Huilende kleuters, vechtende kinderen, brullende pubers, die zich ruziënd een weg door hun 'onbezorgde wereld' banen. Uniek, als ze allemaal zijn, worden ze gewekt door de schoolbel. Keurige rijen die zouden moeten gevormd, lijken meer op nesten bijen. De speelplaats ligt her en der bedekt met jassen en truitjes. Ze liggen, als sterretjes aan de hemel, uitgestrooid over de stenen. Een paar kledingstukken bengelen aan een jufs arm, in de lucht. Die plukt ze één voor één van de grond en waant zichzelf in een openbare verkoop. De zon brandt op mijn gezicht en ik knijp mijn ogen tot spleetjes. Enkele ballen stuiteren nog wild naar de overkant en fietsjes rijden, precies vanzelf, naar het afdak. Daar komt nog een laatste leerling uit de toiletten hollen en neemt zijn vaste plaatsje in. Nu is de 'rij' voltallig en de zwerm zweeft razendsnel binnen in het gebouw. Met een mooie mengeling van gebulder en gezoem verdwijnt deze klas in de menigte van de schoolgangen. Enkele schoenen, aan de zandbak, staan er verlaten bij.