Durf niet te hopen Durf niet te denken Durf niet te voelen Durf niet te praten Durf niet te huilen Durf niet te kijken Durf niet te wensen Durf niet te raden Durf niet te dromen
Van de zes mooie, rijpe eicellen, is er maar ééntje een
mooie embryo geworden. Dat is weinig. Te weinig om me hoopvol te maken. De
laborante laat het ons heel duidelijk zien; een tiendelige cel. Ik kan alleen
maar denken: is dat een embryo? Komt hier nu werkelijk een echt kind van? Het
leek me ongelofelijk onwaarschijnlijk. Ik voelde helemaal niets, het liet me
gewoon koud.
Heel voorzichtig (en pijnloos) wordt dat mini-stipje in mijn baarmoeder gezet.
Hoe vindt het daar ooit zijn weg?
Er is een kans, een relatief grote kans en we zijn verder
dan we ooit zijn geweest. Maar het plan B is weg. Als het niet lukt, met deze
embryo, dan begint alles opnieuw. Al het wachten, al de medicatie, al de pijn.
We gaan brunchen en denken de hele dag aan niets anders. Ik
wil mezelf verplichten gelukkig en hoopvol te zijn. Het was een mooi, sterk
embryo. Dat is echt goed. En ik geloof, dat wij, wij samen, dit allemaal aankunnen. Op een of andere manier.
De tranen zitten nog altijd achter mijn ogen. Over een week
of drie zullen ze wel naar buiten komen. Maar laat de aanleiding verdorie het
geluk zijn. Een geluk dat ons gek maakt.
6 eicellen zijn succesvol uit mijn buik gehaald. Super. Maar het was toch afzien.
's ochtends hebben we nog gelachen. In het ziekenhuis weer alleen maar lieve mensen. Op de kamer waar me moesten wachten, lag Michiel al meteen in het ziekenbed. En in het Middelheim hebben ze lieve mensen bij de roomservice. Dat ging dus goed.
Dan kwamen me ze halen voor een ritje door het ziekenhuis. Wat er dan precies allemaal gebeurd is, ga ik niet beschrijven. Het was eng, deed pijn, en ik wens het niemand toe. Het zijn echt dingen die je als vrouw niet wil meemaken. Gelukkig was het na een dik half uur voorbij en heeft mijn liefste mij terug naar de kamer gereden. In bed en oogjes toe. Maar het voelde ok.
Ik heb dan een aardbeitaartje gegeten, dat smaakte. Rond 14u mochten we naar huis. Traag stappend, maar met pijn die goed te doen is.
De hele middag in het zonnetje gelegen, rustig buiten. Tegen 20u werd ik al lastig omdat ik zo weinig was aan het doen, ik blijft natuurlijk mezelf en hou niet van rusten.
Goed geslapen nu, nu een beetje rustig werken en ik denk straks toch nog naar de teambuilding te gaan.
Ik hoop dat ik dit maar één keer heb moeten ondergaan. De eicellen zijn gisteren nog bevrucht geweest. Onder de microscoop brengen ze met een ultrafijne naald de zaadcel tot in de eicel. Eicelletjes gaan dan in de broedstoof tot zaterdag. Michiel vindt het gek, en hij heeft gelijk, dat er nu leven aan het ontwikkelen is zonder dat wij erbij zijn.
Zaterdag bekijken ze dan hoeveel cellen zich succesvol hebben gedeeld en hoeveel embryootjes er zijn.
Het embryo met de beste kwaliteit, plaatsen ze dan terug in mijn baarmoeder. Dat is vrijwel pijnloos (hoewel ik al heb gemerkt dat mij mij ongeveer alles pijn doet). En dan begint het lange, lange wachten. We kunnen immers pas spreken van een succesvolle zwangerschap als het embryootje zich heeft ingenesteld in de baarmoeder. En dat weten we dus pas na enkele weken.
Als er nog andere embryootjes zijn van goede kwaliteit, worden deze ingevroren. Als deze poging niet lukt , dan wordt er gewoon een embryo ontdooit en teruggeplaatst op het juiste moment in mijn cyclus. Niks medicatie of operatie dus. De kans op een succesvolle zwangerschap is met z'on embryo wel lager (de kans op een genetische afwijking is echter niet groter).
Maar laat ons gewoon hopen dat het meteen raak is. We mogen echt wel blij zijn dat alles tot hiertoe zo goed is gegaan...
Het is nogal een feitelijke, nuchtere beschrijving vandaag. Maar ik ben nog erg emotioneel. Morgen schrijf ik wel weer.
Vanmorgen terug naar het ziekenhuis. Bloed nemen van mij wordt precies moeilijker, mijn ene arm ziet blauw van de vorige keer, in mijn andere arm vinden ze geen ader. Dan maar in mijn hand, maar dat doet pijn. Maar de dokter is tevreden. 6 mooie follikels rijpen volgens schema.
Wellicht is het dus woensdag pick-up. Dat betekent dat ze onder lokale verdoving de follikels aanprikken en leegzuigen, en zo de eicellen dus ook opzuigen.
Morgenvroeg terug, voor een laatste check om te kijken hoe ze groeien. Het einde is in zicht. Maar goed ook, want fietsen gaat moeilijk, teveel pijn in mijn buik...
Heel jammer voor de teambuilding op het werk (die is donderdag en vrijdag) maar ik ben blij.
Er rollen twee kleine afdrukken uit haar printer van de echo. Ik moet mijn hand tegenhouden om er niet naar te grijpen.
Er is wellicht niets op te zien voor mij. Ik ken mijn eigen lichaam niet vanbinnen. Een zevental follikels, dat is te zien. Zegt ze.
Goed. Er beweegt en groeit vanalles in mij en dat is de bedoeling. Follikels, en daarin eicellen. Een zevental dus.
Ik verlang naar een echo waarop een hoofdje is te zien. Of een hand. Ik verlang naar het moment dat ze zegt, kijk het hartje. Ik verlang naar het moment dat ze zegt, proficiat.
In deze zeurende pijn, lijkt dat verschrikkelijk ver weg. Maar ik crepeer niet. Ik panikeer niet. Ik houd me rustig en wacht. Ik bijt op mijn tanden en op mijn lip. Ik sluit mijn ogen en droom weg.
Mijn buik doet pijn. Van de spuitjes heb ik een blauwe-plekken-gevoel.
Maar mijn lichaam doet ook raar. Mijn buik is gespannen, ik heb pijn als ik te snel recht sta of iets til.
Donderdagochtend op controle in het ziekenhuis, dus ik probeer positief te denken. Maar ik ben bang. Bang dat mijn lichaam niet doet wat het moet doen. Bang dat ik dit niet volhoud.
Vandaag heb ik tijdens 2 vergaderingen echt op mijn tanden moeten bijten.
Het is half zeven als ik mezelf uit bed jaag. Ik haast me naar het ziekenhuis en het valt mee, er zijn slechts 4 vrouwen voor mij.
Er wordt gelukkig niet gebabbeld. We zitten er allemaal voor hetzelfde, maar ik heb weinig zin met deze onbekenden mijn verhaal te delen.
Dokter D. is weer supervriendelijk. Ze is blij voor mij dat het weer wat dichterbij komt. De echo laat zien dat de medicatie (de neuspuffer) aanslaat. dat betekent dat ik mag beginnen met de inspuitingen. De verpleegster legt het me uit. Best ingewikkeld, vloeistof, poeder, 2 naalden,... En het naaldje moet hélémaal in mijn buik, gek. De prik doen geen zeer, maar het geeft wel een branderig gevoel. Tanden bijten. Vanaf morgen doe ik het dus zelf.
Nu een week lang inspuitingen moet ik voor controle terug naar het ziekenhuis.
De pick-up (of het oogsten van de rijpe eicellen) gebeurt naar schatting over 2 weken, maar dat hangt er dus een beetje vanaf hoe sterk mijn lichaam zal reageren op die spuitjes.
Spannend, maar het gaat ons lukken.
Ik kan mezelf helemaal verliezen in de gedachte dat ik op een dag, luidop, zal kunnen zeggen: ik ben zwanger. Zelden zo uitgekeken naar iets. Het is de zin die het meest geoefend is in mijn hele leven.
Moeten we ons verantwoorden? Moeten we vóór we keuzes maken, overleggen met anderen? Is het maken van kinderen dan een democratisch proces? Mogen wij vertrouwen op ons gevoel? Op wat ons juist lijkt?
Er is niemand die ons tegenhoudt, maar we voelen twijfel. Wie staat er achter ons?
En ik praat erover. En ik weet niet meer wat ik heb gezegd. Een waas in mijn hoofd. En ik slaap er niet van. Om vijf u wakker worden en wenen. En ik zie de handjes van een kind op de rug van moeder, die daarvan geniet, en tranen in mijn ogen. En ik denk erover, toch. Over de oneerlijkheid. Over de onrechtvaardigheid. Over waarom. En ik ben er moe van. Maar voor ik slaap, altijd gedachten. En als ik wakker wordt, bedenk ik bijna iedere ochtend, ja, het is zo, helaas, er is nog niets veranderd. En ik zie een prachtige foto van mezelf met een prachtige baby en ik haat de hele wereld.
Maar, gelukkig er is een maar.
Ik heb geen kwaaltjes van de medicijnen, dus dat gaat goed En ik heb Michiel, en die heeft zoveel hoop En ik heb zo'n fijn weekend gehad, dat doet zo'n deugd En het komt elke dag dichterbij, het gaat vooruit En ik heb zo'n lieve vrienden, ze leven lief het zware leven met me mee
Enzovoort. En zo verder. En En En
Zo. Een stuk van de verwarring. 24u op 24u, 7 dagen op 7
Mijn neus zit toe. Mijn keel is rood. En mijn hele lijf hapert. Het voelt alsof ik een marathon heb gelopen in de gietende regen.
En ik weet het natuurlijk niet. Is het gewoon een verkoudheid? Of zijn het bijwerkingen van de medicatie?
Heeft die neusspray zin als ik voortdurend mijn neus moet snuiten? Ik snut of nies het spul er misschien gewoon terug uit.
Ik ben vanmiddag naar huis gegaan van het werk want het lukte niet. Geen concentratie, zeurende hoofdpijn en heel moe. Morgen wil ik terug vol energie zijn. Ik zal het nodig hebben om deze periode te overleven.
Ik smeek mijn lijf om me niet in de steek te laten.
Ik eet iets en ik kruip in bed. We zien morgen wel. Als ik slaap, tenminste.
Ik heb veel plafonds gezien de laatste weken. Witte, nette, donkere, lelijke. Vuile, met vlekken. Vreemde met plekken.
Ik kijk naar het plafond, mijn ogen weg van wat lager is. te moeilijk of in de war, omdat het niet te verdragen is, ik kijk weg van uw ogen want ik voel mij dan bedrogen Want uw blik gaat soms recht tot diep hier vanbinnen
langs mijn aders door mijn vel met twee zinnen
ge leest bijna luidop wat ik denk en wat ik voel
en dat is nu net vervelend, snapt ge wat'k bedoel?
Het plafond is niet interessant. Maar ik zet daar dingen aan de kant. Er is daar ruimte voor gedachten Lager zijn er mensen, tafels, stoelen, kasten, woorden, blikken die op een antwoord wachten.
Dus vergeef mij en mijn blik op het plafond vergeef me mijn staren in het rond
en als het beter gaat dan gaat mijn blik weer naar beneden als het beter gaat dan kijk ik u terug aan maar nu nog even niet geef me nog even en laat me nog heel even mijn blik naar boven laten gaan..
Zes keer per dag spuit ik nu een goedje in mijn neus. Het ruikt naar niks. Ik voel ook niks en daar ben ik blij mee. Dat het maar zo blijft. Het is vrij belangrijk dat je je goed aan een uurschema houdt. Ik denk dus bijna continu aan de behandeling. Vandaag ga ik proberen alleen te denken aan de neusspray en niet aan alles wat dat betekent. Proberen.
Ik ben bang. Het is echt wat veel op het werk. Allemaal kleine dingen, geen grote problemen. Maar veel. Mijn hoofd moet maar gaan en daar zitten al zoveel gedachten. Vanaf donderdag legt medicatie mijn lichaam lang. Wat gaat dat geven?
Het fertiliteitscentrum is nummer 99. In een hoekje van het ziekenhuis
lijkt het wel. 99, dat schept verwachting. Dat is bijna honderd en dan
heb je iets te vieren. We lopen door de gang langs orthopedie en
heelkunde en het is elke keer spannend als we het hoekje omslagen. Ik
hoop dat er geen bekenden zitten. Niet uit schaamte, daar ben ik wel
ongeveer voorbij. Maar ik ben bang dat er iemand zit die ik ken met
hetzelfde verdriet. Of erger. Ik vind het geen geruststellende gedachte
dat er iedere ochtend meer dan 20 vrouwen wachten op een prik, een
spuit, een schouderklop. Ik vind dat eng. Ik wil niet dat het anderen
ook overkomt, dat biedt hoegenaamd geen troost. Ik wil dat iedereen die
dat wil, iedereen die verlangt, gewoon zwanger wordt. Zonder te moeten
wachten en vloeken. Zonder angst en zonder verdriet. Vandaag zit er
maar één vrouw. Ik ken haar niet. Ze is, schat ik, ongeveer even oud
als ik. Dan een koppel. Met een kind. Hebben zij hem meegenomen als
bewijs? Geven ze de dokter daarom bloemen? Dat is mijn hoop. Dat ze gigantisch veel bloemen krijgt omdat ze mogelijk maakt wat niet kon.
Ook dokter D. is lief. Ze heeft veel vragen voor ons, maar wij weinig voor haar. Ons bloed is goed. Mijn baarmoeder is goed. Michiel zijn genen zijn goed. Alles is bijna goed. We zijn blij dat ze data invult op ons schema, en me voorschriften geeft voor medicatie. Volgende week kunnen we beginnen aan wellicht de langste en moeilijkste cyclus uit mijn hele leven. Ik zal er nog vaak moeten zijn, bij nummer 99. Maar ik zal er zijn, ik zal moed rapen op de weg naar het ziekenhuis langs het roze fietspad. En ik zal tellen van 1 tot 99. En als het moet, begin ik van voor af aan. En we bouwen een gigantisch feest bij 100.
We bedenken jongensnamen en meisjesnamen. Dat was maanden geleden. We durven terug, dromen.
Vrijdagmiddag ben ik naar het ziekenhuis geweest voor een babbel met een verpleegster. Gewoon, rustig, het behandelingsschema overlopen. Het zal zwaar zijn. Hormonen nemen is niet niks (maar hoe je lichaam reageert is heel persoonlijk, dus dat valt af te wachten) en ook de vele bezoeken aan het ziekenhuis (meestal 's ochtends voor een bloedstaal en een echo) zullen een grote weerslag hebben op mijn leventje. Maar het komt goed. Je mag er echt op hopen zegt de verpleegster, maar niet op rekenen. Hopen, vertrouwen dat het goed komt.
Woensdag gaan we naar de (nieuwe) dokter en hopen we dat we een datum krijgen waarop we mogen starten.
En intussen draait de wereld verder en is er weer eentje zwanger. 4 maanden al. Ik hou me sterk maar slaap slecht. Van hoop (95 procent van de koppels die een behandeling starten en volhouden, gaat uiteindelijk buiten met een kind) naar wanhoop (waarom zij wel en niet ik? waarom zij zo snel? en wat als? ). En terug.
Ik zal me moeten neerleggen bij deze rollercoaster. Maar wat zal ik blij zijn als ik naar andere attractie mag in het pretpark van emoties. Doe maar de bootjes. We eten daar onze bokes op en bedenken nieuwe namen.
Ik dacht dat het eenvoudig was liefde en een bed ik dacht dat het niet moeilijk was dat je er niets voor nodig hebt
Ik had niet gedacht dat het ons zou overkomen ik ben kwaad, bang en durf niet meer te dromen
Dus neem van mij en krijg van hem doe maar wat u nodig vindt doe me pijn en geef me hoop maar maak ons dan een kind
Neem van mij en krijg van hem doe maar wat u nodig vindt doe me pijn en geef me hoop en maak ons dan een kind
En dat we er niet bij zullen zijn op het moment suprême daar kan ik nog mee leven maar hou me vast en draag mijn hart als het niet, en nooit, zal mogen zijn
Neem van mij en krijg van hem
doe maar wat u nodig vindt
doe me pijn en geef me hoop
en maak ons dan een kind
En genieten dan maar van de kleine dingen maar je kent me beter dan dat, ik ga altijd voor het grote
Maar maak ons dan dat kind doe maar neem maar en krijg en geef en maak ons dan een kind
10u In de wachtkamer Angst.
Pure onversneden angst. Angst voor wat ze gaan doen. Angst voor pijn.
Angst voor slecht nieuws. Angst voor wat volgt. Angst voor angst. Voor
tranen. Voor vragen. Voor zorgen. Voor het onbekende. Voor resultaten.
Voor woorden. Voor stilte. Voor zwijgen. Voor alles. Voor niets.
11u in het wachthokje Ik zit halfnaakt in een klein hokje te wachten tot de dokter me roept. Op die ene vierkante meter hangt drie maal dezelfde waarschuwing. Dat je de dokter moet verwittigen als je zwanger bent. Ach ja, als ik zwanger zou zijn, dan zat ik daar niet, te wachten op een vreselijk onderzoek
11u05 Het is verschrikkelijk. Het is vervelend en het doet pijn. En ik hoop dat het snel voorbij is.
12u Het is niet snel voorbij. Ik heb ontzettende krampen. Ik bel huilend naar Michiel en mijn lieve beste vriendin. Ik wacht een uur in de zon, zwevend tussen flauwvallen en kotsen (wat niet gebeurt). Ik fiets heel langzaam naar huis, bel mijn collega's dat ik niet meer kom en kruip in mijn bed.
14u Ik ben een wrak. Ik heb pijn. Maar eigenlijk is er alleen maar goed nieuws. Met mijn baarmoeder is alles ok. Geen enkele afwijking. De afspraak van 18 mei heb ik kunnen verzetten naar 5 mei. Dat is twee weken tijdswinst. Zo belangrijk voor ons. Ik verbijt de pijn en probeer te denken aan dit goede nieuws.