in seconden aangeeft, in de gaten. Achtendertig minuten en dertig seconden en nog amper een goede honderd meter voor de boeg. Ónder de negenendertig minuten: ook dat moest lukken!
Twintig meter vóór de eindstreep worden de lopers in een smalle gang geleid, begrensd door nadarafsluitingen. De gang is zó smal dat het quasi onmogelijk is dáár iemand in te halen. De klok wijst 3845. Daar valt de man met rood shirt die vóór mij loopt, plots helemaal stil en gaat langzaam stappend op de finish af. Op die manier haal ik de negenendertig minuten niet! Mij dan maar tussen de balustrade en de man met het rode shirt gewrongen. Ik overschrijd de aankomstlijn in 3850.
De man met het rode shirt is kwaad. Kijk maar eens wat ge gedaan hebt zegt hij. Hij wijst op zijn horloge, die losjes over zijn pols hangt. Het polsbandje van zijn horloge is kapot. Dat heb ík gepresteerd op t ogenblik dat ik mij tussen hem en de nadarafsluiting door heb gewrongen. Het incident zet nauwelijks een domper op mijn euforie de euforie van de finishende hardloper . Ik bied mijn excuses aan in meerdere toonaarden en ik stel voor de kosten te vergoeden. Ik zie hem straks nog wel en ik zal mijn adreskaartje geven. Uw adres vind ik wel zegt hij, allesbehalve tevreden, gij zijt toch degene die de boeken over Grijsloke geschreven heeft? Ja, dat bén ik.
Om een plaatsje dichter te eindigen was het mij volstrekt niet te doen. Ik laat hem dus voorgaan. Dat accepteert hij. Pas dertig meter voorbij de finish worden de borstnummers genoteerd en zo sta ik, die als 364e de aankomst heb bereikt, als 365e in de uitslag. Maar, ik zei het al, om de plaats was het mij niet te doen, enkel maar om de tijd. En naast mijn naam staat 3851, terwijl het in feite 3850 had moeten zijn. De man met het rode shirt is niet alleen met mijn plaats gaan lopen, hij wordt ook nog met míjn tijd geaccrediteerd
Nu wacht ik dus de onkostenrekening af. Ik zal de man zonder fout vergoeden, want ik heb het hem beloofd. Al vraag ik mij af of ik niet te voortvarend ben geweest. Misschien zat het bandje al een beetje los, misschien was het al een beetje versleten, zodat ik dus in feite misschien slechts voor de helft van de kosten zou hoeven op te draaien? Misschien zou uitlokking door het slachtoffer zelf kunnen ingebracht worden, waardoor er sprake zou kunnen zijn van gedeelde verantwoordelijkheid, waardoor mijn aandeel in de kosten mogelijkerwijze reeds tot een kwart zou gereduceerd worden. Misschien zelfs, zou dit incident beschouwd kunnen worden als een risico dat inherent is aan de loopsport, waardoor ik helemáál vrijuit zou kunnen gaan. Of wie weet, had ik niet beter eerst advies kunnen vragen aan Walter Van Steenbrugge, één van de bekendste Vlaamse assisenpleiters. Mijn beroemde en sportieve naamgenoot heeft dit jaar in Grijsloke deelgenomen aan de tien mijl en is als 197e geëindigd. Dan had hij er misschien kunnen voor zorgen dat het incident mij helemaal niets kost. Op zijn ereloon na
Overigens hebben we dit jaar weer een schitterende Dwars door Grijsloke gehad. Het aantal deelnemers lag wel wat aan de lage kant, maar de organisatie was perfect. Proficiat voorzitter Gerrit Glabeke en alle medewerkers! Hartverwarmend was ook het succes dat mijn boeken over Dwars door Grijsloke die dag gekend hebben. Als zoete broodjes zijn ze van de hand gegaan: Grijsloke 1, Grijsloke 2, Grijsloke 3 en Grijsloke 2000. Of zou het feit dat ik de boeken gratis ter beschikking heb gesteld, daar misschien voor een héél klein deeltje tussen gezeten hebben?
|