Hoi piepeloi!
Ook in Burundi wordt op 1 mei de Dag
van de Arbeid gevierd, en wordt er dus niet gewerkt! Een ideaal
moment, dacht ik, om ook op donderdag een dagje congé aan te vragen
en eens een stapje in de wereld te zetten!
Woensdagnamiddag was ik al tot in
Bujumbura afgezakt, om mijn visum voor Rwanda op te pikken en nog wat
papieren binnen te steken op de vertegenwoordiging van de BTC. De
volgende ochtend vroeg uit de veren gekropen om Sébastien, Aline en
Lorraine te vergezellen naar Kigali. Een busrit van een kleine 6 uur,
maar best okee: we zijn mooi op tijd vertrokken, er waren geen
overdreven vertragingen aan de grens en er werden zelfs 2 deftige
actiefilms afgespeeld!
Eenmaal in Rwanda zochten we natuurlijk
naar de 10 verschillen met Burundi. Op het eerste zicht niet zo
makkelijk; het landschap, de mensen en de huizen en dorpen zien er
gelijkaardig uit. Maar als je lang genoeg zoekt, zie je natuurlijk
veel meer dan 10 verschillen. Opvallend is het algemene verbod op
plastiek zakken: je vindt enkel papieren zakken! De politie schijnt
onomkoopbaar, controleert op overtredingen en schrijft effectief
boetes uit. In Kigali werken de stoplichten, is er straatverlichting
en kan je 's nachts als blanke zonder probleem op straat rondlopen.
In Bujumbura ondenkbaar! En wat de landbouw betreft: de akkers lijken
groter en productiever, op de hellingen wordt steeds aan terrasbouw
gedaan en op vele plaatsen zie je irrigatiesystemen. En de producten
van het land worden ook verwerkt: langs de weg vind je bijvoorbeeld
winkeltjes die zuivelproducten in een degelijke verpakking verkopen,
tot en met lokale aardbeienyoghurt toe! Een heel ander iets is de
overvloedige aanwezigheid van gedenktekens voor de genocide. In
Burundi ben ik er zo nog geen tegengekomen.
Het belangrijkste verschil, en de
oorzaak van vele andere, is dat Rwanda, in tegenstelling tot Burundi,
geleid wordt door een staatsapparaat dat daadwerkelijk functioneert.
Wat er ook gezegd kan worden van president Paul Kagame, hij staat aan
het hoofd van een regering die haar verantwoordelijkheden wil nemen,
die het land, in samenwerking met de aanwezige
ontwikkelingsorganisaties, naar een hoger niveau wil tillen.
Uiteraard is een regering slechts tijdelijk en ik hoor ervaren expats
vaak kritisch zeggen: « Schitterend voor zolang het duurt ».
Vingers kruisen dus...
In Kigali logeerden we die nacht bij
enkele Rwandese BTC-vrijwilligers: Marie, Greg en Melek. Marie en
Greg vertrokken precies diezelfde avond naar België, wat jammer was,
maar ons wel de luxe van een goeie matras verschafte. Ik gooide mijn
meegebrachte, opgerolde dunne slaapmatje dan ook tevreden in de hoek!
Gelukkig maar, want de nacht was opnieuw kort: na een pitstop in een
fijn restaurant ging het richting een lokale danstent, waar donderdag
de salsa-avond bleek te zijn! We vonden er ook Laure terug, een
Burundese vrijwilligster, net uit België teruggekomen van een korte
vakantie om ons te vervoegen op onze trip.
De volgende ochtend was het opnieuw
vroeg opstaan: met chauffeur en huurauto verlieten we de stad... onze
bestemming: het Parc National des Volcans in het noorden van Rwanda,
thuisbasis van de uiterst zeldzame berggorilla (Gorilla gorilla
beringei) en gelegen op het drielandenpunt Congo-Rwanda-Oeganda.
De streek waar Laurent Nkunda zich tot voor kort thuisvoelde zeg
maar.

Op weg naar het noorden maakten we een
ommetje voor de Foyer de la Charité, een katholiek bezinningsoord
gesticht door een Belgische pater en gelegen in de buurt van het
kleine Ruhondomeer. Onze chauffeur moest er flink zijn hoofd
bijhouden, want we hadden natuurlijk de verkeerde afslag genomen,
waardoor we met onze 25 jaar oude Toyota Landcruiser als een berggeit
op een supersmalle weg omhoog tuften. Gelukkig bleef de regen uit.
Aline kreeg het af en toe benauwd en ik had vooral last van mijn
achterste, want ik zat achterin de koffer en hotste op en neer. Het
opgerolde slaapmatje kwam dan toch nog van pas.

Dat wij Belgen smaak hebben, werd
nogmaals bewezen door de ligging van het bezinningsoord. Hoewel de
Belgische pater ondertussen vervangen was door een Poolse collega,
werden we warm onthaald. Er was net een groot seminarie aan de gang
voor broeders en zusters uit verschillende Zuid- en Oost-Afrikaanse
landen, maar we mochten zonder probleem in de tuin picknicken. Het
Ruhondomeer maakte oorspronkelijk deel uit van het grotere
Belerameer, maar werd er vele jaren geleden van gescheiden door een
lavastroom met een breedte van meer dan een kilometer (niet zichtbaar
op de foto).

Op het vervolg van onze trip werden we
meermaals geconfronteerd met kleine, maar prachtige natuurpareltjes.
In de buurt van Ruhengeri, een klein
stadje vlakbij het park, hadden we slaapplaatsen gereserveerd in het
Kinigi Guesthouse. Niet goedkoop, maar wel goedkoper dan vele andere
en de winst ervan vloeit integraal naar de 'Association de Solidarité
des Femmes Rwandaises'.
De vulkanen zaten jammer genoeg
verborgen in de mist, we zagen enkel de voet ervan, maar we maakten
toch nog een mooie wandeling in de buurt. De kinderen die we
tegenkwamen haalden hun beste Engels boven en bleken geen Frans meer
te spreken. Dit in tegenstelling tot de oudere generaties, waarvoor
het omgekeerde geldt. Een tiental jaren geleden schakelde Rwanda
immers over van het Frans naar het Engels als instructietaal op de
scholen (met uiteraard de nodige problemen voor de leerkrachten). Dit
volgens de Rwandezen vooral omdat Rwanda nu deel uitmaakt van de EAC
(East African Community) en dus moet kunnen communiceren met
Kenianen, Tanzanianen en Oegandezen. Ze willen niet meer geassocieerd
worden met de Franstalige landen uit de regio (Congo, Burundi,
Centraal-Afrikaanse Republiek) die economisch gezien veel minder goed
boeren. Daarnaast zal er waarschijnlijk ook wel een Amerikaanse voet
tussen de deur zitten. De Amerikanen zijn trouwens van plan Rwanda
een nieuwe internationale luchthaven te schenken, waarvoor ze als
wederdienst de bestaande luchthaven van Kigali als hun eigen
militaire luchthaven zouden mogen gebruiken. Nu de Fransen uit de
gratie gevallen zijn bij de Rwandezen, lijkt de weg vrij voor de
Amerikanen om hun invloed in de regio te versterken, en met die
invloed natuurlijk ook hun belangen... de Congolese bodemrijkdommen
op een boogscheut van de Rwandese grens kunnen duidelijk geen enkele
wereldmacht ongeroerd laten.
Maar allez, we babbelden wat met de
kinderen en ik verzamelde wat brokjes puimsteen en andere vulkanische
gesteenten. En nadien, na een lekkere maaltijd in het hotel, werd er
nog duchtig kaart gespeeld.
De dag erop was de pijn van het vroege
opstaan vlug verteerd: nauwelijks aangekleed snelde ik naar buiten om
een toch wel heel bijzondere zonsopgang te kunnen meemaken.

Het Parc National des Volcans (aan
Rwandese zijde slechts 164 km² groot) maakt deel uit van een
internationaal natuurreservaat en telt zo maar eventjes 7 vulkanen,
alle slapend of uitgedoofd.

Nochtans is het gebied, gelegen in de
Afrikaanse slenkzone, zeker nog vulkanisch actief. In de buurt van
het vlakbij gelegen Congolese Goma vind je immers een nog actieve
vulkaan (de Nyiragongo), zoals de televisiebeelden in 2002 nog hebben
aangetoond.

De hoogste van de vulkanen in het park
is de Karisimbi (hier centraal op de foto), met zijn 4507 meter toch
een imposante verschijning.

Omdat het niet op ons programma stond,
lijkt het me gewoonweg een schitterend idee om hier nog eens terug te
komen en één van de vulkanen te beklimmen.
Maar dit keer gingen we voor de
gorilla's!

Onze groep werd aangevuld met 3
Amerikanen, waaronder een koppel dat in Nairobi woont en werkt, en
een professioneel natuurfotograaf uit New York/Kaapstad die in
opdracht van een ngo al 2 weken lang in het park rondsjokte, om in
samenwerking met de parkauthoriteiten de aankleding (ontvangst,
tentoonstellingsruimte, website, publicaties, ...) te verbeteren. Een
kerel die weet van aanpakken: hij werkte voordien o.a. in opdracht
van National Geographic.
Daarnaast werden we natuurlijk
vergezeld door de gids, een jonge gast met de naam Hope, en door 2
militairen, die ons moesten vrijwaren van alle mogelijke ongemakken
zoals de regio er de laatste tijd vele gekend heeft...

Op de vruchtbare vulkanische bodems op
de flank van de vulkaan wordt intensief aan landbouw gedaan. De
Europese Gemeenschap lanceerde in 1969 nog een
landbouwontwikkelingsproject dat jammer genoeg 89 km² van het park omvormde in
landbouwgrond. Er werd vooral gewerkt rond de teelt van deze bloem,
een chrysantensoort die het natuurlijke insectide pyrethrum/pyrethrine
voortbrengt.

Omhoog ging het. Langs donkere velden
en stenen muurtjes van puimsteen. Langs hutten waar mensen wonen die
in een jaar tijd amper verdienen wat ik betaald had om daar te mogen
zijn.
Op de grens van het park vonden we
enkele spoorzoekers terug, die de gorilla's overdag volgen. Ze
wisten ons te vertellen dat de gorillafamilie die wij zouden
bezoeken, de Susa-familie, vlakbij zat. Op zich wel een
teleurstelling, want ik had gehoopt dat we urenlang door het dichte
woud zouden moeten marcheren om ze te vinden.
%%% FOTO11%%%
Even verder kropen we een muurtje over
en plots waanden wij ons in een andere wereld. Geen uit Australië
geïmporteerde eucalyptussen meer, geen patatten meer uit de verre
Andes! Hier heerste het Afrikaanse tropische bergregenwoud, zoals het
dat al honderden jaren lang doet. Varens bedekten de vochtige
bosgrond, lianen slingerden zich omheen kronkelige
hardhoutboomsoorten en dichte bamboebossen versperden onze weg. Een
stukje oerwoud kwam er dus gelukkig wel aan te pas!

En wat later hadden we al prijs! Ik
voelde mijn hart in mijn keel kloppen en een mengeling van
fascinatie, opwinding en angst overmeesterde me...

Een heel vreemd gevoel: je bent zo
vlakbij de gorilla's dat je even denkt dat je in de zoo rondloopt,
dat je bij hen in de kooi gekropen bent. Maar dan kijk je om je heen
en je weet dat je in de wildernis zit, dat je bij hen thuis bent, dat
dit het gebied is waar zij baas zijn.

Eén van de 4 zilverruggen van de
familie. Een kolos van dik 200 kilo. Een gorilla wordt volwassen in
zijn 8ste levensjaar, maar een mannetje krijgt pas een zilverrug op
zijn 12de. Er is echter slechts één chef per familie: de andere
zilverruggen worden getolereerd maar worden geacht niet met de
vrouwtjes te scharrelen... wie dat niet kan verkroppen kan
vertrekken. Er lopen dan ook een aantal celibataire zilverruggen in
het park rond. Andere kapen een vrouwtje weg en beginnen hun eigen
familie.

Poppy, het oudste vrouwtje van de
familie, heeft al 37 kaarsjes uitgeblazen. Het is voor een groot deel
dankzij haar dat de familie momenteel 41 leden telt. Van de 5
families in het Rwandese deel van het park is de Susa-familie de
grootste.

Een kleine belhamel verstoort even de
rust als hij aan een bamboestengel door de lucht zwiept. Hij was
zeker niet de enige: overal om ons heen ruiste het struikgewas van de
jeugdige activiteit.

Gorilla's zijn heel rustige en
vredelievende dieren. Het zijn vegetariërs en zolang je enkele
meters uit hun buurt blijft, gunnen ze je zelfs geen blik waardig. Ze
eten, ze vlooien zichzelf of een ander, ze slapen, ze knuffelen of ze
stoeien wat met elkaar.

Deze kerel besloot dat hij honger had
en ging op zoek naar een bamboestengel. Toen hij wat later terugkwam,
liep hij op een halve meter langs ons heen. De gids maakte aapachtige
geluiden om hem te vertellen dat we geen kwaad in de zin hadden. En
hij liep rustig verder. Ik voelde me toch even trillen op mijn
benen...

Een half uurtje later was mijn ergste
schrik verdwenen. Een deel van de familie zat samen en toonde ons
mensen dat het leven ook eenvoudig kan zijn.

We namen er maar wat foto's van, opdat
we hun wijze lessen niet zouden vergeten.

Jaren geleden was het erg onzeker dat
deze bijna menselijke dieren het zouden overleven. Het werk van Diane
Fossey, en vooral haar verfilmde boek 'Gorillas in the Mist'
bracht hun lot echter in de schijnwerpers. Hoewel Diane Fossey in
1985 zelf vermoord werd door stropers, ging het nadien beter en
beter. Tijdens de oorlogsjaren (1994-1999) was het park gesloten voor
bezoekers, maar de gorilla's overleefden. In 2002 werden nog 2
vrouwtjes vermoord door stropers, die tegelijkertijd 5 babygorilla's
kidnapten. Sindsdien werd het voortbestaan van deze prachtige wezens
niet meer bedreigd.

Een uitzondering: oogcontact! Geef toe,
je zou hem willen knuffelen! Maar het was wel deze jonge knaap die
onze gids een korte tik op de schouder gaf toen hij iets te dicht in
de buurt kwam.

« En laat mij nu maar efkes met
rust, he »

En deze volgde haar voorbeeld... het
blijven apen... maar ook ik had goesting om me erbij te leggen!
Hoewel ze een kleine 200 verschillende
plantensoorten eten, bestaat hun lievelingshapje toch uit sappige
jonge bamboescheuten.

« Wil jij mijn rug eens krabben? » En de
ander deed het met plezier...
Een uurtje lang bleven we bij hun. Niet
langer, want ze krijgen natuurlijk bijna dagelijks bezoek over de
vloer. Ik vraag me wel af in welke mate ze daardoor beïnvloed
worden.

Nadien gingen we terug omlaag...

... waar de militairen demonstreerden
dat ze in de buurt van het park niet met tinnen soldaatjes spelen,
maar met houten gorillaatjes.

Het bezoek was kort maar krachtig en
het was hoe dan ook een heel indrukwekkende en bijzondere ervaring.
Vooral een ervaring die een heel apart gevoel naliet, omdat je er
opnieuw met je neus op gedrukt werd dat de mens heus niet de enige
emotioneel-intelligente soort is op deze aardbol. Een geruststellende
gedachte, want wanneer je jezelf eens niet terugvindt in het mensdom,
is er nog iets om op terug te vallen, iets om naar te refereren! De
mens en het menselijk gedrag hoeft niet langer de maatstaf te zijn.
En na 4 maanden Burundi is dat toch een bevrijdende gedachte.
Anderzijds is het ook beklemmend om te weten dat zij nog met zo
weinig zijn en dat zij leven in een gebied zo groot als een
overmaatse zakdoek. Een dubbel gevoel dus, en een gevoel dat de hele
terugweg lang in mijn kleren bleef hangen... en ik had de indruk dat
dat ook bij mijn kompanen het geval was.
Tot een volgende!
04-05-2009 om 09:47 geschreven door jeroen 
|