Toen ik
gisteren goed en wel geinstalleerdwas ,
mijn dagboek eten gegeven , en de dagelijkse was en plas gedaan, ben ik terug
gelopen naar het dorp. Waar de Iglesia de Santa Maria nu wel open was. Ze was
prachtig versierd , want ook hier deden de kinderen vandaag hun communie. Bij
het verlaten van de kerk maak ik kennis met een bedelaar pelgrim , die in het
kerkportaal zit, samen met zijn hond. Een schaaltje nodigt uit om wat geld
achter te laten. Hij spreekt mij aan , in het Frans, en we gaan samen iets
drinken, hij komt uit een land waarvan ik de naam nu vergeten ben, maar het was
een exotisch land. Ooit heeft hij nog in Luik gewerkt , vandaar zijn Franse
taal. Ik kom van alles te weten over zijn familie , en zijn redenen om op deze
wijze de camino te lopen. Want buiten slapen met uw hond, en uw hand uitsteken
om aan wat geld te raken, ik zie dat niet zitten? Hij is al voor de 18 maal
onderweg en loopt nu van Santiago naar, hij weet nog niet waar naar toe. Hier
Cacabelos blijft hij nog een paar dagen, want de mensen kennen hem na zovele
jaren en leggen nu en dan wel wat in zijn schaaltje. Als het tijd is om te gaan
eten , nodig ik hem uit om samen te gaan. Maar de mis is om 8u , en dan wil hij
aan het kerkportaal zitten. Zou het dan toch zoveel opbrengen)Ik betaal voor
hem het pelgrimsmenu , en dan kan hij later op de avond terug komen. Weer een
ervaring rijker, keer ik tevreden naar mijn auberge terug. Deze morgen ben ik
om 6u opgestaan, om 6u30 stond ok in de startblokken, om een half uur later in
Picros te gaan genieten van spek met eitjes. Net buiten Picros ga ik de
alternatieve toer op, door een heuvelachtig landschap trek ik door de
wijngaarden, fluitende vogels waaronder een zanglijster maken het wandelen
aangenaam. En als er dan iedere honderd meter een volgeladen kersenlaar langs
de weg staat , kan mijn dag nu al niet meer stuk. Zoals altijd bevind er zich
weinig volk op deze wegen, die nochtans ook voorzien zijn van de nodige
markeringen. Ik beland in Villafranca del Bierzo voor ik er erg in heb. De 3of
4 kerken in deze stad houden hun deuren angstvallig gesloten. Alleen zijnde wil
ik ook deze stad zo snel mogelijk verlaten , en vergeet op het einde de
richting van de alternatieve weg in te slaan. Of werd ik door hier boven de
andere richting ingestuurd ? Mijn vermoeide lichaam vraagt al enkele dagen om
rust, en deze alternatieve wordt niet voor niets de ( camino Duro) genoemd, er
moet 460m geklommen en 380m gedaald worden . Terwijl de weg , die ik word ingestuurd
langzaam stijgt weliswaar langs de grote baan, maar deze maal klaag ik niet.
Onderweg kom ik nog door een bijna verlaten dorpje; maar een bar is er wel. Hier
trakteer ik mij op een tas koffie, voor ik verder trek. In Trahedelo komen de 2
wegen weer samen , en dus is het hier ook wat drukker, en is er ook een winkel
en een geldautomaat. Ik breng aan allebij een bezoek. Nu gaat het verder langs
kleine dorpjes maar niet vooraleer een bezoek te brengen aan de kerk die wel
open is. Van dze gelegenheid maak ik gebruik om nog eens een kaarsje te
branden. In één van deze dorpjes stap ik nog een prachtige kapel binnen,
nergens kan ik een aantekening vinden , waartoe deze kapel ooit behoord heeft.
Het gaat nu verder over smalle totaal kapot gereden asfalt wegen, maar ook door
loofbos. De weg begint flink te stijgen en links van mij komt er weer brem tevoorschijn.
Het is vandaag voor het eerst sinds lang dat ik geen ooievaars zie. De dorpjes
die ik doortrek zien er romantisch uit , en ongewild moet ik aan een liedje
denken , waar ongeveer deze zin in voorkomt (wat leefden ze eenvoudig toen ,
tussen koeien en wat groen) Wel zo is het hier, tot plots mijngele pijl links af gaat, onmiddellijk is het
voorbij met filosoferen op een ongelooflijk mooie maar ook ongelooflijke steile
holle weg , word ik richting La Faba gestuurd . Het zweet stroomt over mijn
lijf, maar als ik boven kom word ik beloond met een slaapplaats. Het was
vandaag tamelijk veel asfalt verteren, maar altijd met het water en een
rotswand in de nabijheid . En mijn vermoeide lijf is wat tot rust kunnen komen.
Ik ben een tevreden mens.
Als je een
groene twijg in je hart bewaart, zal er op een dag een zangvogel je opzoeken.
Uit een 17eeuws
Japans gedicht.
Ik vond
gisteren avond een slaapplaats in een totaal nieuwe auberge (nog maar een maand
open) plaats voor 100personen , onderverdeeld in kamers van 8 personen. Voor
het eerst slaap ik bij een Belg op deze camino. Een jonge man van 33jaar uit
Bonheiden. We hebben dezelfde interesse , en dus is de avond gezellig verlopen.
Dat ook een fietsende pelgrim het leven kan laten op de camino ,bewijst het
gedenk teken van de Duitser Heinrich Kraus, die in 1987 hier verongelukte. Van
El Acebo gaat het langs de asfalt weg naar beneden naar Riego De Ambros. Met steeds
het zicht op de besneeuwde bergtoppen, en valleien begroeid met gele
bremstruiken. Zolang het mogelijk is wil ik van deze pracht genieten , maar
iedere stap voert mij hier onherroepelijk van weg. Na Riego de Ambros gaat het
steil naar beneden over een rotsachtig pad . Daarnet zag het in de valleien nog
geel van de bloeiende brem, aan deze zijde is alleen nog groen te zien, alle
brem is uitgebloeid. Maar aan het einde van het dalende pad , kom ik in een
vlakte waar een kabbelend beekje door stroomt. Deze vlakte is begroeid met
bloeiende rozenbottels, een pracht voor het oog. Velen van de zeer oude
kastanje bomen zijn dood of afgezaagd . Ook in deze vlakte blijven de fluitende
vogels onzichtbaar. Op het einde mond het pad uit op een asfalt weg , waar even
verder een alternatieve route mogelijk is. Enkele pelgrims volgen de asfalt
baan, maar samen met een Spaanse pelgrim neem ik de alternatieve, een rots
achtig pad voert ons langs kleine purperen bloemen, groeiend op een lange
stengel, door heel het dal hangt een geur , neigend naar wierook, maar ik kan
geen enkele bloem bedenken waar deze geur Bij thuis hoort. Tot in Molinaseca
heb ik geen asfalt gezien, terwijl er toch pelgrims zijn , om langs de drukke
baan te lopen. Net voor het dorp staat de Parroquia de San Nicolas de Bari ,
een 17 eeuws e Neoclasistische kerk, de deur bleef op slot, maar door een
klein traliewerk lukte het me toch om van het mooie interieur enkele fotos te maken.
Links voor de ingang van het doep liggen volkstuintjes, die ook al is het
vandaag een feestdag , verzorging nodig hebben. In Molinaseca, ga ik ontbijten.
Waarna ik verder wandel naar Campo, om vandaar over de weg naar Ponferra te lopen.
De klok van de basiliek heet me van harte welkom, ik kan dan ook niet anders dan
in dit heiligdom binnen gaan, waar juist de kerkdienst begint. En zover ik het
begrijp , doen hier vandaag de jongeren hun plechtige communie . Na de
kerkdienst verlaat ik de stad zo spoedig mogelijk. Ik loop langs de Rio Sik
door het stadspark. Om even later in Columbrianos te belanden, waar de mis
juist gedaan is, hiervan profiteer ik om de kerk te bezoeken, de Iglesia de San
Esteban, heeft een mooi 18 eeuws gebeeldhouwd barok altaar. De kerkbewaarder
staat ongeduldig bij de kerkdeur te wachten, maar toch vraag ik haar
vriendelijk om een , even later brandt er een kaarsje meer in de kerk, en vervolg
mijn weg. Over kleine asfalt wegen gaat het nu richting Cacabelos gelukkig
bevind ik me hier in de regio van de kersen teelt, en menige boom staat hier
gewoon langs de kant van de weg. Iedere boom vereer ik met een bezoek, en
zodoende is het lopen over de weg niet hinderlijk. De laatste 2 km naar Cacabelos
gaan licht stijgend over een veld weg, en door de wijnvelden. Zo eindigt deze
dag toch nog met mooie vergezichten. Als ik in de auberge aankom krijg ik het laatste
bed toegewezen, en slaap vandaag weer bij de pelgrim uit Bonheiden, en deze
maal in een kamer met 2 bedden.
7 JUNI VAN SANTA CATALINA DE SOMOZA NAAR EL ACEBO 28 KM
Er komt
nooit een later ,het heden is het later altijd een stapje voor.
Julien
Mijn onderkomen
gisteren avond was een goede keuze , kamers van max 8personen en voldoende
sanitaire ruimtes. Nadat de was en de plas gedaan is ben ik nog even het dorp
gaan verkennen . Veel vergane glorie zie ik hier , en ik kan het allemaal
moeilijk plaatsen, er lopen 3 mooie straten evenwijdig met elkaar door het
dorp. Op vele plaatsen is begonnen met nieuwbouw, maar al deze bouw werven
liggen er onafgewerkt bij. Net alsof iedereen hier ijlings op de vlucht is
geslagen. Of heeft de crisis er iets mee te maken? Ik ontmoet op de kamer een
Zwitserse dame , zij vertelde me dat een paar dagen geleden haar schoenen
gestolen zijn. Deze zeer gelovige vrouw kan dit alles moeilijk plaatsen en
vraagt zich voortdurend af wat dit voor haar te betekenen heeft. We brengen samen
de avond door , pratend over familie , en het zoeken naar het waarom en zoveel
zaken meer. Haar man is 9 jaar geleden naast haar niet meer wakker geworden.
Onmiddellijk moet ik denken aan mijn schoonbroer , die het zelfde heeft
meegemaakt met zijn fietsmaat, ergens in Frankrijk . Deze Zwitserse dame heeft
nog 3 maanden om in Santiago aan te komen , ik moedig haar aan om ondanks haar
tegenslag toch door te zetten, maar dan met kortere etappes van max 10 km. Op
het einde van deze mooie avond is ze er van overtuigd dat ze Santiago zal
halen, en dater achter haar tegenslag
toch nog een boodschap zal zitten. Iedereen in onze kamer blijkt een langslaper
te zijn, om 7 u sta ik voorzichtig als eerste op, en als ik 20 minuten later
vertrek, is er nog geen beweging te merken. Als ik het dorp verlaat met de zon
reeds aan de hemel, bemerk ik links en rechts ommuurde percelen van op elkaar
gestapelde stenen, ongeveer 1 meter hoog, en zelfs voorzien van een poortje.
Verder is er op deze percelen buiten onkruid niets te bemerken. Met het zicht
op de bergen trek ik over een smal pad richting El Ganso, het landschap is
golvend en begroeit met struiken en lage bomen. In El Ganso , een oud vervallen
dorp , vind ik toch een winkeltje waar ik wat brood en kaas aanschaf, en waar
ik ook een tas koffie kan drinken en kan ontbijten. Na het dorp gaat het over
een licht stijgend bospad verder, door loofbos waarvan de stammen volledig
omhuld zijn door mos. Prachtige vergezichten ontvouwen zich voor mijn ogen, ook
de eerste bloeiende heide komt langzaam tevoorschijn, samen met de lavendel.
Maar er is ook iets merkwaardigs dat mijn aandacht trekt. Soms is het net dat
ik in de herfst op wandel ben, stroken bos van soms 100meters lang staan er bij
met verdorde bladeren, zijn deze bomen ziek , of is dit te wijten aan de droogte
? Ik weet het niet. Langzaam nader ik het volgende dorp, Rabanal del Camino,
waar ik een bezoek breng aan de Ermita del Bendito Cristo de la Vero Cruz. De
deur staat wel open maar verder dan het hek kom ik niet. Een paar foto s van
het prachtige interieur neem ik mee naar huis. Rabanal de Camino laat ik achter
mij, voor mij ligt een smal sterk stijgend pad . Waar ik ook kijk , overal ziet
het geel van de brem, terwijl de besneeuwde bergtoppen een gure zuid westen
wind mijn richting uitsturen. Diepe dalen en prachtige bergketens doen me
steeds verwondert halt houden. Geregeld kom ik een gedenkteken tegen van een
overleden pelgrim , zo ook hier , Uberlinde Contes stierf hier in 2008 op haar
tweede tocht. Terwijl witte en gele bloemen om mijn aandacht smeken,
verschijnen er git zwarte wolken, en een ijzige wind doet me verstijven. Het is
onmogelijk om de schoonheid van deze streek te beschrijven, terwijl ik verder trek
over smalle paden , aan beide zijden begroeid met witte brem, komt Foncebadon
langzaam dichter bij. Ik herken dit dorp nauwelijks , twee jaar geleden stonden
hier enkel aftandse huizen , en een auberge waar ik zeker de nacht niet wilde
door brengen. Nu staan er tussen de vele ruines nieuwe of verbouwde huizen.
Hier , aan dit dorp is goed te zien dat dank zij de miljoenen pelgrims veel
mensen een nieuw leven kunnen opbouwen. Na een tas koffie en een koekje
scheiden me nog 45 minuten van Cruz Ferro. Van verre zie ik het kruis tevoorschijn
komen. Maar ik zie ook lawaaierige toeristen boven aan het kruis staan. Ik houd
bewust mijn stappen wat in , en hoop als ik boven kom dat de storm zal over
zijn. Ik ben bijna boven als de massa verdwijnt in twee bussen. Zo heb ik een
moment voor mij alleen , om mijn meegebrachte stenen , die van Mariette en een
kleintje van Emma onze kleindochter achter te laten, aan de voet van het kruis.
Van Cruz Ferro gaat het verder bergafwaarts. Met een rugzak die kilos minder lijkt
te wegen . Nu gaat alles precies beter , dit is een belangrijk punt op de camino
voor de pelgrims, als je tenminste voorbij al de achter gelaten troep kan kijken. Adembenemende vergezichten
op de Sierra Teleno worden mijn deel, gelukkig is het pad breed , en goed
begaan baar , zodat ik ten volle kan genieten. Na Majarin een dorp bestaande
uit 2 huizen wachten me nog 2 uur tot aan het dorp El Acebo. Twee uren om nooit
te vergeten, soms licht stijgend , maar vooral dalend gaat het verder over
smalle met stenen bezaaide paden. Op een hoogte krijg ik een fantastisch zicht
op het dal van de Rio Sil tot aan Ponferada . Elke 50 meter blijf ik staan om
dit moois te laten doordringen. Niet alleen de vergezichten roepen om aandacht
, ook het fel dalend pad met stenen bezaaid , vraagt om aandacht. Een verkeerde
stap en het is afgelopen met de vreugde . Prachtige laag bij de grond groeiende
gele bloemen , smeken om gefotografeerd te worden. Heel ver weg , links van mij
, zie ik een dorp , het lijkt wel op een dorp ergens in Tibet , zoals men wel
eens op tv te zien krijgt. Vele bloem soorten zijn al uitgebloeid , terwijl
andere nog in knop staan. Het overgaan van ravijnen naar bergen is begroeid met
, voornamelijk geel, is een lust voor het oog. Als uiteindelijk El Acebo in
zicht komt , ben ik blij en treurig tegelijk. Blij omdat ik eindelijk kan gaan
rusten , treurig omdat ik tijdens de nacht niet meer kan genieten van al dat
moois. De laatste honderd meters loop ik , door een lavendeltapijt , met een
heerlijk aroma in mijn neus, ga ik op zoek naar een slaapplaats.
6 JUNI VAN HOSPITAL DE ORBIGO NAAR SANTA CATALINA DE SOMOZA 29,5 KM
Onderweg
zijn is ..stil zijn met de sterren, zingen met alle vogels en dansen met alle
kinderen.
Jan
Hendrickx
Toen ik
gisteren over de 20 bogige brug, over de Rio Obrigo de stad binnen wandelde ,
was men volop bezig met de voorbereidingen van de middeleeuwse spelen (Justas
Medievales) ter herinnering aan de Passo Hoaroso, dit gaat gepaard met ridder
tornooien en een middeleeuwse marlt. Maar ja ik ben hier te vroeg, en de spelen
zullen zonder mij ook wel door gaan. De meeste aanwezigen pelgrims koken zelf
hun potje in deze herberg , dus zoek ik mij een restaurantje waar ze een
pelgrims menu aanbieden. Voor 9 euro ga ik met een goed gevulde maag naar bed.
Deze morgen was iedereen muis stil denk ik want ik werd pas wakker om 6u30 . De
zon is me te snel af geweest, toen ik om 7u15 vertrok was ze al volop aan het werk.
Op het einde van het dorp neem ik de variant (señalizazado) en beland even
verder in een veldweg volgens de gids, in werkelijkheid een smalle
geasfalteerde weg. Na een klein uurtje kom ik beland ik in Villares de Orbigo ,
is het tijd om te onbijten . Ik zet me bij een Oostenrijkse dame aan tafel ,
haar aangezicht is één grote blauwe plek, en op haar neus zit een stevige
pleister . Enkele kilometers voor Leon is ze gestruikeld , en dan wordt uw
beste vriend ( de rugzak ) uw grootste vijand. Eerst dwingt hij u op uw knieën
, om u daarna genadeloos met uw gezicht op de grond te duwen. Zo is het ook bij
deze dame gegaan, met gehavende knieën en een gebroken neus doet ze het een
paar dagen of weken kalmer aan. Ze vertelt me dat ze tijd genoeg heeft, haar tocht
wil beëindigen in Santiago. Een sterke dame , even later nemen we met een bon
camino afscheid , waarschijnlijk zien we elkaar niet meer. Bij het verlaten van
het dorp neem ik nu wel een veldweg, en al spoedig verdwijnen de graanvelden en
komt bos , en struik gewas in de plaats. Ik denk dat ik gedaan heb met boeren
en bosbeheerder word. Maar dat is verkeerd gegokt, één maal boven (het is
gedaan met de vlakke paden) verschijnen de graanvelden weer, met links en
rechts een mais veld. In de verte zie ik het volgende dorp. Al enkele dagen zie
ik in de velden enorme water pompen (mobiele) staan, aangedreven door grote
diesel motoren. Als ik hier net buiten het dorp langs een boerderij wandel zie
ik ook hier zulk een pomp staan. Die ieder ogenblik kan ingezet worden om de
velden te voorzien van het nodige vocht. Rond deze boerderij zie ik hier en
daar een schuchtere poging tot wijnbouw. Als ik het dorp achter me laat,zie ik links van mij een bruine loodrechte
wand , met honderden kleine openingen . Voor de wand vliegen evenveel zwaluwen
die in hun vlucht insecten vangen , en die vervolgens tijdens hun vlucht ,
voederen aan hun jongen die met hun bek buiten hangen, dit alles gebeurd in
seconden en gaat onverminderd voort. Ik sta met open mond naar dit schouwspel
te kijken. Ik wandel verder over een met stenen bezaaid pad, eerst de dieperik
in , tussen lavendelstruiken. Met een heerlijk aroma in de neus vang ik de klim
aan, om eenmaal boven een mooi zicht te krijgen op de besneeuwde bergtoppen van
de Montes de Léon en de Sierra de Teleno. Maar ook rijzen er enorme graanvelden
voor me op. Vandaag is het werken geblazen , mijn pad blijft dalen en stijgen ,
met enorm veel losliggende keien, maar ook met een nieuwe bloem, een laag bij
de grond geel bloemetje met een klein zwart hartje. Ik kruip terug uit de
diepte, en in de verte zie dat er nog steeds gezorgd word voor de pelgrim op
deze hoogvlakte. Een kraampje met vers fruit van vijgen , dadels, bananen en
watermeloen, tot ik weet niet nog wat allemaal staat hier op ons te wachten. En
betalen is donativo, twee jonge mensen voorzien hier dagelijks vele pelgrims
van de nodige energie en rust. Als ik even later verder wandel droom ik ervan
om later , als ik helemaal op het einde verander van leven hier naartoe te
komen om ook uit idealisme de pelgrims te helpen. Ik zal toch op het einde niet
zomaar verdwijnen éh ? We zullen toch nog wel een tweede kans krijgen,
niet??Plots op het einde van deze hoogvlakte is het gedaan met dromen, en zie
ik in de verre diepte Astorga liggen. Een gitaar spelende man aan de rand van
de straat eist nog even mijn aandacht op, maar dan zet ik mijn aanval in op de
stad. Ik moet nog voorbij het dorpje San Justo de la Vega komen. Om dan over
een voetgangers brug de trein sporen te bedwingen, op het einde van deze brug
leid een veldweg me naar Astorga. Als ik Astorga binnen kom staat de kerkdeur
open, dus ga ik even binnen. De kathedraal domineerd de stad dan wel ,maar is niet
open. Astorga mag dan een mooie stad zijn, met gebouwen die allemaal een bezoek
waard zijn. Maar zonder Mariette trek ik liever verder . Ik verlaat de stad
zonder al te veel moeilijkheden, en na een half uurtje verschijnt aan mijn
linker zijde de Ermita del ecce Homo , een overblijfsel van een
pelgrimshospitaal uit 15 eeuw. In deze prachtige kapel neem ik nog even tijd om
na te denken over mijn tocht. In het volgende dorp zijn al de bars gesloten en
moet ik mij zonder koffie nog een uur proberen overeind te houden. Als ik op
het einde van het dorp een veldweg op ga , verschijnt er een enorme wildernis
voor mij, zo ver het oog reikt zie ik gele brem en lage bomen, glooiende
vlaktes met uit gebloeide lavendel, en besneeuwde bergtoppen ,die steeds dichterbij
lijken te komen. Er komt een sterke wind opzetten, en er verschijnen donkere
wolken aan de hemel. Voor of achter mij is geen levend wezen te bespeuren,
alleen het fluiten van de wind, die me soms omver wil blazen , herinnerd mij
eraan dat dit geen droom is. Als ik in Santa Catalina de Somoza aankom klop ik
aan bij de eerste auberge die ik tegen kom. Voor 5euro breng ik hier de nacht
door. Het is genoeg geweest voor vandaag.
Mijn hart is
haast te klein om de rijkdom op te bergen , vergaard op mijn camino.
Julien
Ik heb ze
daar boven goed wakker geschud denk ik. Mijn oude bekende van het kerkenpad had
het zo druk , dat er geen tijd dreigde over te schieten voor een babbel. Maar
zijn collega aan de inschrijvings tafel dacht daar anders over , vamos zei hij,
hij moest gezien hebben hoezeer ik aan een babbel toe was. Samen met Henk trok
ik de stad in voor een goed gesprek en koele pint. Mens dat doet deugd . Henk
kon niet de hele avond met me door brengen, maar dat was ook niet de bedoeling.
Na een goed gesprek trok ik alleen de stad in. Zonder stadsplan , zelfs zonder
plan slenter ik door de stad, eerst een bezoek aan dekathedraal , dit immense bouwwerk spreekt
toch tot de verbeelding. Hoe kregen ze dat in godsnaam toch voor elkaar?
Slenterend door de stad sta ik plots in de Basilica de San Isidore, veel
kleiner maar ook heel intiem. De stad is in feeststemming en op een klein
pleintje speelt een traditioneel orkest en een groep danseressen in
traditionele klederdracht, zetten hun beste beentje voor. Tijdens het avondmaal
zit ik met 2 Nederlanders , 2Duitsers en 2 Italiaanse geestelijke aan tafel. De
2Nederlanders zijn hier met de fiets en doen ongeveer elke dag de afstand die
ik wandel, alleen als het flink bergaf is doen ze er een schepje bij, tijd is
het enige wat je nodig hebt op de camino, en dat hebben deze 2 genoeg. Het
wordt nog een leuk ronde tafel gesprek, en iedereen zoekt later met een zalig
gevoel zijn bed op. Vrouwen en mannen liggen hier gescheiden ,bij de nonnen, enkel de echtparen krijgen elk
een stapelbed toegewezen in een aparte kamer . Om 9u30 kwam er een non door de
zaal gewapendmet de boodschap dat er
stilte verlangd werd om 10u , en tussendoor wenste ze iedereen goedenacht. Om
5u beginnen de eerste al zenuwachtig te worden, en tegen 6u loopt de slaapzaal
al langzaam leeg, zelf sta ik om 6u45 klaar om naar ik weet niet waar te
trekken. Leon verlaten is niet moeilijk , maar het duurt wel lang. Pas na 2u
asfalt en lawaai te hebben verdragen , komt er stilaaneen einde aan mijn leiden. In Virgin del
Camino zet ik mij op een terras , en bestel mij een boccadillo en een grote
koffie. Als ik Virgin del Camino even later wil verlaten zie ik dat de kerkdeur
open staat . Deze kerk is heel modern, het is dan ook een grote verassing om
binnen een barokaltaar uit de 18° eeuw aan te treffen, met een Maria afbeelding
uit 16° eeuw. Na dit bezoek en een bedankje naar boven voor de hulp , verlaat
ik het dorp en beland 5 minuten later op een alternatief pad, een stijgende
veldweg voert me door een fassinerende natuur. Een dorre vlakte met lage struiken
en kleine bomen strekt zich voor me uit. Maar in deze vlakte groeien ook laag
bij de grond mooie bloemen. Een ooievaar staat geduldig te wachten want hij
heeft een afspraak met zijn vriend de kikker. De roep van de koekoek herken ik
, maar ik blijf menigmaal stilstaan om verwonderd te luisteren , naar onbekende
vogel geluiden. Op het einde van deze stijgende weg , beland ik in een dorpje
waar een man met een kraampje staat met fruit. Twee bananen en een appelsien
veranderen van eigenaar en betalen is donativo. Na dit dorpje kom ik terug
terecht in een sprookje van duizend en een nacht. Hier spreek ik een koppel aan
natuurlijk in het Engels, zij blijken in Australié te wonen, als ik ,zeg dat ik
in België woon , dan antwoord hij dan spreken we toch gewoon Nederlands. Blijkt
dat hij 25jaar geleden voor zijn werk naar ginder is vertrokken, en terug keren
is geen optie meer. Als ik in Villar de Mazarife aankom , komen de de 2
Nederlanders van gisterenavond rustig aangereden . Ze hebben dezelfde gereden
die ik vandaag gewandeld heb, en geraken maar niet uitgepraat over al dat moois
dat hen vandaag ten voeten is gegooid. Ik heb nu 22km gewandeld , en besluit er
nog 3uurtjes bij te doen. Er ligt een kaarsrechte weg op mij te wachten, met in
de verte besneeuwde bergtoppen, als ik me omdraai zie ik in de verte een
eenzame pelgrim . Ik loop nu door een landbouw gebied waar voornamelijk mais
wordt verbouwd . Ook hier brengen de betonnen kanalen het water tot aan de rand
van de velden. Door middel van sluizen worden de velden s nachts onder water
gezet. Als de vermoeidheid begint toe te slaan beland ik in Villavente waar een
Magnum me er weer bovenop helpt. Nog een uurtje wandelen over een veldweg
begeleid door kikker gezang, en de wind die stilaan weet hoe me op te
vrolijken, lijkt me geen slecht voor uitzicht. Ik zit hier nu in Hospital de
Orbigo , in een refuge van de kerk, en voor 5 euro kan ik hier slapen.
Als ik niet
van wandelen hield, zou ik hier dan zijn? En zo ja, om welke reden?
Julien
Gisteren
avond nog even gepraat met een man uit California. Maar ik had een mentale tik
gekregen ergens onderweg. Ik besloot om op mijn eentje te gaan eten en vroeg te
gaan slapen. Mijn tik was deze morgen nog niet helemaal verwerkt , maar als ik
om 6u30 in een ijskoude wind alle ju zeg tegen mezelf dan is er geen andere
keus dan de ene voet voor de andere te zetten. Ik verliet Burgo Ranero met een
blik op de kerktoren, waar moeder ooievaar al druk bezig was met haar jong.
Rechts van mij kwaken de kikkers er al duchtig op los, niet vermoedend dat
enkele van hen vandaag een lekker hapje zouden worden voor de ooievaar en haar
jong. Een prachtige zonsopgang deed me met volle moed de 14 km aanvangen die me
scheidde van het volgende dorp. Mijn pad loopt langs, en onbruik gemaakte
asfaltweg. De graanvelden hebben plaats gemaakt voor braakliggende akkers, hier
en daar wordt er een poging gedaan om erwten of bonen te telen. Kunstmatige
kanalen brengen het water om de akkers te bevloeien dieper het binnenland in.
Terwijl ik gisteren de bergen door dichte nevelsluier nauwelijks te zien kreeg,
pronken ze nu ver weg met hun besneeuwde toppen. Veel pelgrims zijner nog niet
onderweg , maar ik haal er toch wel enkele in , waaronder 2 Duitsers. En dat
inhalen was voorbestemd , zou later blijken. Als ik na 3u stappen een bar zie
opduiken , ga ik binnen ontbijten rechts vooraan zit een dame met een
omzwachtelde voeten en een nors gezicht in haar koffie te roeren. Als ze mij in
haar taalom inlichtingen vraagt over
het volgende dorp es dat al even kort af. Ik denk dat ze in het Amerikaanse
leger chef is geweest, maar ik verstrek haar toch de nodige informatie. Voor ik
de bar verlaat breng ik eerst een bezoek aan de wc ,waarna ik naar buiten stap.
Hier kom ik tot de ontdekking dat ik mijn portefieulle verloren ben. Als ik
terug de bar inga , ligt alles netjes op de tafel waar ik zonet zat, kleingeld
dat er uit gevallen was lag er allemaal netjes bij. De 2 Duitse mannen hadden
gezien, toen ik naar het toilet , hoe mijn portefieulle op de grond viel. Ze
hadden alles netjes opgeruimd en op tafel gelegd. Na een dikke danke sehr nam
ik afscheid en zette mijn weg verder, richting Mansilla de los Mulas. Ook hier
had ik geluk ,als ik aan de kerk aankwam deed juist de koster de deur open van
deze prachtige kerk. Moederziel alleen zette ik mij op een bank en vroeg aan
ons moe en onze va of ze nog lang van hun rijstpap gingen genieten , of dat ze
nu eindelijk eens wilden helpen want het begon hier en daar wel pijn te doen.
En ja moemoe ik heb vava ook wakker geschud . Het werd tijd dat ze in aktie
schoten. En ja het heeft geholpen. In Puenta Villarente moest ik beslissen wat
ik zou doen, nog 3u verder lopen of stoppen. Niet zeuren zijden ze daar boven ,
kom op ju en wat een geluk als ik het dorp verlaat ,kom ik op een veldweg met
duizende bloemen en bremstruiken, die onmiddellijk mijn neusgaten verwennen.
Vogels die hun beste muziek boven halen, en ik die eens knik en denk, ze zijn
echt wakker. Kwakende kikkers doen er nog een schepje bovenop, dan nog een
smsje van tante Arlette, zouden ze dan echt de rijstpap aan de kant geschoven
hebben denk ik dan. De weg begint terug te stijgen en eenmaal boven kom ik bij
een kerkhof , volledig ommuurd met duizend wilde bloemen en vogels. Wie zou
hier niet willen liggen dek ik maar dan wel helemaal op het einde eh , nu nog
niet. Langzaam aan komt Lion in zicht , en als ik over een brug de grote baan
over steek , zie ik onder mij 2 fietsers waarvan één met een driewieler , alle
bij goed beladen en op weg naar Santiago. Hier heb ik even stil gestaan en mijn
zonnehoed afgenomen, terwijl ik terug dacht aan het Belgische fiets echtpaar
dat het toch zo loodzwaar vond en onder elkaar maar ruzie maakten. Als deze
persoon toch eens van fiets kon ruilen. Uiteindelijkkom ik in Leon op een
plaats terecht waar ik me onmiddellijk thuis voel. En als hospitalero tref ik
een oude bekende van het Jacob kerken pad. Ik kijk eens naar boven, en zeg
merci eet nu maar verder.
3 JUNI VAN SAN NICOLAS DE REAL CAMINO NAAR EL BURGO RANERO 26.6KM
Wanneer je
geen acht slaat op het kloppen van je hart, dan zal het kloppen van het grote
hart je verdoven.
Morja.
Al het
afzien gisteren wedt s avonds ruimschoots vergoed. In de tuin van de auberge
zat ik lekker in het zonnetje met mijn Deense lotgenoten, en een koppel uit
Pensilvenia , en een jonge vrouw uit Canada. Tijdens het avondmaal werd ons
gezelschap nog uitgebreid met 2 jonge mannen uit Amerika en een Engelsman. Bij
het lekkere eten vloeide de wijn rijkelijk en verbeterde mijn Engelse taal heel
snel. (denk ik toch )Onze tafel genoot uit Pensilvenia heeft wel een bewogen
leven achter de rug. Als jonge man is hij tijdens zijn legerdienst naar Vietnam
gestuurd. Hij sleurt dus een hele rugzak met zich mee. Om alles een beetje te
verwerken heeft hij een boek geschreven. Maar ik heb het verzuimt om de titel
van het boek te vragen. Als hij verteld dat hij thuis op beren jaagt schrikken
we allemaal wel een beetje. Maar, zo zegt hij , deze jacht is volkomen legaal,
en beren zijn daar nog genoeg. Zij jagen op de zwarte beer, die is groter dan
de grizly beer. Ieder heeft zijn verhaal , en reden om hier te zijn. De mooie
avond gaat snel voorbij . Maar mijn afgepeigerde lijf verlangd naar rust, veel
rust. Met drie op een kamer is een grote luxe. Tot 6u s morgens heb ik non
stop geslapen om 7u stond ik klaar om te
vertrekken . Vandaag ga ik geen risico meer nemen en neem me voor om op tijd te
stoppen. Ik verlaat het dorp over een veldweg, evenwijdig lopend met de N120
richting Sahugan . Een licht stijgend pad schuift onder mij voorbij, tussen
graanvelden afgewisseld met omgeploegde of bezaaide velden, kom ik na 1u30 aan
in Sahugan, waar ik in een plaatselijke bar ga ontbijten. Als ik verder trek
voel ik de naweeën nog van de zware tocht van gisteren .Hier neem ik de
beslissing om nog maximum 4u verder te gaan. Het hele traject is niet echt
aangenaam. Al dagen kom ik gesloten kerken tegen, maar enkele kilometers voor
mijn halte El Burgo Ranero staat er plotseling in het veld een kapel met open
deuren. Een schitterend interieur nodigt uit om mijn rugzak te laten zakken, en
even tijd te nemen om te bezinnen en een kaarsje te branden . Ik kom aan voor
een nog gesloten auberge, zet me in de rij en wacht samen met de andere
pelgrims tot de deuren open gaan.