Inhoud blog
  • 21 JUNI EN NU NAAR HUIS
  • 20JUNI VAN MUXIA NAAR SANTIAGO DE COMPOSTELA BUSREIS
  • 19 JUNI VAN FINISTERRE NAAR MUXIA 33 KM
  • 18 JUNI VAN OLVEIROA NAAR FINISTERRE 37 KM
  • 17 JUNI VAN NEGREIRA NAAR OLVEIROA 33,5 KM
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Julien & Mariette naar Compostella

    08-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.20JUNI VAN MUXIA NAAR SANTIAGO DE COMPOSTELA BUSREIS

     

    Eerst wil ik afscheid nemen van een goede vriendin die ons en later mij altijd heeft vergezeld.

     

    Klaproos.

    Wekenlang was jij onze trouwe reisgezel.

    Wij zagen u voor het eerst, als een tengere stengel met een groen knopje.

    Zomaar ergens langs onze weg.

    Iedere dag knikte jij vriendelijk “goede morgen”.

    Op een dag opende jij voorzichtig uw deurtje.

    Daarna werd jij iedere dag mooier.

    En pronkte jij, zoals het een dame betaamt met uw schoonheid.

    Elke morgen toverde jij, als mooiste onder de bloemen een glimlach op ons gelaat.

    Toen ik later noodgedwongen mijn tocht alleen moest verder zetten.

    Maande jij mij aan, ook al waren mijn stappen zwaar, om vol te houden.

    Nu zoveel weken later, zie ik met spijt in mijn hart hoe uw krachten u ontglippen.

    Geen medicijn, water of wat dan ook kan u nog helpen.

    Langzaam, één na één leg jij uw blaadjes uw schoonheid neer.

    Maar weet, mijn trouwe reisgezel.

    Jouw steun en gezelschap staan voor eeuwig in mijn geest gegrift.

    Jij hebt trouwens niet voor niets geleefd.

    Daar, waar jij nu sterft staan volgend jaar uw kinderen ons op te wachten.

    Uw laatste blaadje vond ik s’ avonds ergens onderweg naast mijn bed.

    Vaarwel vriendin vaarwel.

    Dwalend door compostela ontmoet ik Roger en José weer, samen zijn wij gestart in Lourdes en hier op de laatste dag van mijn tocht ontmoeten wij elkaar weer. Terwijl ik morgen huiswaarts keer trekken zij nog verder naar Finisterre en Muxia. Het wordt een gezellig onderonsje, en we spreken af om elkaar niet uit het oog te verliezen. Nu de kaarsen gebrand zijn en sint Jacobus zich buigt over de meegebrachte wensen voel ik mij een beetje overbodig in deze wriemelende stad en keer terug naar mijn refuge om alles eens rustig te laten bezinken.

    TOT MORGEN JULIEN

     

     

     

     


    08-07-2014 om 10:12 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    06-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.19 JUNI VAN FINISTERRE NAAR MUXIA 33 KM

     


    Als je verdrietig bent omdat het einde van de wereld nadert.

    Dan heb je verkeerd geleefd mijn vriend.

    Neen, mijn schoenen of kousen heb ik niet verbrand aan het einde van de wereld. Maar ik kon toch niet weerstaan aan deze vervuilende lokroep, een kleine zakdoek verbranden moet toch kunnen. Niet? De zonsondergang is gisteren avond aan mij voorbij gegaan wegens teveel bewolking, dus is er weer een reden te meer om nog eens terug te komen. Finisterre verlaten was wegens een gebrek aan markeringen niet zo eenvoudig, Na een zoektocht van ongeveer een half uur komen er nog enkele pelgrims af gezakt, allen stranden we telkens op dezelfde plaats. We besluiten om het voor ons liggende steile bospad te nemen hopende om alzo ergens op de juiste weg te belanden. Zwetend en blazend komen we boven op een kruispunt van boswegen, maar ook hier geen enkele aanwijzing. Samen met Pedro een man uit Hamburg loop ik rechtdoor, gewoon rechtdoor geen keuzes hoeven te maken heel eenvoudig is dat. Uiteindelijk belanden we in een kleine dorpsgemeenschap en op de juiste weg. Normaal lopen we allebei allen, maar hier op deze laatste dag besluiten we om het samen toch maar eens te proberen. Over kleine asfaltwegen afgewisseld met soms een bosweg komen we in Hermedesuxo, hier moet je als pelgrim een keuze maken tussen de kustweg of de binnenlandweg. We kiezen voor het laatste, zo belanden we in Padris waar we door een mooie holle weg in het bos terecht komen. Een geur van eucalyptus vermengd met meerdere bloemen aroma’ s doet me dromen van hagelwitte stranden. We zijn bijna halfweg als er eindelijk het woord Bar verschijnt. Ook al ligt ze enkele honderden meters verwijderd van onze route toch besluiten we om er op af te trekken. Pedro besteld een ontbijt terwijl ik me met een grote koffie op het terras nestel. De eerst volgende drie uur zullen we niets meer tegenkomen om te drinken of te eten, dus onze watervoorraad wordt aangevuld samen met enkele stukken fruit. We zijn nog maar net vertrokken als een landbouwer met zijn tractor bij ons stopt, hij maakt er ons attent op dat we indien we naar Muxia willen niet op de juiste weg zitten. De behulpzame man stapt af en loopt met ons enkele honderden meters verder om ons daar een smalle veldweg te tonen die ons beneden aan de rivier en op de juiste weg moet brengen. Even verder staat er een groente- fruitwagen, als ik twee bananen wil kopen zegt de verkoper dat dit enkel per kilo te koop is. Ik bedank vriendelijk maar denk toch bij mezelf dat hij ze dan maar zelf moet opeten. De weg begint weer flink te stijgen tot we uiteindelijk op het hoogste punt van deze etappe komen. Vanaf nu gaat het enkel nog langzaam bergafwaarts door eucalyptus bossen. Plots zien we in de verte de oceaan voor ons opduiken, blauw water zover het oog reikt. Als we beneden op de grote weg naar Muxia belanden besluiten we om niet langs de grote weg te lopen mar dwars door de duinen richting strand te trekken. Een Japanse pelgrim die van Muxia terug naar Finisterre loopt wil ons uitleggen dat we de grote baan dienen te volgen, wat we ook proberen ze heeft geen oren naar onze argumenten om door de duinen te lopen en verklaart ons gek om van het juiste pad af te dwalen. Wat een sensatie als we uiteindelijk na door de duinen te zijn gelopen aan de rand van het strand staan, het ligt nog wel vijf meter onder ons, maar wat een voldoening en wat een prachtig uitzicht. Vermoeid maar tevreden zoeken we een mooi plaatsje om dit alles goed in ons op te nemen. We nemen rustig de tijd om te eten en te rusten. We kunnen hier niet blijven zitten, als we uitgerust zijn en de boterhammen een andere bestemming hebben gegeven late we ons op ons zitvlak vijf meter door het witte zand naar beneden glijden.  Beneden wandelen verder langs het water zover het kan op het einde moeten we nog een steile talud op om uiteindelijk op de grote baan naar Muxia te belanden. Hier ontmoet Pedro zijn stapmaatje en zijn vrouw van op de camino del norte,  Birgen en Ellen. Zij zijn een echtpaar uit Kopenhagen en Birgen is al aan zijn zevende camino bezig, (ik begin weer te dromen). We besluiten om de avond samen door te brengen. Na een verkwikkende douche koop ik mij een stokbrood aas en een goede fles Rioja en trek naar het verbrande heiligdom van de Virxe de Barca waar ik me boven terwijl ik geniet van een prachtig uitzicht te goed doe aan al dat meegebrachte lekkers. Een jonge man uit Geneve komt me nog gezelschap houden. Hij is thuis vertrokken na zijn studies en hoopt bij zijn thuiskomst ergens werk te vinden. Om zijn kosten zo laag mogelijk te houden slaapt hij indien het mogelijk is buiten. Een tent vindt hij overbodig in een portaal van een kerk of ergens onder een afdak beschermd tegen de nevel is goed voor hem om de nacht door te brengen. Jonge mensen en hun dromen, ik kan er uren naar luisteren. En dromen heeft hij zijn volgende doel is Jeruzalem. “Een beetje werken en dan genieten”, zo vertelt hij. “Want later” zegt hij” die komt misschien nooit meer”. Ik hoor plots ons moeder lachen want haar woorden worden hier uitgesproken door een jonge man uit Geneve. “Wacht niet op die goeie oude dag, want die bestaat niet, als je iets wil doe het dan nu” zei ons moeder altijd. Een wijze vrouw denk ik, maar je hoeft helemaal niet oud te zijn om al wijs te zijn bewijst deze jonge man. Na deze mooie ontmoeting geniet ik nog wat in mijn eentje op mijn berg. Tegen de avond ga ik een nieuwe fles Rioja kopen want Pedro zorgt voor het avondeten en met lege handen op bezoek gaan is toch geen goed idee denk ik. Even later komen ook Birgen  en Ellen afgezakt met elk een fles wijn in hun handen. Geloof me vrij het werd een gezellige avond. Samen met Pedro trok ik na het eten nog de stad in. De nacht was zeer kort want om 6h45 wachtte er reeds een bus op mij richting Compostela.

    TOT MORGEN JULIEN

     

     

     

     

     

     


    06-07-2014 om 00:00 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    05-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18 JUNI VAN OLVEIROA NAAR FINISTERRE 37 KM

     


    Als je geest niet is beneveld door futiliteiten is dit de mooiste tijd van je leven.

    Wu-Men.

    Gisteren nog een mooie avond beleefd met en Oostenrijker en een Nederlander, allebei hebben zij reeds meerdere malen over de één of andere camino gezworven. En toen later de rode duivels hun match winnend afsloten kon zelfs de nacht niet meer stuk. Maar de morgen was minder fraai, nadat ze het gisteren morgen reeds hadden gepresteerd deden ze het deze morgen nog eens over. Een jonge dame uit Australië en ééntje uit Zuid Afrika zette om 4h30 de boel weer op stelten, omdat ze uitgebreid willen ontbijten en niet zonder de nodige kleurtjes kunnen vertrekken. Van slapen komt daarna niets meer in huis, om 6h45 sta ik na een ontbijt in de plaatselijke bar buiten klaar om te vertrekken. Ik verlaat het dorp met zijn typische maïs opslagplaatsen over een idyllisch beekje en beland bijna onmiddellijk in en holle weg. Langs de berg O Simo loop ik steeds door bos of over heidevlakten. Na ongeveer een uur lopen begint het fel te stijgen richting Hospital. De bar laat ik links liggen evenals de lelijke en vervuilende staalfabriek. Maar als de vervuiler achter me licht loop ik over en breed pad dat me laat genieten van heidelandschap en bos afgewisseld met landbouw. Ook de eucalyptus bossen en de muren van opeen gestapelde stenen duiken weer op in het landschap. Ook op deze hoogvlakte eisen mooie vergezichten mijn aandacht op. Aan de Ermita Nuestra Señora de las Nieves neem ik even een rustpauze. Het water uit de bij deze kapel horende bron zou volgens de overlevering goed zijn voor zogende vrouwen en moederdieren. Na de kapel waar maar weinig pelgrims aandacht aan besteden gaat het flink bergop. Bij de kapel hoort een gastenboek, en daarin las ik het volgende “Ik ben dankbaar dat ik over deze berg ben geraakt, als 81 jarige vrouw besef ik goed hoe bevoordeeld ik ben” Groetjes uit Nederland. Schitterend vergezichten ontrollen zich als een film voor mijn ogen. Eenmaal boven zie ik in de verte een kraampje, ook hier wil een vindingrijke spanjaard een kruimeltje meepikken van die o zo rijk gevulde pelgrimskoek. Fruit, cake koffie of thee zijn te verkrijgen aan donativo prijs, armbandjes en andere sieraden hebben wel een prijs, ik laat me verleiden door een armbandje voor mijn kleindochter Emma. De zon staat hoog aan de hemel in brandt, maar gelukkig is het niet ver zoeken naar een schaduwrijk plekje waar ik een rustpauze inlas en de innerlijke mens versterk. Af en toe als ik een open plaats bereik zie ik in de verte de Atlantische oceaan. Tot ik plots voor een zeer steile en gevaarlijke afdaling sta, als ik hier heelhuids wil beneden komen moet ik 100 procent geconcentreerd blijven. Af en toe hoe ik halt om van het mooie uitzicht te genieten en om de mijn knieën wat rust te gunnen. Als ik beneden kom voel ik iets abnormaals onder mijn rechtervoet, maar na een kleine controle stap ik verder zonder iets te hebben gevonden. Beneden volg ik de kustlijn naar het door de Unesco beschermde dorp Corcubión, hier kijk ik uit naar een smal paadje tussen twee muren van op elkaar gestapelde stenen. Mijn teleurstelling is groot als ik zie dat samen met de bron die alles hier van water voorzag ook al de bloemen die de muren versierden opgedroogd zijn. Twee jaar geleden was hier geen steen van de muren te bekennen, nu zie alleen een smal paadje met aan weerszijde een muur waar hier en daar nog een eenzame bloem wacht op betere tijden. Op het einde van dit steegje dat steil omhoog loopt sla ik links af en beland even verder weer in het bos. Waarin van de Atlantische oceaan geen glimp meer van op te vangen is. Aan het einde van dit bos kom ik terecht op de C 552 welke ik enkele kilometers volg tot in Sardiñeiro waar ik weer in het bos verdwijn. Tussen muren van opeen gestapelde stenen loop ik steeds omhoog. Tot ik plots links van mij weer af en toe de zee zie verschijnen. Ik steek nog eenmaal de C 552 over om daarna op een langgerekt wit zandstrand te belanden. Aan de eerste strandbar hou ik het voor gezien en zet mij op het terras om van een frisse pint en een lekkere groentesoep te genieten. Twee kilometer duurt mijn wandeling over het hagelwitte strand. Daarna ga ik op zoek naar mijn welverdiende Finisterrae en een slaapplaats. Als ik min rugzak heb afgegooid in mijn appartementje voor één nacht trek ik onmiddellijk verder nar het vier kilometer verder gelegen Cabo Finisterre het uiterste punt en meteen ook het einde van de wereld. Adembenemend mooi is het hier, eigenlijk was het de bedoeling om hiet buiten in open lucht de nacht door te brengen, samen met mijn Oostenrijkse vriend van gisteren avond. Maar deze plannen hebben we noodgedwongen moeten opbergen door de toenemende mist en bewolking. Na al dit moois te hebben aanschouwd wacht mij nog de terugkeer naar mijn appartementje waar ik na een verkwikkende douche toch het begin van een blaar voel onder mijn voet. Het zullen morgen nog zware kilometers worden naar Muxia.

    TOT MORGEN. JULIEN

     

     

     

     

     

     

     

     


    05-07-2014 om 21:46 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    02-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.17 JUNI VAN NEGREIRA NAAR OLVEIROA 33,5 KM


    Het beïnvloeden van de kwaliteit van het dagelijkse bestaan is de hoogste vorm van kunst. Walden Thorau.

    Neigreira mag dan een grote stad zijn voor de pelgrim of de toerist heeft ze niets te bieden. En in de vele restaurants kan men pas eten vanaf 20h. Dus zag ik maar één oplossing fast food met voetbal. In mijn gids staat te lezen dat ik mij voor de etappe van vandaag goed moet voorzien van eten en drinken. Mijn rugzak weegt nu extra zwaar, hopelijk is al deze moeite niet voor niets. Als ik na een half uur het dorp achter mij laat verdwijn ik tussen stoere kastanje bomen om na enkele honderden meters in een holle weg te belanden, die volgens mijn gids langzaam stijgt. Dan moet er iets mis zijn met mijn benen, of ik wandel op de verkeerde weg. Eucalyptus bos wisselt met dennen bos of landbouwgebied. Dorpjes met namen als camiño Real, Rapote of A Pena waar telkens maar enkele mensen wonen doen me wegdromen. Maar met dromen moet ik hier toch voorzichtig zijn, ik word ruw wakker geschud als ik bijna struikel over een losliggende steen. Na drie uur ononderbroken stappen zie ik in de verte iemand langs de kant van de weg zitten. Als ik dichterbij kom blijkt het de jonge Duitse vrouw van gisteren te zijn. Zorgwekkend bekijkt ze haar linkervoet waar het begin van een blaar zichtbaar wordt. Als ik haar de raad geef om er tandpasta op te doen is het alsof ze het ik Keulen hoort donderen. Ik probeer haar uit te leggen dat het voor mij ten alle tijden al een wondermiddel geweest is. Ik wens haar het allerbeste en zit vijf minuten later in een bar in het gezelschap van een lekkere koffie. Het is ondertussen 9h en zon hangt als een enorme vuurbal aan een azuurblauwe hemel. Zonder de minste schaduw gaat het nu verder over smalle asfalt wegen of veldpaden, mijn watervoorraad slinkt als sneeuw voor de zon. De zeldzame koeien in de kleine weiden schuilen voor de brandende zon onder een al even zeldzame boom. Zo ver het oog reikt strekt de hoogvlakte van de Comarca Xallas zich voor mij uit. Na vij ½ uur wandelen beland ik in Santa Mariña waar ik nog een bezoek breng aan de enige bar die het dorp rijk is. Het is ondertussen middag en snikheet. Ik wandel verder over smalle asfaltwegen waar mijn wandelstokken soms centimeters diep in het zachte asfalt verdwijnen. Geen schaduw te bespeuren, des te meer zwetende en proestende mede pelgrims. Als ik uiteindelijk toch enkele bomen zie laat ik mij voorzichtig zakken in hun schaduw. Ik bevrijd mijn voeten van schoenen en kousen en geniet van “brood met sardines”. Na deze tankbeurt gaat het weer, hoe kan het anders, langzaam omhoog naar de pas vanBon Xesùs, vanaf deze hoogte zie ik in de verte het stuwmeer Fervenza liggen. Links van mij strekt de hoogste berg van de streek de Monte Aro met zijn 561 meter zijn rug. Om drie uur kom ik na meer dan acht uur wandelen en 33km te hebben getrotseerd aan in Olveiroa. Er is geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt om nog verder te gaan. Rusten is ook een werkwoord, en omdat ik moeilijk stil kan zitten ga ik nu werken.

    TOT MORGEN JULIEN

     

     

     

     

     

     

     

     


    02-07-2014 om 10:51 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    01-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.16 JUNI VAN SANTIAGO DE COMPOSTELA NAAR NEGREIRA 22 KM


    Als je je geluk volgt gaan deuren open die er tevoren niet waren. Joseph campbell

    Het stadspark van Santiago de Compostela heeft gisteren het merendeel van mijn tijd gekregen. Het is daar lekker verpozen en mensen kijken is ook een mooi tijdverdrijf. Maar de mooiste tijd was gisteren avond, samen met André en zijn dochter wat bijpraten over het jacob kerkenpad en zijn vele tochten naar compostela. Op zulke momenten vergeet men de pijn en de ongemakken van het onderweg zijn, en beseft men wat een gelukzak men mpet zijn om dit alles te mogen beleven. André denkt dat hij zijn laatste camino gelopen heeft “want” zo zegt hij “als 76 jarige begin ik toch te voelen dat het niet zo goed meer gaat, alles gaat wat minder snel, maar….. je  weet maar nooit morgen denk ik er misschien anders over” Ik wens André nog vele caminos toe, tevreden om elkaar hier ontmoet te hebben gaan we slapen. Mijn ticket voor mijn terugreis zal nog een tijd in mijn rugzak moeten blijven want ik trek nog verder naar het einde van de wereld nl. Finisterre en Muxia. Deze morgen om 7h stond ik klaar om verder te trekken. Wat een contrast met gisteren toen het krioelde van het volk in de stad. De stad is proper geveegd en buiten een paar pelgrims is er geen leven te bespeuren. Nog een foto nemen van de kathedraal in de steigers en dan laat ik de stad achter mij. Langs het parador hotel de gele pijlen volgend beland ik na ¼ h in een mooi park met oude eiken. Even later na een paar vervallen huizen begint het feest weeral, ik beland weer in een holle weg, met een krom gebogen rug trek en ploeter ik mij naar boven, waar ik beloond word met een prachtige terugblik op Santiago en de kathedraal. Ik ruk me los neem afscheid en trek verder over smalle boswegen, door overwegend eucalyptus bos met zijn typische geur, maar vandaag is hij vermengd met de geur van gele brem en tal van andere bloemen. Fluitende vogels doen mij de oren spitsen, terwijl ik toch goed poet opletten want het pad ligt bezaaid met losliggende keien. Nu en dan neem ik een foto van voor mij onbekende bloemen. Op de meeste plaatsen heeft het eucalyptus bos zich goed hersteld van de bosbranden van 2006 maar hier en daar zie ik nog de tekenen van deze verwoesting. Als ik na twee en half uur stappen in Alto do Vento boven kom is het tijd om te ontbijten. Na het ontbijt stap ik verder met een Engelse dame. Achttien jaar geleden kocht zij een boek over de camino Frances, en nu zovele jaren later nu de kinderen de mama niet meer voortdurend nodig hebben loopt ze hier rond met een stralende glimlach. Het overtreft al haar verwachtingen, en om dit alles zo lang mogelijk vast te houden keert zij terug per boot om niet abrupt weer in het dagelijkse leven terecht te komen. We lopen samen tot in Ponta Maceira, op de Gotische in de veertiende eeuw gebouwde brug nemen we afscheid. Ik wandel verder langs de rivieroever waar een jonge vrouw me vraagt hoe ver het nog is tot in Negreira. Iedereen begint hier het gesprek in de Engelse taal, maar al snel blijkt dat we beter Duits kunnen praten. Haar verhaal is eenvoudig en geweldig te gelijker tijd. Vrijdag zat ze zich thuis te vervelen tot ze een goedkope vlucht naar Santiago ontdekte, ze boekt een vlucht voor zaterdag, verkend Zondag de stad en stapt nu van Santiago naar finisterre en misschien als alles goed gaat naar Muxia. Ze kan het amper geloven dat ze hier rondloopt want ze is helemaal niet sportief, maar genieten doet ze met volle teugen. Jong en onbezonnen is hier zeker op zijn plaats, maar de toekomst is voor de jeugd en jongeren zoals deze dame die komen er wel in het leven. Lachend van de pret komen we uiteindelijk samen aan in Negreira. Maar ook ongeduld is eigen aan de jeugd, terwijl zij het eerste pension binnenstapt dat we tegen komen ga ik verder op zoek en nemen we afscheid. Morgen zien we elkaar misschien weer. Ik neem hier ook afscheid van jullie.

    Tot morgen. Julien.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     


    01-07-2014 om 14:32 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    30-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15 JUNI RUSTDAG IN COMPOSTELA


    Als wonderen niet bestaan. Waarom ben ik dan soms zo verwonderd?

     

    Er stond mij gisteren inderdaad een verassing te wachten. Bij mijn aankomst in de refuge ontmoet ik André een oude bekende van het Jacob kerkenpad, we vallen elkaar letterlijk in de armen. André heeft voor onze ontmoeting een mooi gezegde “Mensen kunnen elkaar overal ontmoeten, alleen bomen ontmoeten elkaar enkel in de zagerij” We hebben elkaar voor het laatst ontmoet in Februari op de pelgrimszegen in Brugge. Maar omwille van tijdsgebrek hebben wij elkaar daar nauwelijks gesproken en hier op de plaats der plaatsen ontmoeten wij elkaar weer. André is met zijn 76 lentes in Porto gestart samen met zijn dochter om zo een gedeelte van de camino Potugese te lopen. Bij het ontbijt deze morgen spreken we af om elkaar deze avond terug te zien. Na het ontbijt laat ik André en zijn dochter achter en vertrek naar de stad. Op zoek naar een tweede Compostela. Het convent van Sancti Francisci viert dit jaar hun achthonderd jarig bestaan en om deze reden geven zij éénmalig een compostela uit. Dit unieke document wil ik dan ook niet mislopen. Tussen 10 en 11h s’ morgens wordt het uitgereikt vooraan in de kerk. Ruim voor 10h ben ik in de kerk en wacht geduldig tot de pater de tijd rijp acht om in actie te komen. Aandachtig bekijkt hij de stempelboekjes, en voor diegene die enkel de laatste honderd kilometers hebben gewandeld is hij onverbiddelijk, deze afstand is niet voldoende om dit document te bemachtigen. Gelukkig bevalt mijn startplaats hem beter en met sierlijke letters vult hij mijn naam in en kan ik na een donativo met een mooi aandenken naar buiten stappen. Van hier stap ik naar de kathedraal want ik wil om twaalf uur de pelgrims mis bijwonen. Het is amper 11h als ik de kathedraal betreed, met veel moeite vind ik nog een vrije zitplaats. Maar het lange wachten is wel de moeite waard het is een prachtige dienst waarin ieder land vernoemd wordt dat hier vandaag vertegenwoordigd is door een pelgrim. En op het einde van de mis zwaait de botafumeiro door de kerk. Dit zilveren 1m60 hoge en 100kg wegende wierookvat dat zwevend aan een dik touw van 35 meter lang door de dwarsbeuk zweeft tot hoog in de gewelven is toch een mooie afsluiter. Het is een prachtig schouwspel, dat, laten we eerlijk zijn iedere pelgrim wil gezien hebben. Dit jaar had ik dus meer geluk, want twee jaar geleden had ik zelfs na drie kerkbezoeken niet het genoegen het wierookvat te zien zweven. Na de kerkdienst beloof ik mezelf om de rest van de dag als een toerist door te brengen, enkel aan mijn schoeisel kan men zien dat ik een verdwaalde pelgrim ben. Dwalend door de stad ontmoet ik toch nog enkele pelgrims van onderweg, maar de mooiste ontmoeting is die van een Australische vrouw en haar dochter. Alhoewel we elkaar maar kort gesproken hadden onderweg en het reeds lang geleden is ( Mariette was nog bij mij) herkenden wij elkaar onmiddellijk. Met een buen camino en een welgemeende knuffel en proficiat nemen we afscheid. Misschien…….. ooit?  Je weet maar nooit.

    Tot

    30-06-2014 om 13:21 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    28-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.14 JUNI VAN ARZUA NAAR COMPOSTELA 40 KM

    Tot morgen  Julien.

     


    Waarom zou ik je maar mijn vinger geven, als je met mijn hand zoveel meer kan doen.

     

    In Arzùa, de plaats waar de camino del norte en de camino frances samenkomen vond ik een bed aan de kerktoren en recht over een fotograaf. Hierbij waren twee zaken tegelijker tijd opgelost. Na de dagdagelijkse werkzaamheden en een lekkere paëlla nestelde ik mij in het stadspark op een bank met een ½ kg kersen en genoot van het mensen kijken. Deze morgen om 6h30 stond ik onder een min of meer bewolkte hemel al startensklaar. Eenmaal buiten het dorp begint het feest al. Ik loop van holle weg naar holle weg holle wegen met zijwanden van 4 a 5 meter hoog begroeid met grillige bomen, varens en bloemen. Fluitende vogels eisen voortdurend mijn aandacht op. Na twee of drie stappen komt de geur van spek en eieren mijn neusgaten plagen. Ik kan niet aan de verleiding weerstaan en wacht in de bar geduldig mijn beurt af. Twee eieren en vijf sneden spek later moet ik als ik verder stap al mijn zonnehoed boven halen. De zon heeft de wolken verdrongen, en zal me voor de rest van de dag niet sparen. Als ik niet door holle wegen stap gaat het over veldwegen van dorpje naar dorpje. Zo beland ik ergens in een mooi kerkje waar de laatste kaars voor ik Compostela bereik vuur vat. Mijn plan om in Lavocolla te overnachten laat ik varen. In deze stad wasten de middeleeuwse pelgrims zich een laatste keer om fris en welriekend aan St. Jacobus te verschijnen. Ik besluit dus om nog 10 km verder te trekken om nog vandaag in Santiago aan te komen. Maar eerst doe ik nog boodschappen in de plaatselijke supermercado, vooral vers fruit, dat ik verorber terwijl ik zwoegend verder trek bergopwaarts. Het sap druipt van mijn kin, en plots……………mis ik iets…………..mijn wandelstokken. Verschrikt blijf ik twee seconden als aan de grond genageld stokstijf staan, om daarna al spurtend de berg af te rennen. Mijn rugzak herinnert mij eraan dat ik vooral geen domme dingen mag doen, maar anderzijds moet ik op tijd aan de winkel zijn  want het sluitingsuur komt akelig dichtbij. Een kilometer sprint bergaf met rugzak doet mijn knieën beven, maar het heeft geloond, ik verschijn aan de winkel als de eigenares buiten komt met in de ene hand de sleutels om af te sluiten en in de andere hand mijn wandelstokken. We zijn allebei even blij, en na een welgemeende “muchos gracias” van mij en een buen camino van haar halen we allebei opgelucht adem en gaat ieder zijn eigen weg. Ik begin voor de tweede maal aan dezelfde steile klim terwijl de zon ongenadig haar stralen op me afvuurt, nergens vind ik schaduw, of toch, in de verte ontwaar ik enkele bomen. Als ik eindelijk bij de bomen aankom bevind ik mij op een open hoogvlakte. Ik zet mij onder één van de weinige bomen en doe me te goed aan sardines in olijfolie en brood, als toetje is er zoals altijd zwarte chocolade. Sardines in olijfolie eet ik op mijn tochten minimaal drie maal in de week, om mijn scharnierpunten te voorzien van de nodige smeermiddelen, misschien zit het zoals zoveel zaken alleen maar in het koppeke, maar laat het dan zo maar zijn baat het niet het schaadt zeker niet, en alles blijft lekker scharnieren. De eucalyptus bossen liggen ondertussen achter mij, en twee uur na mijn stop sta ik op Monte de Gozo. Vroeger, vele jaren geleden zagen de pelgrims van op deze hoogte in de verte de torens van de kathedraal, dit moet voor hen een ongelooflijk moment zijn geweest om na zo vele maanden eindelijk een glimp te kunnen opvangen van hun uiteindelijke doel. Nu zie ik enkel gebouwen en nog eens gebouwen maar geen torens van de kathedraal. De uitbreiding van de stad met haar hoogbouw ontneemt ieder zicht op mijn “eindbestemming.” Tot mijn spijt moet ik vaststellen dat deze mooie plaats ook langzaam wordt herleidt tot een vuilnisbelt. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat wij pelgrims op de plaatsen zoals Cruz Ferro en Monte do Gozo versleten kleding en andere troep achterlaten. Na een moment van bezinning daal ik langzaam af en vervolg mijn weg door stedelijk gebied naar santiago de compostela. Ongeveer 1,5 km voor de kathedraal daal ik de vele trappen af naar de refuge Acuario. Deze heel speciale refuge heeft mijn hart reeds gestolen op mijn vorige tocht. Vriendelijke jonge mensen met het hart op de juiste plaats, zij steunen ook een project om Indiase kinderen onderwijs en gezondheidszorg aan te bieden. De overschot van de euro’s die mensen me hebben gegeven om kaarsen te branden gaat naar dit project, en wees gerust, daar boven weten ze dit wel te plaatsen. Aan wassen en plassen wil ik vandaag geen tijd besteden. Na een verkwikkende douche die de vermoeidheid graag van mij overneemt, trek ik verder naar de kathedraal en ga op zoek naar mijn welverdiende Compostela. Hoe gek het ook klinkt aankomen op de plaats waarnaar ik zo lang naar verlang, geeft me ook deze maal geen voldoening. Het is net of je tocht niet voleindigd is dat dit niet het doel was. Maar wat dan wel? De meeste pelgrims waar ik mee praat hebben het zelfde gevoel. Het is uniek en fantaschtisch om onderweg te zijn, om zoveel te mogen beleven. Ik begin steeds meer en meer te begrijpen wat men bedoelt met “niet het doel op zich maar de weg er naar toe geeft de meeste bevrediging”. Misschien is het ook daarom dat er een nieuw zaadje is gelegd dat zich langzaam in mijn hoofd begint te ontkiemen? Ik probeer het nog te verdringen, maar het zal niet lukken, dat voel ik nu al. Na een bezoek aan de kathedraal en met mijn stempel op zak, stap ik omstreeks 10 h af naar mijn slaapplaats, en daar staat een geweldige verrassing op me te wachten. Maar dat vertel ik later

    Tot morgen Julien

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     


    28-06-2014 om 12:39 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    26-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.13 JUNI VAN PALAS DE REI NAAR ARZUA 29 KM

     


    Vertrouw op het vertrouwen, geloof in het geloven.

    Deeprak chopra.

    Nadat ik gisteren een slaapplaats had gevonden, heb ik enkel nog mijn was gedaan. Daarna was het tijd om mijn vermoeide ledematen te verzorgen en te rusten. De hospitalera had in een kamer gelegd met 6 dames. Vier van hen zijn s’nachts met en botte zaag het bos ingetrokken. Maar ik was zo vermoeid dat ik er toch doorheen ben geslapen. Wie mij deze nacht heeft verzorgd, daar heb ik het raden naar. Maar deze morgen functioneerde alles weer zoals nieuw. De duivels van gisteren zijn terug tot de orde geroepen, rondde klok van zeven sta ik starters klaar. De eerste herberg buiten de stad vereer ik met een bezoek om te ontbijten, een Spaanse moeder (uit Barcelona) met haar twee tiener dochters kan blijkbaar ook aan de verleiding niet weerstaan en trekt mee naar binnen. Na het ontbijt trek ik nog verder langs de grote baan, net voor ik links de grote baan wil verlaten zie ik twee pelgrims in hun slaapzak op een bank liggen, iedereen heeft zo zijn eigen idee om de nacht door te brengen. Maar of het erg comfortabel is betwijfel ik toch. Zelf duik ik een mooi onverhard pad in waar ik verder trek langs oude kastanjebomen waar vreemde vogelgeluiden uit komen. Hier in dit prachtig kader ben ik de dag van gisteren snel vergeten. Het gaat overwegend bergaf langs overvolle kikkerpoelen waar een immens gekwaak uit opstijgt en langs weilanden zonder koeien. Ondertussen is de zon op het toneel verschenen, om 8h45 zet ik mij neer aan een bar om in de schaduw vocht te tanken. Koekoek geroep begeleidt me van de morgen tot de avond, soms zou ik willen dat de pauw eens wou roepen. Er duikt langzaam meer en meer eucalyptus bos op met  bomen die loodrecht naar de hemel groeien, hun geur doen me dromen van een deugddoende sauna. Nog voor ik Melide bereik word ik verrast door het interieur van twee prachtige kerkjes in beiden laat ik een vlammetje achter. Gisteren waren ze er misschien ook, maar vandaag zie ik ze. Mooie, lachende bloemen die ik welgezind een goede dag wens. In Melide breng ik enkel een bezoek aan de plaatselijke fruitwinkel om daarna zo snel mogelijk de stad te verlaten. Als de stad achter me ligt trek ik verder over golvende veldwegen. In de verte lonken de bergen, maar de wil om ze aan te vallen ontbreekt me. Ik wandel door idyllische dorpjes en kom zo in Boente terecht waar in een kerkje een mooi st. Jacobs beeld staat. Na Boente gaat het met de zon op volle toeren en weinig schaduw flink bergop en bergaf. In het dal van de Rio Boente wil ik een foto maken van een naar mijn mening buitenaardse plaats. Maar min camera zegt “geheugenkaart opgebruikt” de buitenaardse plaats zal via mij zeker niet wereldkundig gemaakt worden. Het is ondertussen snikheet geworden, en ik ben weer aan een stop toe, met bier en limoensap probeer ik mijn dorst te lessen. Ik ga nog door het mooie dorpje Ribadiso da Baixo en besluit dan om in het volgende dorp (stad) Arzùa op zoek te gaan naar een slaapplaats en een tarjeta de memoria. Nog 40 km scheiden mij van St.Jacob.

     

    Tot morgen  Julien.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     


    26-06-2014 om 16:56 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12 JUNI VAN PORTO MARIN NAAR PALAS DE REI 25 KM

     

    De paradox van de reis van de held is de opperste synchroniciteit: je vindt iets pas als je er niet meer naar zoekt.

    David Richo.

     

    Het zijn er inderdaad geen honderd meer, maar ik voel evengoed dat ik er nog lang niet ben. De inspanningen van de afgelopen dagen om op tijd thuis te zijn voor het afscheid van onze vriendin, beginnen zich te laten voelen. Na een bezoek aan de Iglesia de San Nicolas en een babbel met twee Vlaamse fietsende dames ben ik na het pelgrimsmenu gisteren avond vroeg gaan slapen. Deze morgen leek het erop of de hel al zijn duivels had ontbonden, het was nog geen vijf uur toen de eerste zich al begonnen klaar te maken. Zonder het minste respect voor hun medepelgrims gaan de ritssluitingen voortdurend open en dicht. Nochtans met een minimum aan voorbereiding kan men zonder iemand te storen vertrekken zo vroeg men wil. Om 6h30 sta ik buiten in een dichte mist startensklaar. Als de stad achter me licht verdwijn ik ineen bos waar een steile klim op me ligt te wachten. Ik ben niet alleen nog moe, maar bovendien begint alles pijn te doen. Dit belooft een heel zware tocht te worden. Rond 8h verdwijnt langzaam de mist en tegelijkertijd kom ik boven in een open terrein terecht waar de zon me de volle laag geeft. De pelgrims die gisteren gestart zijn ( om in Santiago als wandelaar uw compostela te krijgen moet je  de laatste honderd kilometer gewandeld hebben) lopen mij als jonge veulens voorbij. En dat doet me mentaal geen goed. Maar de vogels proberen mij op te vrolijken met hun gezang, en vooral eentje. Voor hem blijf ik menigmaal stilstaan, ik ken zijn melodie niet en krijg hem ook niet te zien. In Gonzar een klein bergdorp ga ik een bar binnen om te ontbijten, het is hier een echt zottekot. De pelgrims die enkel de laatste 100 km stappen moeten via minstens twee stempels per dag bewijzen dat ze de tocht te voet deden. Dus snel een stempel en verder, te voet of met de bus, want die staat even verder wel te wachten. Na het ontbijt smeer ik nog wat zalf op mijn pijnlijke knoken en trek verder. De zon brandt nu ongenadig en van schaduw is er weinig of geen sprake. Als er al eens een streepje schaduw verschijnt is dat ingenomen door een pelgrim die stokstijf van geen wijken wil weten. In de verte levert de mist die nog tegen de bergflanken hangt prachtige vergezichten op. Wandelend van dorp naar dorp en meestal stijgend maak ik van iedere gelegenheid gebruik om in een bar wat te rusten en te drinken. Er zijn in deze verzengende hitte weinig bloemen te bespeuren, maar in de plaats van bloeiende bremstruiken verschijnen er nu bloeiende brem bomen, en hier en daar een palmboom. Als ik om 1h30 in Palas de Rei aankom geef ik er  de brui aan en ga een slaapplaats zoeken met de hoop dat het morgen beter zal gaan. Er staan nog 69,5 km voor de deur.

    Tot morgen Julien.

     

     

     

     


    26-06-2014 om 11:54 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    25-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11JUNI VAN SAMOS NAAR PORTO MARIN 37,5 KM


    Iemand die niets weet, en weet dat hij niets weet, weet meer dan iemand die niets weet en niet weet dat hij niets weet.

     

    Naar Samos lopen was een goed idee, in de herberg die ondergebracht is in een oud gedeelte van het klooster kan men enkel slapen en douchen. Dus geen druk gedoe met koken afwassen of kleding wassen. Puur relaxen dus, als ik goed en wel geïnstalleerd ben ontmoet ik aan de ingang een Nederlander die thuis per fiets is vertrokken. Hij weet nog niet goed of hij hier zal verblijven of verder rijden, maar als hij de rust erkend die deze plaats uitstraalt is zijn beslissing snel genomen. Samen brengen we nog een hele fijne avond door, blijkbaar hadden we allebei nood aan een goed gesprek. Ik wilde hier wel graag de mis bijwonen maar als ik om 7h30 verneem dat het nog een uur te vroeg is voor de paters besluit ik om na het ontbijt dat ik trouwens samen met mijn Nederlandse fietsvriend alle eer aan doe verder te trekken. Ik neem afscheid van Roger en allebei verdwijnen we in de mist. Als ik na ongeveer 15 min. De mogelijkheid krijg om voor een alternatieve weg te kiezen laat ik deze mogelijkheid niet aan mij voorbijgaan. Een smal asfalt pad stuurt mij steil omhoog richting Pascais. Boven verdwijn ik in een holle weg waar me moeilijke maar mooie afdaling te wachten staat. De bomen die hier groeien lijken wel uit het sprookjesbos van de Efteling te komen. Het wordt nog mooier als ik in het eerst volgende dorp een loslopende ezel zie staan op het kerkhof en rond de kerk. Beiden zijn ommuurd zodat onze vriend de ezel ongestoord zijn buikje rond kan eten. En niemand van de hier aanwezigen op het kerkhof deed zijn of haar beklag. Als ik niet over holle wegen wandel, loop ik over paden die afgebakend zijn met op elkaar gestapelde stenen, eeuwen lang trotseren deze muren al de tijd, het lijkt of ze samengehouden worden door mos en varens. Zo wandel ik verder van bergdorp naar bergdorp als een danser de koeienvlaaien ontwijkend. In één van deze dorpjes staat een kapel waar ik door de tralies een foto probeer te nemen van het prachtige interieur. Als ik Sarria, de stad die door koning Alfons IX in de dertiende eeuw werd gesticht, bereik is het tijd om inkopen te doen en de post te versturen. Mijn inkopen wegen veel te zwaar, en op de oever van de Rio Pequeño nog in het centrum van de stad eet ik al een deel op. Het interieur van de kerken blijft ook hier voor mij verborgen, dus trek ik verder naar Barbadelo over een prachtig bospad waar oeroude bomen heersen over alles wat de natuur hier ten toon spreidt. Ik wandel verder door dorpjes die in Bokrijk thuis horen, maar in ieder dorpje ook al telt het maar drie huizen is wel een bar en een slaapplaats te vinden. Nog één maal gaat het over een met losliggende keien bezaaid pad steil omhoog, bijna boven laat ik mij in een bocht aan de rand van de weg op een stuk rots neerploffen om de rest van mijn inkopen te verorberen. Ik zie de voorbij zwoegende pelgrims heimelijk naar mijn mooie rustplaats gluren. De refuges in deze kleine dorpjes lonken verleidelijk, maar na een drankje in een plaatselijke bar besluit ik om toch verder te trekken naar Porto Marin. Nog voor ik mijn slaapplaats bereik zie ik  een zestal ooievaars spelevaren in de blauwe lucht. Vader en moeder ooievaar zijn bezig hun kroost te leren hoe ze voordeel kunnen halen uit de opstijgende warme lucht. Een prachtig schouwspel, ik prijs me gelukkig dat ik dit mag aanschouwen. Nog enkele mooie vergezichten en dan begint de veel te steile afdaling naar Porto Marin waar ik een slaapplaats ga zoeken. Nog minder dan 100 km scheiden mij van Santiago.

    Tot morgen Julien

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     


    25-06-2014 om 19:21 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    24-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10 JUNI VAN LA FABA NAAR SAMOS 37 KM

     

     


    De klaproos, hoe kalm vallen haar bloemblaadjes. 

    Etsujin.

    Ik weet het weer, onze pelgrim bedelaar kwam uit Madagascar. Gisteren avond heb ik nog een kort gesprek gehad met een man uit Californië, alhoewel hij nog enkele jaren ouder is als ik is het  zijn ultieme droom om eens naar Jeruzalem te stappen. Ja, welken pelgrim droomt daar nu niet van, misschien komen we op die weg elkaar nog eens tegen. In dit boerendorp hoog in de bergen was eten vinden geen enkel probleem, en zeker het uur niet. Het is dan ook de eerste maal sinds ik in Spanje ben dat ik kan avondeten voor zeven uur. Daar maak ik dankbaar gebruik van, en om 7H30 lig ik al uitgeteld onder de wol. Ik heb vannacht weer anatomie les gehad ik weet weer exact ieder scharnierpunt en iedere spier of pees in mijn benen en voeten liggen. Maar deze morgen toen de les voorbij was stond ik om 6h30 startensklaar fit en gezond. Ik verlaat dit boeren bergdorp over een smalle stijgende met stenen bezaaide smalle weg. Steeds verder stijgend komen er prachtige vergezichten tevoorschijn, een berglandschap dat terug begroeid is met goudgele bloemen. De ene bergrug lijkt de andere wel te willen verdringen, of het zou ook kunnen dat ze geleidelijk en liefdevol in elkaar overgaan. Na ongeveer ¾ uur bereik ik het laatste bergdorp in de provincie Léon. Koeienvlaaien ontwijkend zoek ik mij een weg naar de enige bar in dit dorp om me er te goed te doen aan een stevig ontbijt. Het belooft een zware dag te worden, ook na het ontbijt gaat het steeds verder in stijgende lijn soms over flinke kuitenbijters richting O Cebreiro. Dit dorp is een levend museum, de Iglesia Santa Maria la Real is de oudste bewaard gebleven kerk op de route. Door de gesloten deur kan ik door een klein gaatje in de verte met veel moeite iets onderscheiden. Enkele pallozas zijn volledig gerestaureerd, in deze van oorsprong Keltische huizen leefden mens en dier samen. Tot in de jaren 60 waren deze pallozas nog in gebruik, nu dienen ze nog als museum. Ik verlaat dit Spaanse Bokrijk nog altijd in stijgende lijn verder trekkend door een bos waarvan de takken begroeid zijn met Ijslands mos. Mooie bloemen en vogelgezang doen me de aardse zaken en het klimmen vergeten. Enorme witte heidestruiken lokken duizenden bijen. Nog voor ik de pashoogte van San Roque bereik beland ik in een mooi kerkje, waar ik even tijd neem voor mezelf en een lichtje laat branden voor anderen. Op de hoogte van San Roque staat een enorm bronzen beeld van een pelgrim die zich schrap zet tegen de wind. Maar vandaag is er van wind geen spraken, een azuurblauwe hemel en een deugddoende zonnewarmte vergezellen mij. Na de bronzen pelgrim gaat het verder over een gemakkelijk begaanbaar golvend pad, vergezeld van de mooiste melodieën geniet ik van prachtige vergezichten die me meermaals verplichten om halt te houden. Zo gaat het verder tot in Hospital de Condesa. Daar doemt zonder overgang de klim naar de Alto do Polo voor me op, het laatste stuk gaat zeer steil, kromgebogen zwetend en puffend overwin ik deze hindernis. De beloning is groot, wanneer ik boven rechts van mij een bar zie doe ik mij te goed aan een boccadillo en een koffie om mijn grommende maag het zwijgen op te leggen. Als ik even later zie hoe de mannen van de Gardia Civil hier boven arriveren en dat zonder rugzak ben ik toch een beetje fier op mezelf en mijn niet meer zo jonge knoken. Na een lange welverdiende pauze stap ik verder met voor en achter mij de Garda Civil, nooit heeft een pelgrim zich veiliger gevoeld. Het uitzicht over het Gaicishe berland of over het dal van Triacastela is adembenemend. Het is net alsof de dorpjes in de verte samen met de koeien aan hun dagelijkse siesta bezig zijn, nergens is er ook maar enige beweging te zien. Uiteindelijk beland ik na 26 km in Triacastela in de Iglesia de Santiago. In dit prachtig kader neem ik nog wat tijd voor mezelf en besluit om naar het 10 km verder gelegen Samos te trekken. Mijn besluit om naar Samos verder te trekken is niet zomaar genomen. Ik ga proberen om een slaapplaats te veroveren in één van de oudste kloosters van de westerse wereld. Het Monastario de Samos werd omstreeks de 5a6 eeuw gesticht. Na Triacastela waar ik de Garda Civil achter laat loop ik ongeveer 45 min. Langs de grote baan, maar als ik rechts over een smal pad in de bossen verdwijn begin ik aan het mooiste deel van mijn tocht van vandaag. Ik loop bijna altijd in holle wegen waarvan de wanden bezaaid zijn met verschillende soorten mossen en bloemen, het spel van schaduw en zonlicht geeft aan dit alles een sprookjesachtig uitzicht. De door iedereen met honderden koeienvlaaien bezaaide vergeten dorpjes waar aan de ingang luie honden de wacht houden heten mij in stilte welkom. De Rio Oribio daarentegen gaat links van mij in de diepte wild te keer. De bomen aan weerszijde van de holle wegen zijn met hun kruinen in elkaar verstrengeld, zo kom ik goed beschermd tegen de zon omstreeks 16h30 in Samos aan. Waar tot mijn grote vreugde nog een plaatsje vrij is voor mij.

     

    Tot morgen Julien

     

     

     


    24-06-2014 om 13:27 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    21-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.9 JUNI VAN CACABELOS NAAR LA FABA 32 KM


    Toen ik gisteren goed en wel geinstalleerd  was , mijn dagboek eten gegeven , en de dagelijkse was en plas gedaan, ben ik terug gelopen naar het dorp. Waar de Iglesia de Santa Maria nu wel open was. Ze was prachtig versierd , want ook hier deden de kinderen vandaag hun communie. Bij het verlaten van de kerk maak ik kennis met een bedelaar pelgrim , die in het kerkportaal zit, samen met zijn hond. Een schaaltje nodigt uit om wat geld achter te laten. Hij spreekt mij aan , in het Frans, en we gaan samen iets drinken, hij komt uit een land waarvan ik de naam nu vergeten ben, maar het was een exotisch land. Ooit heeft hij nog in Luik gewerkt , vandaar zijn Franse taal. Ik kom van alles te weten over zijn familie , en zijn redenen om op deze wijze de camino te lopen. Want buiten slapen met uw hond, en uw hand uitsteken om aan wat geld te raken, ik zie dat niet zitten? Hij is al voor de 18’ maal onderweg en loopt nu van Santiago naar, hij weet nog niet waar naar toe. Hier Cacabelos blijft hij nog een paar dagen, want de mensen kennen hem na zovele jaren en leggen nu en dan wel wat in zijn schaaltje. Als het tijd is om te gaan eten , nodig ik hem uit om samen te gaan. Maar de mis is om 8u , en dan wil hij aan het kerkportaal zitten. Zou het dan toch zoveel opbrengen)Ik betaal voor hem het pelgrimsmenu , en dan kan hij later op de avond terug komen. Weer een ervaring rijker, keer ik tevreden naar mijn auberge terug. Deze morgen ben ik om 6u opgestaan, om 6u30 stond ok in de startblokken, om een half uur later in Picros te gaan genieten van spek met eitjes. Net buiten Picros ga ik de alternatieve toer op, door een heuvelachtig landschap trek ik door de wijngaarden, fluitende vogels waaronder een zanglijster maken het wandelen aangenaam. En als er dan iedere honderd meter een volgeladen kersenlaar langs de weg staat , kan mijn dag nu al niet meer stuk. Zoals altijd bevind er zich weinig volk op deze wegen, die nochtans ook voorzien zijn van de nodige markeringen. Ik beland in Villafranca del Bierzo voor ik er erg in heb. De 3of 4 kerken in deze stad houden hun deuren angstvallig gesloten. Alleen zijnde wil ik ook deze stad zo snel mogelijk verlaten , en vergeet op het einde de richting van de alternatieve weg in te slaan. Of werd ik door hier boven de andere richting ingestuurd ? Mijn vermoeide lichaam vraagt al enkele dagen om rust, en deze alternatieve wordt niet voor niets de ( camino Duro) genoemd, er moet 460m geklommen en 380m gedaald  worden . Terwijl de weg , die ik word ingestuurd langzaam stijgt weliswaar langs de grote baan, maar deze maal klaag ik niet. Onderweg kom ik nog door een bijna verlaten dorpje; maar een bar is er wel. Hier trakteer ik mij op een tas koffie, voor ik verder trek. In Trahedelo komen de 2 wegen weer samen , en dus is het hier ook wat drukker, en is er ook een winkel en een geldautomaat. Ik breng aan allebij een bezoek. Nu gaat het verder langs kleine dorpjes maar niet vooraleer een bezoek te brengen aan de kerk die wel open is. Van dze gelegenheid maak ik gebruik om nog eens een kaarsje te branden. In één van deze dorpjes stap ik nog een prachtige kapel binnen, nergens kan ik een aantekening vinden , waartoe deze kapel ooit behoord heeft. Het gaat nu verder over smalle totaal kapot gereden asfalt wegen, maar ook door loofbos. De weg begint flink te stijgen en links van mij komt er weer brem tevoorschijn. Het is vandaag voor het eerst sinds lang dat ik geen ooievaars zie. De dorpjes die ik doortrek zien er romantisch uit , en ongewild moet ik aan een liedje denken , waar ongeveer deze zin in voorkomt (wat leefden ze eenvoudig toen , tussen koeien en wat groen) Wel zo is het hier, tot plots mijn  gele pijl links af gaat, onmiddellijk is het voorbij met filosoferen op een ongelooflijk mooie maar ook ongelooflijke steile holle weg , word ik richting La Faba gestuurd . Het zweet stroomt over mijn lijf, maar als ik boven kom word ik beloond met een slaapplaats. Het was vandaag tamelijk veel asfalt verteren, maar altijd met het water en een rotswand in de nabijheid . En mijn vermoeide lijf is wat tot rust kunnen komen. Ik ben een tevreden mens.

    Tot morgen Julien.


    21-06-2014 om 11:22 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    20-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.8 JUNI VAN EL ACEBO NAAR CACEHELOS 32 KM

     


    Als je een groene twijg in je hart bewaart, zal er op een dag een zangvogel je opzoeken.

    Uit een 17’eeuws Japans gedicht.

    Ik vond gisteren avond een slaapplaats in een totaal nieuwe auberge (nog maar een maand open) plaats voor 100personen , onderverdeeld in kamers van 8 personen. Voor het eerst slaap ik bij een Belg op deze camino. Een jonge man van 33jaar uit Bonheiden. We hebben dezelfde interesse , en dus is de avond gezellig verlopen. Dat ook een fietsende pelgrim het leven kan laten op de camino ,bewijst het gedenk teken van de Duitser Heinrich Kraus, die in 1987 hier verongelukte. Van El Acebo gaat het langs de asfalt weg naar beneden naar Riego De Ambros. Met steeds het zicht op de besneeuwde bergtoppen, en valleien begroeid met gele bremstruiken. Zolang het mogelijk is wil ik van deze pracht genieten , maar iedere stap voert mij hier onherroepelijk van weg. Na Riego de Ambros gaat het steil naar beneden over een rotsachtig pad . Daarnet zag het in de valleien nog geel van de bloeiende brem, aan deze zijde is alleen nog groen te zien, alle brem is uitgebloeid. Maar aan het einde van het dalende pad , kom ik in een vlakte waar een kabbelend beekje door stroomt. Deze vlakte is begroeid met bloeiende rozenbottels, een pracht voor het oog. Velen van de zeer oude kastanje bomen zijn dood of afgezaagd . Ook in deze vlakte blijven de fluitende vogels onzichtbaar. Op het einde mond het pad uit op een asfalt weg , waar even verder een alternatieve route mogelijk is. Enkele pelgrims volgen de asfalt baan, maar samen met een Spaanse pelgrim neem ik de alternatieve, een rots achtig pad voert ons langs kleine purperen bloemen, groeiend op een lange stengel, door heel het dal hangt een geur , neigend naar wierook, maar ik kan geen enkele bloem bedenken waar deze geur Bij thuis hoort. Tot in Molinaseca heb ik geen asfalt gezien, terwijl er toch pelgrims zijn , om langs de drukke baan te lopen. Net voor het dorp staat de Parroquia de San Nicolas de Bari , een 17’ eeuws e Neoclasistische kerk, de deur bleef op slot, maar door een klein traliewerk lukte het me toch om van het mooie interieur enkele foto’s te maken. Links voor de ingang van het doep liggen volkstuintjes, die ook al is het vandaag een feestdag , verzorging nodig hebben. In Molinaseca, ga ik ontbijten. Waarna ik verder wandel naar Campo, om vandaar over de weg naar Ponferra te lopen. De klok van de basiliek heet me van harte welkom, ik kan dan ook niet anders dan in dit heiligdom binnen gaan, waar juist de kerkdienst begint. En zover ik het begrijp , doen hier vandaag de jongeren hun plechtige communie . Na de kerkdienst verlaat ik de stad zo spoedig mogelijk. Ik loop langs de Rio Sik door het stadspark. Om even later in Columbrianos te belanden, waar de mis juist gedaan is, hiervan profiteer ik om de kerk te bezoeken, de Iglesia de San Esteban, heeft een mooi 18’ eeuws gebeeldhouwd barok altaar. De kerkbewaarder staat ongeduldig bij de kerkdeur te wachten, maar toch vraag ik haar vriendelijk om een , even later brandt er een kaarsje meer in de kerk, en vervolg mijn weg. Over kleine asfalt wegen gaat het nu richting Cacabelos gelukkig bevind ik me hier in de regio van de kersen teelt, en menige boom staat hier gewoon langs de kant van de weg. Iedere boom vereer ik met een bezoek, en zodoende is het lopen over de weg niet hinderlijk. De laatste 2 km naar Cacabelos gaan licht stijgend over een veld weg, en door de wijnvelden. Zo eindigt deze dag toch nog met mooie vergezichten. Als ik in de auberge aankom krijg ik het laatste bed toegewezen, en slaap vandaag weer bij de pelgrim uit Bonheiden, en deze maal in een kamer met 2 bedden.

    Tot morgen Julien  


    20-06-2014 om 20:37 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.7 JUNI VAN SANTA CATALINA DE SOMOZA NAAR EL ACEBO 28 KM


    Er komt nooit een later ,het heden is het later altijd een stapje voor.

    Julien

    Mijn onderkomen gisteren avond was een goede keuze , kamers van max 8personen en voldoende sanitaire ruimtes. Nadat de was en de plas gedaan is ben ik nog even het dorp gaan verkennen . Veel vergane glorie zie ik hier , en ik kan het allemaal moeilijk plaatsen, er lopen 3 mooie straten evenwijdig met elkaar door het dorp. Op vele plaatsen is begonnen met nieuwbouw, maar al deze bouw werven liggen er onafgewerkt bij. Net alsof iedereen hier ijlings op de vlucht is geslagen. Of heeft de crisis er iets mee te maken? Ik ontmoet op de kamer een Zwitserse dame , zij vertelde me dat een paar dagen geleden haar schoenen gestolen zijn. Deze zeer gelovige vrouw kan dit alles moeilijk plaatsen en vraagt zich voortdurend af wat dit voor haar te betekenen heeft. We brengen samen de avond door , pratend over familie , en het zoeken naar het waarom en zoveel zaken meer. Haar man is 9 jaar geleden naast haar niet meer wakker geworden. Onmiddellijk moet ik denken aan mijn schoonbroer , die het zelfde heeft meegemaakt met zijn fietsmaat, ergens in Frankrijk . Deze Zwitserse dame heeft nog 3 maanden om in Santiago aan te komen , ik moedig haar aan om ondanks haar tegenslag toch door te zetten, maar dan met kortere etappes van max 10 km. Op het einde van deze mooie avond is ze er van overtuigd dat ze Santiago zal halen, en dat  er achter haar tegenslag toch nog een boodschap zal zitten. Iedereen in onze kamer blijkt een langslaper te zijn, om 7 u sta ik voorzichtig als eerste op, en als ik 20 minuten later vertrek, is er nog geen beweging te merken. Als ik het dorp verlaat met de zon reeds aan de hemel, bemerk ik links en rechts ommuurde percelen van op elkaar gestapelde stenen, ongeveer 1 meter hoog, en zelfs voorzien van een poortje. Verder is er op deze percelen buiten onkruid niets te bemerken. Met het zicht op de bergen trek ik over een smal pad richting El Ganso, het landschap is golvend en begroeit met struiken en lage bomen. In El Ganso , een oud vervallen dorp , vind ik toch een winkeltje waar ik wat brood en kaas aanschaf, en waar ik ook een tas koffie kan drinken en kan ontbijten. Na het dorp gaat het over een licht stijgend bospad verder, door loofbos waarvan de stammen volledig omhuld zijn door mos. Prachtige vergezichten ontvouwen zich voor mijn ogen, ook de eerste bloeiende heide komt langzaam tevoorschijn, samen met de lavendel. Maar er is ook iets merkwaardigs dat mijn aandacht trekt. Soms is het net dat ik in de herfst op wandel ben, stroken bos van soms 100meters lang staan er bij met verdorde bladeren, zijn deze bomen ziek , of is dit te wijten aan de droogte ? Ik weet het niet. Langzaam nader ik het volgende dorp, Rabanal del Camino, waar ik een bezoek breng aan de Ermita del Bendito Cristo de la Vero Cruz. De deur staat wel open maar verder dan het hek kom ik niet. Een paar foto ‘s van het prachtige interieur neem ik mee naar huis. Rabanal de Camino laat ik achter mij, voor mij ligt een smal sterk stijgend pad . Waar ik ook kijk , overal ziet het geel van de brem, terwijl de besneeuwde bergtoppen een gure zuid westen wind mijn richting uitsturen. Diepe dalen en prachtige bergketens doen me steeds verwondert halt houden. Geregeld kom ik een gedenkteken tegen van een overleden pelgrim , zo ook hier , Uberlinde Contes stierf hier in 2008 op haar tweede tocht. Terwijl witte en gele bloemen om mijn aandacht smeken, verschijnen er git zwarte wolken, en een ijzige wind doet me verstijven. Het is onmogelijk om de schoonheid van deze streek te beschrijven, terwijl ik verder trek over smalle paden , aan beide zijden begroeid met witte brem, komt Foncebadon langzaam dichter bij. Ik herken dit dorp nauwelijks , twee jaar geleden stonden hier enkel aftandse huizen , en een auberge waar ik zeker de nacht niet wilde door brengen. Nu staan er tussen de vele ruines nieuwe of verbouwde huizen. Hier , aan dit dorp is goed te zien dat dank zij de miljoenen pelgrims veel mensen een nieuw leven kunnen opbouwen. Na een tas koffie en een koekje scheiden me nog 45 minuten van Cruz Ferro. Van verre zie ik het kruis tevoorschijn komen. Maar ik zie ook lawaaierige toeristen boven aan het kruis staan. Ik houd bewust mijn stappen wat in , en hoop als ik boven kom dat de storm zal over zijn. Ik ben bijna boven als de massa verdwijnt in twee bussen. Zo heb ik een moment voor mij alleen , om mijn meegebrachte stenen , die van Mariette en een kleintje van Emma onze kleindochter achter te laten, aan de voet van het kruis. Van Cruz Ferro gaat het verder bergafwaarts. Met een rugzak die kilo’s minder lijkt te wegen . Nu gaat alles precies beter , dit is een belangrijk punt op de camino voor de pelgrims, als je tenminste voorbij al de achter gelaten  troep kan kijken. Adembenemende vergezichten op de Sierra Teleno worden mijn deel, gelukkig is het pad breed , en goed begaan baar , zodat ik ten volle kan genieten. Na Majarin een dorp bestaande uit 2 huizen wachten me nog 2 uur tot aan het dorp El Acebo. Twee uren om nooit te vergeten, soms licht stijgend , maar vooral dalend gaat het verder over smalle met stenen bezaaide paden. Op een hoogte krijg ik een fantastisch zicht op het dal van de Rio Sil tot aan Ponferada . Elke 50 meter blijf ik staan om dit moois te laten doordringen. Niet alleen de vergezichten roepen om aandacht , ook het fel dalend pad met stenen bezaaid , vraagt om aandacht. Een verkeerde stap en het is afgelopen met de vreugde . Prachtige laag bij de grond groeiende gele bloemen , smeken om gefotografeerd te worden. Heel ver weg , links van mij , zie ik een dorp , het lijkt wel op een dorp ergens in Tibet , zoals men wel eens op tv te zien krijgt. Vele bloem soorten zijn al uitgebloeid , terwijl andere nog in knop staan. Het overgaan van ravijnen naar bergen is begroeid met , voornamelijk geel, is een lust voor het oog. Als uiteindelijk El Acebo in zicht komt , ben ik blij en treurig tegelijk. Blij omdat ik eindelijk kan gaan rusten , treurig omdat ik tijdens de nacht niet meer kan genieten van al dat moois. De laatste honderd meters loop ik , door een lavendeltapijt , met een heerlijk aroma in mijn neus, ga ik op zoek naar een slaapplaats.

    Tot morgen Julien.


    20-06-2014 om 17:14 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    19-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6 JUNI VAN HOSPITAL DE ORBIGO NAAR SANTA CATALINA DE SOMOZA 29,5 KM


    Onderweg zijn is …..stil zijn met de sterren, zingen met alle vogels en dansen met alle kinderen.

    Jan Hendrickx

    Toen ik gisteren over de 20 bogige brug, over de Rio Obrigo de stad binnen wandelde , was men volop bezig met de voorbereidingen van de middeleeuwse spelen (Justas Medievales) ter herinnering aan de Passo Hoaroso, dit gaat gepaard met ridder tornooien en een middeleeuwse marlt. Maar ja ik ben hier te vroeg, en de spelen zullen zonder mij ook wel door gaan. De meeste aanwezigen pelgrims koken zelf hun potje in deze herberg , dus zoek ik mij een restaurantje waar ze een pelgrims menu aanbieden. Voor 9 euro ga ik met een goed gevulde maag naar bed. Deze morgen was iedereen muis stil denk ik want ik werd pas wakker om 6u30 . De zon is me te snel af geweest, toen ik om 7u15 vertrok was ze al volop aan het werk. Op het einde van het dorp neem ik de variant (señalizazado) en beland even verder in een veldweg volgens de gids, in werkelijkheid een smalle geasfalteerde weg. Na een klein uurtje kom ik beland ik in Villares de Orbigo , is het tijd om te onbijten . Ik zet me bij een Oostenrijkse dame aan tafel , haar aangezicht is één grote blauwe plek, en op haar neus zit een stevige pleister . Enkele kilometers voor Leon is ze gestruikeld , en dan wordt uw beste vriend ( de rugzak ) uw grootste vijand. Eerst dwingt hij u op uw knieën , om u daarna genadeloos met uw gezicht op de grond te duwen. Zo is het ook bij deze dame gegaan, met gehavende knieën en een gebroken neus doet ze het een paar dagen of weken kalmer aan. Ze vertelt me dat ze tijd genoeg heeft, haar tocht wil beëindigen in Santiago. Een sterke dame , even later nemen we met een bon camino afscheid , waarschijnlijk zien we elkaar niet meer. Bij het verlaten van het dorp neem ik nu wel een veldweg, en al spoedig verdwijnen de graanvelden en komt bos , en struik gewas in de plaats. Ik denk dat ik gedaan heb met boeren en bosbeheerder word. Maar dat is verkeerd gegokt, één maal boven (het is gedaan met de vlakke paden) verschijnen de graanvelden weer, met links en rechts een mais veld. In de verte zie ik het volgende dorp. Al enkele dagen zie ik in de velden enorme water pompen (mobiele) staan, aangedreven door grote diesel motoren. Als ik hier net buiten het dorp langs een boerderij wandel zie ik ook hier zulk een pomp staan. Die ieder ogenblik kan ingezet worden om de velden te voorzien van het nodige vocht. Rond deze boerderij zie ik hier en daar een schuchtere poging tot wijnbouw. Als ik het dorp achter me laat,  zie ik links van mij een bruine loodrechte wand , met honderden kleine openingen . Voor de wand vliegen evenveel zwaluwen die in hun vlucht insecten vangen , en die vervolgens tijdens hun vlucht , voederen aan hun jongen die met hun bek buiten hangen, dit alles gebeurd in seconden en gaat onverminderd voort. Ik sta met open mond naar dit schouwspel te kijken. Ik wandel verder over een met stenen bezaaid pad, eerst de dieperik in , tussen lavendelstruiken. Met een heerlijk aroma in de neus vang ik de klim aan, om eenmaal boven een mooi zicht te krijgen op de besneeuwde bergtoppen van de Montes de Léon en de Sierra de Teleno. Maar ook rijzen er enorme graanvelden voor me op. Vandaag is het werken geblazen , mijn pad blijft dalen en stijgen , met enorm veel losliggende keien, maar ook met een nieuwe bloem, een laag bij de grond geel bloemetje met een klein zwart hartje. Ik kruip terug uit de diepte, en in de verte zie dat er nog steeds gezorgd word voor de pelgrim op deze hoogvlakte. Een kraampje met vers fruit van vijgen , dadels, bananen en watermeloen, tot ik weet niet nog wat allemaal staat hier op ons te wachten. En betalen is donativo, twee jonge mensen voorzien hier dagelijks vele pelgrims van de nodige energie en rust. Als ik even later verder wandel droom ik ervan om later , als ik helemaal op het einde verander van leven hier naartoe te komen om ook uit idealisme de pelgrims te helpen. Ik zal toch op het einde niet zomaar verdwijnen éh ? We zullen toch nog wel een tweede kans krijgen, niet??Plots op het einde van deze hoogvlakte is het gedaan met dromen, en zie ik in de verre diepte Astorga liggen. Een gitaar spelende man aan de rand van de straat eist nog even mijn aandacht op, maar dan zet ik mijn aanval in op de stad. Ik moet nog voorbij het dorpje San Justo de la Vega komen. Om dan over een voetgangers brug de trein sporen te bedwingen, op het einde van deze brug leid een veldweg me naar Astorga. Als ik Astorga binnen kom staat de kerkdeur open, dus ga ik even binnen. De kathedraal domineerd de stad dan wel ,maar is niet open. Astorga mag dan een mooie stad zijn, met gebouwen die allemaal een bezoek waard zijn. Maar zonder Mariette trek ik liever verder . Ik verlaat de stad zonder al te veel moeilijkheden, en na een half uurtje verschijnt aan mijn linker zijde de Ermita del ecce Homo , een overblijfsel van een pelgrimshospitaal uit 15 eeuw. In deze prachtige kapel neem ik nog even tijd om na te denken over mijn tocht. In het volgende dorp zijn al de bars gesloten en moet ik mij zonder koffie nog een uur proberen overeind te houden. Als ik op het einde van het dorp een veldweg op ga , verschijnt er een enorme wildernis voor mij, zo ver het oog reikt zie ik gele brem en lage bomen, glooiende vlaktes met uit gebloeide lavendel, en besneeuwde bergtoppen ,die steeds dichterbij lijken te komen. Er komt een sterke wind opzetten, en er verschijnen donkere wolken aan de hemel. Voor of achter mij is geen levend wezen te bespeuren, alleen het fluiten van de wind, die me soms omver wil blazen , herinnerd mij eraan dat dit geen droom is. Als ik in Santa Catalina de Somoza aankom klop ik aan bij de eerste auberge die ik tegen kom. Voor 5euro breng ik hier de nacht door. Het is genoeg geweest voor vandaag.

    Tot morgen Julien


    19-06-2014 om 21:08 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    18-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5 JUNI VAN LEON NAAR HOSPITAL DE ORBIGO 36 KM

     


    Mijn hart is haast te klein om de rijkdom op te bergen , vergaard op mijn camino.

    Julien

    Ik heb ze daar boven goed wakker geschud denk ik. Mijn oude bekende van het kerkenpad had het zo druk , dat er geen tijd dreigde over te schieten voor een babbel. Maar zijn collega aan de inschrijvings tafel dacht daar anders over , vamos zei hij, hij moest gezien hebben hoezeer ik aan een babbel toe was. Samen met Henk trok ik de stad in voor een goed gesprek en koele pint. Mens dat doet deugd . Henk kon niet de hele avond met me door brengen, maar dat was ook niet de bedoeling. Na een goed gesprek trok ik alleen de stad in. Zonder stadsplan , zelfs zonder plan slenter ik door de stad, eerst een bezoek aan de  kathedraal , dit immense bouwwerk spreekt toch tot de verbeelding. Hoe kregen ze dat in godsnaam toch voor elkaar? Slenterend door de stad sta ik plots in de Basilica de San Isidore, veel kleiner maar ook heel intiem. De stad is in feeststemming en op een klein pleintje speelt een traditioneel orkest en een groep danseressen in traditionele klederdracht, zetten hun beste beentje voor. Tijdens het avondmaal zit ik met 2 Nederlanders , 2Duitsers en 2 Italiaanse geestelijke aan tafel. De 2Nederlanders zijn hier met de fiets en doen ongeveer elke dag de afstand die ik wandel, alleen als het flink bergaf is doen ze er een schepje bij, tijd is het enige wat je nodig hebt op de camino, en dat hebben deze 2 genoeg. Het wordt nog een leuk ronde tafel gesprek, en iedereen zoekt later met een zalig gevoel zijn bed op. Vrouwen en mannen liggen hier gescheiden ,  bij de nonnen, enkel de echtparen krijgen elk een stapelbed toegewezen in een aparte kamer . Om 9u30 kwam er een non door de zaal gewapend  met de boodschap dat er stilte verlangd werd om 10u , en tussendoor wenste ze iedereen goedenacht. Om 5u beginnen de eerste al zenuwachtig te worden, en tegen 6u loopt de slaapzaal al langzaam leeg, zelf sta ik om 6u45 klaar om naar ik weet niet waar te trekken. Leon verlaten is niet moeilijk , maar het duurt wel lang. Pas na 2u asfalt en lawaai te hebben verdragen , komt er stilaan  een einde aan mijn leiden. In Virgin del Camino zet ik mij op een terras , en bestel mij een boccadillo en een grote koffie. Als ik Virgin del Camino even later wil verlaten zie ik dat de kerkdeur open staat . Deze kerk is heel modern, het is dan ook een grote verassing om binnen een barokaltaar uit de 18° eeuw aan te treffen, met een Maria afbeelding uit 16° eeuw. Na dit bezoek en een bedankje naar boven voor de hulp , verlaat ik het dorp en beland 5 minuten later op een alternatief pad, een stijgende veldweg voert me door een fassinerende natuur. Een dorre vlakte met lage struiken en kleine bomen strekt zich voor me uit. Maar in deze vlakte groeien ook laag bij de grond mooie bloemen. Een ooievaar staat geduldig te wachten want hij heeft een afspraak met zijn vriend de kikker. De roep van de koekoek herken ik , maar ik blijf menigmaal stilstaan om verwonderd te luisteren , naar onbekende vogel geluiden. Op het einde van deze stijgende weg , beland ik in een dorpje waar een man met een kraampje staat met fruit. Twee bananen en een appelsien veranderen van eigenaar en betalen is donativo. Na dit dorpje kom ik terug terecht in een sprookje van duizend en een nacht. Hier spreek ik een koppel aan natuurlijk in het Engels, zij blijken in Australié te wonen, als ik ,zeg dat ik in België woon , dan antwoord hij dan spreken we toch gewoon Nederlands. Blijkt dat hij 25jaar geleden voor zijn werk naar ginder is vertrokken, en terug keren is geen optie meer. Als ik in Villar de Mazarife aankom , komen de de 2 Nederlanders van gisterenavond rustig aangereden . Ze hebben dezelfde gereden die ik vandaag gewandeld heb, en geraken maar niet uitgepraat over al dat moois dat hen vandaag ten voeten is gegooid. Ik heb nu 22km gewandeld , en besluit er nog 3uurtjes bij te doen. Er ligt een kaarsrechte weg op mij te wachten, met in de verte besneeuwde bergtoppen, als ik me omdraai zie ik in de verte een eenzame pelgrim . Ik loop nu door een landbouw gebied waar voornamelijk mais wordt verbouwd . Ook hier brengen de betonnen kanalen het water tot aan de rand van de velden. Door middel van sluizen worden de velden ’s nachts onder water gezet. Als de vermoeidheid begint toe te slaan beland ik in Villavente waar een Magnum me er weer bovenop helpt. Nog een uurtje wandelen over een veldweg begeleid door kikker gezang, en de wind die stilaan weet hoe me op te vrolijken, lijkt me geen slecht voor uitzicht. Ik zit hier nu in Hospital de Orbigo , in een refuge van de kerk, en voor 5 euro kan ik hier slapen.

    Tot morgen Julien


    18-06-2014 om 19:38 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    16-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4 JUNI VAN EL BURGO RANERO NAAR LEON 38,5 KM


    Als ik niet van wandelen hield, zou ik hier dan zijn? En zo ja, om welke reden?

    Julien

    Gisteren avond nog even gepraat met een man uit California. Maar ik had een mentale tik gekregen ergens onderweg. Ik besloot om op mijn eentje te gaan eten en vroeg te gaan slapen. Mijn tik was deze morgen nog niet helemaal verwerkt , maar als ik om 6u30 in een ijskoude wind alle ju zeg tegen mezelf dan is er geen andere keus dan de ene voet voor de andere te zetten. Ik verliet Burgo Ranero met een blik op de kerktoren, waar moeder ooievaar al druk bezig was met haar jong. Rechts van mij kwaken de kikkers er al duchtig op los, niet vermoedend dat enkele van hen vandaag een lekker hapje zouden worden voor de ooievaar en haar jong. Een prachtige zonsopgang deed me met volle moed de 14 km aanvangen die me scheidde van het volgende dorp. Mijn pad loopt langs, en onbruik gemaakte asfaltweg. De graanvelden hebben plaats gemaakt voor braakliggende akkers, hier en daar wordt er een poging gedaan om erwten of bonen te telen. Kunstmatige kanalen brengen het water om de akkers te bevloeien dieper het binnenland in. Terwijl ik gisteren de bergen door dichte nevelsluier nauwelijks te zien kreeg, pronken ze nu ver weg met hun besneeuwde toppen. Veel pelgrims zijner nog niet onderweg , maar ik haal er toch wel enkele in , waaronder 2 Duitsers. En dat inhalen was voorbestemd , zou later blijken. Als ik na 3u stappen een bar zie opduiken , ga ik binnen ontbijten rechts vooraan zit een dame met een omzwachtelde voeten en een nors gezicht in haar koffie te roeren. Als ze mij in haar taal  om inlichtingen vraagt over het volgende dorp es dat al even kort af. Ik denk dat ze in het Amerikaanse leger chef is geweest, maar ik verstrek haar toch de nodige informatie. Voor ik de bar verlaat breng ik eerst een bezoek aan de wc ,waarna ik naar buiten stap. Hier kom ik tot de ontdekking dat ik mijn portefieulle verloren ben. Als ik terug de bar inga , ligt alles netjes op de tafel waar ik zonet zat, kleingeld dat er uit gevallen was lag er allemaal netjes bij. De 2 Duitse mannen hadden gezien, toen ik naar het toilet , hoe mijn portefieulle op de grond viel. Ze hadden alles netjes opgeruimd en op tafel gelegd. Na een dikke danke sehr nam ik afscheid en zette mijn weg verder, richting Mansilla de los Mulas. Ook hier had ik geluk ,als ik aan de kerk aankwam deed juist de koster de deur open van deze prachtige kerk. Moederziel alleen zette ik mij op een bank en vroeg aan ons moe en onze va of ze nog lang van hun rijstpap gingen genieten , of dat ze nu eindelijk eens wilden helpen want het begon hier en daar wel pijn te doen. En ja moemoe ik heb vava ook wakker geschud . Het werd tijd dat ze in aktie schoten. En ja het heeft geholpen. In Puenta Villarente moest ik beslissen wat ik zou doen, nog 3u verder lopen of stoppen. Niet zeuren zijden ze daar boven , kom op ju en wat een geluk als ik het dorp verlaat ,kom ik op een veldweg met duizende bloemen en bremstruiken, die onmiddellijk mijn neusgaten verwennen. Vogels die hun beste muziek boven halen, en ik die eens knik en denk, ze zijn echt wakker. Kwakende kikkers doen er nog een schepje bovenop, dan nog een smsje van tante Arlette, zouden ze dan echt de rijstpap aan de kant geschoven hebben denk ik dan. De weg begint terug te stijgen en eenmaal boven kom ik bij een kerkhof , volledig ommuurd met duizend wilde bloemen en vogels. Wie zou hier niet willen liggen dek ik maar dan wel helemaal op het einde eh , nu nog niet. Langzaam aan komt Lion in zicht , en als ik over een brug de grote baan over steek , zie ik onder mij 2 fietsers waarvan één met een driewieler , alle bij goed beladen en op weg naar Santiago. Hier heb ik even stil gestaan en mijn zonnehoed afgenomen, terwijl ik terug dacht aan het Belgische fiets echtpaar dat het toch zo loodzwaar vond en onder elkaar maar ruzie maakten. Als deze persoon toch eens van fiets kon ruilen. Uiteindelijkkom ik in Leon op een plaats terecht waar ik me onmiddellijk thuis voel. En als hospitalero tref ik een oude bekende van het Jacob kerken pad. Ik kijk eens naar boven, en zeg merci eet nu maar verder.

    Tot morgen Julien


    16-06-2014 om 20:41 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.3 JUNI VAN SAN NICOLAS DE REAL CAMINO NAAR EL BURGO RANERO 26.6KM


    Wanneer je geen acht slaat op het kloppen van je hart, dan zal het kloppen van het grote hart je verdoven.

    Morja.

    Al het afzien gisteren wedt ’s avonds ruimschoots vergoed. In de tuin van de auberge zat ik lekker in het zonnetje met mijn Deense lotgenoten, en een koppel uit Pensilvenia , en een jonge vrouw uit Canada. Tijdens het avondmaal werd ons gezelschap nog uitgebreid met 2 jonge mannen uit Amerika en een Engelsman. Bij het lekkere eten vloeide de wijn rijkelijk en verbeterde mijn Engelse taal heel snel. (denk ik toch )Onze tafel genoot uit Pensilvenia heeft wel een bewogen leven achter de rug. Als jonge man is hij tijdens zijn legerdienst naar Vietnam gestuurd. Hij sleurt dus een hele rugzak met zich mee. Om alles een beetje te verwerken heeft hij een boek geschreven. Maar ik heb het verzuimt om de titel van het boek te vragen. Als hij verteld dat hij thuis op beren jaagt schrikken we allemaal wel een beetje. Maar, zo zegt hij , deze jacht is volkomen legaal, en beren zijn daar nog genoeg. Zij jagen op de zwarte beer, die is groter dan de grizly beer. Ieder heeft zijn verhaal , en reden om hier te zijn. De mooie avond gaat snel voorbij . Maar mijn afgepeigerde lijf verlangd naar rust, veel rust. Met drie op een kamer is een grote luxe. Tot 6u ’s morgens heb ik non stop geslapen om 7u stond ik klaar om  te vertrekken . Vandaag ga ik geen risico meer nemen en neem me voor om op tijd te stoppen. Ik verlaat het dorp over een veldweg, evenwijdig lopend met de N120 richting Sahugan . Een licht stijgend pad schuift onder mij voorbij, tussen graanvelden afgewisseld met omgeploegde of bezaaide velden, kom ik na 1u30 aan in Sahugan, waar ik in een plaatselijke bar ga ontbijten. Als ik verder trek voel ik de naweeën nog van de zware tocht van gisteren .Hier neem ik de beslissing om nog maximum 4u verder te gaan. Het hele traject is niet echt aangenaam. Al dagen kom ik gesloten kerken tegen, maar enkele kilometers voor mijn halte El Burgo Ranero staat er plotseling in het veld een kapel met open deuren. Een schitterend interieur nodigt uit om mijn rugzak te laten zakken, en even tijd te nemen om te bezinnen en een kaarsje te branden . Ik kom aan voor een nog gesloten auberge, zet me in de rij en wacht samen met de andere pelgrims tot de deuren open gaan.

    Tot morgen Julien.  

     


    16-06-2014 om 17:15 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    15-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2 JUNI VAN VILLERARMENTERO NAAR SAN NICOLAS DEL REAL CAMINO 43KM


    Het was gisteren de enige juiste keuze om op het einde van de wereld te overnachten. Ik had reeds een paar maal gehoord dat er een Bask met een ezel onderweg was. Wel ook zij hadden hier allebei onderkomen gevonden. En zo kwam ik ook te weten dat het geen probleem is om met een ezel op stap te gaan, als je maar in kieine dorpen gaat slapen. De avond breng ik door met een Spanjaard . Hij wil langzaam praten, en zo brengen we een gezellige avond door, terwijl hij wat leert over ons land en ik over Spanje. In die kleine dorpen durven de snurkers niet overnachten denk ik, ik slaap als een roos, en ’s morgens is het geen gejaag om als eerste te vertrekken. En , heel belangrijk de tafel stond gedekt voor ontbijt , en betalen ? donativo!! Ik neem hartelijk afscheid van mijn Spaanse vriend en ga op stap. Naar?? In ieder geval is het langs de grote baan, evenwel over een onverhard pad, maar er lijkt maar geen einde aan te komen. Geen bloemen geen vogel gefluit enkel de man met de ezel, die altijd met zijn vriend praat. Als ik eindelijk in Crrion de los Condos beland zie ik mijn Spaanse vriend terug die op zoek is naar koffie. Ik laat hem alleen verder zoeken, en trek verder, nu over asfaltwegen. Als ik begin te denken dat er geen einde aan komt word ik een brede onverharde weg ingestuurd. Kaars recht , en geen enkele boom te bespeuren. De zon schijnt onverbiddelijk in mijn nek en ik waan me in Nederland . Het is hier zo vlak als een biljart, en als ik een fietser tegen kom spreek ik hem aan in het Nederlands. O dat is leuk  antwoord hij , dus toch Nederland. Zij zijn 4weken geleden met 3 vertrokken in Nederland , en hebben vandaag de eerste dag de zon gezien. ( 3 weken regen) Waar je ook kijkt niets anders dan graan zelfs geen bloem of vogel. Als ik na een uur over deze eenzame weg heb gelopen zie ik in de verte het ijsboerke staan. Wat een opluchting in deze eenzaamheid, maar hoe ik ook aandring 2 bollen is het maximum, dus zal ik langzaam moeten likken, wil ik genot hebben van deze onverwachte zaligheid. Na nog een uur komt er een picknick plaats aangewaaid . Brood , kaas en sardienen staan er op het menu ,maar geen mens die zin heeft in een gesprek. Als ik na 2 en half uur deze eenzame weg verlaat , verschijnt er een mooie auberge voor me . Na even twijfelen het is onder tussen 2u , neem ik de beslissing om naar het volgende dorp te stappen. Als ik Calzadilla de la Ceveza verlaat lijkt me dat de juiste keuze. Ik word een smalle weg in gestuurd waar ik tussen enorme bremstruiken mijn krachten voel toe nemen. Tientallen verschillende geuren dringen mijn neus binnen. Eindelijk kan ik mijn fototoestel nog eens boven halen. Maar dan begint het , in het eerst volgende dorp complet señor, vol goede moed naar het volgende dorp complet señor. Van af dan sla ik de handen in elkaar met een Deens koppel, en zetten we flink de pas erin, nog eenmaal krijgen we te horen complet en daarna hebben we geluk, in San Nicolas del real Camino , een god vergeten plaats, staat er een pracht van een auberge waar ze ons met open armen ontvangen. Na 43km en drie liter water gaat een pint bier best smaken.

    Tot morgen Julien

     


    15-06-2014 om 13:45 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    14-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1JUNI VAN CASTROJERTZ NAAR VILLARMENTERO DE CAMPOS 34KM


    De camino brengt je daar naar toe waar je van weg loopt.

    Mijn onderkomen gisteren was een schot in de roos . Deze morgen nadat ik had geslapen van 8u ’s avonds begon om 6u Gregoriaanse muziek te spelen, terwijl het licht uit bleef. Een kwartiertje genieten en toen werd het licht. Ik vermoed dat de schepping ook zo iets moet geweest zijn, echt zalig.Enkele minuten na 7u stond ik vertrekkens klaar . Een rode loper was er niet , maar over een mooie geplaveide straat verliet ik het dorp? Met voor mij een prachtig zicht , op de tafelberg lijkend. Net buiten het dorp op een onverharde weg kom ik bij een Japanse dame of heer ik kan het echt niet zeggen, ouderdom niet te schatten en ik durf het ook niet te vragen. We lopen samen verder pratend in het Engels, over de zin of onzin van ons ronddolen op deze aardbol. Als ik hem of haar vraag naar de reden om de camino te lopen, krijg ik te horen dat er in Japan 40 tempels of heiligdommen zijn, nadat die bezocht zijn, is er nog de ultieme droom om naar Santiago te stappen. De reis is voor een keer niet georganiseerd en ze stappen op goed geluk(ze zijn met een 4tal) van dorp naar dorp en dat bevalt hen prima. Ik neem afscheid van de Japanse vrienden en trek alleen verder tot aan een beek ,en daar hoor ik het wijsje karrekiet kiet kiet ik zit in het riet enz. Ik schenk deze snoodaard enkele minuten van mijn tijd, maar krijg hem niet te zien. Maar wat een serenade . Ik vervolg mijn weg naar de tafelberg de Alto de Mostelares, met links van mij een zicht op honderden windmolens , en in mijn rug een ijskoude noordenwind. Het is een half uur klimmen om op de 911m hoge berg te geraken. Maar het loont de moeite. Gratis voor niks krijg ik vergezichten te zien om van te duizelen. Dorre  heuvels met tussenin vruchtbare valleien. Met moeite laat ik dit moois achter mij, en vervolg mijn weg over een dorre vlakte, waar een ijskoude wind vrij spel heeft. Maar waar tijdens de beklimming nergens een spoor was te vinden van een bloem, schitteren ze hier in al hun pracht en glorie. Op het einde van deze dorre hoog vlakte wacht er een schitterend vergezicht over de graanvelden. Zover het oog reikt , is er niets dan graan te zien, maar de afdaling is niet om aan de kat te geven,  een breed in beton gegoten pad nodigt niet uit om aan deze afdaling te beginnen, van links naar rechts zigzaggend neem ik de uitdaging aan, onder aangekomen draai ik me om en zie een verkeersbord met de waarschuwing 18%. Door zangvogels begeleid stap ik verder tot ik bij een dame kom uit Californie . Zij is hier samen met 4 vriendinnen en ze beleven de tijd van hun leven. Als ik vraag of ze de familie en kleinkinderen niet missen zo ver van huis, komen ze bijna niet meer bij van het lachen. Deze dames varieren van 68j tot 74j. ze stappen iedere dag tot ze moe zijn , en zoeken dan een aardig onder komen voor de nacht, daarvoor hebben ze geen man of kinderen nodig? En aan tijd hebben ze geengebrek.  Als we samen bij een kraampje komen waar een man fruit en koffie aanbied, aan een donativo prijs , genieten we allemaal van een paar lekkere bananen en appelsienen. Hier neem ik afscheid van mijn omas en trek er alleen op uit. Als ik even later de Rio Pisuerga over steek en rechts af sla , loop ik over een lommerrijk pad naar Baodilla del Camino, waar het tijd wordt om mijn brood met oude kaas aan te spreken. In de verte hoor ik op de kerktoeren , het klepperen van tientallen ooievaars. Ik laat het dorp achter mij en na ongeveer 1u loop ik verder links af langs de (Damse vaart) of beter gezegd , het canal de Castilio. Over het onverharde jaagpad word ik omringd door een orkest van onzichtbare watervogels en prachtige bloemen. Langs de oever zie ik hoe mensen met behulp van van een stok met vork kleine manden uit het water halen. Hier moet ik het fijne van weten, en met mijn beste Spaans , kom ik te weten dat hier gevist wordt op zoetwater kreeften garnaal. De ene gebruikt een kippenkop de ander zweert bij een goed stuk lamsgebraad. Een vistol geeft de toelating om zoveel viskorven als men wil in het water te laten. Ik zie emmers van 10liter boordevol kreeft en garnaal, terwijl andere ook leeg zijn, het zal wel van het aas afhangen Denk ik. Als ik het kanaal over de sluis verlaat kom ik in Fromistra terecht.Maar deze stad lijkt me te groot . Ik zet mijn weg verder naar het 10km verder gelegen dorp Villamentero de Campos dat met zijn 15 inwoners hopelijk op mij ligt te wachten. Langs een mooie veldweg waarlangs voor mij tot nu toe onbekende mini rozen bloeien, kom ik na 35km aan op het einde van de wereld. Hier op deze plaats ga ik de nacht door brengen.

    Tot morgen Julien.


    14-06-2014 om 19:27 geschreven door Julien & Mariette  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)


    Archief per week
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs