Ik voelde me zowaar wat eenzaam op de trein woensdag 15 november jongstleden. Een hele wagon voor mij allleen terwijl we er gewoonlijk als sardientjes opeen gepakt zitten. Pas toen ik tijdens m'n wandeling van het centraal station naar het partijhoofdkwartier "De Barricade" merkte dat de buurt rond de St.-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal was afgezet, ging het licht aan. Sedert zowat halfweg de 19de eeuw zet men op de naamdag van de heilige Leopold een kliek verfranste Engelse Duitsers die zich hier koning noemen, in de schijnwerpers. Ambtenaren krijgen die dag vrijaf, vandaar de lege treinwagon.
Wat me telkens weer opvalt wanneer de koning of één van de andere Coburgs verschijnt, is hoe al die zelfverklaarde progressieven zich verdringen om er toch maar bij te zijn. Vreemd hoe partijen die vooruitgang voorop stellen, die zouden moeten streven naar 'vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid', hét progressieve adagium bij uitstek, een achterhaald instituut als de monarchie blijven vergoelijken. Tenslotte zijn monarchieën en adeldom typische restanten van het ancien régime, waaraan de verlichting en vooral de liberale omwentelingen, de Amerikaanse en Franse revolutie voorop, een einde trachtten te maken.
Wie 'gelijkheid' voorop stelt, kan toch niet aanvaarden dat één persoon enkel en alleen omwille van z'n afkomst meer privileges krijgt dan een ander? Tenslotte is zulks zelfs in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Artikel 14 van dat verdrag stipuleert namelijk dat niemand mag worden benadeeld of bevoordeeld op "grond van geboorte of een andere status in de uitoefening van zijn rechten.
De linkse elite in België laat zich daar echter weinig aan gelegen en doet er alles aan om in het gevlei te komen en te blijven bij de Coburgs. Walgelijk gewoon hoe op de voorbije boekenbeurs een maatschappelijk geëngageerd schrijver als Tom Lannoye stond te kwijlen van tevredenheid bij z'n ontmoeting met de vorst. Anderen trappelen dan weer van ongeduld om een lintje met bijbehorende adellijke titel te mogen ontvangen.
De argumentatie van de overtuigde monarchisten is ronduit belachelijk. De koning zou vooreerst boven de partijen staan. Dat mag misschien wel kloppen, dat neemt niet weg dat hij sowieso eveneens een eigen politieke mening heeft die hij probeert door te drukken. Denken we maar aan de houding van Boudewijn t.o.v. de abortuswet of z'n verzet tegen de federalisering. Recent was er bovendien de uitval van Albert naar het separatisme. Dat de koning objectief is, is dus de reinste larie. Ten tweede, zo beweert men, staat de koning boven het gekrakeel van de Vlamingen en de Walen. Ook dat is flink bij de haren getrokken. Een klein kind begrijpt dat het hof Franstalig is. Hoe de Coburgs er na 175 jaar nog steeds niet in slagen om vlot de taal van de meerderheid van z'n inwoners te spreken, is ook mij een raadsel. De stelling dat 'gewone burgers' via de belastingen moeten voorzien in het levensonderhoud van de Coburgs en hun kroostrijke gezinnen, wordt door monarchisten weggewuifd door te stellen dat een president veel meer kost. Ook hier strooit men de mensen zand in de ogen. In een democratische republiek beslissen de vertegenwoordigers van het volk uiteindelijk zélf hoeveel een president mag verdienen en hoeveel pensioen hij wel mag trekken. Bovendien is het een fabeltje dat een republiek sowieso een verkozen president moet hebben. Er zijn ook andere (goedkpere) vormen van democratische republieken. In Zwitserland is er een beurtrol tussen de verschillende ministers om het staatshoofdschap waar te nemen. In San Marino stelt het parlement om de 6 maanden twee van z'n leden aan als 'consuls'. Evengoed kan de eerste minister de functie van staatshoofd waarnemen. De mogelijkheden zijn legio.
Het beste argument vóór de monarchie lazen we eerder deze week echter in de krant. Daar beweerde onze burgemeester dat ware België een republiek, hij wellicht reeds president zou geweest zijn. Leve de koning dan maar zeker? (grapje uiteraard...)
|